Subsidieregeling investeringssubsidies maatschappelijke accommodaties gemeente Horst aan de Maas

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling investeringssubsidies maatschappelijke accommodaties gemeente Horst aan de Maas

Het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas;

overwegende dat:

  • de gemeente samen met haar inwoners, vrijwilligersorganisaties en (overige) maatschappelijke partners wil bouwen aan Vitale Gemeenschappen en een gezonde en duurzame leefomgeving;

  • activiteiten van verenigingen, stichtingen en andere vrijwilligersorganisaties hier een belangrijke bijdrage aan leveren;

  • de gemeente deze activiteiten van vrijwilligersorganisaties wil faciliteren door het verstrekken van investeringssubsidies voor de bouw, renovatie, uitbreiding, verduurzaming van en groot onderhoud aan maatschappelijke accommodaties;

gelet op:

  • het Beleidskader Actualisatie accommodatiebeleid Horst aan de Maas (hierna te noemen ‘het Beleidskader’);

  • het Subsidiekader Samen werken aan Vitale Gemeenschappen gemeente Horst aan de Maas (hierna te noemen ‘het Subsidiekader’);

  • de Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas en titel 4.2. Subsidies van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de:

Subsidieregeling investeringssubsidies maatschappelijke accommodaties gemeente Horst aan de Maas

HOOFDSTUK 1 Algemeen

De bepalingen in dit hoofdstuk zijn op alle in artikel 3 genoemde subsidievormen van topassing.

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Afwegingskader: het kader, als onderdeel van het Beleidskader, dat aangeeft op welke onderdelen de gemeente aanvragen om (financieel) bij te dragen aan een accommodatie beoordeelt;

  • Accommodatie: een maatschappelijke voorziening gelegen op het grondgebied van de gemeente Horst aan de Maas, bestemd en in gebruik voor activiteiten op het gebied van sport, cultuur en welzijn;

  • Basisvoorzieningen: voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit;

  • Beheerstichting: stichting die statutair gevestigd is in de gemeente Horst aan de Maas en die belast is met het beheer van een maatschappelijke accommodatie;

  • College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas;

  • Duurzaamheidsmaatregelen: maatregelen inhoudend de aanschaf en installatie van de in deze regeling genoemde nieuwe apparaten en voorzieningen en die de aanvrager in staat stellen het energiegebruik te beperken, het aandeel duurzame energiebronnen te verhogen en/of op klimaatverandering aangepaste watermaatregelen te treffen. Onder duurzaamheidsmaatregelen worden ook maatregelen verstaan die accommodaties moeten nemen om bereikbaar en toegankelijk te zijn voor alle doelgroepen;

  • EPA-U maatwerkadvies: een specifiek op het gebouw gericht advies met welke maatregelen in welke volgorde het beste energie bespaard kan worden;

  • Haalbaarheidsonderzoek: onderzoek naar en analyse van de mogelijkheden van nieuwbouw, uitbreiding of renovatie van een accommodatie door objectief en rationeel de sterke en zwakke punten en de kansen en risico’s van een project of locatie(s) in kaart te brengen;

  • MJOP: Meerjaren Onderhoudsplan;

  • Multifunctioneel gebruik/multifunctionele accommodatie (hierna ‘MFA’): een maatschappelijke accommodatie die nagenoeg elke dag geopend is en door meerdere partijen gelijktijdig wordt gebruikt voor verschillende maatschappelijke activiteiten, waarbij sprake is van het delen van voorzieningen en beperkt sprake is van eigen voorzieningen en/of ruimten;

  • Renovatie: een pakket aan maatregelen die de technische en functionele levensduur van een accommodatie met minimaal 25 jaar verlengen;

  • Toegankelijkheidsscan: een extern onderzoek of scan waarbij op basis van 20 punten de toegankelijkheid van een accommodatie wordt bepaald;

  • Vrijwilligersorganisatie: organisatie die maatschappelijke doelstellingen nastreeft, geen winst nastreeft en voor de uitvoering van de activiteiten hoofdzakelijk vrijwilligers inzet.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op het verstrekken van investeringssubsidies door het college aan vrijwilligersorganisaties, beheerstichtingen en (energie)coöperaties voor de in artikelen 3 en 4 bedoelde activiteiten en doelen.

Artikel 3. Subsidievormen, activiteiten

  • 1. Het college onderscheidt de volgende subsidievormen:

    • a.

      Subsidie voor (nieuw)bouw of renovatie/vernieuwbouw van een accommodatie waarvan de technische levensduur is verstreken;

    • b.

      Subsidie voor het uitbreiden van een bestaande accommodatie vanwege aantoonbaar ruimtetekort;

    • c.

      Subsidie voor het treffen van maatregelen ten behoeve van duurzamere maatschappelijke accommodaties en een brede toegankelijkheid voor alle doelgroepen;

    • d.

      Subsidie voor het uitvoeren van groot onderhoud aan MFA’s;

    • e.

      Subsidie voor het uitvoeren van een onderzoek naar de haalbaarheid van een initiatief.

  • 2. Stapeling van subsidies zoals genoemd onder lid 1 is niet toegestaan.

