Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2025

Geldend van 27-11-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2025

De raad van de gemeente Boxtel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2024;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2025

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. een afvalstoffenheffing;

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven:

  • a. voor het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • b. voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via zowel door het gemeentebestuur verstrekte diensten als bij voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn en primair bedoeld zijn voor de inzameling van al dan niet gescheiden ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2. Als perceel wordt aangemerkt:

  • a. de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering

  • onroerende zaken;

  • b. de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

  • c. een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is

  • bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • d. een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel

  • c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die,

  • naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

  • e. het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van

  • een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld

  • samenstel.

Artikel 5 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel..

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1, 2, 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 7 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 en 3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 4, onderdeel 4.4, 4.5 en 4.7, van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een nota.

  • 3. De belasting bedoeld in hoofdstuk 4, onderdeel 4.2, van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelinge kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt, voor zover de wijze van afvalinzameling door de verhuizing niet wijzigt (of onderdeel 1.1.1.1/1.1.2.1 of onderdeel 1.1.1.2/1.1.2.2 van de tarieventabel blijft van toepassing).

  • 5.

    De belasting op basis van op basis van hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening en wordt berekend na afloop van het kalenderjaar, dan wel op het moment dat de belastingplicht eindigt, indien dit in de loop van het belastingjaar is.

  • 6. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 en 4 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van hoofdstuk 1 en 3 van de tarieventabel geheven belasting worden betaald:

    • a.

      in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 5.000,00, uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;

    • b.

      in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen niet worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van hoofdstuk 2 en hoofdstuk 4, onderdeel 4.4, 4.5 en 4.7, van de tarieventabel geheven belasting worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de nota.

  • 5. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van hoofdstuk 4, onderdeel 4.2, van de tarieventabel geheven belasting worden betaald op het moment van het doen van de kennisgeving.

  • 6. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Aanvullende bepalingen

Artikel 11 Overgangsrecht

De ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024’ van 8 november 2023 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van deze verordening is 1 januari 2025.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2025’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 5 november 2024.

De gemeenteraad van Boxtel,

de griffier,

mw. I.H.M. Smits

de voorzitter,

R.S. van Meygaarden

Tarieventabel 2025 afvalstoffenheffing

Tarieventabel, behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2025.

Algemeen: De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk

Omschrijving

Tarief

AFVALSTOFFENHEFFING

1

Basistarieven

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar indien het perceel bij aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door:

1.1.1

één persoon

1.1.1.1

indien de afvalinzameling plaatsvindt door middel van containers die voor een individueel perceel gebruikt kunnen worden

* Nettobedrag dat overblijft na de verrekening van de eenmalige teruggave over 2023/2024

€ 143,00*

1.1.1.2

indien de afvalinzameling plaatsvindt door middel van containers of andere inzamelsystemen die ten behoeve van meerdere percelen gebruikt kunnen worden

* Nettobedrag dat overblijft na de verrekening van de eenmalige teruggave over 2023/2024

€ 179,00*

1.1.2

twee of meer personen

1.1.2.1

indien de afvalinzameling plaatsvindt door middel van containers die voor een individueel perceel gebruikt kunnen worden

* Nettobedrag dat overblijft na de verrekening van de eenmalige teruggave over 2023/2024

€ 182,00*

1.1.2.2

indien de afvalinzameling plaatsvindt door middel van containers of andere inzamelsystemen die ten behoeve van meerdere percelen gebruikt kunnen worden

* Nettobedrag dat overblijft na de verrekening van de eenmalige teruggave over 2023/2024

€ 233,00*

2

Toeslagen: containers

2.1

Onverminderd het bepaalde in 1.1.1.1. en 1.1.2.1. bedraagt de belasting voor:

2.1.1

het omwisselen van een container, per omwisseling:

2.1.1.1

indien de inhoud van de container wijzigt,

2.1.1.1.1

waarbij de container bestemd is voor groente-, fruit- en tuinafval

€ 25,00

2.1.1.1.2

waarbij de container bestemd is voor de overige huishoudelijke afvalstoffen (restafval

€ 25,00

2.1.1.2

indien de inhoud van de container niet wijzigt,

2.1.1.2.1

waarbij sprake is van een beschadiging door regulier gebruik

€ 0,00

2.1.1.2.2

waarbij de eerder verstrekte container verloren is gegaan tijdens de inzameling van afval

€ 0,00

2.1.1.2.3

waarbij de eerder verstrekte container verloren is gegaan, dit niet is gebeurd tijdens de inzameling van afval en niet gebleken is dat het verlies buiten eigen schuld gelegen is

Als er sprake is van verlies buiten eigen schuld dient hiervan aangifte te worden gedaan, hetgeen dient te worden aangetoond aan de hand van een kopie van de aangifte.

€ 25,00

2.1.2

het in bruikleen hebben van een extra container(= boven de 1e container) bestemd voor restafval, per extra container, eenmalig verschuldigd,

Een extra container is gratis wanneer er sprake is van een medische indicatie.

€ 50,00

2.1.3

het in bruikleen hebben van een extra container (= boven de 1e container) bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra container, eenmalig verschuldigd,

€ 50,00

2.2

In de hierna genoemde gevallen is het omwisselen van een container gratis: - oplevering nieuwbouwwoning

- verhuizing gehele gezin

- geboorte (doorgegeven binnen 6 maanden na gebeurtenis)

- overlijden (doorgegeven binnen 6 maanden na gebeurtenis)

- container is gescheurd

- chip is kapot

- medische indicatie

2.3

Voor het verstrekken van een vervangende afvalpas voor een ondergrondse inzamelsysteem bedraagt de belasting

€ 10,00

3

Toeslagen: ledigingen

3.1

Onverminderd het bepaalde in 1.1.1.1. en 1.1.2.1. bedraagt de belasting per keer dat een container voor overige huishoudelijke afvalstoffen (restafval) wordt geledigd

3.1.1

voor een 60 liter container

€ 4,50

3.1.2

voor een 140 liter container

€ 10,50

3.1.3

voor een 180 liter container

€ 13,50

3.1.4

voor een 240 liter container

€ 18,00

3.1.5

voor een container die gebruikt wordt voor medisch afval

€ 0,00

4

Overig

4.1

Onverminderd het bepaalde in 1, 2 en 3, wordt hierna aangegeven hoeveel belasting verschuldigd is voor het op de milieustraten van de gemeente aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen dan wel op aanvraag inzamelen van de hierna nader aangeduide huishoudelijke afvalstoffen. Indien gebruik gemaakt wordt van voornoemde diensten, dient de belasting door middel van pin-betaling voldaan te worden.

4.2

Voor het op de milieustraten van de gemeente aanbieden van de hierna nader aangeduide huishoudelijke afvalstoffen is verschuldigd:

4.2.1

autobanden zonder velg, maximaal 5 banden

€ 5,00

4.2.2

autobanden met velg, maximaal 5 banden

€ 10,00

4.2.3

tractorbanden, per band

€ 25,00

4.2.4

vuilniszakken met restafval, per zak van maximaal 60 liter

€ 5,00

4.2.5

schone grond, per m³

€ 30,00

4.2.6

bielzen, per stuk

€ 5,00

4.2.7

bankstellen:

4.2.7.1

per bankdeel van 2 of meer zittingen

€ 10,00

4.2.7.2

per stoel

€ 5,00

4.2.8

C-hout (hout dat met chemicaliën is behandeld), per m3

€ 20,00

4.2.9

dakleer, per m³

€ 20,00

4.2.10

vervuilde/natte matrassen:

4.2.10.1

1 persoons matras (max 90 cm breed)

€ 20,00

4.2.10.2

2 persoons matras (> 90 cm breed)

€ 30,00

4.2.11

grof restafval, afval gemengd met restafval, per m3

€ 45,00

4.3

Geen belasting is verschuldigd voor het op de milieustraten van de gemeente aanbieden van AEEA-apparaten (grote huishoudelijke apparaten), asbest, gasbeton, gips, harde kunststoffen, hout AB, Klein Chemisch Afval, matras (schoon/droog), metalen, oud papier en karton, schoon puin, tuin- en snoeiafval, vlakglas, EPS/piepschuim/tempex, frietvet/olie, luiers/incontinentiemateriaal, verpakkingen-glas, verpakkingen-PMD.

4.4

Indien afvalstoffen op aanvraag ingezameld worden, bedraagt de belasting:

€ 25,00

4.5

Het bedrag van de belasting als bedoeld in 4.4 wordt als volgt verhoogd:

  • per 0,5 m3 grof afval

  • per 0,5 m3 grof tuinafval

  • voor AEEA-apparaten (grote huishoudelijke apparaten)

€ 30,00

€ 5,00

€ 0,00

4.6

Indien de belasting bedoeld in 4.2 en 4.5 gebaseerd wordt op de omvang (m3) van hetgeen aangeboden wordt, geschiedt de bepaling van de omvang door middel van een schatting welke van gemeentewege wordt gemaakt.

Behoort bij raadsbesluit van 5 november 2024.

Mij bekend,

de griffier,

mw. I.H.M. Smits