Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727749
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727749/1
Verordening BIZ Bloemendaal Dorp 2025-2029
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening BIZ Bloemendaal Dorp 2025-2029De raad van de gemeente Bloemendaal;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 september 2024;
gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones;
gezien het advies van de commissie bestuur & middelen van 10 oktober 2024;
gezien de uitvoeringsovereenkomst van 26 september 2024 gesloten met de Stichting BIZ Bloemendaal Dorp;
Besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BIZ Bloemendaal Dorp 2025-2029 (Verordening BIZ Bloemendaal Dorp 2025-2029)
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
BIZ: Bedrijveninvesteringszone, het aangewezen en gearceerde gebied op de van deze verordening deel uitmakende, en als bijlage 1 toegevoegde kaart;
- b.
de Stichting: Stichting BIZ Bloemendaal Dorp;
- c.
BIZ-plan: het plan van aanpak dat door de Stichting is opgesteld waarin is aangegeven hoe de Stichting voornemens is de BIZ-subsidie te besteden;
- d.
de wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones;
- e.
het college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Bloemendaal;
- f.
de uitvoeringsovereenkomst: de tussen gemeente Bloemendaal en de Stichting BIZ Bloemendaal Dorp gesloten uitvoeringsovereenkomst van 26 september 2024, als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;
- g.
WOZ: de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 2 Aanwijzing Stichting
De Stichting BIZ Bloemendaal Dorp (hierna: de Stichting) wordt aangewezen als Stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.
Hoofdstuk II Belastingbepalingen
Artikel 3 Belastbaar feit en aard van de belasting
-
1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.
-
2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Artikel 4 Voorwerp van de belasting
-
1. Voorwerp van belasting is een onroerende zaak.
-
2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 5 Belastingplicht
-
1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die op 1 januari van het kalenderjaar, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in het BIZ gebied gelegen onroerende zaak gebruikt.
-
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:
- a.
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
- b.
het ter beschikking stellen van een onroerende-zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die onroerende zaak ter beschikking is gesteld.
- a.
-
3. Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 6 Maatstaf van heffing
-
1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde van de aanslag in het kalenderjaar 2025 (niet te indexeren). Deze geldt voor de gehele BIZ-periode 2025-2029.
-
2. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
-
3. Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 9, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 7 Vrijstellingen
-
1. In afwijking van artikel 7 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten de waarde, voor zover dit niet al is gebeurt bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, van:
- a.
onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;
- b.
openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;
- c.
waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
- d.
werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
- e.
onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;
- f.
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen – die zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;
- g.
plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
- h.
onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van openbare orde en veiligheid;
- i.
onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor levering van energie, water en telecommunicatie.
- j.
onroerende zaken die in gebruik zijn als opslagruimte, werkplaats en/of stallingsruimte.
- a.
Artikel 8 Tarief BIZ- bijdrage
Het tarief van de BIZ-bijdrage is gedifferentieerd op basis van categorieën van de WOZ-waarde en bedraagt jaarlijks het bedrag zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
|
WOZ-waarde* |
jaarlijkse bijdrage |
1 |
€ 1 t/m € 100.000 |
€ 375 |
2 |
€ 100.001 t/m € 200.000 |
€ 500 |
3 |
€ 200.001 t/m € 300.000 |
€ 675 |
4 |
€ 300.001 t/m € 400.000 |
€ 875 |
5 |
≥ € 400.001 |
€ 1.125 |
*zie tevens artikel 5, eerste lid van deze verordening.
Artikel 9 Wijze van heffing
De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in één termijn van twee maanden en uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 11 Looptijd belastingheffing
De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van vijf jaar.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van de BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13 Nadere regels voor het college
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Artikel 14 Algemeen
Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening Bloemendaal 2017 niet van toepassing.
Artikel 15 Subsidieverlening
-
1. De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de Stichting genoemd in artikel 2 van deze verordening voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.
-
2. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.
-
3. De subsidie bedraagt het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ bijdragen.
Artikel 16 Subsidieverplichtingen
Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan de Stichting ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de Stichting gesloten uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 17 Subsidievaststelling
-
1. De Stichting is verplicht om binnen vier maanden na afloop van het subsidiejaar de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.
-
2. De subsidie wordt vastgesteld uiterlijk acht weken na ontvangst van de in het eerste lid genoemde stukken.
-
3. In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van bevoorschotting en de verrekening van meer -en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.
Artikel 18 Melding van relevante wijzigingen
De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:
- –
meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie;
- –
een wijziging van de statuten;
- –
verandering of beëindiging van activiteiten.
Hoofdstuk IV Slotbepalingen
Artikel 19 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 20 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Verordening BIZ Bloemendaal Dorp 2025-2029.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 oktober 2024
De voorzitter,
De griffier,
Bijlage 1: kaart als bedoeld in artikel 1 van deze verordening
Het gebied waarvoor de BIZ Bloemendaal Dorp wordt ingesteld omvat de volgende straten of delen van straten:
- 1.
Bloemendaalseweg oneven 1 t/m 125, even 4 t/m 126;
- 2.
Kerkplein oneven 15 t/m 17, even 12 t/m 20;
- 3.
Dr. Dirk Bakkerlaan 6;
- 4.
Zomerzorglaan 25a, 26 en 50.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl