Verordening op de heffing en invordering van leges 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van leges 2025

De raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, 229, eerste lid, aanhef en

onderdeel b, van de Gemeentewet, en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet;

Besluit

Vast te stellen de 'Verordening op de heffing en invordering van leges 2025’.

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    “dag”: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    “week”: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • b.

    “maand”: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;

  • c.

    “jaar”: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • d.

    “kalenderjaar”: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "leges" worden rechten geheven voor:

    • a.

      het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

    • b.

      het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;

  • 2. een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

  • 3. Hetgeen in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel is bepaald over een Nederlandse identiteitskaart voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1. De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel Titel 1, onderdeel 1.8.2 worden niet geheven in het geval de raadpleging geschiedt:

    • a.

      ten behoeve van de rijks-, provinciale of gemeentedienst;

    • b.

      overeenkomstig artikel 15 van de wet van 26 mei 1870, Staatsblad 82.

  • 2. De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel Titel 1, hoofdstuk 10 worden niet geheven:

    • a.

      in de gevallen waarin de beheerder ingevolge zijn instructie tot kosteloos onderzoek verplicht is;

    • b.

      voor het raadplegen van analoge archiefbescheiden in de studiezaal en gepubliceerde scans op de website van het Regionaal Archief Tilburg.

  • 3. Van de in artikel 2 bedoelde leges zijn voorts vrijgesteld:

    • a.

      stukken, welke ter voldoening aan wettelijke voorschriften kosteloos moeten worden verstrekt;

    • b.

      beschikkingen op bezwaar- en verzoekschriften met betrekking tot gemeentelijke belastingen;

    • c.

      inlichtingen, welke anders dan ten behoeve van of in het belang van bepaalde personen, op verzoek worden verstrekt aan ambassades, gezantschappen en consulaten van vreemde mogendheden;

    • d.

      stukken, vereist voor de militaire dienst, met uitzondering van die welke moeten dienen voor toelating tot enige inrichting van onderwijs waar men wordt opgeleid tot officier of voor de geneeskundige en farmaceutische dienst bij de Koninklijke Marine (KM), de Koninklijke Landmacht (KL), de Koninklijke Luchtmacht (KLu) of de Koninklijke Marechaussee (KMar);

    • e.

      bewijs van in leven zijn, strekkende tot betaling van pensioenen, wachtgelden, lijfrenten en andere periodieke uitkeringen ten laste van publiekrechtelijke lichamen;

    • f.

      beschikking of afschriften daarvan, houdende beslissing op een aanvraag van subsidie uit de gemeentekas;

    • g.

      gunstige beschikkingen, genomen krachtens een rechtspositieregeling voor het personeel der gemeente;

    • h.

      de bevelschriften tot betaling.

  • 4. De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel onder Titel 1, onderdeel 1.9.1.a, "verklaring omtrent het gedrag", worden niet van een aanvrager geheven die de aanvraag doet met als doel tijdelijk een gastkind van de Stichting Europa Kinderhulp in hun gezin op te nemen voor het houden van een korte vakantie.

Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  • 2. De leges als bedoeld in Titel 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden opgelegd bij wege van aanslag.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald in geval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6, eerste lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving;

    • c.

      langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen 8 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De in artikel 6, tweede lid, bedoelde aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10 Abonnementen

  • 1. De in deze verordening bedoelde abonnementen worden per schriftelijke aanvraag verleend.

  • 2. De bij abonnement verkregen inlichtingen mogen niet worden gepubliceerd of anderszins bekendgemaakt, noch aan derden worden verstrekt of medegedeeld, noch ten behoeve van derden worden verwerkt.

  • 3. Het publicatieverbod geldt niet ten aanzien van abonnementen verleend voor dag-, week- en buurtbladen voor zover betreft de publicatie in de eigen bladen.

  • 4. Abonnementen worden geacht te zijn ingegaan op de dag, waarop het verschuldigde bedrag voor het abonnement is voldaan, tenzij een andere datum is overeengekomen.

  • 5. Het voorafgaande geldt mede ten aanzien van inlichtingen, verstrekt door middel van de computer.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Artikel 12 Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die inwerking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft:

    • 1.

      paragraaf 1.2 (reisdocumenten);

    • 2.

      paragraaf 1. 3 (rijbewijzen);

    • 3.

      paragraaf 1.7 (verklaring omtrent het gedrag);

    • 4.

      paragraaf 1.7 (naturalisatie)

    • 5.

      paragraaf 1.9 (kansspelen);

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 13 Overgangsrecht

De "Legesverordening 2024", wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als "Legesverordening 2025”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 november 2024

de griffier,

de voorzitter,

Tarieventabel 2025

Hoofdstuk 1

Algemene dienstverlening

Tarief 2025

Paragraaf 1.1

Burgerlijke stand

 

Artikel 1.1

Huwelijksvoltrekking, registratie partnerschap of omzetting

 

1.

Voor het in behandeling nemen van een huwelijksaanvraag, een partnerschapsregistratie of een omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, waarbij het huwelijk, de partnerschapsregistratie of de omzetting plaatsvindt op maandag tot en met vrijdag, gelden de hierna te noemen tarieven:

 

a.

in de Oranjezaal:

€ 970,30

b.

in de Willem II-zaal:

€ 830,60

c.

in de Anna Paulowna-zaal:

€ 756,25

d.

in de trouwzaal Udenhout, raadszaal:

€ 1.022,50

e.

in de trouwzaal Udenhout, B&W-kamer:

€ 744,50

f.

in één van de aangewezen externe huwelijkslocaties:

€ 828,40

2.

Voor het in behandeling nemen van een huwelijksaanvraag, een partnerschapsregistratie of een omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, waarbij het huwelijk, de partnerschapsregistratie of de omzetting plaatsvindt op zaterdag, gelden de hierna te noemen tarieven:

 

a.

in de Oranjezaal:

€ 1.051,30

b.

in de Willem II-zaal:

€ 911,60

c.

in de Anna Paulowna-zaal:

€ 837,25

d.

in de trouwzaal Udenhout, raadszaal:

€ 1.103,50

e.

in de trouwzaal Udenhout, B&W-kamer:

€ 825,50

f.

in één van de aangewezen externe huwelijkslocaties:

€ 828,40

3.

Voor het in behandeling nemen van een huwelijksaanvraag, een partnerschapsregistratie of een omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, waarbij het huwelijk, de partnerschapsregistratie of de omzetting plaatsvindt op zondag, gelden de hierna te noemen tarieven:

 

a.

in de Oranjezaal:

€ 1.407,25

b.

in de Willem II-zaal:

€ 1.267,55

c.

in de Anna Paulowna-zaal:

€ 1.193,20

d.

in de trouwzaal Udenhout, raadszaal:

€ 1.459,45

e.

in de trouwzaal Udenhout, B&W-kamer:

€ 1.181,45

f.

in één van de aangewezen externe huwelijkslocaties:

€ 828,40

4.

Voor het in behandeling nemen van een administratief huwelijk, een administratief geregistreerd partnerschap of een administratieve omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk:

€ 203,60

Artikel 1.2

Gereserveerd: Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk

 

Artikel 1.3

Huwelijksvoltrekking, registratie partnerschap of omzetting in bijzonder huis

 
 

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek:

€ 283,70

Artikel 1.4

Gereserveerd: Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk in bijzonder huis

 

Artikel 1.5

Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om bij besluit een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand aan te wijzen voor één dag:

€ 273,50

Artikel 1.6

Gereserveerd: Beschikbaar stellen getuige door gemeente

 

Artikel 1.7

Annuleren of wijzigen datum

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een gereserveerde datum voor de huwelijksvoltrekking, registratie van het partnerschap of omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk te annuleren of te wijzigen binnen een periode van vier weken voorafgaand aan die gereserveerde datum:

€ 69,15

Artikel 1.8

Trouwboekje of partnerschapsboekje

 
 

Het tarief bedraagt voor het verstrekken van:

 

a.

een trouwboekje of partnerschapsboekje

€ 23,15

Paragraaf 1.2

Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

 

Artikel 1.9

Paspoorten of andere reisdocumenten

 
 

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van:

 

a.

een nationaal paspoort:

 

1.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is:

€ 86,85

2.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:

€ 65,70

b.

een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort):

 

1.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is:

€ 86,85

2.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:

€ 65,70

c.

een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort):

 

1.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is:

€ 86,85

2.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:

€ 65,70

d.

een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen:

€ 65,70

Artikel 1.10

Nederlandse identiteitskaart

 
 

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van:

 

a.

een Nederlandse identiteitskaart:

 

1.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is:

€ 78,80

2.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:

€ 42,35

b.

een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor een persoon met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon:

€ 38,35

Artikel 1.11

Modaliteiten

 
 

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag

 

a.

voor de versnelde uitreiking van een in de artikelen 1.9 en 1.10, onder a, genoemd document, zijnde een toeslag op de in die artikelen genoemde bedragen:

€ 59,10

Paragraaf 1.3

Rijbewijzen

 

Artikel 1.12

Rijbewijzen

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs:

€ 52,10

Artikel 1.13

Modaliteiten

 

1.

Het tarief genoemd in artikel 1.12 wordt:

 

a.

bij een spoedlevering vermeerderd met:

€ 39,65

2.

De verhoging genoemd in het eerste lid is in voorkomend geval cumulatief verschuldigd.

 

Paragraaf 1.4

Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens

 

Artikel 1.14

Definities

 

1.

Voor de toepassing van artikel 1.15 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van een of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd.

 

2.

Voor de toepassing van artikel 1.16 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van een of meer gegevens over één persoon die niet zijn opgenomen in de basisregistratie personen.

 

Artikel 1.15

Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

a.

tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking:

€ 23,80

b.

tot het verstrekken van een meertalig modelformulier woon- en/of verblijfplaats als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2016/1191 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 betreffende de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging van bepaalde openbare documenten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening nr. 1024/2012 (PbEU 2016, L 200):

€ 23,80

Artikel 1.16

Verstrekking van aangehaakte gegevens

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

a.

tot het verstrekken van gegevens: per verstrekking

€ 23,80

Artikel 1.17

Schriftelijke verstrekking

 
 

In afwijking van de artikelen 1.15 en 1.16 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen:

€ 7,50

Artikel 1.18

Op aanvraag doornemen basisregistratie personen

 
 

Het tarief bedraagt voor het op aanvraag doornemen van de basisregistratie personen, voor gegevens die niet rechtstreeks uit de basisregistratie personen te raadplegen zijn, voor ieder daaraan te besteden kwartier:

€ 43,05

Paragraaf 1.5

Gereserveerd: Bestuursstukken

 

Artikel 1.19

Gereserveerd: Afschriften van bestuursstukken

 

Artikel 1.20

Gereserveerd: Abonnement op bestuursstukken

 

Paragraaf 1.6

Vastgoedinformatie

 

Artikel 1.21

Gereserveerd: Plan- of kaartinformatie

 

Artikel 1.22

Gereserveerd: Informatie uit registers

 

Artikel 1.23

Gereserveerd: Informatie uit adressenbestanden

 

Paragraaf 1.7

Overige publiekszaken

 

Artikel 1.24

Gereserveerd: Gemeentegarantie

 

Artikel 1.25

Overige publiekszaken

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

a.

tot het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag:

€ 41,35

b.

tot het legaliseren van een handtekening of een document:

€ 23,25

c.

tot het verstrekken van een verklaring, certificaat en dergerlijke - zonder onderscheid- die in het bijzonder van de personen, die de stukken vragen, worden afgegeven, en voor zover niet uitdrukkelijk elders in deze verordening een hoger of lager recht is genoemd, per stuk:

€ 23,80

d.

