Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727709
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727709/2
Geldend van 23-12-2024 t/m heden
1 Waarom een Programma Groen: Biodiversiteit?
1.1 Inleiding
Dit Programma Groen: Biodiversiteit is een verdiepend programma dat voortkomt uit het Programma Groen Gouda en dat specifiek ingaat op het thema biodiversiteit. De gemeente Gouda heeft samen met lokale experts en specialisten op het gebied van biodiversiteit gekeken hoe de gemeente rondom het thema biodiversiteit realistische, maar ambitieuze doelen kan stellen voor de komende jaren. In 1.3 Tekstkader 1.1: Een korte uitleg over wat biodiversiteit is, waarom biodiversiteit belangrijk voor ons is en hoe de vier Vs kunnen helpen om biodiversiteit te verhogen in Gouda is uitgelegd wat biodiversiteit is en waarom een hoge biodiversiteit belangrijk is. Ook wil de gemeente met dit programma een duidelijk beeld schetsen van de visie die de gemeente heeft voor biodiversiteit en natuur binnen Gouda tussen 2024-2034. Om te zorgen dat op de korte termijn concrete maatregelen worden genomen om de doelen te bereiken, bevat dit programma een uitvoeringsagenda biodiversiteit met daarin de maatregelen die de gemeente gaat nemen. Daarnaast zijn in dit programma concrete ambities gekoppeld aan de doelen en is aangegeven hoe de gemeente van plan is de biodiversiteit de komende jaren te onderzoeken.
1.2 Aanleiding voor een Programma Groen: Biodiversiteit
In het Programma Groen Gouda is vergroten en versterken van de biodiversiteit een van de vier belangrijke thema’s waaraan een groene stad bijdraagt. Biodiversiteit heeft echter al veel langer de aandacht binnen de gemeente. Gouda heeft zelfs al meerdere prijzen gewonnen voor hun inzet (Gemeentelijke natuurprijs 1993, Gouden kikker voor ecologische oevers in 1999, Beste Bermbeheerder in 2020 & Bijvriendelijkste gemeente in 2023). Toch had Gouda geen duidelijke beleidsdoelen op het terrein van biodiversiteit. Dat stelde de Groene Hart Rekenkamer nog vast bij haar evaluatie van het Duurzaamheidsbeleid in 2020.
Niet alleen de gemeente, maar ook inwoners van Gouda zijn actief bezig met het thema biodiversiteit. In een Bioblitz, die naar aanleiding van het 750-jarig bestaan van Gouda op 1‑1‑2022 is gestart, zijn ondertussen al ruim 3.300 soorten en 66.700 waarnemingen van planten en dieren ingevoerd. Van de regeling ‘Groen moet je doen’ wordt ook goed gebruikt gemaakt en dit geeft aan dat inwoners bereid zijn om zelf de handen uit de mouwen te steken.
Hoewel al veel goed gaat, zijn er altijd nog genoeg kansen om de biodiversiteit binnen de gemeente te herstellen en verbeteren. En dit is ook hard nodig, want de afname van de globale biodiversiteit is nog steeds niet gestopt. We zullen ons met elkaar moeten blijven inzetten om de biodiversiteit daadwerkelijk te herstellen, want een gezonde biodiversiteit is van cruciaal belang voor een gezonde stabiele leefomgeving voor ons als mens (zie 1.3 Tekstkader 1.1: Een korte uitleg over wat biodiversiteit is, waarom biodiversiteit belangrijk voor ons is en hoe de vier Vs kunnen helpen om biodiversiteit te verhogen in Gouda).
De gemeente heeft dan ook als reactie op de notitie ‘Ambities en scenario’s biodiversiteit Gouda’ het voornemen uitgesproken te willen gaan voor het meest ambitieuze scenario ‘koploper’. Dit scenario beschrijft dat een extra stap gezet wordt voor biodiversiteit in de vorm van regionale samenwerking en het breed inzetten van ecologisch beheer en omvormingen.
Daarnaast wil de gemeente met dit programma nadrukkelijker invulling geven aan de algemene zorgplicht voor natuur die onderdeel is van de Omgevingswet (zie 1.4 Parallel aan Programma Groen: Biodiversiteit). Gouda is het leefgebied van allerlei dieren en planten en ze zijn daarmee ook te zien als inwoners van onze stad. Deze soorten hebben echter zelf geen zeggenschap over wat er met hun leefgebied binnen Gouda gebeurt. Dit programma is er daarom mede voor bedoeld om te laten zien hoe deze soorten Gouda als hun leefgebied gebruiken. Zo worden we ons bewuster van de elementen binnen onze stad die zo belangrijk zijn voor deze groep inwoners. Op die manier kunnen we beter invulling geven aan de algemene en bijzondere zorgplicht die we met zijn allen hebben en waarvoor de overheid primair verantwoordelijk is.
1.3 Tekstkader 1.1: Een korte uitleg over wat biodiversiteit is, waarom biodiversiteit belangrijk voor ons is en hoe de vier Vs kunnen helpen om biodiversiteit te verhogen in Gouda
Wat is biodiversiteit en waarom is het belangrijk?
Onderstaande beschrijving van het Wereld Natuur Fonds beantwoordt deze vragen op een duidelijke manier:
“Biodiversiteit, ofwel soortenrijkdom, is waaruit onze natuurlijke wereld bestaat. Het omvat alle soorten planten, dieren en micro-organismen, en zelfs genetische variaties daarin. Al deze soorten werken samen in een ecosysteem en zorgen zo voor evenwicht in de natuur.
Waarom is biodiversiteit belangrijk?
Soorten zijn onderling van elkaar afhankelijk. Roof- en prooidieren, dieren en de plantensoorten die ze eten, schimmels in de bodem en boomwortels. Hoe diverser een gebied, hoe meer verbindingen tussen organismen, hoe rijker en beter bestand het is tegen veranderingen zoals klimaatverandering, ziektes en plagen. Als een soort niet tegen een verandering kan, kunnen andere soorten het overnemen zonder dat het hele systeem instort. Zie het als een blokkentoren: met het weghalen van één blokje zal de toren niet instorten, maar als er meer en meer blokjes weggehaald worden zal de toren omvallen.
Biodiversiteit beïnvloedt ons elke dag: ons voedsel, onze mentale gezondheid, de klimaatverandering, de helft van de wereldeconomie… Kortom, biodiversiteit beschermen betekent onszelf beschermen.”
Een grote soortenrijkdom (biodiversiteit) is dus belangrijk voor al het leven op aarde, waaronder de mens. Deze soortenrijkdom heeft een intrinsieke waarde: het (voort)bestaan ervan is voorwaarde voor al het leven op aarde. Een deel van die intrinsieke natuurwaarden is van direct belang voor ons mensen. Dan wordt vaak gesproken over zogenaamde ‘ecosysteemdiensten’. Deze diensten geven de belangrijke waarde aan die de natuur voor ons heeft. Zo zorgt een gezonde natuur onder andere voor schoon drinkwater, voedselzekerheid, grondstoffen en gaat het negatieve effecten van klimaatverandering en vervuiling tegen. Daarnaast heeft een gezonde natuur ook een positief effect op het geluk en welzijn van mensen. Ze worden blij als ze in de natuur kunnen sporten of ontspannen en het ervaren van natuur en het zien van wilde dieren en planten is voor veel mensen van onschatbare waarde.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_f0b0276a-d0d2-49ac-a4db-c8883a8722a6.jpg)
Afbeelding A: Voorbeelden van ecosysteemdiensten in Nederland (Bron: PBL, WUR, CICES 2014)
De Vier V’s voor dieren
Om meer soorten (een hogere biodiversiteit) een plek te geven in Gouda zijn onder andere de V’s voor dieren van belang: Voedsel, Voortplanting, Veiligheid en Verplaatsing. Ook Vocht, Verblijf, Verbinding, Variatie en Verspreiding horen hierin thuis, maar deze dragen allemaal direct bij aan de eerste vier V’s. Wanneer voor dieren aan de V’s wordt voldaan binnen een bepaald gebied, dan kunnen meer verschillende soorten binnen een gebied leven en neemt de biodiversiteit toe.
Voedsel
Verschillende inheemse boom-, struiken- en kruidensoorten bloeien en dragen vrucht op verschillende momenten in het jaar. Dit vormt voedsel voor verschillende diersoorten en zo vinden veel soorten insecten, vogels en kleine zoogdieren voldoende voedsel gedurende het hele jaar. Deze Variatie in beplanting zorgt voor een grotere Variatie in plantetende dieren die op hun beurt weer prooien vormen voor roofdieren. Zo ontstaat een samenhangend en stabiel ecosysteem. Ook dood hout en ander levend materiaal zijn belangrijke voedselbronnen voor tal van soorten. Daarnaast is Vocht zeer belangrijk. Zonder water geen leven. Dus zorgen voor schoon oppervlaktewater is belangrijk voor zowel water- als landdieren. Maar ook een goede vochthuishouding in de bodem is van het grootste belang. Vocht is de basis voor een rijk bodemleven en daarmee kan een bodem meer vocht en CO2 vasthouden.
Voortplanting
Voor het voortbestaan van soorten is het cruciaal dat ze zich kunnen voortplanten. Iedere soort stelt zijn specifieke eisen voor de voortplanting. Dit kunnen bijvoorbeeld Verblijfplaatsen zijn zoals vogelnesten, dassenburchten, konijnenholen, vleermuiskasten en bijenhotels. Voor vlinders zijn de juiste plantensoorten voor hun rupsen van belang en voor amfibieën moet geschikt voortplantingswater aanwezig zijn.
Veiligheid
De leefomgeving van een groep dieren is op zijn best als de omgeving veilig is en er voldoende schuilplekken zijn om weg te duiken voor vijanden of om te schuilen tegen het weer. Veiligheid wordt voor veel soorten voornamelijk gevormd door dichte plantengroei zoals struweel of dichte struiken. Maar ook takkenrillen of boomholtes kunnen Verblijfplaatsen vormen die veiligheid bieden. Egels houden hun winterslaap bijvoorbeeld in dichte nesten van bladeren en kikkers gebruiken een modderige bodem van een sloot om veilig te overwinteren. Een Variatie in structuren zoals bosjes en houtwallen, poelen en beken en voldoende hoge (kruidachtige) planten biedt vaak goede veiligheid voor veel soorten. Ook het laten liggen van natuurlijk materiaal, zoals takken, bladeren en boomstammen trekt meer dieren aan. Door genoeg Variatie in een gebied te brengen versterkt de biodiversiteit.
Verplaatsing
Wanneer dieren natuurlijke Verbindingen hebben waarlangs ze zich kunnen Verplaatsen, is het gemakkelijker om Voedsel of een partner voor de Voortplanting te vinden. De genetische variatie wordt groter wanneer populaties niet geïsoleerd van elkaar leven en die genetische variatie geeft ziektes en plagen minder kans. Deze Verspreiding van soorten zorgt voor stabielere populaties.
1.4 Parallel aan Programma Groen: Biodiversiteit
Tegelijkertijd met dit programma zijn ook het overkoepelende 'Programma Groen Gouda' en het gelijkwaardige 'Programma Groen: Bomen' opgesteld. Het Programma Groen Gouda gaat naast het thema biodiversiteit ook in op het belang van groen voor klimaat, ruimtelijk kwaliteit en gezondheid. In het Programma Groen: Bomen is het beleid rondom bomen uitgewerkt.
In 2022 is ook al een uitgebreide nulmeting biodiversiteit en waterkwaliteit (Viridis, 2023) uitgevoerd binnen de gehele gemeente Gouda. Hiervoor is op specifieke locaties binnen de gehele gemeente onderzocht welke planten- en diersoorten voorkwamen. De resultaten en adviezen zijn meegenomen in dit programma. Ook de eerder genoemde Bioblitz is mede als onderdeel van deze nulmeting opgestart.