Artikel 4. Doelen

  • 1. Een investeringssubsidie wordt verleend aan vrijwilligersorganisaties en beheerstichtingen voor de in artikel 3 genoemde activiteiten onder a tot en met d. Voor de in artikel 3 onder c genoemde subsidie komen onder de restricties als genoemd in artikel 5 lid 2 ook (energie)coöperaties in aanmerking. Doel is te zorgen voor voldoende, kwalitatief goede, duurzame en toegankelijke accommodaties in Horst aan de Maas voor activiteiten met een maatschappelijke meerwaarde die bijdragen aan vitale gemeenschappen en een gezonde en duurzame leefomgeving in de gemeente Horst aan de Maas.

  • 2. Een haalbaarheidsonderzoek, zoals genoemd in artikel 3 onder e, wordt verleend aan vrijwilligersorganisaties of beheerstichtingen voor onderzoek naar en analyse van de mogelijkheden van nieuwbouw, uitbreiding of renovatie van een accommodatie voor activiteiten met een maatschappelijke meerwaarde. Dit doet de aanvrager door objectief en rationeel de sterke en zwakke punten en de kansen en risico’s van een project of locatie(s) in kaart te brengen.

  • 3. Van maatschappelijke meerwaarde is sprake wanneer activiteiten bijdragen aan de kernprincipes van Positieve Gezondheid1 zoals opgenomen in het Beleidskader en het Subsidiekader.

Artikel 5. Wie kan deze subsidie aanvragen?

  • 1. Vrijwilligersorganisaties of beheerstichtingen van een maatschappelijke accommodatie die activiteiten (willen) uitvoeren zoals bedoeld in artikel 3 kunnen een subsidie bij het college aanvragen.

  • 2. Voor de in artikel 3 onder c genoemde subsidie kunnen ook coöperaties, zonder winstoogmerk, die het beheer voeren over een maatschappelijke accommodatie en energiecoöperaties (uitsluitend voor zonnepanelen), waarbij de winsten van de coöperatie maatschappelijk worden aangewend en dit in een overeenkomst is geborgd, een aanvraag indienen.

  • 3. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan verenigingen met volledige rechtspersoonlijkheid (ex artikel 2:26 BW), aan stichtingen (ex artikel 2:285 BW) en aan coöperaties (ex artikel 2:53 Burgerlijk Wetboek).

    In onderstaande tabel is weergegeven welk soort accommodatie voor welke subsidie in aanmerking komt en de verwijzing naar de nadere uitwerking in deze regeling.

     

    Subsidievorm

     

    Nieuwbouw/renovatie/uitbreiding

    Haalbaarheidsonderzoek

    Duurzaamheid en toegankelijkheid

    Groot onderhoud

     

    Hoofdstuk 2

    Hoofdstuk 3

    Hoofdstuk 4

    Hoofdstuk 5

    Niet-gemeentelijke MFA’s

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja

    Gemeentelijk MFA waarvan beheer en onderhoud is overgedragen

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja, na 5 jaar na overname

    Overige maatschappelijke accommodaties

    Ja

    Ja

    Ja

    Nee

Artikel 6. Subsidievoorwaarden

  • 1. Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient de (toekomstige) accommodatie in ieder geval:

    • a.

      geëxploiteerd te (gaan) worden door een stichting en/of vereniging en niet commercieel geëxploiteerd te worden;

    • b.

      zo veel mogelijk multifunctioneel gebruikt te worden;

    • c.

      openbaar toegankelijk te zijn;

    • d.

      vooral in gebruik te zijn voor activiteiten ten behoeve van de eigen inwoners;

    • e.

      toegankelijk te zijn voor personen met een lichamelijke beperking;

    • f.

      vooral in gebruik te zijn voor activiteiten die door vrijwilligersorganisaties worden georganiseerd;

    • g.

      minimaal 2/3e van het aantal verhuurde uren benut te worden voor maatschappelijke activiteiten die passen binnen de doelstelling zoals opgenomen in artikel 4;

    • h.

      in ieder geval voor een periode van vijf jaar te kunnen voorzien in een kostendekkende exploitatie van de accommodatie.

  • 2. Een subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de subsidiabele kosten zoals deze voor de verschillende subsidievormen nader zijn bepaald in de hoofdstukken 2 tot en met 5 en tot het in deze hoofdstukken vermelde maximumpercentage van de subsidiabele kosten en maximumbedrag.

Artikel 7. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Voor subsidieaanvragen voor activiteiten, zoals genoemd in artikel 3, gelden de volgende subsidieplafonds:

    • a.

      nieuwbouw, renovatie/vernieuwbouw: geen jaarlijks budget/plafond, apart raadsbesluit per aanvraag;

    • b.

      uitbreiding bestaande accommodatie: € 1.000.000 per jaar voor de jaren 2025 t/m 2027;

    • c.

      duurzaamheid en toegankelijkheid: € 600.000 in totaal voor de jaren 2025 t/m 2027;

    • d.

      groot onderhoud aan MFA’s: € 302.500 in totaal voor de jaren 2025 t/m 2027;

    • e.

      haalbaarheidsonderzoek: € 100.000 per jaar voor de jaren 2025 en 2026 en € 50.000 in 2027.

  • 2. Voor de in lid 1 genoemde subsidies geldt een maximum aantal aanvragen per jaar:

    • a.

      nieuwbouw, renovatie/vernieuwbouw: maximaal 2 aanvragen per jaar;

    • b.

      uitbreiding bestaande accommodatie: maximaal 2 aanvragen per jaar;

    • c.

      duurzaamheid en toegankelijkheid: geen maximum aantal aanvragen per jaar;

    • d.

      groot onderhoud aan MFA’s: geen maximum aantal aanvragen per jaar;

    • e.

      haalbaarheidsonderzoek: maximaal 2 aanvragen per jaar.

  • 3. Verstrekking van subsidie gebeurt op volgorde van ontvangst van de complete aanvraag, totdat het subsidieplafond is bereikt of totdat het maximum aantal aanvragen per jaar is bereikt.

  • 4. Als de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld. Het college kan de aanvraag buiten behandeling stellen als de aanvraag, ook na verzoek tot aanvulling daarvan, onvolledig is.

Artikel 8. Niet subsidiabele kosten

  • 1. Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen zijn:

    • a.

      kosten die betrekking hebben op het opstellen en indienen van de subsidieaanvraag;

    • b.

      BTW die teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht;

    • c.

      kosten waarvoor de aanvrager al een gemeentelijke subsidie of vergoeding ontvangt of eerder heeft ontvangen;

    • d.

      reeds gemaakte kosten op het moment van indiening van de aanvraag.

    • e.

      kosten voor de huisvesting van commerciële activiteiten c.q. activiteiten met een winstoogmerk

Artikel 9. Aanvraag subsidie

  • 1. Bij een aanvraag voor een subsidie wordt gebruik gemaakt van een door het college ter beschikking gesteld aanvraagformulier (webformulier).

  • 2. Bij een aanvraag voor een subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 3 onder a. tot en met d. verstrekt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager die de accommodatie beheert en exploiteert of dit, ingeval van een nieuwe accommodatie, gaat doen;

    • b.

      een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, van maximaal drie maanden oud, met vermelding van de huidige bestuursleden van de aanvrager;

    • c.

      de statuten van de aanvrager;

    • d.

      een omschrijving van de doelen en activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • e.

      een overzicht van de maatschappelijke organisaties die gebruik (gaan) maken van de accommodatie en de bijbehorende (maatschappelijke) activiteiten;

    • f.

      een bezettingsoverzicht op weekbasis;

    • g.

      een door de algemene ledenvergadering van een vereniging of het bestuur van een beheerstichting goedgekeurde jaarrekening van de twee voorgaande jaren;

    • h.

      een begroting en dekkingsplan van de totale subsidiabele kosten met toelichting, inclusief een overzicht waaruit blijkt welk deel van de subsidiabele kosten met eigen middelen wordt gefinancierd en, indien van toepassing, welk deel met bijdragen van derden, niet zijnde een subsidie van het college;

    • i.

      een sluitende exploitatiebegroting voor de eerste 5 jaar na de gedane investering;

    • j.

      indien op basis van de statuten voor het uitvoeren van de activiteiten toestemming van de algemene ledenvergadering is vereist, een door het bestuur ondertekend verslag van een algemene ledenvergadering met akkoordverklaring voor de uit te voeren activiteiten aan de accommodatie en het begroting en dekkingsplan;

    • k.

      offerte(s) van de aangevraagde activiteit(en).

  • 3. Bij een aanvraag voor een subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 3 onder e. verstrekt de aanvrager in ieder geval de gegevens als genoemd in lid 2 onder a tot en met d, h en k.

  • 4. Voor een subsidie op basis van artikel 3 onder a., b. en e. gelden twee indieningsstermijnen:

    • a.

      1e ronde: indiening voor 1 maart van elk jaar

    • b.

      2e ronde: indiening voor 1 oktober van elk jaar

  • 5. Aanvragen die na de in lid 4 genoemde data worden ontvangen, worden doorgeschoven naar de volgende indieningstermijn. Het in behandeling nemen en de toetsing van de ingediende aanvragen vindt telkens plaats na de in lid 4 genoemde data.

  • 6. Indien het subsidieplafond niet is bereikt na de eerste indieningstermijn, wordt het resterende bedrag ingezet voor aanvragen in de daaropvolgende indieningstermijn.

  • 7. Indien meer dan 2 aanvragen worden ingediend per indieningstermijn, dan worden de aanvragen die na de eerste 2 aanvragen zijn ontvangen, doorgeschoven naar de volgende indieningstermijn.

Artikel 10. Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 9 van de Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas weigert het college een subsidie, als:

  • a.

    de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten, waarvoor de aanvrager al geheel of gedeeltelijk subsidie ontvangt of de afgelopen 10 jaar heeft ontvangen;

  • b.

    de activiteiten niet bijdragen aan de doelen zoals beschreven in artikel 4;

  • c.

    de kosten niet in verhouding staan tot de te verwachten resultaten;

  • d.

    de aanvrager financieel of organisatorisch niet voldoende draagkrachtig is;

  • e.

    de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • f.

    werkzaamheden waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft al gegund of gestart zijn;

  • g.

    de activiteiten niet passen binnen het Beleidskader en het Subsidiekader.

Artikel 11. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. Onverminderd de artikelen 11, 12 en 13 van de Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas, draagt de subsidieontvanger er zorg voor dat de gesubsidieerde accommodatie gedurende minimaal 10 jaar na het ontvangen van de subsidie ter beschikking blijft voor de omschreven maatschappelijke activiteiten.

  • 2. Als aanmerkelijke verschillen dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en begrote uitgaven meldt de subsidieontvanger dit direct aan het college onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

  • 3. Een wezenlijke wijziging van de aard van het gebruik van een accommodatie waarvoor een investeringssubsidie is verleend, vindt slechts plaats na voorafgaande toestemming van het college.

Artikel 12. Beslissing college

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie uiterlijk 20 weken na ontvangst van een volledige aanvraag. Indien het een aanvraag betreft voor een subsidie als genoemd in artikel 3 onder a dan kan deze termijn eenmaal worden verlengd met 8 weken.

  • 2. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Artikel 13. Betaling van de subsidie

  • 1. Een subsidie als bedoeld in artikel 3 onder a en b wordt bevoorschot op basis van de bouwplanning van de aanvrager en de daarbij behorende financiële planning. De laatste termijn van het bevoorschottingsschema (10% van het verleende subsidiebedrag) keert het college uit na goedkeuring van de eindverantwoording en daaropvolgende vaststelling van de subsidie.

  • 2. Een subsidie op basis van artikel 3 onder c en d wordt in drie termijnen bevoorschot. De 1e termijn bedraagt 50% van het verleende subsidiebedrag en wordt direct na het besluit tot subsidieverlening ter beschikking. De 2e termijn bedraagt 40% van het verleende subsidiebedrag en wordt ter beschikking gesteld als 50% van de activiteiten gereed is. De laatste termijn bedraagt 10% van het verleende subsidiebedrag en wordt betaald na goedkeuring van de eindverantwoording en de daaropvolgende vaststelling van de subsidie.

  • 3. Een subsidie op basis van artikel 3 onder e wordt 100% bevoorschot en wordt direct na het besluit tot subsidieverlening in zijn geheeld betaald.

Artikel 14. Eindverantwoording en vaststelling van de subsidie

  • 1. In aanvulling op de artikelen 14 en 15 van de Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas, dient de subsidieontvanger binnen 12 weken na afronding van de activiteit(en) waarvoor subsidie is verleend de aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het college in. De aanvrager legt daarbij de volgende gegevens over:

    • a.

      een inhoudelijke verantwoording met een beschrijving van de gerealiseerde activiteiten;

    • b.

      een financiële verantwoording bestaande uit:

      • i.

        een eindafrekening (kosten en baten);

      • ii.

        alle rekeningen en betaalbewijzen van de met de subsidie gefinancierde activiteiten.

  • 2. Het college stelt binnen 12 weken de subsidie vast. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd met 4 weken.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 en lid 2 stelt het college subsidies tot een bedrag van € 15.000 direct vast zonder voorafgaande subsidieverleningsbeschikking.

Artikel 15. Restitutie vermogensvorming

  • 1. Als het verstrekken van een subsidie heeft geleid tot vermogensvorming is de subsidieontvanger daarvoor een vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen:

    • a.

      de subsidieontvanger vervreemdt of wijzigt de bestemming van voor het verrichten van de voor gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

    • b.

      de gesubsidieerde activiteiten worden geheel of gedeeltelijk beëindigd;

    • c.

      de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

  • 2. Als de subsidieontvanger zijn vermogen geheel of in overwegende mate ontleent aan de subsidie, is de maximale vergoeding verschuldigd.

  • 3. Als het tweede lid niet van toepassing is, wordt de hoogte van de vergoeding bepaald naar evenredigheid van de hoogte van het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.

  • 4. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 5. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

HOOFDSTUK 2 Subsidie voor nieuwbouw, renovatie / vernieuwbouw of uitbreiding

Artikel 16. Subsidiabele kosten

  • 1. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de redelijkerwijs te maken kosten voor de basisvoorzieningen, zoals opgenomen in bijlage 1, niet zijnde kosten voor groot onderhoud, die naar het oordeel van het college direct verbonden zijn met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3 onder a. Dit zijn:

    • a.

      grondkosten: verwerving grond, kosten bouwrijp maken;

    • b.

      bouwkosten gebouw, installaties, velden, sport- en parkinfrastructuur, niet zijnde kosten voor groot onderhoud;

    • c.

      bijkomende kosten, zoals onderzoeken en leges;

    • d.

      voorbereidings- en begeleidingskosten: architect, ingenieurs, kostencalculatie, toezicht, directievoering.

  • 2. Door verenigingsleden ingebrachte uren aan zelfwerkzaamheid kunnen tegen een uurtarief van € 10 als subsidiabele kosten worden opgevoerd. De uren worden alleen gesubsidieerd wanneer er een veilige werkomgeving kan worden gecreëerd en als aan de voorwaarden voor veilig werken wordt voldaan.

Artikel 17. Aanvraag subsidie

In aanvulling op het bepaalde in artikel 9 verstrekt de aanvrager een inhoudelijke toelichting waarin wordt aangegeven op welke wijze de activiteiten (de investering) waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bijdragen of invulling geven aan de verschillende elementen uit het Afwegingskader en bijdragen aan de doelen en uitgangspunten in het Beleidskader.

Artikel 18. Subsidievoorwaarden

In aanvulling op het bepaalde in artikel 6 geldt het volgende:

  • 1.

    Aan een aanvraag voor een subsidie gaat altijd een haalbaarheidsonderzoek vooraf. De kosten voor dit haalbaarheidsonderzoek zijn subsidiabel (zie hoofdstuk 3).

  • 2.

    Voor het bepalen van de kwaliteit en de omvang van een accommodatie hanteert het college de landelijke normen en richtlijnen van de diverse bonden. Indien deze niet beschikbaar zijn, maakt het college een eigen afweging.

  • 3.

    Als er sprake is van een aanwezige accommodatie die passend is of passend te maken is voor de aangevraagde activiteit(en) dan gaat aanpassing van deze locatie in principe vóór nieuwbouw op dezelfde plek of elders.

  • 4.

    Als er sprake is van overcapaciteit in een accommodatie dan subsidieert de gemeente alleen de kosten van de aanpassingen aan dat deel van de accommodatie dat noodzakelijk is voor de uitoefening van de activiteiten. De gemeente subsidieert geen overcapaciteit.

Artikel 19. Bepaling subsidiebedrag

Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele kosten.

HOOFDSTUK 3 Subsidie voor een haalbaarheidsonderzoek

Artikel 20. Subsidiabele kosten

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de redelijkerwijs te maken onderzoekskosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn om objectief en rationeel de sterke en zwakke punten en de kansen en risico’s van een initiatief in beeld te brengen.

Artikel 21. Aanvraag subsidie

In aanvulling op het bepaalde in artikel 9 lid 3 dient de aanvrager te onderbouwen om welke redenen een haalbaarheidsonderzoek noodzakelijk is en op welke manier dit onderzoek bijdraagt aan de doelen als genoemd in artikel 4, en het Beleidskader.

Artikel 22. Subsidievoorwaarden

In aanvulling op het gestelde in artikel 6 dient het haalbaarheidsonderzoek tenminste inzicht te bieden in de volgende elementen:

  • a.

    Programma van eisen;

  • b.

    Afweging van locatie(s);

  • c.

    Ruimtelijke haalbaarheid (o.a. verkeersveiligheid, ontsluiting, parkeren, planologie);

  • d.

    Financiële doorkijk (bouw en exploitatie).

Artikel 23. Bepaling subsidiebedrag

Het subsidiebedrag bedraagt:

  • a.

    maximaal 75 % van de subsidiabele kosten per aanvraag met een maximum van € 15.000 voor een haalbaarheidsonderzoek;

  • b.

    maximaal 75% van de subsidiabele kosten per aanvraag met een maximum van € 35.000 voor de verdere uitwerking indien het college op basis van de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek als bedoeld onder a hiertoe besluit.

HOOFDSTUK 4 Subsidie voor duurzaamheidsmaatregelen en verbetering toegankelijkheid

Artikel 24. Subsidiabele kosten

  • 1. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de redelijkerwijs te maken kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor het verduurzamen van de accommodatie, inclusief het verbeteren van de toegankelijkheid van de accommodatie.

  • 2. De kosten voor het maken van een toegankelijkheidsscan en een maatwerkadvies zijn subsidiabel.

  • 3. Subsidiabele maatregelen zijn opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.

  • 4. Door verenigingsleden ingebrachte uren aan zelfwerkzaamheid kunnen tegen een uurtarief van € 10 als subsidiabele kosten worden opgevoerd. De uren worden alleen gesubsidieerd wanneer er een veilige werkomgeving kan worden gecreëerd en als aan de voorwaarden voor veilig werken wordt voldaan.

Artikel 25. Subsidievoorwaarden

  • 1. Om voor een subsidie in aanmerking te komen zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      Pas als een gebouw voldoende toegankelijk is voor iedereen kan subsidie worden aangevraagd voor energiebesparende maatregelen;

    • b.

      Met behulp van een toegankelijkheidsscan wordt de toegankelijkheid van een accommodatie bepaald. Het rapportcijfer voor toegankelijkheid van de accommodatie moet ten minste een 7 zijn. Is dat niet het geval dan dienen er eerst maatregelen te worden getroffen om de toegankelijkheid te verbeteren;

    • c.

      Als er nog geen toegankelijkheidsscan is opgesteld, dan moet de aanvrager alsnog een toegankelijkheidsscan op laten stellen. Een energiebesparende maatregel is genoemd in het maatwerkadvies (EPA-U) van de betreffende locatie;

    • d.

      Als er geen maatwerkadvies is opgesteld, dan moet de aanvrager alsnog een maatwerkadvies op laten stellen. De kosten voor het maken van het maatwerkadvies zijn subsidiabel.

  • 2. Subsidies van derden worden op de investeringskosten in mindering gebracht voordat de gemeentelijke subsidie wordt bepaald.

  • 3. Er kan maximaal éénmaal per 10 jaar een aanvraag worden ingediend voor een investering in duurzaamheid. In één aanvraag kan voor meerdere maatregelen subsidie worden aangevraagd.

Artikel 26. Aanvraag subsidie

In aanvulling op het bepaalde in artikel 9 verstrekt de aanvrager een inhoudelijke toelichting waarin wordt aangegeven op welke wijze het onderzoek, waar van toepassing, bijdraagt aan de verschillende elementen uit het Afwegingskader.