Voor een verlof tot het doen opgraven en het doen overplaatsen van een lijk:

€ 27,00

e.

voor de behandeling van een verklaring van optie of een verzoek tot naturalisatie als bedoeld in artikel 1 van het Besluit optie- en naturalisatie-gelden 2002, zijn van toepassing de tarieven zoals die zijn opgenomen in het Besluit optie- en naturalisatie-gelden 2002.

 

Paragraaf 1.8

Gemeentearchief

 

Artikel 1.26

Archiefbescheiden berustend in de archiefbewaarplaatsen van het Regionaal Archief Tilburg

 
 

Het tarief bedraagt voor het op aanvraag doen van naspeuringen in de bij het Regionaal Archief Tilburg berustende archiefbescheiden, voor ieder daaraan besteed kwartier:

€ 18,10

Artikel 1.27

Afschrift of uittreksel uit het Regionaal Archief Tilburg

 

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de bestelling van een papieren fotokopie van archiefbescheiden of van een digitale scan van niet gescande archiefbescheiden:

 

a.

per fotokopie formaat A4/A3:

€ 0,70

b.

per fotokopie formaat A0/A2 (bouwtekeningen en plattegronden):

€ 20,50

2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een authentieke kopie per akte opgemaakt door de gemeentearchivaris:

€ 16,10

3.

Het tarief bedraagt voor afhandelingskosten voor het toezenden van kopieën, gedigitaliseerd materiaal (per e-mail) etc.:

€ 4,60

Artikel 1.28

Nasporing archief Bouw- en woningtoezicht:

 

1.

Het tarief bedraagt voor het doen van een:

 

a.

opzoeking of een nasporing in het archief Bouw- en woningtoezicht door de daarvoor aangewezen ambtenaren, per kwartier:

€ 18,10

b.

opzoeking of een nasporing in het digitaal archief Bouw- en woningtoezicht via internet, zonder hulp van ambtenaren:

kosteloos

2.

Het tarief bestaat voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor:

 

a.

een kopie van een stuk of gedeelte daarvan per stuk:

€ 0,70

b.

het verstrekken van een kopie van grootformaat stukken, zoals bouwtekeningen en plattegronden, per stuk (formaat van origineel groter dan A3):

€ 20,50

c.

het verstrekken van een digitaal bestand, van een bij het archief Bouw- en woningtoezicht berustende bouwtekening:

€ 8,85

d.

het downloaden van een bestand uit het digitale archief Bouw- en woningtoezicht:

kosteloos

e.

het toezenden van kopieën, gedigitaliseerd materiaal (via e-mail) etc betreffende de afhandelingskosten:

€ 4,60

f.

om informatie met betrekking tot bodemgesteldheid welke wordt aangevraagd via het digitaal loket, per kadastraal perceel:

€ 8,85

Paragraaf 1.9

Bijzondere wetten

 

Artikel 1.29

Gereserveerd: Huisvestingswet 2014

 

Artikel 1.30

Leegstandwet

 

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

 

a.

een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet:

€ 67,35

2.

Als aanvragen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gelijktijdig worden ingediend en woonruimten in hetzelfde gebouw, zoals een flat, een school of een kantoor betreffen, worden de in die onderdelen bedoelde leges slechts eenmaal geheven.

 

Artikel 1.31

Wet op de kansspelen

 

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:

 

a.

voor een periode van vier jaar voor één kansspelautomaat:

€ 226,50

b.

voor een periode van vier jaar voor twee of meer kansspelautomaten, voor de eerste kansspelautomaat:

€ 226,50

 

en voor iedere volgende kansspelautomaat:

€ 136,00

2.

Bij staking van de exploitatie wordt op schriftelijk verzoek van de aanvrager teruggaaf verleend over het aantal nog niet volledig verschenen kalenderjaren waarvoor de vergunning is afgegeven.

 

3.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning):

€ 39,75

Artikel 1.32

Telecommunicatie (kabels en Leidingen)

 

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag in verband met het verkrijgen van instemmingsbesluit/vergunning, als bedoeld in de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI), omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden: (Naast de hieronder genoemde legeskosten zullen de beheerkosten, degeneratievergoedingen en onderhoudskosten volgens de vigerende VNG-regeling worden doorbelast aan de aanbieders)

 

a.

Het tarief voor tracés van 50 meter tot 100 meter bedraagt

€ 408,05

b.

Het tarief voor tracés van 100 meter tot 2.000 meter bedraagt

€ 408,05

 

per strekkende meter boven 100 meter vermeerderd met een bedrag van

€ 0,90

c.

Het tarief voor tracés van 2.000 meter tot 5.000 meter bedraagt

€ 2.325,00

d.

Het tarief voor tracés van 5.000 meter tot 10.000 meter bedraagt

€ 2.536,35

e.

Het tarief voor tracés van 10.000 meter tot 20.000 meter bedraagt

€ 2.747,75

f.

Het tarief voor tracés van 20.000 meter tot 30.000 meter bedraagt

€ 2.959,10

g.

Het tarief voor tracés van 30.000 meter tot 40.000 meter bedraagt

€ 3.170,45

h.

Het tarief voor tracés van 40.000 meter tot 50.000 meter bedraagt

€ 3.381,80

i.

Het tarief voor tracés van 50.000 meter tot 60.000 meter bedraagt

€ 3.593,20

j.

Het tarief voor tracés van 60.000 meter tot 70.000 meter bedraagt

€ 3.805,05

k.

Het tarief voor tracés van 70.000 meter tot 80.000 meter bedraagt

€ 4.015,90

l.

Het tarief voor tracés van 80.000 meter en meer bedraagt

€ 4.227,30

2.

Het tarief voor in het behandeling nemen van een melding voor het verkrijgen van instemming voor het (ver)plaatsen van ondergrondse en bovengrondse handholes, kasten e.d. t.b.v. een openbaar telecommunicatienetwerk een vast bedrag van:

€ 163,65

3.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een geluidsmeting afstelling geluidsbegrenzer:

 

a.

een vast bedrag per meetopdracht

€ 287,90

b.

vermeerderd met een bedrag per meetuur van:

€ 117,55

Artikel 1.33

Wegenverkeerswetgeving

 

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

a.

voor een ontheffing op grond van artikel 87 van het Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels met een looptijd korter dan twee weken:

€ 25,85

b.

voor een ontheffing op grond van artikel 87 van het Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels met een looptijd vanaf twee weken tot maximaal drie maanden

€ 51,65

c.

voor een ontheffing op grond van artikel 87 van het Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels met een looptijd vanaf drie maanden tot maximaal drie jaar:

€ 116,20

d.

voor een ontheffing op grond van artikel 87 van het Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels voor een doorlopende ontheffing:

€ 322,80

2.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag (nul-emissiezone) voor:

 

a.

een langdurige ontheffing als bedoeld in § 1 van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto's Tilburg, met uitzondering van de ontheffing voor particuliere bedrijfs- en vrachtauto's als bedoeld in artikel 7

€ 104,30

b.

een langdurige ontheffing voor particuliere bedrijfs- of vrachtauto's als bedoeld in artikel 7 van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto’s Tilburg

€ 62,55

c.

een dagontheffing als bedoeld in § 2 van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto’s Tilburg

€ 31,30

d.

een gemeentespecifieke langdurige ontheffing in verband met bedrijfseconomische omstandigheden als bedoeld in artikel 12 van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto's Tilburg

€ 260,70

e.

een gemeentespecifieke langdurige ontheffing waarbij toepassing wordt gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 13 van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto’s Tilburg

€ 260,70

f.

overige lokale ontheffingen op grond van het Ontheffingenbeleid nul-emissiezone voor bedrijfs- en vrachtauto's Tilburg.

€ 104,30

3.

Het tarief bedraagt per aanvraag voor het in behandeling nemen van elk van de volgende aanvragen inzake een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) (exclusief een toeslag voor een, schriftelijke, medische keuring):

 

a.

voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart (artikel 49 BABW):

€ 37,30

b.

voor het verstrekken van een duplicaat van een gehandicaptenparkeerkaart bij bijvoorbeeld verlies of diefstal (artikel 52 BABW):

€ 37,30

c.

voor het wijzigen van een gehandicaptenparkeerkaart (artikel 49 BABW):

€ 37,30

d.

voor het verlengen van een gehandicaptenparkeerkaart (artikel 49 BABW):

€ 37,30

4.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

a.

voor het aanbrengen van markering, paal en (onder)borden ter aanduiding van een nieuwe gehandicaptenparkeerplaats op kenteken (bord E6 uit Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), inclusief het verwijderen van markering, paal en borden:

€ 250,00

b.

voor het verplaatsen van een bestaande gehandicaptenparkeerplaats als bedoeld in lid 3 sub a

€ 250,00

c.

voor het aanbrengen van een nieuw onderbord met kenteken, bij een kentekenwijziging:

€ 150,00

5.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een medische keuring ter verkrijging van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in lid 3 sub a of een gemarkeerde parkeerplaats als bedoeld in lid 4 sub a:

€ 104,30

6.

Het tarief bedraagt per aanvraag voor het in behandeling nemen van elk van de volgende aanvragen inzake een gemarkeerde parkeerplaats bij de woning of het werkadres als bedoeld in artikel 26 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 is (exclusief een toeslag voor een, schriftelijke, medische keuring):

 

a.

voor het verkrijgen van een gemarkeerde parkeerplaats:

€ 34,85

b.

voor het verlengen van een gemarkeerde parkeerplaats:

€ 34,85

c.

voor het wijzigen van een gemarkeerde parkeerplaats:

€ 34,85

7.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

a.

voor een vergunning op grond van de Verordening Kwaliteitskeurmerk straattaxi’s Tilburg 2019:

€ 173,70

b.

voor het verlenen van een verklaring van geen bezwaar op grond van de Wet Luchtvaart, dan wel een daarvan afgeleide regeling, voor een kalenderjaar (alleen voor vrije luchtballonnen) of voor een enkele gebeurtenis:

€ 105,05

c.

voor het afgeven van een langlopende ontheffing landbouwvoertuig:

€ 37,30

8.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit artikel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking, danwel een wijziging:

€ 11,05

Paragraaf 1.10

Diversen

 

Artikel 1.34

Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

 

a.

een beschikking op aanvraag van een vergunning of een ontheffing, dan wel voor elk ander stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager opgemaakt, voor zover daarvoor in deze verordening geen bijzondere regeling is opgenomen of voor zover daarvoor geen wettelijke regeling of vrijstelling bestaat, per bladzijde:

€ 4,30

 

met een minimum van:

€ 12,85

b.

fotokopieën op grond van de Wet open overheid (Woo)

 

1.

Zwart-wit enkelzijdig A4 per bladzijde

€ 0,05

2.

Zwart-wit dubbelzijdig A4 per bladzijde

€ 0,10

3.

Kleur enkelzijdig A4 per bladzijde

€ 0,20

4.

Kleur dubbelzijdig A4 per bladzijde

€ 0,40

5.

Zwart-wit enkelzijdig A3 per bladzijde

€ 0,10

6.

Zwart-wit dubbelzijdig A3 per bladzijde

€ 0,20

7.

Kleur enkelzijdig A3 per bladzijde

€ 0,40

8.

Kleur dubbelzijdig A3 per bladzijde

€ 0,80

c.

een fotokopie van een getypt, gedrukt of geschreven stuk, van maximaal het formaat A4 voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per bladzijde:

 

1.

A4 enkelzijdig:

€ 0,10

2.

A4 dubbelzijdig:

€ 0,15

3.

A3 enkelzijdig:

€ 0,15

4.

A3 dubbelzijdig:

€ 0,25

5.

A2 formaat:

€ 6,20

6.

A1 formaat:

€ 9,30

7.

A0 formaat:

€ 12,35

Artikel 1.35

Diverse vergunningen of beschikkingen

 

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

a.

om elke vergunning ingevolge de Havenverordening Piushaven 2017:

€ 50,70

b.

om een vergunning op grond van artikel 53a Algemene Plaatselijke Verordening:

€ 1.830,35

c.

om een wijzigiging van een in sub b bedoelde vergunning in verband met een wijziging van de beheerder:

€ 293,10

2.

Indien de aanvraag als bedoeld in lid 1 sub b en c wordt ingetrokken nadat door de gemeente in behandeling is genomen bestaat aanspraak op 50% teruggaaf van de leges. Een bedrag minder dan € 160,00 wordt niet teruggegeven.

 

3.

Indien de aanvraag op grond van lid 1 wegens onvolledigheid niet verder in behandeling wordt genomen, wordt teruggaaf van de leges verleend, met dien verstande dat tenminste een bedrag van € 160,00 verschuldigd blijft.

 

Hoofdstuk 2

HOOFDSTUK 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET

Tarief 2025

Paragraaf 2.1

Algemene bepalingen

 

Artikel 2.1

Definities

 

1.

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

 

2.

In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

 

3.

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

 
 

Stedelijke ontwikkeling: de grotere, complexere plannen die niet passen binnen het omgevingsplan. Het gaat hier bijvoorbeeld om ontwikkelvoorstellen voor meer dan 10 woningen, een herontwikkeling in de binnenstad of de realisatie van een hotel of supermarkt.

 
 

Bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

4.

In afwijking van bijlage I bij de Omgevingsregeling wordt onder bouwkosten verstaan: de grondslag op basis waarvan de leges worden vastgesteld, die wordt bepaald op basis van de tabel "Grondslag legesberekening". Indien de tabel niet voorziet in het type bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd, zal de grondslag, op basis waarvan de leges worden vastgesteld, worden berekend met gebruikmaking van de meest recente uitgave "Taxatieboekjes (Her)Bouwkosten" of het elektronische equivalent daarvan, zoals die worden uitgegeven doorVakmedianet. Indien zowel de tabel als de "Taxatieboekjes (Her)Bouwkosten", inclusief het elektronische equivalent, niet voorzien in het type bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd, zullen de bouwkosten door de aanvrager middels een open begroting aannemelijk moeten worden gemaakt. Deze zullen de grondslag vormen voor de berekening van de leges. Oppervlakte en inhoudsmaten worden bepaald conform de artikelen 4.2 en 5.2 van de NEN 2580. De tabel "Grondslag legesberekening" is kosteloos in te zien bij de afdeling Dienstverlening en is tevens via de website van de gemeente Tilburg te raadplegen.De NEN 2580 en de meest recente uitgave van de "Taxatieboekjes (Her)Bouwkosten" en het elektronische equivalent daarvan zijn kosteloos in te zien bij de afdeling Dienstverlening.

 

5.

In afwijking van het vierde lid worden, indien zonnepanelen onderdeel uitmaken van een aanvraag om een omgevingsvergunning, bij de bepaling van de bouwkosten als grondslag voor de leges de bouwkosten van de zonnepanelen buiten beschouwing gelaten .

 

Artikel 2.2

Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven

 
 

Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

 

a.

conceptverzoek;

 

b.

een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit;

 

c.

een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet;

 

d.

toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet;

 

e.

een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning;

 

f.

intrekking van een omgevingsvergunning;

 

g.

wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d;

 

h.

een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g.

 

Artikel 2.3

Bepalen tarief

 

1.

De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk.

 

2.

Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten.

 

3.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met het tarief voor een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.12.

 

4.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.13.

 

5.

Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

6.

In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

 

Paragraaf 2.2

Voorfase

 

Artikel 2.4

Conceptverzoek

 

1.

Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van conceptverzoek over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief:

 

a1.

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een conceptverzoek omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit (omgevingsplanactiviteit):

€ 160,00

a2.

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een stedelijke ontwikkelingsinitiatief (conceptverzoek voor het afwijken van regels van het omgevingsplan):

€ 750,00

b1.

Voor het bespreken van een initiatief aan maximaal twee omgevingstafels als vervolg op een conceptverzoek, ter voorbereiding van een aanvraag omgevingsvergunning

€ 5.000,00

b2.

Voor de derde en elke volgende bespreking aan de omgevingstafel:

€ 1.000,00

c.

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een adviesverzoek dat uitsluitend betrekking heeft op een beoordeling door de omgevingscommissie:

kosteloos

2.

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk, als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten, wordt, indien in het kader van een conceptverzoek een andere in dit hoofdstuk opgenomen dienst dient te worden uitgevoerd, het tarief voor het conceptverzoek vermeerderd met de leges zoals vermeld in deze tarieventabel voor die betreffende dienst of diensten, tenzij in samenspraak met de aanvrager op andere wijze kostenverhaal is overeengekomen middels een gesloten dienstverleningsovereenkomst.

 

Paragraaf 2.3

Activiteiten met betrekking tot bouwwerken

 

Artikel 2.5

Bouwactiviteit (technisch)

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

a.

indien de bouwkosten minder dan € 200.000,00 bedragen:

1,1100%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

€ 160,00

b.

indien de bouwkosten € 200.000,00 tot € 500.000,00 bedragen:

€ 2.220,00

 

vermeerderd met:

1,1000%

 

van de bouwkosten minus € 200.000,00;

 

c.

indien de bouwkosten € 500.000,00 tot € 1.000.000,00 bedragen:

€ 5.520,00

 

vermeerderd met:

1,0400%

 

van de bouwkosten minus € 500.000,00;

 

d.

indien de bouwkosten € 1.000.000,00 tot € 2.000.000,00 bedragen:

€ 10.720,00

 

vermeerderd met:

0,8100%

 

van de bouwkosten minus € 1.000.000,00;

 

e.

indien de bouwkosten € 2.000.000,00 tot € 5.000.000,00 bedragen:

€ 18.820,00

 

vermeerderd met:

0,7600%

 

van de bouwkosten minus € 2.000.000,00;

 

f.

indien de bouwkosten € 5.000.000,00 of meer bedragen:

€ 41.620,00

 

vermeerderd met:

0,7300%

 

van de bouwkosten minus € 5.000.000,00:

 
 

met een maximum legesbedrag van:

€ 182.700,00

g.

In afwijking van de tarieven genoemd onder a tot en met f, bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit bouwwerken leefomgeving voor de bouw van tijdelijke bouwwerken waarbij het hanteren van een gangbare bouwsom niet mogelijk is, zoals bij het plaatsen van prefab-units, tenten of iets dergelijks, per 10 m² vloeroppervlakte (afgerond op een veelvoud van 10 m²):

€ 27,65

 

Met dien verstande dat minimaal betaald moet worden:

€ 160,00

Artikel 2.6

Bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (omgevingsplan)

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

1.

voor een omgevingsplanactiviteit waarbij sprake is van een bouwactiviteit

 

a.

indien de bouwkosten minder dan € 200.000,00 bedragen:

2,3700%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

€ 160,00

b.

indien de bouwkosten € 200.000,00 tot € 500.000,00 bedragen:

€ 4.740,00

 

vermeerderd met:

2,3200%

 

van de bouwkosten minus € 200.000,00;

 

c.

indien de bouwkosten € 500.000,00 tot € 1.000.000,00 bedragen:

€ 11.700,00

 

vermeerderd met:

2,2200%

 

van de bouwkosten minus € 500.000,00;

 

d.

indien de bouwkosten € 1.000.000,00 tot € 2.000.000,00 bedragen:

€ 22.800,00

 

vermeerderd met:

1,7100%

 

van de bouwkosten minus € 1.000.000,00;

 

e.

indien de bouwkosten € 2.000.000,00 tot € 5.000.000,00 bedragen:

€ 39.900,00

 

vermeerderd met:

1,6200%

 

van de bouwkosten minus € 2.000.000,00;

 

f.

indien de bouwkosten € 5.000.000,00 of meer bedragen:

€ 88.500,00

 

vermeerderd met:

1,5400%

 

van de bouwkosten minus € 5.000.000,00:

 
 

met een maximum legesbedrag van:

€ 388.900,00

g.

In afwijking van de tarieven genoemd onder a tot en met f, bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit bouwwerken leefomgeving voor de bouw van tijdelijke bouwwerken waarbij het hanteren van een gangbare bouwsom niet mogelijk is, zoals bij het plaatsen van prefab-units, tenten of iets dergelijks, per 10 m² vloeroppervlakte (afgerond op een veelvoud van 10 m²):

€ 59,95

 

Met dien verstande dat minimaal betaald moet worden:

€ 160,00

2.

voor een omgevingsplanactiviteit die uitsluitend bestaat uit het in stand houden of gebruiken van een bouwwerk en waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit:

€ 278,50

3.

Onverminderd de voorgaande onderdelen van dit artikel wordt indien sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit het tarief als volgt verhoogd:

 

a.

indien de aanvraag is voorafgegaan door een omgevingsoverleg zoals bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onder a1, a2, of b1 en b2:

 

1.

voor activiteiten die overeenkomen met de gevallen zoals bedoeld in de bijlage "Beleidsregels planologische kruimelgevallen 2024":

€ 278,50

2.

voor overige activiteiten die niet overeenkomen met de gevallen zoals genoemd onder 1 betreft het basistarief

€ 14.456,90

 

en wordt het basistarief als volgt verder verhoogd:

 

I

Oppervlakte bouwperceel (oppervlakte van het bouwperceel waarop de aanvraag betrekking heeft)

 
 

tot 500 m²:

€ -

 

van 500 m² tot 2.500 m² :

€ 3.011,85

 

van 2.500 m² tot 5.000 m²:

€ 7.228,45

 

van 5.000 m² tot 10.000 m²:

€ 14.456,90

 

van 10.000 m² tot 15.000 m²:

€ 21.082,95

 

van 15.000 m² tot 20.000 m²:

€ 27.106,65

 

van 20.000 m² tot 30.000 m²:

€ 36.142,20

 

van 30.000 m² tot 40.000 m²:

€ 48.198,65

 

van 40.000 m² tot 60.000 m²:

€ 60.237,05

 

60.000 m² of meer:

€ 72.284,45

 

tenzij de aanvraag betrekking heeft op 1 woning

 

II

Gestapelde bouw (gestapelde woning- of utiliteitsbouw met een bouwhoogte van meer dan 10 meter)

 
 

bouwhoogte van 10 tot 15 meter:

€ 15.661,65

 

bouwhoogte van 15 tot 25 meter:

€ 36.142,20

 

bouwhoogte meer dan 25 meter:

€ 60.237,05

b.

Indien de aanvraag niet is voorafgegaan door een omgevingsoverleg zoals bedoeld in artikel 2.4 worden de tarieven genoemd in artikel 2.6, derde lid, onder a lid 1 en lid 2 vermeerderd met:

€ 1.042,80

c.

Voor activiteiten die voldoen aan artikel 12.27a van het Besluit Kwaliteit Leefomgeving

€ 14.456,90

Artikel 2.6a

Zonnepanelen

 
 

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.5 en 2.6 worden geen leges geheven voor een aanvraag om een omgevingsvergunning die uitsluitend het plaatsen van zonnepanelen betreft.

 

Artikel 2.7

Bouwwerk slopen (omgevingsplan)

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, niet zijnde een sloopactiviteit met betrekking tot een monument of beschermd stads- en dorpsgezicht, als bedoeld in paragraaf 2.4, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

a.

voor een omgevingsplanactiviteit danwel buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 278,50

Paragraaf 2.4

Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed

 

Artikel 2.8

Rijksmonumentenactiviteit of activiteit die betrekking heeft op een gemeentelijk monument (omgevingsplan)

 

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, rijksmonument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument of voorbeschermd rijksmonument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

a.

voor een omgevingsplanactiviteit danwel buitenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van de monumentenverordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit:

 
 

1˚ voor het slopen, verstoren, verplaatsen, wijzigen, herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht indien de bouwkosten:

 
 

minder bedragen dan € 10.000,00:

€ 155,30

 

liggen tussen € 10.000,00 en € 50.000,00:

€ 155,30

 

vermeerderd met 0,635% over elk bedrag boven € 10.000,00;

 
 

liggen tussen € 50.000,00 en € 100.000,00:

€ 409,30

 

vermeerderd met 0,52% over elk bedrag boven € 50.000,00;

 
 

liggen tussen € 100.000,00 en € 500.000,00:

€ 669,30

 

vermeerderd met 0,39% over elk bedrag boven € 100.000,00;

 
 

liggen tussen € 500.000,00 en € 1.000.000,00:

€ 2.229,30

 

vermeerderd met 0,25% over elk bedrag boven € 500.000,00;

 
 

meer bedragen dan € 1.000.000,00:

€ 3.479,30

 

2˚ voor het (gedeeltelijk) slopen van een monument, gebaseerd op de hoeveelheid sloopafval:

 
 

t/m 25 m³:

€ 326,55

 

26 m³ t/m 50 m³:

€ 612,25

 

51 m³ t/m 100 m³:

€ 1.183,65

 

101 m³ t/m 500 m³:

€ 2.285,70

 

meer dan 500 m³:

€ 4.489,75

2.

Als de in het eerste lid bedoelde aanvraag een archeologisch monument betreft, worden de in het eerste lid genoemde tarieven verhoogd met:

€ 156,40

3.

Het eerste lid, aanhef en onder a, en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning met betrekking tot een monument of archeologisch monument dat op grond van de monumentenverordening is aangewezen respectievelijk waarop, voordat het is aangewezen, die verordening van overeenkomstige toepassing is. De vorige volzin is van toepassing:

 

a.

als het gaat om een aangewezen monument of archeologisch monument: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven; en

 

b.

als het gaat om een monument of archeologisch monument waarop voordat het is aangewezen de verordening van overeenkomstige toepassing is: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven of het omgevingsplan nog geen voorbeschermingsregel bevat vanwege het voornemen om die functie-aanduiding te geven.

 

Artikel 2.9

Rijksmonumentenactiviteit (gereserveerd)

 

Artikel 2.10

Bouwwwerk slopen in een gemeentelijk beschermd of rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht (omgevingsplan)

 

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

a.

voor een omgevingsplanactiviteit danwel buitenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van de monumentenverordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, waarbij een hoeveelheid sloopafval vrijkomt

 
 

t/m 25 m³:

€ 326,55

 

26 m³ t/m 50 m³:

€ 612,25

 

51 m³ t/m 100 m³: € 

€ 1.183,65

 

101 m³ t/m 500 m³:

€ 2.285,70

 

meer dan 500 m³:

€ 4.489,75

2.

Het eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing op een sloopactiviteit die wordt verricht op een locatie waarvoor een op grond van artikel 4.35, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet als instructie geldende aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet van kracht is, zolang in het omgevingsplan aan die locatie nog niet de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht is gegeven.

 

Artikel 2.11

Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed en werelderfgoed

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een andere activiteit dan die genoemd in de artikelen 2.8, 2.9 en 2.10 en cultureel erfgoed of werelderfgoed betreft, waarvoor in het omgevingsplan met het oog op het behoud van cultureel erfgoed of van de uitzonderlijke universele waarde van werelderfgoed een verbod is opgenomen om zonder omgevingsvergunning deze activiteit te verrichten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 156,40

Paragraaf 2.5

Milieubelastende activiteiten

 

Artikel 2.12

Milieubelastende activiteit gereguleerd in het omgevingsplan

 

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in het omgevingsplan of paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 2.693,00

2.

In afwijking van 2.12 lid 1 als het gaat om een activiteit voor het installeren van een gesloten bodemenergiesysteem is een tarief verschuldigd van:

€ 4.039,50

Artikel 2.13

Milieubelastende activiteit gereguleerd bij AMvB

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

a.

voor één milieubelastende activiteit:

€ 4.039,50

b.

voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten,in afwijking van artikel 2.3, tweede lid:

€ 7.405,75

c.

voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid:

€ 10.098,75

Artikel 2.14

Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving) (gereserveeerd)

 

Artikel 2.15

Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving) (gereserveerd)

 

Artikel 2.16

Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving) (gereserveerd)

 

Artikel 2.17

Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving) (gereserveeerd)

 

Artikel 2.18

Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit actitiviteiten leefomgeving) (gereserveeerd)

 

Artikel 2.19

Sport en recreatie (afdeling 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving) (gereserveeerd)

 

Artikel 2.20

Samenloop van milieubelastende activiteiten (gereserveeerd)

 

Paragraaf 2.6

Lozingsactiviteiten

 

Artikel 2.21

Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij de gemeente, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, onder 1, van de Omgevingswet, en het gaat niet om het lozen van water of stoffen afkomstig van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 521,40

Artikel 2.22

Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een lozingsactiviteit op een oppervlaktelichaam in beheer bij de gemeente, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, onder 1, van de Omgevingswet, bestaande uit het lozen van afvalwater, koelwater of stoffen afkomstig van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 521,40

Paragraaf 2.7

Aanlegactiviteiten

 

Artikel 2.23

Werk, niet zijnde bouwwerk, of werkzaamheid uitvoeren (omgevingsplan)

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet bestaande uit het graven in het gebied met [normwaarde archeologische verwachtingswaarde OF archeologische verwachtingen], als bedoeld in artikel […] van het omgevingsplan, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

Artikel 2.24

Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde (gereserveerd)

 

Artikel 2.25

Omgevingsplanactiviteit: geluid weg (gereserveerd)

 

Artikel 2.26

Weg of spoorweg aanleggen of wijzigen (omgevingsplan)

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 756,95

Artikel 2.27

Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit (gereserveerd)

 

Artikel 2.28

Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

a.

voor een omgevingsplanactiviteit danwel buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 143,20

Paragraaf 2.8

Overige activiteiten

 

Artikel 2.29

Omgevingsplanactiviteit: alarminstallatie (gereserveerd)

 

Artikel 2.30

Boom kappen of houtopstand vellen (omgevingsplan)

 
 

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten bedraagt het tarief als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van een houtopstand, bedoeld in de Bomenverordening Tilburg in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, voor maximaal twee bomen :

€ 160,00

 

per volgende boom:

€ 60,55

 

tot een maximum van:

€ 1.211,05

Artikel 2.31

Handelsreclame maken of voeren (omgevingsplan)

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, als bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, en als niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 168,95

Artikel 2.32

Voorwerpen of stoffen op, aan, in of boven de weg (omgevingsplan) of roerende zaken opslaan (gebruik openbare ruimte)

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit Voorwerpen of stoffen op, aan, in of boven de weg in een aangewezen gedeelte van de gemeente, bedoeld in artikel 13 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 
 

bij bouwactiviteiten:

€ 298,00

 

tenzij het gaat om een verlenging van he opslaan bij bouwactiviteiten, dan is een tarief verschuldigd van:

€ 149,00

Artikel 2.33

Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen (gereserveerd)

 

Artikel 2.34a

Omgevingsplanactiviteit: Geluidwaarde

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit betreffende het vaststellen van een hogere geluidwaarde als bedoeld in het Besluit kwaliteit leefomgeving

€ 1.310,70

Artikel 2.34b

Andere activiteiten

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit:

 

a.

betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, uitgezonderd de activiteit bedoeld in onderdeel b, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 1.161,20

b.

betreft een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

1.

voor een omgevingsplanactiviteit danwel buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 1.161,20

2.

voor een in een gemeentelijke verordening als bedoeld in artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit aangewezen vergunningplichtige activiteit:

€ 1.161,20

Paragraaf 2.9

Maatwerkvoorschriften

 

Artikel 2.35

Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten (technisch) waarvoor een zelfstandig besluit wordt genomen

 
 

Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouw- of sloopactiviteit, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift:

€ 1.495,00

Artikel 2.36

Maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften bij milieubelastende activiteiten

 

1.

Bij een aanvraag om maatwerkvoorschrift(-en) of een vergunningvoorschrift krachtens artikel 4.5 van de Omgevingswet bedraagt het tarief bij

 

a.

één maatwerkvoorschrift:

€ 2.693,00

b.

twee of meer maatwerkvoorschriften, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid, de som van het tarief onder a en per extra maatwerkvoorschrift:

€ 1.346,50

2.

In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief voor de behandeling van een aanvraag om maatwerkvoorschrift(en) of een vergunningvoorschrift krachtens artikel 4.5 van de Omgevingswet, indien het een ontheffng betreft voor de verplichting tot het hebben van een vetafscheider bij niet-industriële voedselbereiding:

€ 150,00

Artikel 2.37

Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten waarvoor een zelfstandig besluit wordt genomen

 
 

Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in de artikelen 2.35 en 2.36, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift:

€ 1.495,00

Paragraaf 2.10

Gelijkwaardigheid

 

Artikel 2.38

Gelijkwaardige maatregel

 
 

Als de aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet betrekking heeft op:

 

a.

een bouwactiviteit (technisch) waarvoor een zelfstandig besluit wordt genomen:

€ 1.495,00

b.

een milieubelastende activiteit, bedraagt het tarief:

€ 2.693,00

Paragraaf 2.11

Overige tarieven

 

Artikel 2.39

Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning gestelde termijn:

€ 177,30

Artikel 2.40

Wijzigen omgevingsvergunning

 
 

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning is hetzelfde tarief verschuldigd als op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft.

 

Artikel 2.41

Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning

 
 

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van voorschriften of maatwerkvoorschriften van een omgevingsvergunning is een tarief verschuldigd van

 

a.

voor de milieubelastende activiteit:

€ 2.693,00

Artikel 2.42

Intrekken omgevingsvergunning (gereserveerd)

 

Artikel 2.43

Beoordeling aanvullende gegevens (gereserveerd)

 

Artikel 2.44

Beoordeling onderzoeksrapporten

 
 

De in artikel 2.49a opgenomen tarieven zijn van overeenkomstige toepassing op het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een onderzoeksrapport, zonder dat sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning of van het nemen van een ander besluit.

 

Artikel 2.45a

Wijzigen van het omgevingsplan

 

1.

Het (basis) tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van het omgevingsplan:

€ 14.456,90

 

tenzij kostenverhaal op andere wijze met de aanvrager is overeengekomen:

 

2.

Het bedrag zoals genoemd in artikel 2.45a onder 1 wordt vermeerderd met de som van de in de onderdelen onder a en b genoemde bedragen :

 

a.

Oppervlakte plangebied (oppervlakte van het plangebied waarop de aanvraag betrekking heeft)

 
 

tot 500 m²:

€ -

 

van 500 m² tot 2.500 m² :

€ 3.011,85

 

van 2.500 m² tot 5.000 m²:

€ 7.228,45

 

van 5.000 m² tot 10.000 m²:

€ 14.456,90

 

van 10.000 m² tot 15.000 m²: € 

€ 21.082,95

 

van 15.000 m² tot 20.000 m²: € 

€ 27.106,65

 

van 20.000 m² tot 30.000 m²: € 

€ 36.142,20

 

van 30.000 m² tot 40.000 m²: € 

€ 48.189,65

 

van 40.000 m² tot 60.000 m²: € 

€ 60.237,05

 

60.000 m² of meer:

€ 72.284,45

 

tenzij de aanvraag betrekking heeft op 1 woning

 

b.

Gestapelde bouw

 
 

Indien de aanvraag betrekking heeft op gestapelde woning- of utiliteitsbouw met een bouwhoogte van meer dan 10 meter, wordt het basisbedrag onder 2.45a lid 2 onder a verhoogd met:

 
 

bouwhoogte van 10 tot 15 meter:

€ 15.661,65

 

bouwhoogte van 15 tot 25 meter:

€ 36.142,20

 

bouwhoogte meer dan 25 meter:

€ 60.237,05

Artikel 2.45b

Teruggaaf leges omgevingsplan

 

a.

Indien de aanvraag tot het wijzigen van een omgevingsplan wordt ingetrokken voor de terinzagelegging van het ontwerpbesluit wijziging Omgevingsplan, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges als bedoeld in artikel 2.45a, tweede lid, onder a en b. De teruggaaf bedraagt:

75,00%

b.

Indien de aanvraag tot het wijzigen van een omgevingsplan wordt ingetrokken alvorens de gemeenteraad een besluit tot al dan niet vaststellen van het omgevingsplan heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges als bedoeld in artikel 2.45a, eerste lid en artikel 2.45a, tweede lid, onder a en b. De teruggaaf bedraagt:

50,00%

c.

Indien het door de raad vastgestelde omgevingsplan geheel of gedeeltelijk wordt vernietigd, wordt geen teruggave van de leges verleend.

 
 

Voor het opnieuw in behandeling nemen van de (desbetreffende) aanvraag zijn wederom leges verschuldigd.

 

Artikel 2.45c

Nadere uitwerking van open normen m.b.t. de ruimtelijke structuur van een bestemmingsplan in locatiespecifieke regels

 
 

De kosten verbonden aan het opstellen van locatie-specifieke regels van een omgevingsplan worden bij de aanvrager in rekening gebracht. De kosten worden- voordat gestart wordt met de opstelling van deze regels- aan de aanvrager medegedeeld in een door of vanwege het college van burgemeester en wethouders opgestelde begroting. De begroting omvat de kosten van de ambtelijke inzet (uren * tarief) en/of een onderbouwing van de kosten van extern advies en ondersteuning.

 

Artikel 2.46

Niet genoemd besluit op aanvraag

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan:

€ 160,00

Paragraaf 2.12

Modaliteiten

 

Artikel 2.47

Achteraf ingediende aanvraag

 
 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend na aanvang of gereedkoming van één of meerdere van de aangevraagde activiteiten worden de op grond van deze legesverordening verschuldigde leges voor de aanvraag verhoogd met

10,00%

 

met een minimum van:

€ 250,00

 

en een maximumtarief van:

€ 1.000,00

Artikel 2.48

Uitgebreide voorbereidingsprocedure

 
 

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit:

 

a.

als sprake is van een milieubelastende activiteit uit de Afdeling 3.2, 3.4 tot en met 3.8 van het Besluit activiteiten leefomgeving:

€ 3.366,52

Artikel 2.49a

Beoordeling onderzoeksrapporten

 
 

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld:

 

a.

voor de beoordeling en daarmee de toetsing aan de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV)

€ 2.015,90

b.

voor het beoordelen, namens het bevoegd gezag, van Programma’s van Eisen inzake archeologisch (voor)onderzoek, overeenkomstig het Protocol opstellen Programma van Eisen, Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie 4.1 dan wel de meest recentelijke wijziging

€ 1.181,40

c.

voor de beoordeling, namens het bevoegde gezag, van aangeleverde Plannen van Aanpak inzake archeologisch (voor)onderzoek

€ 310,90

d.

voor de beoordeling, namens het bevoegde gezag, van rapporten die voortvloeien uit archeologisch (voor)onderzoek, op basis van de Erfgoedwet:

 

1.

voor bureauonderzoek (eventueel inclusief verkennend booronderzoek)

€ 613,20

2.

voor Inventariserend proefsleuvenonderzoek inclusief opstellen selectiebesluit

€ 932,70

3.

voor karterend of waarderend booronderzoek

€ 679,80

4.

voor bureauonderzoek inclusief karterend vooronderzoek

€ 932,70

5.

voor opgraving en archeologische begeleiding

€ 1.554,50

6.

voor evaluatierapporten

€ 613,20

e.

de beoordeling van een AERIUS berekening

€ 398,45

f.

voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER):

€ 8.079,00

Artikel 2.49b

Extra beoordelingen

 

a.

Indien de ruimtelijke onderbouwing (in afwijking van de indieningsvereisten uit de Ministeriële regeling omgevingsrecht) door de gemeente wordt opgesteld, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk:

€ 3.313,05

b.

Indien het plan gepaard gaat met inrichtingen / aanpassingen aan het openbaar gebied bedraagt het tarief voor het beoordelen van het inrichtingsplan en het bepalen van de daaruit voortvloeiende kosten onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk:

 
 

voor activiteiten met een oppervlakte van het plangebied van maximaal 2.500 m2 en/of maximaal 15 woningen

€ 2.085,60

Artikel 2.50

Advies

 

1.

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet:

 

a.

voor een advies van de agrarische adviescommissie met inbegrip van de beoordeling

€ 1.085,15

1.

Onverminderd het bepaalde in artikel 2:50 lid 1 sub a bedraagt het tarief per bedrijfsbezoek

€ 119,85

b.

voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in de onderdeel a: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

 

c.

Voor een advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage: het bedrag dat deze commissie in rekening brengt op grond van de door de minister van Infrastructuur en Waterstaat goedgekeurde tariefstelling.

 

2.

Als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

Artikel 2.51

Instemming

 

1.

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan:

 
 

het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn.

 

2.

Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

Paragraaf 2.13

Vermindering

 

Artikel 2.52

Vermindering na omgevingsoverleg

 

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, en zoals nader omschreven in de paragrafen 2.3 tot en met 2.8, is voorafgegaan door een aanvraag om omgevingsoverleg als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel a, en zoals nader omschreven in paragraaf 2.2, waarop de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft, bestaat onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden aanspraak op vermindering van de voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning verschuldigde leges. De vermindering bedraagt:

100,00%

 

van de voor het omgevingsoverleg geheven leges.

 

2.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan:

 
 

a. voor dezelfde activiteit of activiteiten als waarop het omgevingsoverleg betrekking had;

 
 

b. in overeenstemming met de uitkomsten van het omgevingsoverleg; en

 
 

c. binnen 9 maanden na het laatste omgevingsoverleg of, als het omgevingsoverleg volgens afspraak leidt tot een kennisgeving aan de aanvrager, na de dagtekening van de kennisgeving.

 

Artikel 2.53

Vermindering bij meervoudige aanvraag (gereserveerd)

 

Paragraaf 2.14

Teruggaaf

 

Artikel 2.54

Aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig

 
 

Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, is een tarief van toepassing van:

€ 160,00

 

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.

 

Artikel 2.55

Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten

 
 

Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf. De teruggaaf bedraagt:

100,00%

 

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges met die verstande dat in alle gevallen een legesbedrag overblijft van:

€ 160,00

Artikel 2.56

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure

 
 

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift, zoals bedoeld in de paragrafen 2.3, 2.4, 2.7, 2.8 en 2.9, op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt, tenzij in een andere regeling in de tarieventabel is voorzien:

 

a.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking op verzoek van het bevoegd gezag na de indiening van de aanvraag:

100,00%

 

van de voor de activiteiten waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

 

b.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking voordat een besluit is genomen:

75,00%

 

van de voor de activiteiten waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

 

Artikel 2.57

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure

 
 

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift, zoals bedoeld in de paragrafen 2.3, 2.4, 2.7, 2.8 en 2.9 op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt, tenzij in een andere regeling in de tarieventabel is voorzien:

 

a.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking op verzoek van het bevoegd gezag na de indiening van de aanvraag:

100,00%

 

van de voor de activiteiten waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

 

b.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen acht weken na de indiening van de aanvraag:

75,00%

 

van de voor de activiteiten waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

 

c.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking na acht weken na de indiening van de aanvraag:

60,00%

 

van de voor de activiteiten waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges met uitzondering van de leges op grond van artikel 2.6, derde lid, onder a, sub 2;

 

d.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking na acht weken na de indiening van de aanvraag:

50,00%

 

van de verschuldigde leges betrekking hebbend op artikel 2.6, derde lid, onder a, sub 2

 
 

met dien verstande dat een minimum te betalen bedrag aan leges overblijft van:

€ 14.456,90

Artikel 2.58

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning

 
 

Als het college van burgemeester en wethouders een verleende omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.5, artikel 2.6, eerste en tweede lid, artikel 2.7, paragraaf 2.4, paragraaf 2.7 en paragraaf 2.8 intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 1 jaar na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:

25,00%

 

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.

 

Artikel 2.59

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning

 

a.

Als het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

50,00%

 

van de voor de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is geweigerd verschuldigde leges.

 

b.

Onder een weigering bedoeld in onderdeel a wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 2.60

Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten

 
 

In afwijking van de voorgaande artikelen van deze paragraaf wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12.

 

Artikel 2.61

Minimumbedrag voor teruggaaf

 
 

Een bedrag minder dan € 160,00 wordt niet teruggegeven.

 

Hoofdstuk 3

Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2

Tarief 2025

Paragraaf 3.1

Horeca

 

Artikel 3.1

Exploitatie openbare inrichting

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:

 

a.

een aanvraag om een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 38 van de Algemene Plaatselijke Verordening:

€ 1.830,35

b.

een aanvraag om een ontheffing van de sluitingstijd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 32 van de Algemene Plaatselijke Verordening, per dag waarvoor ontheffing wordt aangevraagd:

€ 117,10

c.

een aanvraag voor een exploitatievergunning waterpijpcafé/shishalounge als bedoeld in artikel 45bb van de Algemene Plaatselijke Verordening:

€ 1.830,35

d.

een aanvraag voor een exploitatievergunning voor een smart- en headshops als bedoeld in artikel 45b van de Algemene Plaatselijke Verordening:

€ 1.830,35

e.

een aanvraag om een wijzigiging van een in sub d bedoelde vergunning in verband met een wijziging van de leidinggevende:

€ 293,10

f.

een aanvraag op grond van sub c (exploitatievergunning waterpijpcafé/shisalounge) in combinatie met de in sub a (expoitatievergunning) en/of artikel 3.2 sub a (artikel 3 Alcoholwet para commercieel horecabedrijf)genoemde aanvraag

€ 1.830,35

Artikel 3.2

Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:

 

a.

een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet voor zover het betreft een commercieel horecabedrijf:

€ 1.830,35

b.

een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet voor zover het betreft een para commercieel horecabedrijf of slijtersbedrijf:

€ 986,45

c.

een aanvraag op grond van sub b (artikel 3 Alcoholwet para commercieel horecabedrijf) in combinatie met een aanvraag op grond van artikel 3.1 sub a (exploitatie openbare inrichting)

€ 1.830,35

d.

een aanvraag op grond van sub a (artikel 3 Alcoholwet commercieel horecabedrijf) in combinatie met een aanvraag op grond van artikel sub a (exploitatie openbare inrichting)

€ 986,45

e.

een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet, en/-of een verzoek tot wijziging van de omschrijving van de in de exploitatievergunning vermelde lokaliteiten:

€ 98,25

f.

een aanvraag tot het wijziging van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Alcoholwet, en/of de Exploitatievergunning wanneer er sprake is van een wijziging van de leidinggevende, per leidinggevende:

€ 46,84

Tot een maximum van:

€ 468,40

g.

een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet:

€ 67,20

h.

een aanvraag voor een terrasvergunning ingevolge artikel 13 van de Algemene Plaatselijke Verordening:

€ 298,00

i.

een aanvraag voor een tijdelijke terrasvergunning ingevolge artikel 13 van de Algemene Plaatselijke Verordening:

€ 149,00

j.

Voor het verlenen van een terrasvergunning op of aan een door de raad aangewezen kermisterrein, tijdens de Tilburgse kermis:

€ 149,00

Paragraaf 3.2

Seksbedrijven

 

Artikel 3.3

Vergunning seksbedrijf

 

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of om de verlenging van een vergunning als bedoeld in artikel 97 van de Algemene Plaatselijke Verordening:

€ 1.830,35

Artikel 3.4

Wijzigen vergunning seksbedrijf

 

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een in artikel 3.3 bedoelde vergunning in verband met een wijziging van:

 

a.

de op de vergunning vermelde of te vermelden beheerder of beheerders:

€ 293,10

b.

een verandering van de in de vergunning omschreven ruimte(n):

€ 98,25

Paragraaf 3.3

Winkeltijdenwet

 

Artikel 3.5

Ontheffing winkeltijden

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

 

a.

een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet, per dag waarvoor ontheffing wordt aangevraagd:

€ 74,50

 

met een maximum van:

€ 295,70

b.

wijziging van een in onderdeel a bedoelde ontheffing:

€ 74,50

 

met een maximum van:

€ 295,70

c.

een ontheffing voor een nachtwinkel op grond van artikel 7b Winkeltijdenverordening:

€ 295,70

Paragraaf 3.4

Organiseren evenement of markt

 

Artikel 3.6

Organiseren evenement

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 26 van de Algemene Plaatselijke Verordening (evenementenvergunning), als het betreft:

 

a.

een standaard en ingedeeld in de nota 'Prettig geregeld' of een klein regulier evenement (A- evenement)

€ 312,45

b.

een middel met verhoogd aandacht evenement (B- evenement)

€ 911,30

c.

een groot met verhoogd risico evenement, met veel aandacht (C- evenement)

€ 3.429,45

d.

een klein regulier evenement (A- evenement): voor reguliere kleinschalige evenementen die een herdenking zijn of uitsluitend worden georganiseerd ten behoeve van een goed doel of ten behoeve van een stichting, vereniging, fonds of een andere niet-natuurlijke rechtspersoon die erkend is door het Centraal Bureau Fondsenwerving, of een ander door het college aangewezen goed doel, waarvan de opbrengst onder aftrek van de gemaakte kosten ten goede komt aan het goede doel:

kosteloos

Artikel 3.7

Gereserveerd: Organiseren markt

 

Paragraaf 3.5

Standplaatsen

 

Artikel 3.8

Gereserveerd: Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt

 

Artikel 3.9

Gereserveerd: Overige administratieve dienstverlening markt

 

Artikel 3.10

Losse standplaatsen

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het innemen of hebben van een standplaats, bedoeld in artikel 2 Staanplaatsverordening

€ 52,10

Paragraaf 3.6

Huisvestigingswet 2014

 

Artikel 3.11

Vergunning onttrekken woonruimte

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of onttrokken te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014 en artikel 2 van de Huisvestingsverordening Tilburg:

€ 181,65

Artikel 3.12

Gereserveerd: Vergunning samenvoegen woonruimte

 

Artikel 3.13

Vergunning omzetten zelfstandige in onzelfstandige woonruimte

 

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014 en artikel 2 van de Huisvestingsverordening Tilburg, bedraagt per adres:

€ 675,55

2.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een wijziging van de tenaamstelling van een omzettingsvergunning, als bedoeld in artikel 21, onder c, van de Huisvestingswet 2014 en artikel 2 van de Huisvestingsverordening Tilburg, bedraagt per adres:

€ 67,80

3.

Voor aanvragen om een vergunning, als bedoeld in artikel 21, van de Huisvestingswet 2014 en artikel 2 van de Huisvestingsverordening Tilburg, die na het in behandeling nemen vergunningvrij blijken te zijn, worden geen leges geheven.

 

Artikel 3.14

Gereserveerd: Vergunning verbouwen woonruimte tot meer woonruimten

 

Artikel 3.15

Splitsvergunning

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om een recht op een gebouw te splitsen in appartementsrechten, als bedoeld in artikel 22, eerste van de Huisvestingswet 2014 en artikel 7 van de Huisvestingsverordening Tilburg:

€ 181,65

Artikel 3.16

Gereserveerd: Toeristische verhuur

 

Artikel 3.17

Verhuurvergunning opkoopbescherming

 

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om een woonruimte in gebruik te geven binnen een periode van vier jaar na de datum van inschrijving in de openbare registers van de akte van levering van die woonruimte aan de nieuwe eigenaar, als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014 en artikel 12 van de Huisvestingsverordening Tilburg:

€ 1.210,65

2.

Voor aanvragen om een vergunning, als bedoeld in artikel 41, eerste lid van de Huisvestingswet 2014 en artikel 17 van de Huisvestingsverordening Tilburg, die na het in behandeling nemen vergunningvrij blijken te zijn, worden geen leges geheven.

 

Artikel 3.18

Gereserveerd: Verhuurvergunning woon- of verblijfsruimte

 

Paragraaf 3.7

Diversen

 

Artikel 3.19

Afleververgunning vuurwerk

 
 

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor het afleveren dan wel ter aflevering aanwezig houden van consumentenvuurwerk op grond van artikel 92 lid 1 Algemene Plaatselijke Verordening bedraagt het tarief:

€ 102,70

Artikel 3.20

Geluidshinder

 
 

Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot ontheffing van artikel 110 Algemene Plaatselijke Verordening voor het plaatsen of in werking hebben van geluidsapparaten of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidshinder wordt veroorzaakt

€ 102,70

Artikel 3.21

Niet benoemd besluit op aanvraag

 
 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking:

€ 160,00

Paragraaf 3.8

Teruggaaf

 

Artikel 3.22

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag

 

1.

Als een aanvrager zijn aanvraag om een vergunning of ontheffing, zoals bedoeld in de artikelen 3.1 sub a en c tot en met f, 3.2 sub a tot en met d, 3.3, 3.4, 3.6 en 3.13 lid 1 geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt, tenzij in een andere regeling in de tarieventabel is voorzien:

 
 

bij gehele of gedeeltelijke intrekking voordat een besluit is genomen:

50%

 

van de voor de activiteiten waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

 

Artikel 3.23

Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten

 
 

Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf voor aanvragen zoals bedoeld in de artikelen 3.1 tot en met 3.4, 3.6 en 3.13 lid 1. De teruggaaf bedraagt:

100%

 

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges met dien verstande dat in alle gevallen een legesbedrag overblijft van:

€ 160,00

Artikel 3.24

Minimumbedrag voor teruggaaf

 
 

Een bedrag minder dan € 160,00 wordt niet teruggegeven.

 

Memorie van Toelichting behorende bij de "Legesverordening 2025"

Aanpassingen

De Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) zijn per 1 januari 2024 in werking getreden, waarbij voor de Wkb geldt dat deze alleen in werking is gegaan voor nieuwbouwprojecten. Voor verbouwprojecten zal de Wkb op zijn vroegst per 1 juli 2025 in werking treden. Over de gevolgen van de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving en over de noodzakelijke aanpassingen aan de tarieventabel en legesverordening is bij de totstandkoming van de tarieventabel per belastingjaar 2024 al geïnformeerd.

De tarieventabel 2024 werd in 2023 al inhoudelijk aangepast aan de nieuwe wetgeving voor wat betreft Hoofdstuk 2 van de tarieventabel, waarbij het VNG-model als leidraad heeft gediend. Nu zijn echter ook Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 3 van de tarieventabel aangepast aan de opbouw en indeling van het VNG-model onder de Omgevingswet. Inhoudelijk heeft de wetswijziging voor de belastbare feiten in de hoofdstukken 1 en 3 nauwelijks gevolgen. Wel zorgt de wens om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het VNG-model onder de omgevingswet voor een andere indeling en andere artikelnummering van de belastbare feiten.

Nu er met sommige wijzigingen die vorig jaar in hoofdstuk 2 werden doorgevoerd inmiddels enige ervaring is, is in 2024 opnieuw door afgevaardigden van diverse afdelingen van de gemeente Tilburg de tarieventabel beoordeeld en zijn aanpassingen voorgesteld die per belastingjaar 2025 zullen ingaan.

Algemeen

De opbouw van de tarieventabel leges is zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met de meest recent door de VNG gepubliceerde modeltarieventabel leges onder de Omgevingswet. Dit betekent dat de nummering van de producten in de tarieventabel is gewijzigd naar de door de VNG aanbevolen nummering. De basiswijzigingen hierdoor zijn:

  • 1.

    “Titel” wordt “Hoofdstuk” en “Hoofdstuk” wordt “Paragraaf”: onder de Wabo was de tarieventabel leges ingedeeld in titels met onder elke titel diverse hoofdstukken waarin producten van soortgelijke aard waren opgenomen. De nieuwe VNG-modeltarieventabel kent een onderverdeling in hoofdstukken met een onderverdeling in paragrafen waarin de producten van soortgelijke aard zijn opgenomen.

  • 2.

    De individuele producten in de tarieventabel zijn doorlopend genummerd waarbij die nummering per productsoort wordt voorafgegaan door “Artikel” en waarbij het eerste getal van het artikel overeenkomt met het hoofdstuk waarin het product is opgenomen.

  • 3.

    De indeling van belastbare feiten binnen elke paragraaf is zoveel mogelijk aangepast naar de indeling die de VNG in de modeltarieventabel hanteert. Hierdoor zijn een flink aantal belastbare feiten op een andere plek in de tarieventabel opgenomen dan in 2024. Het voert te ver om elke verplaatsing individueel te benoemen.

Verder is voor elk product door de vakafdelingen beoordeeld of deze behouden diende te blijven in het nieuwe belastingjaar en of er wellicht nieuwe producten aan de tarieventabel dienden te worden toegevoegd. Daarnaast werden de teksten van de bestaande belastbare feiten in de tarieventabel juridisch getoetst en waar nodig aangepast.

De belangrijkste wijzigingen in hoofdstuk 1, algemene dienstverlening

Voor de producten van Burgerzaken zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • 1.

    Voor de producten waarvoor door het Rijk een wettelijk (maximum) tarief is vastgesteld, geldt dat de definitieve tarieven per 2025 nog niet bekend zijn. De betreffende tarieven hebben daarom nog het in 2024 geldende wettelijk maximumtarief. De Rijkstarieven voor 2025 zullen worden gehanteerd nadat deze door het Rijk zijn vastgesteld.

  • 2.

    De inkoopkosten zijn aangepast, voor zover de prijzen per 2025 al bekend zijn.

  • 3.

    Voor de tarieven, waarvoor geen wettelijk maximum geldt, is de nominale stijging van 4,28% van toepassing

  • 4.

    De tarieven, die tot stand zijn gekomen na toepassing van de punten 1 t/m 3, zijn afgerond op € 0,05.

De belangrijkste aanpassingen die nu per belastingjaar 2025 worden voorgesteld zijn hieronder kort opgesomd en toegelicht.

Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand

  • -

    Het artikel voor het “opfrishuwelijk” of “re-wedding” onder 1.1.3.1 in de tarieventabel per 2024 is geschrapt, omdat dit in de praktijk al enige tijd niet wordt aangevraagd en de tarieven voor de huwelijken ook gewoon gelden bij een “re-wedding” zonder dit expliciet te vermelden.

  • -

    Voor akten Burgerlijke Stand geldt dat de leges niet door de heffingsambtenaar, maar door de ambtenaar van de Burgerlijke stand worden opgelegd. Aangezien de heffingsambtenaar deze leges niet oplegt, horen deze akten niet thuis in de tarieventabel leges. Dit vloeit mede voort uit een uitspraak van het Gerechtshof in Den Bosch 1 over de akten. Het artikel voor de akten burgerlijke stand is daarom uit de tarieventabel leges geschrapt. Aanslagoplegging vindt plaats op grond van het Legesbesluit akten burgerlijke stand.

Paragraaf 1.3 Rijbewijzen

  • -

    Het artikel voor behandelen van en bemiddelen in een aanvraag voor omwisseling van een buitenlands, militair of linnen rijbewijs is vervallen, omdat in het basisartikel al is opgenomen dat dit ook geldt voor het omwisselen van een rijbewijs. Een separaat artikel is daarom niet nodig nu daarvoor geen extra leges in rekening worden gebracht.

  • -

    Het artikel voor het verkrijgen van gegevens uit het Centraal Register Rijbewijzen of elke andere vergunning of ontheffing verleend op grond van de Wegenverkeerswet, het Wegenverkeersreglement of een daarop steunende regeling, is vervallen. Deze gegevens zijn gratis raadpleegbaar en/of te downloaden bij de RDW.

Paragraaf 1.4 Verstrekkingen uit de basisregistratie personen

  • -

    De opbouw zoals in het VNG-model is grotendeels overgenomen, waardoor afzonderlijke artikelen zijn opgenomen voor verstrekking van gegevens uit de BRP en aangehaakte gegevens en een nieuw tarief is toegevoegd voor het schriftelijk verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17, tweede lid van het Besluit basisregistratie personen.

Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie

  • -

    De belastbare feiten voor “Nasporing archief Bouw- en woningtoezicht” die in de tarieventabel 2024 nog onder Vastgoedinformatie waren opgenomen, zijn verplaatst naar paragraaf 1.8 Gemeentearchief.

  • -

    De verzoeken om kadastrale informatie zoals deze in de tarieventabel per 2024 nog onder hoofdstuk 8 waren opgenomen zijn komen te vervallen, omdat hiervoor nauwelijks aanvragen zijn en deze informatie bovendien ook bij het Kadaster kan worden opgevraagd.

  • -

    Door bovengenoemde keuzes bevat paragraaf 1.6 geen belastbare feiten meer en is daarom op “gereserveerd” gezet.

Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken

  • -

    In artikel 1.9.3 van de tarieventabel per 2024 zijn de wettelijke maximumtarieven voor de verschillende mogelijkheden voor optie en naturalisatie opgenomen. In de nieuwe tarieventabel is gekozen om qua tariefstelling geen tarieven maar op te nemen maar simpelweg te verwijzen naar de tarieven zoals opgenomen in het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002.

Paragraaf 1.8 Gemeentearchief

  • -

    Onder deze paragraaf zijn nu de belastbare feiten opgenomen voor “Nasporing archief Bouw- en woningtoezicht” die in de tarieventabel 2024 nog onder Vastgoedinformatie waren opgenomen. Ook zijn de tarieven van het Regionaal Archief Tilburg uit hoofdstuk 10 van de tarieventabel 2024 in deze paragraaf opgenomen.

Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten

  • -

    In deze paragraaf zijn de belastbare feiten in het kader van de Leegstandswet, de Wet op de kansspelen, de Telecommunicatiewet (kabels en leidingen/AVOI) en de Wegenverkeerswetgeving opgenomen, inclusief de gehandicaptenparkeerkaart.

De belangrijkste wijzigingen in hoofdstuk 2, dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet

Onder dit hoofdstuk vallen alle aanvragen om een vergunning voor handelingen die gevolgen hebben voor de leefomgeving, met uitzondering van de aanvragen die vallen onder de Europese Dienstenrichtlijn (EDR), die onder hoofdstuk 3 van de tarieventabel vallen.

Zoals hiervoor al is aangegeven zijn de veranderingen in dit hoofdstuk als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en Wkb het grootst. Deze zijn al toegelicht bij de omzetting van de tarieventabel leges onder de Wabo (belastingjaar 2023) naar de tarieventabel onder de Omgevingswet en Wkb (belastingjaar 2024). De belangrijkste aanpassingen die nu per belastingjaar 2025 worden voorgesteld zijn hieronder kort opgesomd en toegelicht.

Algemeen

  • -

    Het laagste, of minimum legesbedrag voor de diensten in hoofdstuk 2 is naar € 160,00 gebracht, gelijk aan het laagste tarief voor een omgevingsvergunning, activiteit bouwen.

Paragraaf 2.2 Voorfase

  • -

    De term “Omgevingsoverleg” is gewijzigd naar “Conceptverzoek”, omdat deze term ook wordt gebruikt in het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) waarin de aanvragen worden gedaan.

Paragraaf 2.3 Bouwactiviteiten

  • -

    Voor omgevingsplanactiviteiten die uitsluitend het plaatsen van zonnepanelen betreft, is de uitzondering zoals deze onder de Wabo-wetgeving bestond weer toegevoegd. Deze uitzondering was niet opgenomen in de tarieventabel per 2024. (Artikel 2.6a)

  • -

    Voor opvolgende Buitenplanse Omgevingsplanactiviteiten (artikel 12.27a Besluit kwaliteit leefomgeving) is een nieuw tarief toegevoegd. Dit betreft buitenplanse omgevingsplanactiviteiten die gefaseerd worden aangevraagd. (Artikel 2.6, derde lid, onder c)

  • -

    Om onderscheid te kunnen maken tussen “eenvoudige” en “complexe” Buitenplanse Omgevingsplanactiviteiten (BOPA) wordt gebruik gemaakt van een bijlage (Bijlage A) die samen met de tarieventabel dient te worden vastgesteld en gepubliceerd.

Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten

  • -

    De titels van artikelen 2.12 en 2.13 zijn aangepast om duidelijker te maken dat 2.12 een vergunningplicht betreft die voortvloeit uit het omgevingsplan van gemeente Tilburg en dat 2.13 voortvloeit uit rijksregels.

Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten

  • -

    Een artikel is toegevoegd voor het uitvoeren van werkzaamheden (niet zijnde een bouwwerk) in een gebied met archeologische verwachtingen. (Artikel 2.23)

  • -

    Er was een artikel opgenomen voor het aanleggen van een uitweg/uitrit, echter volgens de Algemene Plaatselijke Verordening volstaat hiervoor een melding. Voor een melding mogen geen leges in rekening worden gebracht. Dit artikel is daarom uit de tarieventabel verwijderd. (Oud artikelnummer 2.7.5)

Paragraaf 2.8 Overige activiteiten

  • -

    Het artikel voor het hebben van voorwerpen op, aan, in of boven de weg, dan wel het opslaan van roerende zaken kent uitsluitend nog een tarief voor het hebben ervan bij bouwactiviteiten en voor het verlengen van de daarvoor afgegeven vergunning. (Artikel 2.32)

  • -

    De afleververgunning voor consumentenvuurwerk is verplaatst naar Hoofdstuk 3 van de tarieventabel, omdat het geen omgevingsvergunning betreft. (Artikel 3.19)

  • -

    De vergunning over geluidshinder is verplaatst naar Hoofdstuk 3 van de tarieventabel, omdat het geen omgevingsvergunning betreft. (Artikel 3.20)

Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften

  • -

    Er is een tarief toegevoegd voor maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten en bij overige activiteiten waarvoor een zelfstandig besluit wordt genomen. (Artikel 2.35 en artikel 2.37)

Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid

  • -

    Er is een tarief toegevoegd voor gelijkwaardige maatregelen bij bouwactiviteiten waarvoor een zelfstandig besluit wordt genomen. (Artikel 2.38, onderdeel a)

Paragraaf 2.12 Modaliteiten

  • -

    Het tarief voor een achteraf ingediende aanvraag is gewijzigd van een vast bedrag met een maximum verhoging naar een tarief dat een percentage is van de verschuldigde leges met een minimum en maximum legesbedrag. (Artikel 2.47)

  • -

    De restcategorie voor een niet in de voorgaande onderdelen benoemd rapport is vervallen bij de tarieven voor het beoordelen van onderzoeksrapporten. (Artikel 2.49a)

Paragraaf 2.14 Teruggaaf

  • -

    De termijn voor teruggaaf bij een reguliere procedure is gewijzigd van “binnen acht weken na indiening van de aanvraag” naar “voordat een besluit is genomen”. (Artikel 2.56)

De belangrijkste wijzigingen in hoofdstuk 3, dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2

Uitleg Europese Dienstenrichtlijn (EDR)

Sinds de invoering van de EDR is het van belang om de kostendekkendheid van diensten die onder de EDR vallen op zichzelf te toetsen aan de eis van artikel 13, tweede lid van de EDR2 . Een vergunningenstelsel dat specifiek is gericht op dienstverrichters of dienstverleners valt onder de EDR. Een algemeen vergunningenstelsel (bijvoorbeeld, de omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegactiviteiten) valt niet onder de EDR omdat dit niet uitsluitend is gericht op de dienstverrichters/dienstverleners, maar ook op particulieren.

Een beperkt aantal vergunningenstelsels uit de tarieventabel van deze legesverordening vallen onder de werking van de EDR en deze mogen op zichzelf maximaal kostendekkend zijn. Als er tarieven werden vastgesteld die meer dan kostendekkend zijn voor producten die vallen onder de EDR, dan is kruissubsidiëring slechts toegestaan binnen een cluster van onderling samenhangende vergunningen. Dit betekent dat een meer dan kostendekkend tarief voor bijvoorbeeld een vergunning op grond van de Alcoholwet slechts kan worden gecompenseerd met een minder dan kostendekkend tarief voor een andere vergunning op grond van de Alcoholwet. Tegelijkertijd geldt nog altijd dat een eventuele onderdekking bij de EDR-vergunningsstelsels wel meetelt in de beoordeling van de totale kostendekkendheid van de legesverordening. Naast de eigen EDR-opbrengstlimiet van artikel 13, tweede lid EDR, blijft immers ook artikel 229b van de Gemeentewet van toepassing voor de verordening als geheel.

De belangrijkste aanpassingen die per belastingjaar 2025 worden voorgesteld zijn hieronder kort opgesomd en toegelicht.

Paragraaf 3.1 Horeca

  • -

    De tarieven over Smart- en Head shops zijn nu in deze paragraaf opgenomen, omdat het ook exploitatievergunningen betreffen.

  • -

    Het tarief voor een terrasvergunning tijdens de Tilburgse kermis is gelijkgemaakt aan het tarief voor een tijdelijke terrasvergunning.

  • -

    De mogelijkheid tot teruggaaf is in een aparte paragraaf (paragraaf 3.8) in hoofdstuk 3 opgenomen.

Paragraaf 3.2 Seksbedrijven

  • -

    De mogelijkheid tot teruggaaf is in een aparte paragraaf (paragraaf 3.8) in hoofdstuk 3 opgenomen.

Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt

  • -

    Het tarief voor herdenkingen of ten behoeve van een goed doel is gewijzigd van € 0,00 naar “kosteloos”, omdat formeel juridisch er bij een tarief van € 0,00 een aanslag ten bedrage van € 0,00 zou dienen te worden opgelegd, terwijl het opleggen van een aanslag bij een tarief “kosteloos” niet nodig is.

  • -

    De mogelijkheid tot teruggaaf is in een aparte paragraaf (paragraaf 3.8) in hoofdstuk 3 opgenomen.

Paragraaf 3.6 Huisvestigingswet 2014

  • -

    De artikelen waarin een aantal situaties worden benoemd die niet tot teruggaaf van leges zullen leiden, zijn verwijderd, omdat de basisregel is dat leges altijd volledig verschuldigd zijn wanneer een aanvraag eenmaal in behandeling is genomen, tenzij er expliciet in de tarieventabel is opgenomen dat teruggaaf wel mogelijk is.

  • -

    Het belastbare feit over een huisvestingsvergunning, als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Huisvestingwet of artikel 13 van de Huisvestingsverordening Tilburg is vervallen, omdat het tarief hiervoor € 0,00 bedroeg.

  • -

    Het tarief voor teruggaaf is van 60% naar 50% gebracht, omdat ook voor de andere artikelen in hoofdstuk 3 waarvoor teruggaaf mogelijk is het percentage 50% bedraagt.

  • -

    De mogelijkheid tot teruggaaf is in een aparte paragraaf (paragraaf 3.8) in hoofdstuk 3 opgenomen.

Paragraaf 3.7 Diversen

  • -

    In deze paragraaf zijn de afleververgunning voor vuurwerk en het artikel over geluidshinder opgenomen die in 2024 nog beide in hoofdstuk 2 van de tarieventabel stonden. Deze zijn naar Hoofdstuk 3 verplaatst, omdat het niet gaat om omgevingsvergunningen.

  • -

    Een (rest)artikel voor niet elders benoemde vergunningen, ontheffingen of besluiten is hier opgenomen.

Paragraaf 3.8 Teruggaaf

  • -

    Alle teruggaaf mogelijkheden die tot 2024 bij de afzonderlijke artikelen waren opgenomen waarvoor de teruggaaf gold, zijn nu in deze paragraaf opgenomen.

Kostendekkendheid van de leges

Proces om te komen tot de mate van kostendekking

Om tot de nieuwe legesverordening Omgevingswet te komen, zijn met ruim 20 professionals binnen de gemeente Tilburg als eerste de tarieventabel en de op te nemen belastbare feiten afgestemd. Vervolgens is gekeken naar de gemeentelijke inzet (aantal fte's en bijbehorende schalen) op de verschillende hoofdonderdelen van de nieuwe legesverordening Omgevingswet. Het betreft hier onderdelen zoals de voorfase, de bouwtechnische- en ruimtelijke toets en overige activiteiten (bijvoorbeeld aanvragen voor het aanleggen van een weg of een kapvergunning). Voorts is per onderdeel, op basis van ervaringscijfers, een schatting gemaakt van de verwachte aantallen aanvragen. Tot slot is de mate van kostendekkendheid waar mogelijk per onderdeel, bepaald.

Inhoudelijke uitgangspunten

Bij het definiëren van de tarieven is verder rekening gehouden met een aantal uitgangspunten en wensen vanuit het College voor wat betreft de tariefstelling. Zo wordt het door het College belangrijk gevonden om het tarief voor het toetsen van de wenselijkheid van een initiatief, in de voorfase, laag te houden. Dit om te stimuleren dat burgers en bedrijven initiatieven in de voorfase aanreiken ter beoordeling. Voorts is het uitgangspunt meegenomen dat de inkomsten vanuit leges voor grote initiatieven ervoor zorgen dat de leges voor kleine initiatieven betaalbaar gehouden kunnen worden (kruissubsidiëring) en dat de inzet door de omgevingsdienst bij milieubelastende activiteiten waar mogelijk 100% worden doorgerekend.

Financiële uitgangspunten bij bepalen mate van kostendekking leges Omgevingswet

Naast met bovengenoemde inhoudelijke uitgangspunten, is ook rekening gehouden met een aantal financiële condities bij het bepalen van de tarieven.

Zo is rekening gehouden met het feit dat ook dit jaar de lonen en daarmee de kosten, die worden toegerekend aan de (bouw)leges, stijgen. Het is dan ook logisch om de jaarlijkse indexering hierop toe te passen. Met de inwerkingtreding van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen is de gemeente met meer bevoegd om een bouwtechnische toets uit te voeren voor de zogenaamde gevolgklasse 1 bouwwerken (o.a. eengezinswoningen, rijtjeswoningen et cetera). Deze werkzaamheden worden dan uitgevoerd door de kwaliteitsborger. De gemeente dient wel de ingediende melding nog (beperkt) te toetsen. Hiervoor mogen echter geen leges worden geheven. Wel kunnen voor de ruimtelijke toets leges in rekening worden gebracht bij de aanvrager. Dit bijvoorbeeld voor het verbouwen van een woning.

Gezien het uitgangspunt om de leges zoveel mogelijk kostendekkend te maken is de kostendekkendheid voor omgevingsvergunningen voor een bouwactiviteit verhoogd naar 88,3% waardoor deze legesopbrengsten naar verwachting met ongeveer € 553.000, - zullen stijgen ten opzichte van de inschatting per belastingjaar 2024. Hiermee blijven we naar verwachting in de pas lopen met vergelijkbare gemeenten wat betreft de legeskosten voor bouwactiviteiten.

De verwachte kostendekkendheid van geheel hoofdstuk 2 is gestegen van 80,3% in 2024 naar 85,4% in 2025.

De overige tarieven (niet zijnde bouwactiviteiten) zijn ten opzichte van 2024 aangepast met een nominale verhoging van 4,28%, waarbij de geïndexeerde tarieven vervolgens zijn afgerond op € 0,05.

Kosten en baten

De totale kostendekkendheid van de legesverordening mag maximaal 100% zijn.

De totale lasten zijn € 16.678.872, - en de totale baten € 13.035.229, -. De totale kostendekkendheid van alle leges komt op 78,2%.

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

Hof ‘s-Hertogenbosch 27-05-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:2100.

Noot
2

Artikel 13, tweede lid EDR: “De vergunningsprocedures en -formaliteiten mogen geen ontmoedigend effect hebben en de dienstverrichting niet onnodig bemoeilijken of vertragen. Zij zijn gemakkelijk toegankelijk en eventuele kosten voor de aanvragers in verband met hun aanvraag zijn redelijk en evenredig met de kosten van de vergunningsprocedures in kwestie en mogen de kosten van de procedures niet overschrijden.”