Daarnaast is ook een project gestart om, in samenwerking met omringende gemeenten, een biodiversiteits-kansenkaart op te stellen voor de regio Midden-Holland. Voor specifieke icoonsoorten is bepaald waar binnen de regio kansen liggen om maatregelen te nemen om leefgebieden te verbinden en te verbeteren. Door in te zetten op het behouden en ontwikkelen van specifieke landschapselementen, het lokaliseren en wegnemen van barrières en het eventueel aanpassen van beheer en gebruik worden stappen gezet om het leefgebied van de icoonsoorten en de biodiversiteit binnen de regio te versterken. Wat is biodiversiteit en waarom is het belangrijk?
1.5 Wettelijke en beleidsmatige kaders
Naast de ambities die de gemeente Gouda op het gebied van biodiversiteit heeft, zijn er ook al richtlijnen en verplichtingen vanuit wet- en regelgeving. In het Programma Groen Gouda is uitgewerkt aan welke wetten, beleidsregels en doelen het programma gebonden is. Die meest relevante onderdelen voor biodiversiteit zijn hieronder kort opgesomd.
Sustainable Development Goal nr. 15 (Verenigde Naties):
Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework 2022 (Verenigde Naties):
Omgevingswet (Europese en nationale natuurwetgeving):
De bescherming van natuurgebieden, habitattypen en wilde plant- en diersoorten is vastgelegd in de omgevingswet. In wet is vastgelegd wat verboden is om te zorgen dat negatieve effecten op beschermde natuurwaarden worden voorkomen (passieve bescherming). Daarnaast is ook vastgelegd wat de verantwoordelijkheid van verschillende overheidsinstanties is om kwetsbare natuurwaarden te herstellen, te versterken en te behouden (actieve natuurbescherming). Dit alles bij elkaar noemen we de ‘algemene zorgplicht voor flora en fauna’
Daarnaast is in de omgevingswet de ‘specifieke zorgplicht flora en fauna‘ opgenomen. Dit betekent dat men altijd verplicht is om schade aan wilde planten- en diersoorten zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. Hierin is aangegeven dat bij het verdwijnen of beschadigen van geschikt leefgebied van beschermde soorten én rode lijst-soorten dit altijd hersteld of op een andere locatie teruggebracht moet worden.
Nationale Omgevingsvisie & Omgevingsvisie Zuid-Holland:
In beide visies wordt onder het verbeteren van de leefomgeving ook nadrukkelijk het verbeteren van de leefomgeving voor natuur verstaan. In de omgevingsvisie van Zuid-Holland is dit nadrukkelijk uitgewerkt onder ambitie 5: ‘Versterken natuur in Zuid-Holland: gezonde natuur, toekomstbestendige landbouw en leven met water’. Daarnaast heeft de provincie 40 icoonsoorten aangewezen die samen de verschillende leefgebieden in de provincie Zuid-Holland vertegenwoordigen.
Omgevingsvisie Gouda:
Binnen deze Omgevingsvisie is ‘Gouda te midden van groen’ een van de vijf Goudse Waarden waarmee de gemeente trots mee naar buiten treedt. De stad staat voor grote opgaven, nu en in de toekomst, om deze waarde te behouden. Daarbij ligt de focus op een aantrekkelijker en groenere openbare ruimte met:
gevarieerd groen;
een toekomstbestendig bomenbestand met bomen die zijn aangepast aan een veranderend klimaat;
verbetering biodiversiteit;
2 Opzet programma
2.1 Visie en doel
In 3 Visie en Doel zijn de visie en doelen van dit programa uitgewerkt. Deze zijn een verdiepende uitwerking van de visie en de doelen uit het Programma Groen Gouda. Per (sub)doel zijn ambties benoemd.
2.2 Wijkgerichte aanpak
Voor de opzet van dit programma is gekozen voor een wijkgerichte aanpak. Iedere wijk heeft zijn eigen functies, opbouw en groenstructuren. De soorten die binnen een wijk (kunnen) voorkomen en de maatregelen die genomen kunnen worden, verschillen dan ook per wijk. Daarnaast krijgt de natuur per wijk hierdoor meer een eigen gezicht. Dit helpt bij de communicatie en geeft mensen binnen een wijk eigenaarschap en daarmee verantwoordelijkheid. Hiervoor worden in 4 Analyse Gouda per wijk de belangrijkste ecologische en landschappelijke kenmerken beschreven. De kenmerken per wijk zeggen iets over welke soorten planten en dieren hier te verwachten zijn en hoe het leefgebied van deze soorten verbeterd kan worden.
Daaropvolgend zijn per wijk 5 ambassadeursoorten en 1 icoonsoort gekozen. De ambassadeursoorten vertegenwoordigen de natuur en biodiversiteit binnen hun wijk. Maatregelen die voor deze soorten worden genomen, zijn vaak goed voor veel meer soorten. De icoonsoorten zijn de zeldzamere soorten waarvoor het wenselijk is als het leefgebied binnen Gouda verder wordt uitgebreid.
Bij de keuze voor de ambassadeur- en icoonsoorten heeft een aantal zaken meegespeeld:
Voor de selectie van soorten is gebruik gemaakt van (online) verspreidingsgegevens en lokale kennis over het voorkomen van soorten binnen of in de omgeving van Gouda. Het is dus realistisch dat de soorten ook wijdverspreider zullen gaan voorkomen binnen Gouda wanneer hun leefgebied verbetert
De gekozen soorten per wijk komen uit verschillende soortgroepen, omdat ieder soortgroep vaak andere eisen stelt aan het leefgebied.
Daarnaast zijn soorten gekozen die zoveel mogelijk overeenkomen met doelsoorten vanuit andere methodes en organisaties die rondom Gouda actief zijn:
Voor de ambassadeursoorten zijn zoveel mogelijk meetsoorten Basiskwaliteit natuur (inclusief de extra meetsoorten voor pluskwaliteit) gekozen.
De icoonsoorten in dit document zijn bijna allemaal icoonsoorten voor de provincie Zuid-Holland.
Voor zowel ambassadeur- als icoonsoorten zijn zoveel mogelijk soorten gekozen die ook door de lokale KNNV-afdeling als icoonsoorten zijn aangewezen.
De gekozen soorten zijn herkenbaar voor mensen waardoor ze zich beter kunnen voorstellen wat deze soorten nodig hebben.
De gekozen soorten zijn nadrukkelijk ambassadeursoorten. Maatregelen worden dus niet enkel voor deze soorten genomen, maar deze soorten vertegenwoordigen een bepaalde soortgroep en/of biotoop. Door het nemen van maatregelen voor deze soorten zullen ook andere soorten profiteren. Voor de 5 ambassadeursoorten is het heel reëel dat ze op korte termijn gaan voorkomen in de wijk, populaties groeien en het leefgebied groter wordt wanneer de juiste maatregelen worden genomen. De icoonsoorten zijn uitdagender, maar het is niet onhaalbaar om deze soorten op de middellange tot lange termijn een vaste plek te geven in Gouda.
2.3 Uitvoeringsagenda
De gemeente spreekt in de notitie ‘Ambities en scenario’s biodiversiteit Gouda’ de ambitie uit om extra in te zetten op het gebied van biodiversiteit. Dit houdt in dat Gouda maximaal wil inzetten op communicatie met inwoners, monitoring van de aanwezige potentiële natuurwaarde, biodiversiteitsonderzoek in de gemeente, (ecologische) verbindingen door de gehele stad en ecologisch beheer. Vanuit het bestuursakkoord is daarom structureel extra budget beschikbaar gesteld om biodiversiteit te herstellen en versterken. Als onderdeel van dit programma is daarom een uitvoeringsagenda opgesteld. Hierbij is eerst beschreven wat de gemeente momenteel al doet voor meer biodiversiteit. Hierop volgend is gekeken waar extra budget het beste kan worden ingezet om biodiversiteit verder te vergroten.
2.4 Evaluatie en Monitoring
Evaluatie en monitoring op de korte en lange termijn zijn van belang om na te gaan of maatregelen het gewenste effect hebben. In 6 Evaluatie en monitoring wordt daarom kort aangegeven hoe de doelen en daarvoor genomen maatregelen worden geëvalueerd en hoe de gemeente van plan is om de biodiversiteit te monitoren. In 6 Evaluatie en monitoring is echter nog geen uitgebreid monitoringsplan uitgewerkt, maar is wel beschreven welke aandachtspunten er zijn voor de monitoring.
Gouda heeft momenteel de beschikking over verschillende datasets over het voorkomen van soorten:
Nulmeting Biodiversiteit en waterkwaliteit (Viridis, 2023): hiervoor is op vaste meetpunten door de gehele gemeente onderzoek gedaan naar het voorkomen van plant- en diersoorten.
NDFF-database (incl. Bioblitz): in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) zijn veel waarnemingen terug te vinden die door soortenorganisaties, overheden en particulieren (waarneming.nl) zijn ingevoerd. Voor Gouda is in 2022 een Bioblitz gestart. Dit is een optie op waarneming.nl waarbij gebruikers wordt gevraagd om zoveel mogelijk waarnemingen in te voeren in waarneming.nl. Voor Gouda heeft dit erin geresulteerd dat er vanaf 2022 veel waarnemingen door inwoners zijn ingevoerd.
Voor bepaalde soorten (o.a. orchideeën en ringslangen) houdt de gemeentelijke stadsecoloog al jaren zelf het voorkomen en de populatieomvang bij.
2.5 Streefbeelden per wijk
Voor iedere wijk zijn in 7 Sfeerbeelden per wijk getoond van hoe straten er na het nemen van ecologische maatregelen uit zouden kunnen zien. De sfeerbeelden illustreren hoe de ambassadeur- en icoonsoorten zullen profiteren van de maatregelen. De sfeerbeelden hebben een informatieve en inspirerende functie. Niet alle maatregelen zullen in iedere straat gerealiseerd kunnen worden, maar ze geven wel een inkijk in hoe een groot deel van de openbare ruimte van Gouda er in de toekomst uit zou kunnen zien, wanneer Gouda zich blijft inzetten voor de biodiversiteit.
3 Visie en Doel
3.1 Visie
In het ‘Programma Groen Gouda’ is voor biodiversiteit al een eerste visie geformuleerd:
“We zijn ‘koploper’ op het gebied van biodiversiteit door regionale samenwerking en het breed inzetten van ecologisch beheer en omvormingen.”
Voor het ‘Programma Groen: Biodiversiteit’ hebben we dit gedeelte van de visie verder uitgewerkt.
"De biodiversiteit staat flink onder druk. Daarom willen wij maatregelen nemen om de lokale biodiversiteit te verbeteren.
Op korte termijn werken we aan een goede basis om de kwaliteit van natuur binnen de gemeente te herstellen. Dit is de eerste stap. Op de lange termijn gaan we werken aan het verder versterken en verhogen van de biodiversiteit.
Wij nemen als gemeente onze verantwoordelijkheid door ambitieuze doelen te stellen voor de gehele gemeente. Natuur herkent geen eigendomsgrenzen of gemeentecontouren en samenwerking met buurgemeenten, bedrijven, inwoners en verenigingen is dan ook cruciaal.
Daarnaast maken wij als gemeente direct impact door het beheer en inrichting van openbaar groen verder te verbeteren voor biodiversiteit en we geven hiermee het goede voorbeeld.
Een duidelijke en open communicatie is een onmisbaar onderdeel om deze visie invulling te geven en de inwoners van Gouda en de regio te betrekken."
3.2 Doel
In het overkoepelende Programma Groen Gouda zijn een aantal doelen voor biodiversiteit benoemd (zie 3.4 Tekstkader 3.2 Korte toelichting op het begrip Basiskwaliteit Natuur). In dit programma zijn deze doelen en bovenstaande visie verder uitgewerkt in één hoofddoel en een aantal subdoelen.
Het hoofddoel is om de biodiversiteit binnen Gouda te behouden, herstellen en versterken. Hiermee wordt bedoeld:
Behouden
Bijzondere soorten en natuurwaarden die binnen Gouda voorkomen worden beschermd en maatregelen worden genomen om ze te behouden. Dat geldt ook voor meer algemeen voorkomende soorten. Ook wordt er op ingezet om de Goudse ecologische structuur te behouden, ondanks de druk op deze ruimte vanuit de andere grote opgaven.
Herstellen
De kwaliteit van de natuur binnen de gemeente wordt hersteld. Als uitgangspunt voor herstel gebruiken we de systematiek van ‘Basiskwaliteit Natuur’ (3.4 Tekstkader 3.2 Korte toelichting op het begrip Basiskwaliteit Natuur).
Versterken
Vanuit deze basis wordt de natuur en (waar mogelijk) de ecologische structuur de komende jaren verder versterkt zodat een steeds sterker natuurlijk (eco-) systeem ontstaat dat wordt gekenmerkt door een hogere biodiversiteit dan nu. Hierbij wordt gewerkt aan een toekomstbestendige natuur die binnen Gouda de beste kans heeft om zich te ontwikkelen en in stand te houden.
3.3 Tekstkader 3.1: Doelen voor biodiversiteit zoals ze in het 'Programma Groen Gouda' zijn opgenomen.
Biodiversiteit - Wat willen we bereiken?
Programma Groen Gouda
Gemeente Gouda wil de biodiversiteit binnen en buiten de bebouwde kom versterken om het leefgebied van alle Goudse dierlijke inwoners te vergroten en versterken. Om dit te bereiken zetten we in op meer robuuste ecologische verbindingen tussen de natuurgebieden het Goudse Hout, het Steinse Groen en het Noorderhout en het groen in de verschillende wijken. Zo ontstaan veilige, groene routes voor verschillende plant- en diersoorten. Ook blijven we het groen ecologisch beheren en onderzoeken we mogelijkheden om dit te verbeteren. Ten slotte faciliteren we voorlichting over ecologisch beheer aan inwoners.
In het Programma Groen: Biodiversiteit worden alle ambities van gemeente Gouda op het gebied van biodiversiteit in kaart gebracht. Met dit plan heeft Gouda het mooie doel om ‘koploper’ biodiversiteit te worden.
Onze doelen:
De aanpak om de biodiversiteit verder te behouden, uit te breiden, te versterken en vergroten wordt meer gestructureerd.
Goudse ecologische structuren worden beschermd en niet onderbroken.
Beheer is maatwerk en heeft als doel de biodiversiteit te verbeteren.
Het waarom, hoe en wat rondom biodiversiteit wordt uitgelegd aan bestuur en inwoners.
Om de visie en het hoofddoel van dit programma concreter te maken, zijn een aantal subdoelen uitgewerkt voor de komende 10 jaar (t/m 2034). Deze subdoelen zijn er allemaal op gericht om biodiversiteit te behouden, herstellen en versterken. Daarnaast moeten ze er voor zorgen dat er duidelijk wordt gecommuniceerd over biodiversiteit en dit programma en dat de samenwerking met inwoners, verenigingen of andere organisatie worden versterkt.
Daarnaast is per doel ook uitgesproken wanneer de gemeente tevreden is met de gehaalde resultaten per doel. Hierbij is een realistische inschatting gemaakt voor de resultaten die t/m 2034 te halen zijn. Het blijft nadrukkelijk een inschatting en tijdens de eveluatie zal moet blijken of de doelen ook realistisch zijn binnen de gemeente Gouda.
De ecologische waarde van het openbaar groen wordt verder verhoogd door:
a. Bestaand ecologisch beheer te verbeteren:
Ontevreden: Ecologisch beheer is onveranderd of verslechterd.
Tevreden: Beheer is deels verbeterd voor ecologie maar niet maximaal gezien de kansen.
Heel tevreden: Beheer is maximaal verbeterd voor ecologie binnen de bestaande beperkingen (veiligheid, beleid en bestaand gebruik).
b. Ecologisch beheer in een groter areaal uit te voeren:
Ontevreden: < 10% extra groen wordt ecologische beheerd.
Tevreden: Tussen 10%-30% extra groen wordt ecologisch beheerd.
Heel tevreden: > 30% extra groen wordt ecologische beheerd.
c. Meer openbaar groen her in te richten met een hogere ecologische waarde.
Ontevreden: < 2% openbaar groen heringericht.
Tevreden: Tussen 2%-5% openbaar groen heringericht.
Heel tevreden: > 5% openbaar groen heringericht.
Goudse groenstructuren blijven behouden
Ontevreden: Groenstructuren zijn afgenomen.
Tevreden: Groenstructuren zijn (min of meer) onveranderd.
Heel tevreden: Groenstructuren zijn versterkt en/of uitgebreid.
Het is bekend waar beschermde, rode lijst en bijzondere soorten voorkomen binnen de gemeente en er worden specifieke maatregelen genomen voor deze soorten.
Ontevreden: Het voorkomen van soorten wordt niet bijgehouden.
Tevreden: Het voorkomen van soorten wordt bijgehouden.
Heel tevreden: Het voorkomen van soorten wordt bijgehouden en er worden maatregelen genomen om het leefgebied van deze soorten te verbeteren.
De gemeente gaat samen met verenigingen en vrijwilligers gebruik maken van de methode ‘Basiskwaliteit Natuur’ om de biodiversiteit te monitoren en herstellen.
Ontevreden: Basiskwaliteit natuur wordt niet gemonitord.
Tevreden: Basiskwaliteit natuur wordt gemonitord.
Heel tevreden: Basiskwaliteit natuur wordt gemonitord en laat herstel zien.
Het aantal ondersteunde initiatieven vanuit inwoners, verenigingen of andere organisaties (zoals ‘Groen moet je doen’, Grijs-wordt-groen, de Tegeltaxi) om biodiversiteit te bevorderen blijven komende jaren (minimaal) gelijk.
Ontevreden: Ondersteunde initiatieven zijn afgenomen.
Tevreden: Ondersteunde initiatieven zijn gelijk gebleven.
Heel tevreden: Ondersteunde initiatieven zijn toegenomen.
De gemeente houdt een actieve rol in het samenwerken met en stimuleren van inwoners, verenigingen of andere organisaties om te zorgen dat ook buiten het openbaar groen maatregelen worden genomen die goed zijn voor de biodiversiteit.
3.4 Tekstkader 3.2 Korte toelichting op het begrip Basiskwaliteit Natuur
Basiskwaliteit Natuur – referentie voor herstel
Basiskwaliteit Natuur zijn ten eerste de condities (abiotiek, inrichting en beheer) die algemene soorten nodig hebben om voor te komen binnen een bepaald gebied. Uit onderzoek is gebleken dat we soorten, die vroeger algemeen voorkwamen in Nederland, steeds minder vaak tegenkomen in onze steden en buitengebied. Deze afname was het sterkst tussen 1970 en 1990. Dit is een directe aanwijzing dat de natuurwaarde van onze leefomgeving (de basis voor biodiversiteit) steeds verder achteruit gaat.
Basiskwaliteit Natuur richt zich met name op het landelijk en stedelijk gebied, waar natuur niet de primaire functie is. Als in deze gebieden de kwaliteit van de leefomgeving op orde is, dan ontstaat een groter leefgebied voor soorten die nu enkel in natuurgebieden leven. Ook kunnen soorten daarbuiten weer in grotere aantallen voorkomen, waardoor gezondere populaties ontstaan. Elk landschapstype (zoals bijvoorbeeld het stedelijk gebied) vraagt een eigen aanpak. Alhoewel er per lokale situatie andere verbeterpunten zijn, zullen de algemene richtlijnen voor Basiskwaliteit Natuur grotendeels hetzelfde zijn voor alle landschapstypen.
Basiskwaliteit Natuur
Met Basiskwaliteit Natuur als minimumniveau voor biodiversiteit in een gebied heb je:
Een helder streefdoel voor bijvoorbeeld de omgevingsvisie en het omgevingsplan
Een instrument om voor elk landschap aan te geven welke acties nodig zijn om de voor dat landschap karakteristieke, ‘algemene’ planten en dieren te stimuleren
Een onafhankelijke meetlat gebaseerd op een gedegen analyse
Een basis om met belanghebbenden aan de slag te gaan met het herstellen van de omgeving
4 Analyse Gouda
4.1 Analyse en soorten per wijk
In dit hoofdstuk is voor de negen wijken in Gouda eerst een korte beschrijving van de belangrijkste ecologische kenmerken en gebieden gegeven. De kaartuitsnede per wijk is afkomstig uit de groenstructuurkaart van Gouda die in 4.2 Gouda en haar omgeving in zijn geheel is opgenomen. Deze kaart geeft een eerste indruk van hoe ‘groen’ een wijk is. Het is belangrijk om te vermelden dat het particulier groen (bijvoorbeeld tuinen) op deze kaart niet is meegenomen. Per wijk zijn ook 2 foto’s van typerende straatbeelden opgenomen. Dit geeft een indruk van hoe de openbare ruimte er per wijk uitziet. Deze straatbeelden zijn uiteindelijk ook gebruikt voor de sfeerbeelden voor de toekomst die terug te vinden zijn in 7 Sfeerbeelden per wijk.
Volgend op bovenstaande informatie zijn per wijk de aangewezen 5 ambassadeursoorten en 1 icoonsoort te vinden. Deze zijn op basis van hun voorkomen in en rondom Gouda en in overleg met lokale experts gekozen (zie ook 3.1 Visie). Per soort is informatie te vinden over de leefwijze. Deze informatie is onder andere gebaseerd op de soortinformatie uit Nederlandse soortenatlassen en -sites. Hieronder zijn enkele gebruikte termen bij de soortinformatie kort toegelicht:
Habitat: Dit is het landschappelijke leefgebied met geschikte kenmerken waardoor een soort er kan voorkomen.
Waardplant: Dit is de soort plant waarop een vlindersoort zijn eitjes legt en waar vervolgens de uitgekomen rupsen van eten.
Nectarplant: Dit zijn de plantensoorten waar een bij- of vlindersoort de bloemen van bezoekt om nectar te drinken en stuifmeel te verzamelen.
Verblijftijd: Dit is de periode dat jaarlijks naar het buitenland trekkende soorten in Nederland aanwezig zijn.
Vliegtijd: Dit zijn de maanden dat vlinders en bijen vliegend te zien zijn. De overige tijd van het jaar overwinteren ze of zijn ze als rups of pop aanwezig in de vegetatie (vlinders) of in hun nestcellen (bijen).
Onder de Nederlandse naam van de soort staat ook de wetenschappelijke naam genoemd. Daarnaast is per soort aangegeven of ze ook zijn aangewezen als:
Meetsoort Basiskwaliteit Natuur (inclusief meetsoorten pluskwaliteit)
Provinciale icoonsoort Zuid-Holland
KNNV-icoonsoort Gouda (versie 14, KNNV afdeling Gouda e.o.)
Rode lijstsoort
Aan het einde van dit hoofdstuk zijn ook nog de ambassadeursoorten van de ‘10de-wijk’ van Gouda, de Goudse Wateren, benoemd. Door ook ambassadeursoorten voor de grote wateren te benoemen, wil de gemeente het belang van deze wateren voor de biodiversiteit benadrukken. Veelal valt het beheer van deze wateren onder het waterschappen, Rijkswaterstaat of natuurbeheerorganisaties waardoor de gemeente niet direct maatregelen kan nemen. Door ze hier te benoemen wil de gemeente duidelijk aangeven dat ze aandacht heeft voor deze belangrijke leefgebieden en dat ze zich door middel van samenwerking zal blijven inzetten voor de verbetering van de kwaliteit van deze leefgebieden.
4.2 Gouda en haar omgeving
De biodiversiteit binnen Gouda staat niet op zichzelf. Mobiele diersoorten (zoals vogels en sommige soorten dagvlinders en zoogdieren) kunnen geschikte leefgebieden binnen Gouda nog wel bereiken, maar minder mobiele (veelal kleinere soorten) dieren, en planten, kunnen Gouda alleen bereiken als ze voorkomen in nabijgelegen natuur- en groengebieden. Daarom volgt in deze paragraaf een korte omschrijving van de natuurwaarden in de omgeving van Gouda.
Gouda ligt midden in het Groene Hart. Deze (natte) regio kenmerkt zich door twee landschapstypen. Enerzijds vindt men er een uitgebreid, open veenweidegebied, dat rondom Gouda vooral zichtbaar is aan de zuidkant (Krimpenerwaard) van de stad. De Krimpenerwaard wordt vooral gebruikt voor agrarisch gebruik. De kenmerkende natuurwaarden bevatten onder meer weidevogels en andere soorten van graslanden en oeverranden. Het tweede kenmerkende landschap zijn grotere en kleinere waterpartijen. De Nieuwkoopse en Reeuwijkse Plassen zijn restanten van een groter plassengebied dat vroeger in het Groene Hart aanwezig was, maar in het verleden zijn veel plassen drooggelegd voor woningbouw en agrarisch gebruik.
Zowel de Nieuwkoopse als de Reeuwijkse Plassen zijn benoemd tot Natura 2000-gebied en genieten daardoor Europese bescherming vanwege hun bijzondere natuurwaarden. Vooral de Reeuwijkse Plassen is relevant voor Gouda door haar ligging direct tegen de stad aan. Van de Reeuwijkse Plassen is alleen de meest noordelijke plas en de graslanden aan de oost- en zuidkant benoemd tot Natura 2000-gebied. Reden hiervoor zijn de grote aantallen (water)vogels die gebruik maken van de plassen en de aangrenzende graslanden. De Nieuwkoopse Plassen bevinden zich op minder dan 10 kilometer van Gouda. Dit gebied is belangrijk voor soorten die gebonden zijn aan moerassen, plassen en rietkragen. Tevens zijn de Nieuwkoopse Plassen stikstofgevoelig door de aanwezigheid van trilvenen en blauwgraslanden. In het verleden waren er plannen om een verbinding te realiseren tussen de Nieuwkoopse en Reeuwijkse Plassen en vanuit de Reeuwijkse Plassen naar de Krimpenerwaard. Deze laatste komt ook langs Gouda en maakt het voor planten en dieren mogelijk om vanuit de Krimpenerwaard naar de Reeuwijkse Plassen en daarna zelfs naar de Nieuwkoopse Plassen te reizen.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_b175b50d-d0c5-434f-941e-bc5da3d2f149.jpg)
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_cebd4fbe-d4d3-4c07-b28e-33f70e63bff9.jpg)
Groenstructuurkaart
4.2.1 Binnenstad
De binnenstad omvat de oude historische kern van Gouda en Nieuwe Park, een woon- en werkgebied, waaronder bedrijventerrein het Gouwespoor. Hierdoor zijn er verschillende biotopen te onderscheiden binnen de wijk. Het historisch centrum van Gouda kenmerkt zich door gesloten bouwblokken met binnentuinen, singels, stadspleinen en plantsoenen. Het centrum kan daardoor zeer stenig ogen, de binnentuinen en plantsoenen daarentegen zijn zeer waardevolle ecologische stapstenen. Ook de laanbeplanting in het centrum heeft een ecologische waarde als begeleiding van onder andere vliegroutes voor vleermuizen. Doordat veel panden vaak al vele tientallen of soms honderden jaren oud zijn kunnen deze aantrekkelijke nestgelegenheden bieden voor diverse vogels en vleermuizen. Tegenwoordig worden steeds meer geveltuinen aangelegd, die een belangrijke rol vervullen voor onder andere insecten.
Nieuwe Park en Gouwespoor kenmerken zich daarentegen door een ruime, gevarieerde opzet. Nieuwe Park heeft een goede groen-blauwe dooradering van lanen, parken en water met een diversiteit in bebouwing, zowel in hoogte, leeftijd, en functie. Gouwespoor heeft een opvallend groen-blauwe dooradering, zeker in relatie tot de grote hoeveelheid verharding (brede wegprofielen en parkeerterreinen) en grote bedrijfspanden met platte daken. Langs de Nieuwe Gouwe (rivier) en het spoor lopen ecologische structuren van de gemeente.
Opmerkelijke gebieden:
Spoorzone: Deze strook langs en tussen het spoor is waterrijk en heeft veel natuurvriendelijke oevers en wilde bosschages. Deze overwegend rustige zone verbindt de binnenstad met Bloemendaal. Iets waar de bever al enige tijd dankbaar gebruik van maakt.
Kademuren: De binnenstad van Gouda heeft een behoorlijke lengte aan waterwegen met gemetselde kademuren. Deze steile wanden zijn vaak schaduwrijk en vochtig en daarom zeer interessant voor bijvoorbeeld de steenbreekvaren of de gele helmbloem.
Ambassadeursoorten:
1. Dagpauwoog (Aglais io)
Meetsoort BKN
Overwintert als vlinder op een beschutte plek, zoals een holle boom of schuur.
Waardplant: Grote brandnetel
Nectarplant: Voorjaar: sleedoorn en paardenbloem.
Najaar: koninginnenkruid, akkerdistel en vlinderstruik.
Vliegtijd: Maart t/m oktober
2. Gele helmbloem (Pseudofmaria lutea)
KNNV-icoonsoort Gouda
De zaden van gele helmbloem worden verspreid door mieren.
Habitat: Voegen in muren, veel op kademuren langs rivieren.
Bloeitijd: Mei t/m november
Levensduur: Meerjarig.
3. Gierzwaluw (Apus apus)
Meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH, KNNV-icoonsoort Gouda
Vliegen vrijwel het gehele jaar en komen alleen aan de “grond” om te broeden. Je kunt ze ‘gierend’ boven de stad horen vliegen.
Nestplaats: Holtes en spleten in gebouwen, nestkasten en-stenen.
Voedsel: Vliegende insecten-muggen, (zweef)vliegen, dag- en nachtvlinders.
Verblijfstijd: April t/m augustus. Overwinteren in Afrika
4. Laatvlieger (Eptesicus serotinus)
Meetsoort BKN, Rode Lijstsoort
Wordt zo genoemd omdat hij later op de avond zijn verblijfplaats verlaat.
Verblijfsplaats: Holtes en spleten in gebouwen, nestkasten en -stenen.
Voedsel: Vliegende insecten-muggen, kevers en nachtvlinders.
Jachtgebied: Boven (vochtige) graslanden en weilanden, langs grachten, tuinen en parken met vijvers.
5. Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes)
KNNV-icoonsoort Gouda
Varens zijn een erg oude groep van planten die geen bloemen maken. In plaats hiervan maken ze sporen net als paddenstoelen en mossen. De sporen rijpen in de zomer.
Habitat: Voegen in (kaden-) muren. Deze soort komt voor in Zuid- Limburg en in stedelijke gebieden (oude muren en gebouwen).
Levensduur: Meerjarig.
Icoonsoort: Bever (Castor fiber)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH, Rode Lijstsoort Het grootse knaagdier van Europa.
Habitat: Waterrijk gebied en langs beken en rivieren.
Voedsel: Bast en twijgen van bomen, in de zomer kruidachtige land- en waterplanten.
Actieve periode: Heel het jaar. In strenge winters leggen ze een voorraad van takken en twijgen aan.
4.2.2 Bloemendaal
De ontwerpers van deze wijk waren geïnspireerd door ecologie en integreerden groenzones en ecologische verbindingen die de nieuwe wijk met het centrum en het buitengebied zouden verbinden. De wijk kan opgedeeld worden in drie deelgebieden: de woonwijk zelf, die gekenmerkt wordt door diverse typologiën laagbouw (geschakelde en gestapelde woningen) met afwisselend ingerichte voor- en achtertuinen. De wijk heeft een rijke groen-blauwe dooradering waarvan enkele ook als ecologische structuur zijn vastgelegd.
De tweede is Goudse Poort, een bedrijventerrein en woonboulevard en het (sportcomplex) Groenhovenpark, dat een belangrijke ecologische structuur is in het hart van de wijk. Dit deel heeft dan ook twee gezichten, enerzijds een gebied dat groen en structuurrijk en divers is, met parken, sportvelden boomrijen en weinig bebouwing. Anderzijds een stenig bedrijventerrein met veel brede straten, laanbeplanting in gazon, een relatief goede groen-blauwe dooradering (brede wegprofielen en parkeerterreinen) en grote bedrijfspanden met platte daken.
Als laatst het Boerhaavekwartier, met onderandere het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ) dat zich kenmerkt zich door een ‘hoogstedelijker’ karakter van hoogbouw (flats, torens, scholen, kantoren, bioscoop, etc.) in een verder parkachtige omgeving met veel water zoals het Park Atlantis. Ook in dit deel, tegen het GHZ, ligt een belangrijke ecologische structuur.
Opmerkelijke gebieden:
Groene Wal: De Groene Wal ligt aan de buitenkant van de wijk Bloemendaal en in het verlengde van de rijksweg A12. Het gebied bevat een mix van natuurvriendelijke oevers, wilgenbossen, bosranden en kruidenrijk grasland. Bovendien liggen her en der takkenrillen en in gebruik zijnde broeihopen voor ringslangen.
Groenhovenpark: Het Groenhovenpark ligt ingeklemd tussen de Burg. van Reenensingel en het sportpark “Groenhoven”. Dit park ligt voor Goudse begrippen hoog omdat het een voormalige vuilstort is geweest. In de eind jaren zeventig en begin jaar tachtig is het park aangelegd en ingericht.
Ambassadeursoorten:
1. Gehakkelde aurelia (Polygonia c-album)
Meetsoort BKN
Rupsen van deze soort vallen niet snel op, omdat ze net een vogelpoepje lijken op de bovenkant van een blad.
Waardplant: Grote brandnetel, maar ook hazelaar, hop, ruwe iep en boswilg
Nectarplant: Voorjaar vooral sleedoorn en wilgen; najaar vooral koninginnenkruid, akkerdistel en braam
Vliegtijd: maart t/m oktober, overwinteren vlakbij de grond.
2. Boomvalk (Falco subbuteo)
KNNV, RL, KNNV-icoonsoort Gouda, Rode Lijstsoort
De boomvalk is een snelle behendige vlieger en daarom in staat om zelfs zwaluwen en gierzwaluwen te slaan.
Nestplaats: Gebruikt oud kraaien- of eksternesten in bomen.
Voedsel: Zangvogels en vliegende insecten zoals libellen en vliegende mieren.
Verblijfstijd: April t/m september. Overwinteren in Afrika.
3. Hermelijn (Mustela erminea)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Rode Lijstsoort
De vacht van sommige hermelijnen kleurt in de winter helemaal wit.
Voedsel: (Woel-) muizen, ratten en konijnen, ook vogels en vogeleieren
Verblijfsplaats: In oude mollen of konijnholen. Ontwikkeling van takkenbossen, takkenhopen, struikgewas, enz.
4. Meerkikker (Pelophylax ridibundus)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN
De meerkikker is de grootste van de drie in Nederland voorkomende ‘groene kikker’ soorten, maar is moeilijk te onderscheiden van de andere soorten.
Habitat: Rijk begroeide laaglandwateren zonder te veel beschaduwing.
Voedsel: Insecten en andere ongewervelden
Actieve periode: April t/m augustus. Overwintert bijna altijd in het water.
5. Vosje (Andrena fulva)
Meetsoort BKN
Het vosje graaft een nest in de grond waarin in verschillende kamertjes elk één eitje wordt gelegd.
Nestplaats: In de grond
Nectarplant: Met name sleedoorn, bessensoorten en fruitbomen als appel, peer en kers.
Vliegtijd: Maart t/m augustus.
Icoonsoort: Glassnijder (Brachytron pratense)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH, Rode Lijstsoort
De larven leven wel 2-3 jaar als larve in het water. In het voorjaar sluipen ze uit het water om te transformeren tot een libel en leven ze enkele weken tot maanden waarin ze zich voortplanten.
Habitat: Plassen, poelen en watergangen met een hoge oever- en watervegetatie.
Voedsel: Larven (onder water) en libellen (boven water) jagen op allerlei insecten.
Vliegtijd: mei t/m augustus.
4.2.3 Plaswijck
Plaswijck is gebouwd in dezelfde periode als Bloemendaal. De wijk is ruim opgezet, naar het lijkt ook ruimer dan Bloemendaal, waardoor het openbaar groen zeer goed vertegenwoordigd is. In tegenstelling tot Bloemendaal heeft Plaswijck geen bedrijventerreinen of grote sportcomplexen en parken. De primaire functie is woongebied, dat daartegen beschikt over een groot overdekt winkelcentrum. Door de combinatie van laagbouw (geschakeld en gestapeld) met meer ruimte tussen de woningen heeft de wijk een veel robuustere groene dooradering.
Als aanvulling op het openbaar groen met de vele singels vervullen de tuinen in deze wijk vermoedelijk ook een belangrijke rol voor ecologie. Waar het openbaar groen sober is ogen de achtertuinen zeer divers en structuurrijk en daardoor interessant voor insecten en vogels.
De Groene Wal (de groenzone tussen de A12 en Bloemendaal en Plaswijck) is een belangrijke groenstructuur die beiden wijken met elkaar verbindt. De Bloemendaalseweg, een oud woonlint, vormt de grens tussen beide wijken en verbindt het centrum, via de wijken, met het buitengebied. Op dit oude woonlint sluiten diverse ecologische structuren aan die het ecologisch netwerk versterken. Aan de andere zijde grenst Plaswijck aan de Reeuwijkse Plassen, een zeer belangrijke ecologische structuur welke direct invloed heeft op de biodiversiteit van Gouda.
Opmerkelijke gebieden:
Noorderhout: De Noorderhout ligt aan de buitenkant van de wijk Plaswijck. Het gebied bevat een mix van natuurvriendelijke oevers, wilgenbossen, bosranden en kruidenrijk grasland. Op verschillende plekken wordt dood hout verzameld zoals stammen en takken in houtstapels en takkenrillen. Ook worden voor verschillende soorten extra maatregelen getroffen in de vorm van vogelnestkasten, vlinderranden en broeihopen voor ringslangen.Heempad
Bloemendaalseweg: In 1981 is op het Heempad de start gemaakt met inheemse planten in de randen van het bosplantsoen. Het was tevens de start van het ecologisch groenbeheer in Gouda. Ervaring opdoen met inheemse planten en nieuwe beheer was de inzet. Door de jaren heen zijn er in het gebied verschillende elementen bijgekomen met als doel ecologische processen met hun flora en fauna.
Ambassadeursoorten:
1. Oranjetipje (Anthocharis cardamines)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN
In het paarseizoen achtervolgen de mannetjes oranjetipjes alles wat wit is.
Waardplant: Pinksterbloem en look zonder-look.
Nectarplant: Pinksterbloem en look zonder-look.
Vliegtijd: April t/m mei.
2. IJsvogel (Alcedo atthis)
KNNV-icoonsoort Gouda
Ondanks hun naam zijn ijsvogels zeer slecht bestand tegen strenge winters.Wanneer waterlichamen bedekt zijn met ijs kunnen ze niet jagen.
Nestplaats: Maakt in steile oeverwanden een tunnel >0,5m, ook kunstmatige oeverwallen.
Voedsel: Kleine visjes.
Verblijfstijd: Verblijft het hele jaar in Nederland.
3. Konijn (Oryctolagus cuniculus)
Meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH, Rode Lijstsoort
Konijnen leven in familiegroepen met maximaal 10 dieren in één hol. Bij grote groepen wordt de voortplanting bij jonge vrouwtjes onderdrukt.
Lengte: 35-45 cm
Habitat: Perken, tuinen, bosranden en duinen met zandige bodems om makkelijk te graven.
Voedsel: Grassen en kruiden.
Actieve periode: Heel het jaar.
4. Ringslang (Natrix helvetica)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Rode Lijstsoort
Ringslangen leggen in eieren in zogenaamde broeihopen van allerlei organisch materiaal. De warmte van de broei, composteren van organisch materiaal, broedt de eieren uit.
Habitat: Waterrijke graslanden en laagveengebieden.
Voedsel: Vooral amfibieën en soms ook vissen.
Actieve periode: Maart t/m oktober.
5. Weidehommel (Bombus pratorum)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH
Een volgroeide kolonie van weidehommels bestaat tussen de 50 tot wel 200 werksters.
Nestplaats: Bovengronds nest in composthopen, takkenrillen, vogelnesten of onder stenen.
Nectarplant: Voorjaar: bloeiende wilgen, bolgewassen en longkruid; najaar: bessenstruiken en wilgenroosje.
Vliegtijd: Maart t/m september.
Icoonsoort: Kattenstaartdikpoot (Melitta nigricans)
4.2.4 Noord
Noord bestaat voor een groot deel uit een open veenweidegebied (Goudse Hout). De woonwijk zelf kenmerkt zich grotendeels door woningen uit de wederopbouwperiode en een compacte stedenbouwkundige opzet. De straatprofielen zijn over het algemeen smal, wat weinig ruimte overlaat voor onder andere bomen of bermen. Waar de straten breder zijn is vaak meer ruimte voor voortuinen van huizen, wat kansen biedt voor biodiversiteit. Deze voortuinen worden (met name in de woonwijk Achterwillens, tegen het Goudse Hout) opvallend vaak gebruikt voor parkeren op eigen terrein.
In Noord is openbaar groen minder sterk vertegenwoordigd en simpel in de verschijningsvorm. Op een aantal uitzonderingen na zoals belangrijke ontsluitingswegen zoals de Thorbeckelaan en rondom gestapelde woningen. Het Goudse Hout daartegen is een belangrijke ecologische structuur voor de wijk en zelfs de stad in zijn geheel. In dit open veenweidegebied is ruimte voor natuur en vrijetijdsbesteding, er zijn bosschages en wandel- en fietspaden toegevoegd om zo zoveel mogelijk te voorzien in recreatiebehoeften van verschillende groepen mensen. Net als Plaswijck ligt deze wijk tegen de Reeuwijkse Plassen. Dit in combinatie met het eerder genoemde Goudse Hout biedt veel kansen in relatie tot biodiversiteit. Zeker met oog op de Molenvliet, een belangrijke ecologische corridor die de Reeuwijkse Plassen met de binnenstad van Gouda verbindt.
Opmerkelijke gebieden:
Thorbeckeveld: In dit gebied komen de volgende ecologische waarden voor zoals natuurvriendelijke oevers, kruidenrijk grasland, verlandingsplas.
Goudse Hout: Het Goudse Hout is een veenweidegebied en omvat een divers landschap met bossen, graslanden en waterpartijen. Deze variatie biedt een breed scala aan habitats voor verschillende planten- en diersoorten die profiteren van de ligging tussen de stad en de Reeuwijkse Plassen waardoor het een rijke biodiversiteit heeft.
Ambassadeursoorten:
1. Bruin blauwtje (Aricia agesti)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Rode Lijstsoort
De rupsen van het bruin blauwtje worden soms meegenomen en verzorgd door mieren.
Waardplant: Ooievaarsbekken en zonneroosje.
Nectarplant: o.a. Jacobskruiskruid, boerenwormkruid en duizendblad.
Vliegtijd: Mei t/m oktober. De soort overwintert als half volgroeide rups in de strooisellaag.
2. Krakeend (Mareca strepera)
Meetsoort BKN
De vrouwtjes van de krakeend lijken op de vrouwtjes van de wilde eend. Mannetjes zijn beter te onderscheiden
Nestplaats: Langs meren en kanalen in ruigtes op de grond. Komt ook al in steden voor.
Voedsel: Allerlei water-, oever en kruidachtige planten. In de wintermaanden eten ze ook insecten en slakken als aanvulling op hun dieet.
3. Pinksterbloem (Cardamine pratensis)
Meetsoort BKN
Pinksterbloemen zijn niet vernoemd naar Pinksteren, maar waarschijnlijk naar pinken (jonge koeien).
Habitat: Vochtige tot natte graslanden.
Bloeitijd: April t/m juni.
Levensduur: Meerjarig.
4. Bunzing (Mustela putorius)
Meetsoort BKN, Rode Lijstsoort
De bunzing is een actieve jager die zijn prooi bij voorkeur bespringt.
Habitat: Kleinschalig landschap met houtwallen, greppels en sloten. Ook buitenwijken van steden vormen geschikt leefgebied. Ze hebben verblijfplaatsen in allerlei natuurlijke holtes.
Voedsel: Dieren als konijnen, ratten, muizen, mollen, vogels, vogeleieren, amfibieën en insecten, maar ook bessen en fruit.
5. Gewone oeverlibel (Orthetrum cancellatum)
Meetsoort BKN
De gewone oeverlibel is een goede indicator voor een goede waterkwaliteit en komt dan snel voor zolang de oevers ook zonnige, schaars begroeide plekken hebben.
Habitat: Allerlei stilstaande en zwak stromende wateren.
Voedsel: Larven (onder water) en libellen (boven water) jagen op allerlei insecten.
Vliegtijd: Mei t/m september.
Icoonsoort: Groot avondrood (Deilephila Elpenor)
KNNV-icoonsoort Gouda
Het groot avondrood is een nachtvlinder die voornamelijk actief is in de schemering. Dit is het eerste dier waarbij ontdekt is dat deze in het donker kleuren kan onderscheiden.
Waardplant: Wilgenroosje, maar ook kattenstaart, teunisbloem en wijnstok.
Nectarplant: Kamperfoelie.
Vliegtijd: Mei t/m september, de soort overwintert als pop in de strooisellaag.
4.2.5 Goverwelle
Goverwelle is gebouwd in de jaren 80 en 90, het is de dichtbevolkste wijk van Gouda en hier zien we duidelijke verschillen ontstaan tussen de hiervoor behandelde wijken. Waar de groen-blauwe dooradering in Bloemendaal en Plaswijck een sterke identiteitsdrager is voor de wijk, is dat bij Goverwelle niet het geval. Ruimte wordt hier gereserveerd voor brede straatprofielen met parkeerplaatsen en losliggende fietspaden en enkele laanbomen, voortuinen worden kleiner en vaak als parkeerplaats ingezet en het openbaar groen wordt zoveel mogelijk geconcentreerd langs wijkontsluitingswegen zoals de Goverwellesingel, stadsranden of cultuurhistorische lijnen in het landschap zoals de Voorwillensweg. Dit zijn tevens ook een paar van de belangrijkste ecologische structuren in de wijk. Twee andere belangrijke structuren zijn het Steinse Groen en Baden Powellplantsoen aan de randen van Goverwelle.
Opmerkelijke gebieden:
Steinse groen: Het Steinse Groen is een langgerekte strook van zo’n 200 meter breed bij 1200 meter lang en is ontstaan in 1983 tijdens de Nationale Boomfeestdag. Het valt buiten de gemeentegrenzen. Toch beheert de gemeente het Steinse Groen al lange tijd op een natuurlijke manier. Dat is te zien aan de kruidenrijke hooilanden, schrale graslanden, grote populaties orchideeën en oeverbegroeiing. De vlinderstroken en vogelbosjes voorzien diverse fauna van fijne verblijfsplekken. Net als de kikkerpoelen die her en der in het gebied te vinden zijn. Dit en veel meer heeft er toe geleid dat het Steinse Groen is opgenomen in het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
Gouds Geschenk (& Baden Powellplantsoen): Het Baden Powellplantsoen is aangelegd tijdens de bouw van Goverwelle. In dit gebied komen de volgende ecologische waarden voor: natuurvriendelijke oevers, kruidenrijk grasland, zoomplanten in de randen van het bosplantsoen en een wiel met riet (landschapelement).