Artikel 27. Bepaling subsidiebedrag

  • 1. Het subsidiebedrag voor het verduurzamen van een accommodatie bedraagt:

    • a.

      maximaal 50% per aanvraag met een maximum van € 25.000 per aanvraag;

    • b.

      maximaal 70% tot een maximum van € 30.000 per aanvraag indien investeringen leiden tot een energie-neutrale accommodatie.

  • 2. Het subsidiebedrag voor maatregelen ter verbetering van de toegankelijkheid bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten indien investeringen leiden tot een accommodatie waarvan de toegankelijkheidsscan een verbetering geeft van minimaal 2 punten ten opzichte van de eerste toegankelijkheidsscan en resulteren in een rapportcijfer van minimaal 7.

Artikel 28. Eindverantwoording en vaststelling van de subsidie

In aanvulling op het bepaalde in artikel 14 dient de aanvrager bij het verzoek tot vaststelling van de subsidie een nieuw energielabel mee te sturen en een geactualiseerde toegankelijkheidsscan waaruit blijkt welk effect de getroffen maatregelen hebben gehad.

HOOFDSTUK 5 Subsidie voor groot onderhoud MFA’s

Artikel 29. Subsidiabele kosten

  • 1. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de kosten voor werkzaamheden die zijn opgenomen in een MJOP en een vervangingscyclus kennen van méér dan 10 jaar. De aanvrager toont aan dat hij het reguliere onderhoud periodiek heeft uitgevoerd. Het is mogelijk meerdere maatregelen uit het MJOP, die in de komende 5 jaar gepland zijn, in één aanvraag mee te nemen.

  • 2. Indien voorzien wordt dat er binnen enkele jaren nieuwbouw of grootschalige renovatie aan de orde is, kan het college besluiten om in afwachting hiervan en ter voorkoming van kapitaalsvernietiging, geen subsidie te verlenen voor groot onderhoud.

  • 3. Door verenigingsleden ingebrachte uren aan zelfwerkzaamheid kunnen tegen een uurtarief van € 10 als subsidiabele kosten worden opgevoerd. De uren worden alleen gesubsidieerd wanneer er een veilige werkomgeving kan worden gecreëerd en als aan de voorwaarden voor veilig werken wordt voldaan.

Artikel 30. Bepaling subsidiebedrag

Het subsidiebedrag voor het uitvoeren van groot onderhoud aan een MFA bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 37.500 per aanvraag.

Artikel 31. Frequentie subsidieaanvraag

Een MFA kan eenmaal per 10 jaar een subsidieaanvraag voor groot onderhoud indienen.

HOOFDSTUK 6 Slotbepalingen

Artikel 32. Hardheidsclausule

Het college kan een artikel of meerdere artikelen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of subsidieontvanger gevolgen zou hebben die vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 33. Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze regeling niet of niet voldoende voorziet, of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.

Artikel 34. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 2. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling investeringssubsidies maatschappelijke accommodaties gemeente Horst aan de Maas.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 27 augustus 2024,

Burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas,

De burgemeester,

drs. R.F.I. Palmen

De secretaris,

drs. H. Mensink

BIJLAGE 1 BASISVOORZIENINGEN ACCOMMODATIES

Buitensport

Voetbal

Velden

  • ◼︎

    Het aantal velden dat de vereniging nodig heeft voor trainingen en competities, conform de gezamenlijke norm van KNVB, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG).

  • ◼︎

    Afmeting: 64 x 100 meter of 69 x 105 meter voor het hoofdveld, leunhekken rondom wedstrijdvelden, 4 meter uitloop rondom de velden.

  • ◼︎

    Voorzieningen per veld: Ballenvangers (2 stuks 25 x 5 meter), 2 seniorendoelen, 4 Hoekvlaggen met grondkokers, paden rondom velden (1,5 m breed), beregeningsinstallatie, verlichting (6 masten, 8 armaturen voor trainingsvelden) en 2 dug-outs per wedstrijdveld.

Parkinfrastructuur

  • ◼︎

    Paden (1,8 m breed), toegangspoort, werktoegangspoort (5 m breed), afvalbakken, hekwerk rondom het park, groen, parkeerplaats (aantal parkeerplaatsen volgens CROW-normen, afmeting per parkeerplek 2,5 x 5 meter (regulier) of 3,5 x 5 meter (Miva)) en fietsenstalling.

Kleed-/clubgebouw

  • ◼︎

    Aantal kleed- en wasruimten conform KNVB/VNG/VSG-norm.

  • ◼︎

    Overige voorzieningen: opslag en wasruimte, EHBO/massage, scheidsrechtersruimten, teamlockers (bij dubbel gebruik van kleed- en wasruimten), wedstrijdsecretariaat, werkkast en sanitair sporters.

Kwaliteit en afwerkingsniveau

De bonden maken onderscheid naar eisen/normen en aanbevelingen. De bijdrage van de gemeente Horst aan de Maas is uitsluitend gebaseerd op de eisen/normen en niet op de aanbevelingen.

Geen bijdrage

De volgende accommodatiedelen wordt niet aan bijgedragen (geen uitputtende opsomming):

  • ◼︎

    Extra velden (meer velden dan nodig volgens de KNVB/VNG/VSG-norm).

  • ◼︎

    Grotere afmeting bijvelden en trainingsvelden.

  • ◼︎

    Tribune, kassahokje.

  • ◼︎

    Extra kleed- en wasruimten (meer dan nodig volgens de KNVB/VNG/VSG-norm).

  • ◼︎

    De kantine inclusief keuken, opslagruimte voor keuken/kantine en sanitair.

  • ◼︎

    Bestuurskamer/vergaderruimten.

  • ◼︎

    Meubilair/ losse inrichting.

  • ◼︎

    Alle sportattributen zoals ballen, hesjes, pilonnen en overig trainingsmateriaal.

  • ◼︎

    Onderhoudsmaterialen.

Hockey

Velden

  • ◼︎

    Aantal velden dat de vereniging nodig heeft voor trainingen en competities, conform de KNHB-normen.

  • ◼︎

    Afmeting: 55 x 91,4 meter, 2 en 4 meter uitloop rondom de velden.

  • ◼︎

    Voorzieningen: leunhek + fijnmazige staafmat rondom de velden met slagplank met looppoort(en) (breedte 1,25 m) en werkpoort (breedte 3,5 m) (hoogte 1,20 m), 4 uitsparingen in hekwerk voor doelopstelplekken halfvelds bespeling, ballenvangers achter ieder doel (2st 30x5 m), 2 senioren hockeydoelen, 4 hoekvlaggen met grondkokers, paden rondom minimaal 1,50 m, beregening met pop-upsproeiers met pomp en bergingskelder bij watervelden, verlichting, 8 masten en 16 armaturen, 2 dug-outs, 5 meter lengte.

Parkinfrastructuur

  • ◼︎

    Gelijk aan voetbal

Kleed-/clubgebouw

  • ◼︎

    Aantal kleed- en wasruimten conform normen KNHB.

  • ◼︎

    Overige voorzieningen: opslag en wasruimte, EHBO/massage, scheidsrechtersruimten, teamlockers (bij dubbel gebruik van kleed- en wasruimten), wedstrijdsecretariaat, werkkast en sanitair sporters.

Kwaliteit en afwerkingsniveau

  • ◼︎

    Gelijk aan voetbal

Geen bijdrage

  • ◼︎

    Gelijk aan voetbal

Korfbal

Velden

  • ◼︎

    Aantal velden conform normen KNKV.

  • ◼︎

    Speelveldafmetingen

    • ◼︎

      Een standaard kunstgras korfbalveld heeft een bruto oppervlakte van 48 x 44 meter. Hierop twee velden ingesneden van 40 x 20 meter met 4 meter uitloop tussen de velden en 2 meter uitloop rondom de velden. Daarnaast worden 2 à 3 jeugdvelden gecentreerd of overdwars aangebracht.

    • ◼︎

      Voor een standaard natuurgrasveld geldt een bruto oppervlakte van 68 x 44 meter. Uitloopstrook ter breedte van ten minste 2,00 meter en 4,00 meter tussen de beide naast elkaar gelegen velden.

  • ◼︎

    Voorzieningen: korfbalpalen, twee banken of dug-outs voor minimaal 8 personen per team.

Parkinfrastructuur

  • ◼︎

    Gelijk aan voetbal

Kleed-/clubgebouw

  • ◼︎

    Aantal kleed- en wasruimten conform normen KNKV.

  • ◼︎

    Overige voorzieningen: opslag en wasruimte, EHBO/massage, scheidsrechtersruimten, teamlockers (bij dubbel gebruik van kleed- en wasruimten), wedstrijdsecretariaat, werkkast en sanitair sporters.

Kwaliteit en afwerkingsniveau

  • ◼︎

    Gelijk aan voetbal

Geen bijdrage

  • ◼︎

    Gelijk aan voetbal

Tennis

Velden

  • ◼︎

    Aantal banen en afmetingen conform KNLTB-normen.

  • ◼︎

    Afrastering: hekwerk rondom de banen 3 meter, toegangspoort.

  • ◼︎

    Voorzieningen: netpalen, tennisnet, scheidsrechtersstoel, beregeningsinstallatie, baanverlichting.

Parkinfrastructuur

  • ◼︎

    Gelijk aan voetbal

Kleed-/clubgebouw

  • ◼︎

    Aantal kleed- en wasruimten cf. KNLTB.

  • ◼︎

    Overige voorzieningen: opslag, werkkast en sanitair sporters.

Kwaliteit en afwerkingsniveau

  • ◼︎

    Gelijk aan voetbal

Jeugd- en jongerenaccommodaties

Scouting

  • ◼︎

    Eenvoudig afgewerkte groepsruimte inclusief sanitair (ruimte voor de verschillende scoutinggroepen).

  • ◼︎

    Combinatie met buiten/natuur.

  • ◼︎

    Sanitair.

  • ◼︎

    Eenvoudig keukenblok.

  • ◼︎

    Opslagruimte materialen.

Jeugdwerk 4-12 jaar

  • ◼︎

    Multifunctionele ruimte(n), eenvoudig afgewerkt.

  • ◼︎

    Opslagruimte materialen.

  • ◼︎

    Eenvoudig keukenblok.

  • ◼︎

    Sanitair.

Jongerenwerk

  • ◼︎

    Ontmoetingsruimte, exclusief gebruik door de doelgroep.

  • ◼︎

    Opslagruimte materialen.

  • ◼︎

    Bar/buffet.

  • ◼︎

    Goed geluidisolatie.

  • ◼︎

    Sanitair.

  • ◼︎

    Eenvoudig keukenblok.

MFA’s

  • ◼︎

    Bewegen/spelen, 3-4 m2 per persoon.

  • ◼︎

    Creativiteit 2-3 m2 per persoon.

  • ◼︎

    Soos 1,5-2 m2 per persoon.

  • ◼︎

    Vergaderen 2 – 2,5 m2 per persoon.

  • ◼︎

    Uitvoering/concert 0,8 m2 per persoon.

  • ◼︎

    Opslagruimte materialen.

  • ◼︎

    Bar/buffet.

  • ◼︎

    Sanitair.

  • ◼︎

    Eenvoudig keukenblok.

BIJLAGE 2 DUURZAAMHEIDSMAATREGELEN DIE VOOR SUBSIDIE IN AANMERKING KOMEN

  • 1.

    Zonnepanelen (PV);

  • 2.

    Zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonne- keurcertificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring;

  • 3.

    Accusysteem voor energieopslag (v.b. Tesla accu);

  • 4.

    Verbetering van isolatiewaarde van de constructie. Isolatiewaarde wordt met tenminste 1,0 m²K/W verbeterd en moet tenminste voldoen aan de waardes genoemd in punt 4a t/m 4g:

    • a.

      bodem- en/of vloerisolatie met een warmteweerstand (Rd) van ten minste 3,5 m² K/W;

    • b.

      dakisolatie met een warmteweerstand (Rd) van ten minste 3,5 m² K/W;

    • c.

      dakisolatie 'groen': dakoppervlak dat beplant wordt, bedraagt minimaal 25 m²; de helling van het dak is niet meer dan 45 graden; het groene dak bestaat uit minimaal 5 lagen, zijnde de wortelwerende laag, drainagelaag, filtervlies, substraatlaag en vegetatielaag (grassen, vetplanten en soms kruiden);

    • d.

      gevelisolatie ‘groen’: geveloppervlak dat beplant wordt, bedraagt minimaal 25 m2;

    • e.

      spouwmuurisolatie met een warmteweerstand (Rd) van ten minste 1,1 m² K/W;

    • f.

      gevelisolatie met een warmteweerstand (Rd) van ten minste 3,5 m² K/W;

    • g.

      HR++ glas met een warmtegeleiding van U ≤1,2 W/m² K.

  • 5.

    Micro-wkk of HRe- ketel met een thermisch vermogen van 100% en een elektrisch rendement van ten minste 15%;

  • 6.

    Warmtepompboiler;

  • 7.

    Warmteterugwinning (WTW) voor douches en douchebakken. WTW uit afvalwater met rendement van tenminste 50% resp. uit ventilatielucht met rendement van tenminste 90%;

  • 8.

    Afkoppeling, infiltreren en opvangen van hemelwater, dit kan middels het opvangen van hemelwater in een regenton of een ondergrondse infiltratiekrat of het aanbrengen van een grindpakket in de bodem, of het verwijderen van verharding en ter plaatse aanbrengen van beplanting. Na de afkoppeling mag er geen afwatering op de riolering meer zijn, ook geen overloopvoorziening.

  • 9.

    Verbetering van de Energie Index (El) door een gecertificeerd EPA-adviseur vastgesteld, met ten minste 0,75 verbetering;

  • 10.

    Vervangen conventionele TL-armatuur door hoogfrequent verlichting;

  • 11.

    LED-buizen met een specifieke lichtstroom van ten minste 84 lm/W als retrofit van TL buizen;

  • 12.

    Armatuurmodule met geïntegreerde LED-lichtbron, met een specifieke lichtstroom van ten minste 90 lm/W;

  • 13.

    Infrarood panelen;

  • 14.

    Verwijderen en afvoeren van asbest, mits het als voorbereidende maatregel noodzakelijk is om één of meerdere duurzaamheidsmaatregelen te treffen en het verwijderen van asbest gerealiseerd wordt door een SC-530 gecertificeerd asbestsaneringsbedrijf;

  • 15.

    Warmtepomp, die bestemd is als hoofd- of basisverwarming van een gebouw:

    • a.

      Voor een elektrisch aangedreven warmtepomp met voor water/water systemen geldt ten minste COP = 4,0 bij een conditie van W10 / W45 bepaald conform NEN-EN 14511 Voor het geval de warmtepomp óók een bijdrage levert aan de verwarming van tapwater, geldt ten minste COP = 2,4. De warmtepomp mag niet primair gericht zijn op actieve koeling (lucht/lucht warmtepomp) of verwarming van tapwater.

    • b.

      Voor een elektrisch aangedreven warmtepomp met een lucht/waterwarmtepomp geldt een COP = 3,6 bepaald conform NEN-EN 14511, bij de testconditie A7/VV35 voor warmtepompen op buitenlucht of A20/W45 voor warmtepompen op ventilatielucht;


Noot
1

Voor meer informatie over Positieve gezondheid, zie www.iph.nl