Regeling vervalt per 02-01-2030

Nadere subsidieregels soortenmanagementplannen voor natuurvriendelijke isolatie

Geldend van 10-12-2024 t/m 01-01-2030

Intitulé

Nadere subsidieregels soortenmanagementplannen voor natuurvriendelijke isolatie

Gedeputeerde Staten van Limburg

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v. bekend dat zij in hun vergadering van 19 november 2024 hebben vastgesteld:

NADERE SUBSIDIEREGELS SOORTENMANAGEMETPLANNEN VOOR NATUURVRIENDELIJKE ISOLATIE

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere subsidieregels wordt verstaan onder:

  • 1)

    Alternatieve kraamverblijfplaats:

    • een plaats die geschikt is als kraamverblijf voor een beschermde vleermuissoort, die is ingericht ter vervanging van een kraamverblijf die ongeschikt is geworden of zal worden door de verduurzaming van een gebouw;

  • 2)

    Beschermde diersoort: in het wild levende:

  • 3)

    Handreiking SMP Limburg:

    • het document ‘Handreiking opstellen Soortenmanagementplan en pre-Soortenmanagementplan in Limburg’ dat richtlijnen en aanbevelingen biedt voor het opstellen van een Soortenmanagementplan in Limburg. Deze handreiking bevat de verplichte onderdelen die een Soortenmanagementplan moet bevatten en beschrijft hoe deze onderdelen dienen te worden uitgewerkt. Het ondersteunt betrokken partijen bij het identificeren van soorten die bescherming behoeven, het formuleren van doelstellingen en maatregelen, en het waarborgen van de effectiviteit van het plan in overeenstemming met de wet- en regelgeving. De handreiking is bedoeld om een uniforme aanpak te bevorderen en bij te dragen aan de bescherming en het behoud van biodiversiteit in de regio.

      Bron: Home - Provincie Limburg ➔ onderwerpen ➔ Natuur en landschap ➔ Soortenmanagementplannen ➔ Handreiking SMP Limburg

  • 4)

    Soortenmanagementplan

  • (SMP):

    • een door de gemeente vastgesteld beleidsplan gericht op het versterken van de staat van instandhouding van beschermde diersoorten binnen een gemeente, berustend op ecologisch onderzoek, dat wordt opgesteld met als doel het dienen als onderbouwing voor het aanvragen van een gebiedsgerichte omgevingsvergunning, vergunning of vrijstelling van een verbod ten aanzien van beschermde diersoorten, als bedoeld in artikel 3.3, 3.8 en artikel 3.10, tweede lid, van de Wet natuurbescherming en artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g van de Omgevingswet, dan wel ten aanzien van hun voorplantingsplaatsen, rustplaatsen of eieren, ter versnelling van de energiebesparende isolatie van de thermische schil van gebouwen in de gebouwde omgeving;

  • 5)

    Stedelijk gebied:

    • een toegelaten stedenbouwkundig samenstel van bebouwing voor wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel en horeca, en de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen en infrastructuur, met uitzondering van stedelijk groen aan de rand van die bebouwing en lintbebouwing langs wegen, waterwegen of waterkeringen, toegelaten op grond van:

      • a.

        een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26 of 3.28 van die wet of een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 van die wet; of

      • b.

        een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.

Artikel 2 Doel van de regeling

Het doel van deze nadere subsidieregels is het bevorderen van het opstellen van soortenmanagementplannen en het inrichten van alternatieve kraamverblijfplaatsen door Nederlands Limburgse gemeenten om uiteindelijk de leefomgeving van beschermde diersoorten te herstellen. Hiermee kan de gewenste samenhangende aanpak voor het behoud van de beschermde diersoorten en de verduurzamingsopgave worden gerealiseerd.

Artikel 3 Aanvrager

Uitsluitend Nederlands Limburgse gemeenten kunnen voor subsidie in aanmerking komen op grond van deze nadere subsidieregels.

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Specifieke deelterreinen

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken aan Nederlands Limburgse gemeenten ter bevordering van:

  • 1.

    het opstellen, voorbereiden, implementeren, uitvoeren en monitoren van soortenmanagementplannen; en/of

  • 2.

    het inrichten van alternatieve kraamverblijfplaatsen.

Artikel 5 Subsidiecriteria

  • 1. Om in aanmerking te komen voor een subsidie zoals gesteld in artikel 4, eerste lid dient het opstellen, voorbereiden, implementeren, uitvoeren en monitoren van het soortenmanagementplan te worden gedaan volgens de Handreiking SMP Limburg en het beoogde doel moet daarbij zijn om het volledige stedelijk gebied van de aanvrager te beslaan.

  • 2. Een aanvrager komt in aanmerking voor een subsidie zoals gesteld in artikel 4, tweede lid voor maximaal het aantal zoals opgenomen in bijlage I van deze regeling en de eigenschappen van de alternatieve kraamverblijfplaatsen dienen minimaal te voldoen aan de gestelde eisen in de meest recente kennisdocumenten van BIJ12 voor de betreffende vleermuissoorten (www.bij12.nl -> Onderwerpen ➔ Natuurinformatie ➔ Kennisdocumenten Soorten – Natuurbescherming) indien beschikbaar.

Artikel 6 Verplichting subsidieontvanger

Als in eerste instantie tijdelijke externe alternatieve kraamverblijven worden gerealiseerd, dienen deze, zodra onderzoeksgegevens beschikbaar zijn, uiteindelijk te worden omgezet naar interne alternatieve kraamverblijven voor een permanente compensatie.

Artikel 7 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v., wordt de subsidieaanvraag afgewezen, indien:

  • a.

    de aanvraag niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    de aanvraag niet is ingediend door een aanvrager zoals gesteld in artikel 3;

  • c.

    de aanvraag geen betrekking heeft op één van de specifieke deelterreinen zoals gesteld in artikel 4;

  • d.

    niet wordt voldaan aan het betreffende criterium zoals gesteld in artikel 5 voor het specifiek deelterrein zoals gesteld in artikel 4 waarvoor de aanvraag is ingediend;

  • e.

    de Provincie Limburg dezelfde activiteit/project al op een andere wijze subsidieert en/of financiert; en/of

  • f.

    de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 12.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten

Artikel 8 Subsidieplafonds

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds van deze nadere subsidieregels voor de looptijd van de regeling vast.

  • 2. De wijze van verdeling van de subsidieplafonds kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies> subsidieplafonds.

Artikel 9 Subsidiebedrag

  • 1. Het aan een gemeente te verstrekken subsidiebedrag voor een activiteit zoals gesteld in artikel 4, eerste lid bedraagt maximaal het bedrag zoals vermeld in bijlage II van deze regeling. Indien de, op het moment van verstrekking van de subsidie, te verwachten werkelijke subsidiabele kosten lager zullen liggen dan het voor de betreffende gemeente in bijlage II opgenomen bedrag, kunnen Gedeputeerde Staten een lager bedrag verstrekken.

  • 2. Het aan een gemeente te verstrekken subsidiebedrag voor een activiteit zoals gesteld in artikel 4, tweede lid bedraagt € 1.732,38 per alternatieve kraamverblijfplaats.

Artikel 10 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen voor subsidie zoals gesteld in artikel 4, eerste lid in aanmerking onderstaande kosten indien deze rechtstreeks zijn toe te rekenen aan het uit te voeren project:

    • a.

      de kosten voor de activiteiten die gericht zijn op het opstellen, voorbereiden, implementeren, uitvoeren en monitoren van soortenmanagementplannen die als het beoogde doel hebben het volledige stedelijk gebied van een aanvrager te beslaan, waaronder de kosten voor:

      • 1°.

        het benodigde ecologisch onderzoek voor het opstellen van het SMP;

      • 2°.

        het opstellen van een SMP;

      • 3°.

        het opleiden en begeleiden van vrijwilligers ten behoeve van inventarisatie of monitoring van de betrokken beschermde soorten;

      • 4°.

        de implementatie en monitoring van het SMP.

  • 2. Aanvullend op en in afwijking van artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v. zijn de volgende kosten niet subsidiabel:

    • a.

      kosten gemaakt vóór 1 januari 2021 en na 31 december 2030 voor de activiteiten genoemd in artikel 4, eerste lid en tweede lid;

    • b.

      interne (eigen) loonkosten van de aanvrager;

    • c.

      legeskosten;

    • d.

      kosten voor onvoorziene omstandigheden.

Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure

Artikel 11 Indienen aanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard (digitaal) aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2. Het standaard (digitaal) aanvraagformulier dient volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend te worden en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven op het formulier en dient bij voorkeur digitaal, middels eHerkenning (aanvragen van organisaties) of DigiD (aanvragen van particulieren), te worden ingediend. Een aanvraag per e-mail is niet mogelijk.

Artikel 12 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag voor een activiteit zoals gesteld in artikel 4, eerste lid kan vanaf inwerkingtreding van deze regeling worden ingediend en dient uiterlijk 1 juli 2027 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 2. Een subsidieaanvraag voor een activiteit zoals gesteld in artikel 4, tweede lid kan vanaf inwerkingtreding van deze regeling worden ingediend en dient uiterlijk 1 januari 2030 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 3. Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend en bij digitale aanvragen de datum van digitale ontvangst.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 14 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1. Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van 10 december 2024.

  • 2. Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 2 januari 2030 met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels soortenmanagementplannen voor natuurvriendelijke isolatie”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 19 november 2024

Gedeputeerde Staten voornoem

de voorzitter,

de heer E.G.M. Roemer

secretaris

de heer D.F. Timmer

Bijlage I

Tabel 1. Aantallen te realiseren kraamverblijven voor de compensatieopgave die dient als voorwaarde voor de landelijke aanpak natuurvriendelijk isoleren.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage II

Tabel 2. Maximaal te verstrekken subsidiebedrag per gemeente conform Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren.

Gemeente

Maximaal subsidiebedrag

Landgraaf

€ 205.428

Beek

€ 123.468

Beesel

€ 100.563

Bergen

€ 103.445

Brunssum

€ 163.824

Gennep

€ 110.769

Heerlen

€ 336.704

Kerkrade

€ 217.581

Maastricht

€ 349.169

Meerssen

€ 139.050

Mook en Middelaar

€ 83.501

Nederweert

€ 108.743

Roermond

€ 225.606

Simpelveld

€ 94.486

Stein

€ 166.084

Vaals

€ 84.981

Venlo

€ 393.421

Venray

€ 182.133

Voerendaal

€ 105.237

Weert

€ 232.306

Valkenburg aan de Geul

€ 117.391

Horst aan de Maas

€ 206.986

Leudal

€ 206.596

Maasgouw

€ 157.903

Roerdalen

€ 144.036

Echt-Susteren

€ 181.899

Gulpen-Wittem

€ 112.716

Sittard-Geleen

€ 394.979

Peel en Maas

€ 205.739

Eijsden-Margraten

€ 160.396

Beekdaelen

€ 220.152

Toelichting

Zowel woningisolatie als natuurbescherming zijn van groot belang. De biodiversiteit en beschermde soorten staan onder druk en de isolatie van slecht geïsoleerde woningen is urgent om de energierekening voor kwetsbare huishoudens betaalbaar te houden en om de afgesproken CO2-reductiedoelen te halen. Om de isolatieopgave hand in hand met de Omgevingswet te realiseren, zet het Rijk voor de (middel)lange termijn oplossing in op de landelijke uitrol van de SMP's. Op deze wijze kunnen gemeenten op gebiedsniveau een omgevingsvergunning krijgen van het bevoegd gezag op de Omgevingswet (Ow). Door de SMP-aanpak is het mogelijk voor gemeenten om door te gaan met de isolatieopgave zonder daarvoor beschermde diersoorten te doden of te verstoren.

Gedeputeerde Staten verstrekken de middelen aan een deel van de gemeenten in hun provincie ten behoeve van activiteiten die gericht zijn op het opstellen, voorbereiden, implementeren, uitvoeren of monitoren van soortenmanagementplannen waarbij het beoogde doel is om het volledige stedelijk gebied van de gemeente beslaan, op een manier die naar hun oordeel bijdraagt aan een doelmatige versnelling van de isolatie van gebouwen. Daarnaast subsidiëren Gedeputeerde Staten de inrichting van alternatieve kraamverblijfplaatsen. Aan subsidieverstrekking op grond van deze Nadere subsidieregels kan geen enkele verwachting worden ontleend ten aanzien van het al dan niet honoreren van een aanvraag voor een generieke omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten op basis van een (pre-)soortenmanagementplan.