Ambassadeursoorten:
1. Grote bladsnijder (Megachile willughbiella)
Meetsoort BKN
De grote bladsnijder bekleedt zijn nestgangen met bladstukjes waardoor er een kokertje ontstaat.Ze knippen hiervoor perfect rond of langwerpig stukje uit een blad.
Nestplaats: Allerlei holten, maakt ook gebruik van bijenhotels.
Nectarplant: o.a. distels, wilgenroosje en klaversoorten.
Vliegtijd: Mei t/m augustus.
2. Koekoek (Cuculus canorus)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Rode Lijstsoort
Een koekoeksvrouwtje specialiseert zich in de nesten van één bepaalde zangvogelsoort waarin ze haar eieren legt.
Nestplaats: Nesten van andere zangvogels.
Voedsel: Insecten (grotendeels rupsen, waaronder harige rupsen zoals de eikenprocessierups).
Verblijftijd: April t/m september. Overwinteren in tropisch Afrika.
3. Bijenorchis (Ophrys apifera)
De onderste lip van de bloem lijkt op en honingbij. Hiermee verleidt hij mannelijke honingbijen om met de bloem te “paren” om zo zijn stuifmeel te verspreiden.
Habitat: Matig vochtige, bij voorkeur kalkrijke plaatsen in open graslanden die enigszins verstoord zijn.
Bloeitijd: Mei en juni.
Beheer: Om vergrassing en struikvorming tegen te gaan na augustus te maaien.
4. Wezel (Mustela nivalis)
Meetsoort BKN, Rode Lijstsoort
Om een beter beeld te krijgen van hun omgeving gaan wezels rechtop op hun achterpoten staan, ‘kegelen’ genaamd
Habitat: Open, droge natuur- en wei- en akkerland met voldoende beschutting.
Voedsel: (Woel-) muizen, waar geen woelmuizen (zoals veldmuis) leven, komen ook geen wezels voor.
Verblijfsplaats: Onder houtstapels en in oude holen van konijnen en ratten.
5. Kleine watersalamander (Lissotriton vulgaris)
Meetsoort BKNOm indruk te maken op de vrouwtjes ontwikkelen mannetjes in de voortplantingstijd een kam op hun rug.
Habitat: Stilstaand of zwak stromend water met onderwatervegetatie. Niet te diep en niet te beschaduwd.
Actieve periode: Maart t/m augustus in het water, daarbuiten veel op het land. Vanaf november weggekropen onder omgevallen bomen, stenen of in holletjes.
Icoonsoort: Argusvlinder (Lasiommata megera)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH
De mannetjes van de argusvlinder zijn erg territoriaal en verdedigen hun territorium tegen vrijwel alles wat beweegt.
Waardplant: Diverse grassen.
Nectarplant: Voorjaar vooral braam en rode klaver; zomer vooral akkerdistel en vlinderstruik.
Vliegtijd: Mei t/m augustus.
4.2.6 Kort Haarlem
De wijk kent veel diversiteit in bouwperioden. Het begon rond de twaalfde eeuw, bij de Karnemelksloot en de Voorwillensweg. Destijds stonden hier een aantal boerderijen waar akkerbouw plaatsvond en later veehouderij. In de jaren 30 werd voor het eerst op grotere schaal gebouwd, later tijdens de wederopbouw en de jaren 70. Dit maakt dat er ook een verschil zichtbaar is in hoe ‘groen’ er gebouwd werd.
In de vooroorlogse delen is het groen geconcentreerd langs onder andere de Burgermeester Martenssingel en een deel van de Karnemelksloot. De straten zijn smal en voortuinen ontbreken over het algemeen. De naoorlogse wijken zijn ruimer en groener ingericht. De Joubertstraat is hier een mooi voorbeeld van. De groen-blauwe dooradering van de wijk is redelijk met diverse singels, lanen en parken.
De ecologische structuren zijn in Kort Haarlem matig vertegenwoordigd. Ondanks dat is gebleken dat de er een belangrijke migratieroute door de wijkloopt voor de meervleermuis. De wijk kan door zijn ligging ten opzichte van het centrum, andere wijken en belangrijke ecologische structuren zoals de Hollandse IJssel en de Reeuwijkse Plassen een belangrijke rol als stapsteen fungeren. Er liggen dan ook genoeg kansen voor ecologie.
Opmerkelijke gebieden:
Hollandsche IJssel: Op de oevers van de Hollandsche IJssel groeit de spindotterbloem, een zeldzame soort die groeit in de mondingsgebieden van rivieren.
Vliegroute meervleermuis: Een groot deel van de watergangen in Gouda speelt een rol als vliegroute begeleiding van de meervleermuis. Er is een kolonie aanwezig in het westen van Gouda, vlak bij het spoor, maar de soort foerageert op de Reeuwijkse Plassen. Om hier te komen vliegt deze vleermuis vermoedelijk over de Nieuwe Gouwe, Kattensingel, Blekerssingel, Karnemelksloot (in Kort Haarlem) en de Breevaart.
Ambassadeursoorten:
1. Kleine Vos (Aglias Urticae)
Meetsoort BKN
Het mannetje van de kleine vos kan snel wisselen van territorium en heeft vaak zelfs meerdere territoria per dag.
Waardplant: Grote brandnetel
Nectarplant: Diverse planten zoals sleedoorn en vlinderstruik
Vliegtijd: Februari t/m oktober. Overwintert als vlinder in gebouwen, holle bomen of holen.
2. Bosuil (Strix alucous)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN
De bosuil begint al zeer vroeg in het jaar (februari/maart) met broeden.
Habitat: Bossen, stadsparken, groene woonwijken met oude bomen en grote binnentuincomplexen.
Voedsel: Kleine zoogdieren, vogels, kikkers, padden, kevers en regenwormen.
Verblijfstijd: Heel het jaar.
3. Gewone en Spindotterbloem (Caltha palustris)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH
De spindotterbloem verspreidt zich voornamelijk door het afbreken van plantendelen die vervolgens via het water verspreid worden
Habitat: Op en langs de oevers van sloten, beken en rivieren.
Bloeitijd: Maart t/m mei
Levensduur: Meerjarig.
4. Egel (Erinaceus europaeus)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH, Rode Lijstsoort
Egels zijn verrassend lenig en kunnen zich door allerlei spleten en gaten wurmen.
Habitat: Tuinen, bosranden, struweel en bos, maakt gebruik van egelhuisjes.
Voedsel: Insecten en andere ongewervelden
Actieve periode: April t/m december. Overwintert in nesten van bladeren, gebruikt hiervoor ook egelhuisjes.
5. Boomhommel (Bombus hypnorum)
Meetsoort BKN
De boomhommel is een echte cultuurvolger en komt veel voor binnen steden.
Nestplaats: Bovengrondse holtes zoals boomholtes, onder daken en gebruikt vaak vogelhuisjes.
Nectarplant: o.a. wilgen, braam en aalbes en bloemplanten als vogelwikke, akkerdistels en wilgenroosje.
Vliegtijd: Maart t/m september,
Icoonsoort: Rosse vleermuis (Nyctalus noctula)
Meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH, Rode Lijstsoort
Het geluid van de rosse vleermuis is door veel mensen met het blote oor te horen en verblijfplaatsen in bomen zijn op die manier relatief makkelijk te vinden.
Verblijfsplaats: Holtes en spleten in bomen.
Voedsel: Vliegende insecten zoals grote kevers en nachtvlinders, maar ook dansmuggen.
Actieve periode: Maart t/m november.
4.2.7 Stolwijkersluis
Stolwijkersluis is de dunstbevolkte wijk van Gouda. Het betreft een buurtschap dat tegen het buitengebied aan ligt en kent daardoor een uitzonderlijk groen karakter. De Gouderaksedijk en de Zuider IJsseldijk kijken uit over de Hollandse IJssel in het noorden en de Beneden-Haastrechtse en Veerstablok polders in het zuiden. De laatste valt binnen de gemeentegrens van Gouda en is een open veenweidegebied met weides en sloten. Deze tevens belangrijke ecologische structuur sluit aan op het Natuurnetwerk Nederland dat zich net over de gemeentegrens bevindt.
De polder Veerstalblok ligt voor een groot deel in de Krimpenerwaard. In deze gemeente wordt het project Veenweiden Krimpenerwaard uitgevoerd waarbij kruiden- en faunarijke graslanden en vochtig weidevogelgrasland worden gecreëerd.
Opmerkelijke gebieden:
Veenweiden: Het is een typisch laaggelegen gebied dat gevormd is door veenvorming en waar landbouw, voornamelijk veeteelt, wordt bedreven op de vruchtbare bodems. In heel Nederland staan veenweiden onder druk, gelukkig wordt in Gouda en de Krimpenerwaard grote inzet getoond hier prachtige natuurgebieden van te maken.
Ambassadeursoorten:
1. Bont zandoogje (Pararge aegeria)
Meetsoort BKN
Naast nectar van bloemen voedt het bont zandoogje zich ook met de honingdauw van bladluizen en het sap van vruchten of bomen.
Waardplant: Grassen.
Nectarplant: Bramen en andere nectarplanten.
Vliegtijd: Maart t/m oktober.
2. Torenvalk (Falco tinnunculus)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Rode Lijstsoort
De torenvalk jaagt veelal door te ‘bidden’, waarbij hij stil in de lucht blijft hangen, speurend naar kleine prooidieren op de grond.
Nestplaats: Nest van andere vogels, maakt gebruik van speciale nestkasten.
Voedsel : Vooral (woel-) muizen, maar ook zangvogels en grote insecten zoals kevers en sprinkhanen.
Vliegtijd: Blijft het hele jaar in Nederland.
3. Echte koekoeksbloem (Silene flos-cuculi)
Meetsoort BKN
In sommige gevallen kan de echte koekoeksbloem opnieuw tot bloei komen in de herfst.
Habitat: Natte graslanden en langs sloot- en waterkanten.
Bloeitijd: Mei t/m juli.
Levensduur: Meerjarig.
4. Haas (Lepus europaeus)
Meetsoort BKN, Rode Lijstsoort
In de paartijd boksen volwassen dieren regelmatig met elkaar en achtervolgen ze elkaar op hoge snelheid.
Habitat: Akkers en weilanden.
Voedsel: Grassen en kruiden.
Verblijfsplaats: Graven geen hol, maar maken ‘legers’ (ondiepe uithollingen) in hoge vegetatie en onder heggen en struiken.
5. Merel (Turdus merula)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH
De eieren van deze talrijkste broedvogel van Nederland zijn groen van kleur met kleine bruinrode vlekjes.
Nestplaats: Nest in dichte struiken, lage bomen of in klimop.
Voedsel: Wormen, insecten, bessen en fruit.
Verblijfstijd: Heel het jaar in Nederland. Merels uit Scandinavië vliegen wel naar het zuiden om te overwinteren.
Icoonsoort: Blauwborst (Luscinia svecica)
Meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH
De blauwborst is een mooi voorbeeld van natuurherstel, want deze soort is de afgelopen jaren sterk in aantallen toegenomen door de uitbreiding van moerassen en moerasbos in Nederland.
Nestplaats: Op de grond in rietmoerassen.
Voedsel: Insecten, larven, wormen en slakken.
Verblijfstijd: Maart-september en overwinteren in Spanje, Portugal en West-Afrika.
4.2.8 De Korte Akkeren
De Korte Akkeren kent een soortgelijke ontwikkeling als Kort Haarlem waarbij verschillende bouwperioden invloed hebben op de stedenbouwkundige opzet. Ook kan de wijk, net als Bloemendaal en de Binnenstad, weer worden onderverdeeld in duidelijke deelgebieden op basis van functie. Net als de andere wijken heeft Korte Akkeren een duidelijke woonfunctie en duidelijke bedrijfsfunctie.
Het woongebied kent voor- en naoorlogse woningen. Waarbij de vooroorlogse buurten compacter zijn met doorgaans smalle straten, weinig voortuinen of openbaar groen. In het oude deel is de Oude Begraafplaats een belangrijke ecologische structuur. Bij de naoorlogse woningen ontstaan bredere straten waarbij vaker ruimte voor voortuinen is en worden brede singels gegraven waardoor een sterke groen-blauwe dooradering wordt gecreëerd. In dit deel van de wijk zijn meerdere ecologische structuren opgenomen waaronder de Rotterdamseweg, de Schielands Hoge Zeedijk en de dijk langs het Stroomkanaal.
De bedrijventerreinen van Korte Akkeren liggen enerzijds langs de Hollandse IJssel in het oosten en anderzijds langs het Gouwekanaal en de Nieuwe Gouwe in het noordwesten. Deze bedrijventerreinen kennen een zeer stenig karakter met grote bouwvolumes, veel verharding en een matig groene dooradering.
Opmerkelijke gebieden:
Oude begraafplaats: De oude begraafplaats bevindt zich in de wijk “Korte Akkeren” de hoofdingang is aan de Prins Hendrikstraat. Op deze oude begraafplaats heeft in 1972 de laatste bijzetting plaats gevonden en in 1978 is de gehele begraafplaats ingezaaid met een bloemenmengsel. In dat jaar werd er geen bestrijdingsmiddelen meer toegepast en het schoffelen bleef ook achterwege. De oude begraafplaats heeft als ondergrond zand dit gaf de mogelijkheid in Gouda om droogte- en schraalminnende soorten in te zaaien. In 1995 is de oude begraafplaats op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.
Ambassadeursoorten:
1. Tuinhommel (Bombus hortorum)
Meetsoort BKN
Heeft de langste tong van alle hommels en kan daarom bij de nectar van bloemen waar andere hommels niet bij kunnen.
Nestplaats: Maken nesten van grashalmen net op of in de grond maar ook in oude vogel- of muizen nesten of schuurtjes.
Nectarplant: o.a. kamperfoelie, rode klaver, dagkoekoeksbloem, lipbloemen & vingerhoedskruid.
Vliegtijd: Maart t/m september.
2. Zwarte roodstaart (Phoenicurus ochruros)
Meetsoort BKN
De zwarte roodstaart broedt van oorsprong op rotskliffen en andere stenige biotopen.Komt in Nederland daarom veel voor in de stenige stad.
Nestplaats: Holten in gebouwen, maakt ook gebruik van nestkasten en -stenen.
Voedsel: Insecten zoals rupsen, langpootmuggen en spinnen. In de herfst ook bessen en zaden.
Vliegtijd: Hele jaar in Nederland.
3. Rapunzelklokje (Campanula rapunculus)
Meetsoort BKN, RodeLijstsoort
Vroeger werd de wortel van het rapunzelklokje gegeten.
Habitat: Natte graslanden en dijkhellingen.
Bloeitijd: Mei t/m augustus.
Levensduur: Twee- of meerjarig.
4. Bruine Kikker (Rana temporaria)
Meetsoort BKN
Deze kikker kan tot ver in stedelijk gebied voorkomen en is dan ook vermoedelijk ook de wijdst verspreide amfibieënsoort van Nederland.
Habitat: Allerlei watertypen, maar heeft een sterke binding met bos en struweel in de periode de kikkers op het land leven.
Voedsel: Slakken, kevers en insectenlarven.
Actieve periode: Maart t/m december.
5. Spreeuw (Sturnus vulgaris)
Meetsoort BKN
In de winter verzamelen spreeuwen zich in grote zwermen die als “wolken” door de lucht vliegen.
Nestplaats: Holten in bomen en gebouwen, soms ook in nestkasten.
Voedsel: Vooral insectenlarven, in het najaar bessen en ander fruit, maar ze zoeken ook naar etensresten in steden.
Verblijftijd: Blijft het hele jaar in Nederland.
Icoonsoort: Meervleermuis (Myotis dasycneme)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH
De meervleermuis is de snelste Nederlandse vleermuis, met een vliegsnelheid tot 35 km/uur.
Nestplaats: Op de grond in rietmoerassen.
Voedsel: Jaagt op vliegende insecten (vooral dansmuggen) boven het water.
Verblijfstijd: Holtes en spleten in gebouwen, maakt ook gebruik van nestkasten en -stenen.
Actieve periode: Maart t/m november. Overwinteren in mergelgroeven, bunkers, vestingwerken en kelders.
4.2.9 Westergouwe
De jongste wijk van Gouda is momenteel nog volop in ontwikkeling. Enkele delen zijn al gerealiseerd maar het grootste deel moet nog gebouwd worden. In deze wijk speelt water een cruciale rol. Het doel is een klimaatadaptieve wijk te creëren met een robuust watersysteem en grote hoeveelheden openbaar groen. Er lopen divers ecologische structuren door de woonwijk die het geheel verbinden met de nabijgelegen natuur en polders.
Daarnaast zijn er nog andere deelgebieden in de wijk, waaronder het Sluiseiland, een bedrijventerrein en de Oostpolder. Deze laatste is een belangrijk groengebied voor Gouda, omdat het naast Goudse Hout in Noord één van de laatste natuurlijke gebieden binnen het stedelijk weefsel is van Gouda. Het is een veenweide dat een belangrijke functie vervult als weidevogelgebied.
Het bedrijventerrein, inclusief enkele woningen en sportvelden, ligt tegen dit natuurgebied aan. Het is een compact bedrijventerrein en heeft ondanks de grote bouwvolumes met veel platte daken en parkeerterreinen een opvallend groenblauw karakter. Er is ruimte voor laanbeplanting in plantvakken. Dit in combinatie met waterlopen en de nabijheid van het Gouwekanaal zorgt ervoor dat dit gebied kansrijk is in relatie tot ecologie. Het nabijgelegen Sluiseiland versterkt deze ecologische potentie.
Opmerkelijke gebieden:
Geboortebos: In de Oostpolder kunnen mensen een geboorteboom aanvragen voor hun kind of kleinkind. Een geboorteboom wordt vaak gezien als teken van levenskracht en drukt symbolisch uit dat elk kind in een gezonde groene wereld moet kunnen opgroeien.
Ambassadeursoorten:
1. Rosse metselbij (Osmia rufa)
Meetsoort BKN
De rosse metselbij is één van de algemeenste gasten van bijenhotels.
Nestplaats: Holtes in dood hout, maakt ook gebruik van bijenhotels.
Nectarplant: Diverse planten zoals witte dovennetel, witte klaver, wilg en braam.
Vliegtijd: Maart t/m juli. De rosse metselbij overwintert als pop in de broedcel.
2. Oeverzwaluw (Riparia riparia)
Meetsoort BKN
De Europese oeverzwaluw populatie schommelt sterk, afhankelijk van de condities in de Sahel tijdens hun overwintering daar.
Nestplaats: Steile oeverwanden, maakt ook gebruik van kunstmatige oeverwanden.
Voedsel: Boven het water vliegende insecten.
Verblijftijd: Maart t/m oktober.
3. Rietorchis (Dactylorhiza praetermissa)
Provinciale icoonsoort ZH
De rietorchis komt in Nederland vooral in de kustregio’s voor.
Habitat: Natte graslanden, langs slootkanten en opgespoten zandterreinen.
Bloeitijd: Juni t/m juli.
Levensduur: Meerjarig.
4. Gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus)
Meetsoort BKN
De gewone dwergvleermuis is de meest voorkomende vleermuis in ons land.
Verblijfplaats: Holtes en spleten in gebouwen, maakt ook gebruik van neststenen en -kasten.
Voedsel: Vliegende insecten zoals muggen, schietmotten, haften en nachtvlinders.
Actieve periode: Maart t/m november, houdt met honderden tegelijk winterslaap.
5. Huismus (Passer domesticus)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, provinciale icoonsoort ZH, Rode Lijstsoort
Huismussen houden van ‘rommelige’ tuinen en hebben het liefst dichte struiken dichtbij hun nestplaatsen.
Nestplaats: Holtes en spleten in gebouwen, maakt ook gebruik van nestkasten en -stenen.
Voedsel: zaden, insecten, bloemknoppen, bessen, brood en pinda’s.
Verblijftijd: Heel het jaar, gebruiken hun nesten ook om te schuilen in de winter.
Icoonsoort: Roerdomp (Botaurus stellaris)
KNNV-icoonsoort Gouda, meetsoort BKN, Provinciale icoonsoort ZH, Rode Lijstsoort
Als roerdompen zich bedreigd voelen gaan ze strak rechtop stilstaan in de zogenaamde ‘paalhouding’.
Nestplaats: Op de grond tussen dichte rietvegetaties.
Voedsel: Vissen, kikkers, muizen en grote insecten.
Verblijftijd: Blijft het hele jaar in Nederland.
4.2.10 Goudse Wateren
Ambassadeursoorten:
1. Gewone pad (Bufo bufo)
Meetsoort BKN
De gewone pad kan wel 30 jaar oud worden.
Habitat: Komt in vele habitats voor en heeft een voorkeur voor kleinschalig, gevarieerd landschap waaronder ook tuinen en parken.
Voedsel: Vooral mieren, daarnaast ook kevers en insectenlarven.
Actieve periode: half februari t/m november.
2. Grote roodoogjuffer (Erythromma najas)
Meetsoort BKN
Het vrouwtje verdwijnt bij het afzetten van de eieren op waterplanten vaak helemaal onder water. Soms samen met het mannetje.
Habitat: Komt voor bij allerlei vijvers, sloten, plassen en vennen, mits deze begroeid zijn met drijvende waterplanten met brede bladeren.
Voedsel: Larven (onderwater) en libellen (boven water) jagen op allerlei insecten.
Vliegtijd: Mei t/m september.
3. Driedoornig stekelbaarsje (Gasterosteus aculeatus)
Meetsoort BKN
In de paaitijd krijgen mannetjes van de driedoornige stekelbaars een felrode onderkant en de rug en iris kleuren blauw.
Habitat: Leeft in zoetwater in zowel stilstaande als stromende wateren voor met een voorkeur voor heldere, kleinere begroeide wateren zoals sloten en beken.
Voedsel: Ze jagen op zicht op zooplankton en macrofauna (kleine waterdieren en larven).
Voortplanting: Maart t/m juni.
4. Schaatsenrijdertjes
Deze kleine insecten kunnen door hun brede en juiste verdeling van het gewicht over het water ‘schaatsen’.
Habitat: Leeft in zoetwater, zowel stilstaand als stromend, en is ook vaak te vinden in tuinvijvers.
Voedsel: Jaagt over het water op kleine waterdieren en larven die worden gevangen met de voorpoten.
Voortplanting: De eieren worden afgezet op drijvende waterplanten.
5. Bootsmannetjes
Volwassen dieren kunnen vliegen waardoor ze snel nieuwe geschikte wateren kunnen bereiken.
Habitat: Zowel in permanente waterpartijen als grote regenplassen.
Voedsel: Jaagt op allerlei kleine waterdieren waaronder zelfs kleine vissen en kikkervisjes. Ze eten ook grote aantallen muggenlarven wat dan weer gunstig is voor de mens.
Icoonsoort: Otter (Lutra lutra)
KNNV-icoonsoort Gouda, Provinciale icoonsoort ZH, Rode Lijstsoort
De otter is een uitstekende zwemmer, maar duikt meestal maar minder dan 1 minuut onder water. Hij kan echter tot 4 minuten onderduiken.
Habitat: Rondom meren, plassen, rivieren, kanalen, beken en moerassen zolang er maar voldoende dekking op de oevers aanwezig is.
Voedsel: Vooral vissen, maar ook amfibieën, watervogels en ratten.
Verblijfsplaats: Jongen worden groot gebracht in oeverholtes. Door het jaar heen gebruiken otters rustige plekken in de vegetatie, onder boomstronken of oude holen van konijnen als rustplaats.
5 Uitvoeringsagenda Biodiversiteit
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk is uitgewerkt welke maatregelen de gemeente gaat nemen voor de planten en dieren binnen Gouda en om de doelen uit 2 Opzet programma te verwezenlijken. Om te zorgen dat de extra maatregelen daadwerkelijk een aanvulling zijn op wat er al gebeurt ten behoeve van de biodiversiteit, is eerst beknopt beschreven wat de gemeente nu al doet.
5.2 Wat gebeurt er al?
Zoals eerder aangegeven doet de gemeente (en haar inwoners, ondernemers, natuurverenigingen en andere lokale organisaties) al veel om de biodiversiteit te behouden en te versterken binnen de gemeente. Deze maatregelen kunnen grofweg worden onderverdeeld in 3 categorieën:
Ecologische maatregelen binnen regulier beheer en inrichting openbare ruimte
Eenmalige (natuur-) inrichtingsprojecten
Informeren, ondersteunen, stimuleren van en samenwerken met inwoners, bedrijven of verenigingen
In de tabel op de volgende pagina is per categorie een overzicht gegeven van wat de gemeente momenteel al doet.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_ad09a781-3672-4022-97d1-79ad394d47fb.jpg)
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_3576ffd1-a8ed-4024-a86f-01a15a470f26.jpg)
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_28df8ccb-b82c-43ba-acc1-c420ebe66c28.jpg)
6 Evaluatie en monitoring
6.1 Evaluatie doelen
De gestelde doelen moeten uiteindelijk allemaal bijdragen aan het behouden, herstellen en versterken van de biodiversiteit. Vanuit het bestuursakkoord is structureel extra budget beschikbaar. Jaarlijks wordt geëvalueerd hoe het gaat met de uitvoering van de maatregelen. Halverwege de looptijd, of indien gewenst eerder, wordt een grotere tussentijdse evaluatie van het programma gedaan om te kijken of we op de goede weg zijn om de gestelde doelen in 2034 te halen. Hierbij worden de subdoelen uit dit programma geëvalueerd en wordt bepaald voor welke doelen mogelijk extra inzet nodig is om de gestelde ambities voor 2034 te kunnen halen.
6.2 Monitoring biodiversiteit
De gestelde doelen moeten uiteindelijk allemaal bijdragen aan het behouden, herstellen en versterken van de biodiversiteit. Vanuit het bestuursakkoord is structureel extra budget beschikbaar. Jaarlijks wordt geëvalueerd hoe het gaat met de uitvoering van de maatregelen. Halverwege de looptijd, of indien gewenst eerder, wordt een grotere tussentijdse evaluatie van het programma gedaan om te kijken of we op de goede weg zijn om de gestelde doelen in 2034 te halen. Hierbij worden de subdoelen uit dit programma geëvalueerd en wordt bepaald voor welke doelen mogelijk extra inzet nodig is om de gestelde ambities voor 2034 te kunnen halen.
7 Sfeerbeelden per wijk
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_c51e081d-28ab-4e93-b0d9-aff8bccd270b.jpg)
Tussen de bomen en boven het water jaagt de laatvlieger op insecten.
Een gat in de dakrand is voorde gierzwaluw geschikt als nestlocatie. Anders zijn (inbouw)kasten een mooi alternatief.
Door het toepassen van verdiepte voegen met eventueel kalkrijker mortel tijdens herstelwerkzaamheden van de kademuren krijgen de gele helmbloem en de steenbreekvaren een geschiktere groeilocatie.
De zaden van gele helmbloem worden verspreid door mieren.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_af425f0e-d0d7-429b-8af0-ed93a1d7f9f3.jpg)
De dagpauwoog overwintert als vlinder op een beschutte plek, zoals een holle boom of schuur.
De bever is het grootste knaagdier van Europa. Hij is het hele jaar actief en legt bij strenge winters voorraden takken en twijgen aan.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_b7cc3597-43e5-4a8e-abf5-eb3e4a885840.jpg)
De gehakkelde aurelia met zijn bijzondere vorm vleugels zal vaker aangetroffen worden in de wijk wanneer de bermen minder vaak gemaaid worden.
De sleedoorn is voor het vosje en de gehakkelde aurelia een belangrijke nectarplant.
In de bermen verzamelt het vosje (een bij) pollen en nectar en graaft zijn nestje in de grond.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_4b298ef7-6e3a-4831-9631-0a70c86a2368.jpg)
De boomvalk jaagt vanuit de lucht op libellen die boven het water vliegen.
Wanneer natuurvriendelijke oevers worden aangelegd en de waterkwaliteit verbetert ontstaat een geschikt leefgebied voor onder andere de meerkikker en de glassnijder.
Brede, dichtbegroeide oevers worden door de hermelijn gebruikt om te jagen en zich veilig te verplaatsen.Waar beschutting ontbreekt kunnen takkenrillen een alternatief bieden.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_90dbac1f-f051-42f0-a66b-98e443f2c5b2.jpg)
Ringslangen leggen in eieren in zogenaamde broeihopen van allerlei organisch materiaal. De warmte die vrijkomt bij het composteren van organisch materiaal broedt de eieren uit.
In de bloemrijke bermen vindt u weidehommels. Zij nestelen bovengronds in composthopen,takkenrillen, vogelnesten of onder stenen.
Bij voldoende beschutting zoals bij- en vlinderveldjes en struweel zal het konijn vaker te zien zijn bij u in de buurt.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_b6bc07f3-b70b-465d-8664-53c0f451068e.jpg)
De ijsvogel zit op overhangende takken en jaagt hier op kleine vissen in het water.
De kattenstaartdikpoot haalt zijn nectar van de grote kattenstaart, een typische soort langs waterkanten en natte graslanden.
Het oranjetipje houdt van kruidachtige graslanden nabij struwelen. Als vlinders weer vliegen is het een herinnering dat het bijna Koningsdag is.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_b2574365-3ad6-4b7d-8142-e149970a5dc6.jpg)
Het bruin blauwtje komt voor in schralere wegbermen. Open plekken in de vegetatie vindt deze vlinder, net als veel andere insectensoorten, juist fijn.
Groene tuinen vormen een belangrijk leefgebied van het groot avondrood (nachtvlinder).
Door het ecologische bermbeheer verder uit te breiden kunnen soorten als de pinksterbloem weer in grotere aantallen worden waargenomen.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_6f660e3a-acea-412b-b872-f1d79e2a1d4c.jpg)
Deze krakeend vliegt naar het Goudse Hout.
Struweel en takkenrillen nabij het water vormt een belangrijk onderdeel van het leefgebied van de bunzing.
Gewone oeverlibel is een goede indicator van een verbeterde waterkwaliteit.
Natuurvriendelijke oevers zijn een goede toevoeging aan het leefgebied van zowel de krakeend,gewone oeverlibel én de bunzing.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_ff25d764-a916-4c5b-8ab8-3ef129c119cb.jpg)
Het herkenbare geluid van de koekoek wordt weer een vertrouwd geluid in de wijk wanneer er voldoende vogelbosjes met nesten van gastheervogels aanwezig zijn.
Vochtige bermen vormen een geschikte groeiplaats voor onder andere de bijenorchis.
De argusvlinder kwam vroeger algemeen voor. Met het juiste maaibeheer kan dit in 2034 ook weer het geval zijn.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_e0124a7d-5689-4a25-95af-a5a1923670f5.jpg)
Grote bladsnijder knipt perfecte rondjes uit bladeren om daarmee de celwand van hun nest te bekleden.
Een insectenhotel in combinatie met een bijenveldje.
Kleine wateren zonder (te veel)vis en met een goed ontwikkelde onderwatervegetatie vormen voortplantingswateren voor amfibiën zoals de kleine watersalamander.
Met voldoende hogere vegetatie kan de wezel vanuit het Steinse Groen, ook op jacht gaan naar prooien in de wijk.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_bab7f44b-3270-4455-a7e6-24202c0674c0.jpg)
De rosse vleermuis gebruikt holtes in bomen als verblijfplaats. Voldoende grote bomen zijn cruciaal voor deze soort. Ook kunnen eco-torens of boomkasten worden geplaatst.
Boomhommels kunnen verblijven in hommelkastjes.
Kleine vos en boomhommel zijn soorten die ook in smalle straten te zien zijn na vergroening. Ook bijenveldjes zijn voor de kleine vos, boomhommel en egel waardevolle plekken.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_3eb7c39f-fe58-4890-9185-036787b4f444.jpg)
De bosuil komt voor op de begraafplaats IJsselhof. Met voldoende prooidieren zal deze prachtige uil na zonsondergang naar de wijk gaan.Uilenkasten dragen hier zeker aan bij.
Gewone- en spindotterbloem komenvoor langs oevers van onder andere de Hollandse IJssel. Met voldoende ecologische oevers verspreidt deze soort zich hopelijk verder door Gouda.
Door de tuinen te vergroenen, egelkasten te plaatsen en schuttingen paseerbaar te maken ontstaat een groot leefgebied voor de egel.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_b76b03b9-e317-4f26-8dba-27389e4ab1e9.jpg)
Voor de merel zijn deze dichte struiken geschikt om nesten te bouwen. In het najaar en de winter vormen bessen een belangrijke bron van voedsel.
Het bont zandoogje profiteert van de kruidenrijke bermen en een gelaagde vegetatie naar de bosrand toe (mantel-zoomvegetatie).
De haas houdt van het open gebied maar maakt zijn 'leger' (ondiepnest) voor haar jongen wel het liefst in hogere vegetatie.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_48a5dada-782c-42fd-81f3-a95d30b8476e.jpg)
De torenvalk brengt haar jongen groot in bijvoorbeeld een nestkast en jaagt door ‘biddend’ te wachten totdat zij een prooi ziet.
Dicht riet langs de oevers maak thet open buitengebied geschikt voor de blauwborst.
Door bredere oeverzones ontstaan er meer geschikte groeiplaatsen voor soorten als de echte koekoeksbloem.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_e0a80f01-e588-467d-a965-d598d83a6175.jpg)
Open versteende delen in de stad zijn interessant voor de zwarte roodstaart. Deze soort kunt u zingend op uw dak zien zitten.
De spreeuw (en zwarte roodstaart) gebruikt nestkasten om een nest te maken.
De tuinhommel is een van de wilde bijen die profiteert van geveltuintjes en bijenveldjes.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_238e74a4-4c7d-448f-9703-970d99f3a903.jpg)
De bruine kikker kan tot ver in stedelijk gebied komen, mits er voldoende natuurvriendelijk eoevers zijn, en is vermoedelijk de wijdst verspreide amfibieënsoort van Nederland.
Via grote watergangen en boomlanen vliegt de meervleermuis vanaf zijn verblijfplaats naar grote watergangen om daar te jagen.
In bermen rondom water kan het rapunzelklokje groeien.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_08f7e0d3-8df1-4e44-8943-5bc296f37e98.jpg)
Grote rietvelden zijn het leefgebied van de Roerdomp.
Oeverzwaluwwanden zijn een kunstmatige vervanging van steile zandoevers waarin de oeverzwaluwen hun nesten maken.
Natte graslanden in het veenweidegebied zijn plekken waar de rietorchis groeit. Het toepassen van ecologisch bermbeheer is hierbij cruciaal.
![afbeelding binnen de regeling](https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/CVDR/CVDR727709/2/xml/jpg_f15c8f7d-f029-49e4-8fc5-be131aa2e405.jpg)
Zowel de gewone dwergvleermuis als de huismus maken dankbaar gebruik van (ingebouwde) kasten.
Smalle openingen in de gevel geven de gewone dwergvleermuis toegang tot ingebouwde vleermuiskasten.
Huismussen broeden graag dicht bij elkaar. Ook willen zij hun nesten dicht bij hoge, dichte struiken waar ze zich veilig kunnen verbergen.
De rosse metselbij is een van de eerste gasten die u in uw bijenhotel kan verwachten.
Bijlage I Overzicht Informatieobjecten
- Programma Groen - Biodiversiteit
-
/join/id/regdata/gm0513/2024/9pdfa42cdf9f-5814-4d5d-90c3-b44e7eb6b4ef/nld@2024‑12‑23;23
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl