Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727520
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727520/1
Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen gemeente Voorst 2024-2025
Geldend van 26-11-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen gemeente Voorst 2024-2025Het college van de gemeente Voorst;
gelet op:
de Participatiewet, in het bijzonder de artikelen in hoofdstuk 4.1;
de Verzamelverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Voorst 2024;
de Verzamelbeleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ en aanverwante regelingen 2021 gemeente Voorst;
de Algemene wet bestuursrecht;
besluit vast te stellen:
de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen gemeente Voorst 2024-2025.
Inleiding
De verlening van bijzondere bijstand is geregeld in de Participatiewet (Pw). In artikel 35 is bepaald dat bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de noodzakelijke kosten van het bestaan die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
De landelijke geldende wettelijke voorschriften beperken zich tot hoofdzaken en geven gemeenten veel ruimte tot het maken van eigen beleid. De bijzondere bijstandsverlening blijft een rechtsplicht van het college van burgemeester en wethouders. De individuele uitvoering van de bijzondere bijstand laat onverlet dat het college daarvoor beleidsregels kan opstellen. Beleidsregels dragen bij aan de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid en zijn ook van belang voor de doelmatigheid van de uitvoering.
Deze beleidsregels geven in de eerste plaats aan welke algemene regels gelden voor de verlening van bijzondere bijstand. Hierbij wordt ingegaan op de systematiek van de bijzondere bijstand en de toepassing van de draagkracht. In de tweede plaats worden regels gegeven voor de meest voorkomende kostensoorten. Dit is geen limitatieve opsomming.
Het individualiseringsprincipe, zoals verwoord in artikel 18 Pw, is onverkort van toepassing. Dit houdt in dat het college de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen dient af te stemmen op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de betrokken persoon en/of het gezin. Het betreft hier bij uitstek een kwestie van maatwerk. Afwijking van de algemene uitgangspunten van beleid blijft dus mogelijk.
Bij het vaststellen van het recht op bijzondere bijstand moeten de volgende vragen beantwoord worden:
1. Doen de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd zich voor?
Bijzondere bijstand wordt in principe achteraf verstrekt. De belanghebbende dient de kosten eerst zelf te betalen, voordat een vergoeding plaats kan vinden vanuit de bijzondere bijstand. Er kan geen bijzondere bijstand worden verstrekt voor kosten die de belanghebbende verwacht te maken. Er kan ook geen bijzondere bijstand worden verstrekt of bij voorbaat worden toegekend voor het geval dat de belanghebbende met bepaalde kosten wordt geconfronteerd. Alleen wanneer het om hoge kosten gaat, die de belanghebbende onmogelijk zelf kan voorschieten, kan vooraf bijzondere bijstand worden verstrekt. Een voorbeeld hiervan zijn kosten voor een woninginrichting.
2. En zo ja, zijn die kosten noodzakelijk in het individuele geval?
Het is alleen mogelijk bijzondere bijstand te verlenen voor noodzakelijke kosten. Kosten die vermijdbaar zijn of uit vrije wil zijn gemaakt, zijn niet noodzakelijk. Om de noodzaak te bepalen, is het mogelijk dat advies bij een onafhankelijk externe deskundige wordt ingewonnen. In ieder geval zijn de onderstaande kosten niet noodzakelijk:
- Het betalen van alimentatie
- De betaling van een boete
- Geleden of toegebrachte schade
- Vrijwillige premiebetaling in het kader van een publiekrechtelijke verzekering
- Kosten van medische handelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen of wanneer zodanige medische behandelingen en verrichtingen buiten Nederland plaatsvinden.
3. En zo ja, vloeien de kosten voort uit de bijzondere omstandigheden?
De bijzondere individuele situatie van de belanghebbende en/of zijn gezin bepaalt of kosten als bijzonder kunnen worden aangemerkt. Ook door medische of sociale omstandigheden kunnen kosten als bijzonder worden aangemerkt. Of kosten bijzonder zijn kan het best worden beoordeeld als het tegenovergestelde van algemene kosten. Algemene kosten zijn kosten die iedereen heeft, ongeacht inkomen, maatschappelijke situatie, gezondheid, enzovoort. Zo moet bijvoorbeeld iedereen zijn kleding wassen. Daarmee zijn de kosten van wasmiddelen algemene kosten. Maar wanneer iemand vanwege een aandoening vaker kleding moet wassen, dan moet men vaker dan normaal kleding wassen. Onder die omstandigheden is er sprake van bijzondere kosten.
4. Kan belanghebbende de kosten zelf betalen?
Een belanghebbende die over een bepaald inkomen en/of vermogen beschikt, kan draagkracht hebben om de kosten zelf te voldoen. In deze beleidsregels worden richtlijnen vastgesteld hoe om te gaan met het bepalen van het inkomen en het vermogen ten behoeve van de draagkracht.
De kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd moet aan alle vier bovengenoemde voorwaarden voldoen. Wanneer ook aan slechts één voorwaarde niet wordt voldaan, dient de aanvraag te worden afgewezen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit artikel worden een aantal begrippen verklaard. De definities komen overeen met die in de Participatiewet. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
-
a. college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Voorst;
-
b. algemene bijstand: de bijstand, die wordt verstrekt voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan;
-
c. bijzondere bijstand: bijstand die bestemd is voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van bestaan, die niet kunnen worden voldaan uit het inkomen, de toepasselijke bijstandsnorm of inkomensvoorziening en/of uit het aanwezige vermogen zoals bedoeld in artikel 35 van de Pw;
-
d. bijstandsnorm: norm zoals bedoeld in artikel 20, 21, 22 en 23 van de Pw;
-
e. individuele inkomenstoeslag: de toeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de Pw;
-
f. studietoeslag: de toeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Pw;
-
g. voorliggende voorziening: elke voorziening buiten deze beleidsregels waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgave, zoals bedoeld in de artikel 5 sub e en 15 van de Pw;
-
h. draagkracht: het deel van de middelen dat de belanghebbende aan kan wenden om in bijzondere kosten te kunnen voldoen. De draagkracht in relatie tot bijzondere bijstand wordt uitgedrukt in een percentage van het voor de bijzondere bijstand in aanmerking te nemen inkomen. Er wordt in dit verband gesproken van een draagkrachtpercentage;
-
i. Pw: de Participatiewet;
-
j. Wlz: de Wet langdurige zorg;
-
k. Wmo: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
-
l. Nibud: Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting;
-
m. Woning: een pand dat naar zijn aard bestemd is voor bewoning.
Artikel 2 Algemene bepalingen
-
1. Deze beleidsregels hebben betrekking op de bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35 van de Pw, ten behoeve van ingezetenen van de gemeente Voorst.
-
2. Als ingezetene wordt aangemerkt degene die zijn woonplaats heeft in de gemeente Voorst.
-
3. Iemand heeft zijn woonplaats in de gemeente Voorst indien:
-
a. hij staat ingeschreven in de Basisregistratie personen (BRP) op een woonadres in de
-
b. gemeente Voorst; en
-
c. hij daar ook feitelijk woonachtig is.
-
4. Het college kan op grond van bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in het vorige lid onder a.
-
5. Een geldlening bij de Kredietbank Rotterdam* of een andere kredietbank verbonden aan de schuldhulpverlening door de gemeente Voorst wordt als voorliggende voorziening beschouwd voor de kosten van noodzakelijke (duurzame) gebruiksgoederen, tenzij deze beleidsregels anders bepalen. (*De Kredietbank Rotterdam is gerelateerd aan de organisatie die de tweede fase schuldhulpverlening voor de gemeente Voorst uitvoert. Vanaf 1 januari 2025 kan er een andere kredietbank zijn. Vanaf 1 januari 2025 is er namelijk een nieuw contract voor de schuldhulpverlening)
-
6. Vergoedingen in het kader van de zorgverzekeringswet en de (collectieve) zorgverzekering zijn voorliggend als bedoeld in artikel 17.
-
7. Bij de vaststelling van de bijstand voor de bijzondere noodzakelijke kosten, worden kosten die voor een ieder algemeen noodzakelijk zijn, in mindering gebracht.
Artikel 3 Vorm van de bijstand
-
1. De bijzondere bijstand wordt in beginsel “om niet” (zonder terugbetaalverplichting) verstrekt.
-
2. Bijzondere bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht indien:
-
a. het bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen betreft;
-
b. redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de betreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Onder korte termijn wordt verstaan een periode van maximaal 12 maanden;
-
c. de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;
-
d. de aanvraag een door de belanghebbende te betalen waarborgsom betreft;
-
3. De bijstand die in de vorm van een renteloze geldlening wordt verleend, moet in beginsel worden terugbetaald.
-
4. De maximale hoogte van de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening wordt vastgesteld op 36 keer 5% van de op het moment van ingang van de bijstand geldende bijstandsnorm. Het bedrag daarboven wordt om niet verstrekt.
-
5. De aflossingstermijn van een renteloze geldlening wordt in principe vastgesteld op 3 jaar.
Artikel 4 Aanvraag
-
1. Bijzondere bijstand wordt, ingevolge van artikel 43, in principe op aanvraag verstrekt.
-
2. Hoofdregel is dat de belanghebbende zich meldt, voordat men de kosten heeft gemaakt waarvoor men bijzondere bijstand aanvraagt.
-
3. In afwijking van deze hoofdregel kan bijzondere bijstand worden verleend voor kosten die voorafgaand aan de aanvraag zijn gemaakt, indien:
-
a. Aanvrager heeft zich gemeld binnen een termijn van 3 maanden nadat de kosten zijn gemaakt en het college de noodzaak van deze kosten op het moment van de aanvraag nog kan vaststellen;
-
b. In geval van bewindvoering, curatele en mentorschap de eerste aanvraag om bijzondere bijstand voor de aanvangswerkzaamheden en de daaruit volgende periodieke kosten is ingediend binnen 3 maanden na de datum waarop de rechtbank uitspraak over de benoeming heeft gedaan.
-
4. Bij de aanvraag worden die gegevens overgelegd die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn om de aanspraak op bijzondere bijstand te kunnen beoordelen.
Artikel 5 Betaling
-
1. De individuele bijzondere bijstand kan alleen worden verleend voor daadwerkelijk gemaakte kosten, waarvoor betalingsbewijzen moeten worden ingeleverd.
-
2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen in lid 1 bepaald.
-
3. Bijzondere bijstand kan in natura worden verstrekt.
Artikel 6 Terugvordering
-
1. Het college kan de verstrekte bijzondere bijstand terugvorderen indien deze:
-
a. Niet volledig is besteed aan het doel waarvoor deze is toegekend;
-
b. Is besteed aan een ander doel dan waarvoor deze is toegekend.
-
2. Wanneer de verplichting tot terugbetaling van bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening, zoals bedoeld in artikel 3.3, niet of onvoldoende wordt nagekomen, wordt de bijzondere bijstand teruggevorderd op grond van artikel 58 lid 2 Pw.
-
3. Nadere regelgeving is te vinden in Verzamelbeleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ en aanverwante regelingen 2021 gemeente Voorst.
Hoofdstuk 2 Draagkracht en draagkrachtperiode
Artikel 7 Vermogen
-
1. Het vermogen wordt bij de aanvraag op dezelfde manier vastgesteld als bij de algemene bijstand. Indien er sprake is van vermogen boven de vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 lid 3 Pw bestaat er geen recht op bijzondere bijstand. De gemeente Voorst kan jaarlijks een heronderzoek instellen om na te gaan of er nog recht is op bijzondere bijstand.
-
2. Gespaard vermogen tijdens de bijzondere bijstandsverlening wordt wel meegeteld als vermogen.
-
3. Het vermogen in de eigen woning die het hoofdverblijf is van de belanghebbende blijft buiten beschouwing. Vermogen in onroerend goed dat niet het hoofdverblijf is wordt volledig meegerekend.
-
4. Vermogen in de vorm van de waarde van een levensverzekering of uitvaartverzekering wordt niet als vermogen meegeteld.
-
5. Voor de vaststelling van de waarde van auto’s, motoren en caravans (inclusief btw) wordt in beginsel uitgegaan van de koerslijst van de ANWB (inkoopprijzen).
-
6. Er geldt een vermogensvrijlating op de waarde van een auto, zie Verzamelbeleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ en aanverwante regelingen 2021 gemeente Voorst.
Artikel 8 Inkomen
-
1. Tot het inkomen van belanghebbende worden gerekend de middelen, het inkomen en het bijzonder inkomen als bedoeld in de artikelen 31 lid 1, 32 en 33 Pw. De middelen genoemd in artikel 31 lid 2 Pw worden niet als inkomen beschouwd.
-
2. Bij de vaststelling van het inkomen worden een verstrekte individuele inkomenstoeslag en de studietoeslag buiten beschouwing gelaten.
-
3. Bij de vaststelling van het inkomen wordt het deel dat ingehouden wordt voor schuldeisers op grond van een wettelijke verplichting buiten beschouwing gelaten.
-
4. Bij de vaststelling van het inkomen wordt uitgegaan van het periodieke inkomen van de belanghebbende(n) gedurende de maand waarin de kosten zijn gemaakt. Tenzij dit geen juist inzicht geeft.
Artikel 9 Draagkracht vaststellen en draagkrachtperiode
-
1. Geen draagkracht hebben:
-
a. belanghebbenden die, op jaarbasis, een netto inkomen hebben tot 125% van de voor hen geldende bijstandsnorm (exclusief vakantiegeld) eventueel vermeerderd met het verschil tussen de toepasselijke maximale huurtoeslag bij een bijstandsinkomen en de daadwerkelijk ontvangen huurtoeslag, en die geen vermogen hebben boven de voor hen geldende vermogensgrens, zoals bedoeld in artikel 34 lid 3 Pw;
-
b. belanghebbenden op wie de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) van toepassing is.
-
2. Bij een inkomen dat hoger is dan 125% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt de draagkracht als volgt vastgesteld:
-
• 10% van het inkomen tussen de 125% en 150% van de toepasselijke bijstandsnorm;
-
• 50% van het inkomen tussen de 150% en 200% van de toepasselijke bijstandsnorm;
-
• 100% van het inkomen boven de 200% van de toepasselijke bijstandsnorm.
-
3. In afwijking van het tweede en derde lid geldt voor bijzondere bijstand voor woonkosten, voor kosten van woninginrichting en voor duurzame gebruiksartikelen een draagkrachtgrens van 100%. Dit betekent dat al het inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm volledig als draagkracht wordt aangemerkt.
-
4. Bij een vermogen dat hoger is dan de van toepassing zijnde vermogensgrens wordt het meerdere volledig als draagkracht aangemerkt.
-
5. In afzonderlijke regelingen kunnen afwijkende draagkrachtregels worden toegepast.
-
6. De draagkracht wordt telkens voor een periode van 1 jaar vastgesteld, beginnende op de eerste dag van de maand waarin de bijzondere bijstand wordt aangevraagd.
-
7. De draagkracht bij eenmalige bijzondere bijstand is de jaardraagkracht.
-
8. De draagkracht bij periodieke bijzondere bijstand wordt per maand verrekend.
-
9. Bij samenloop van periodieke en incidentele bijzondere bijstand wordt de draagkracht bij voorrang met de periodieke bijzondere bijstand verrekend.
-
10. Indien zich in de loop van de vastgestelde draagkrachtperiode ontwikkelingen voordoen die van zodanig belangrijke aard zijn dat hieraan niet kan worden voorbijgegaan (bijvoorbeeld het wegvallen c.q. het ontstaan van inkomstenbronnen) kan in afwijking van het zevende lid herziening plaatsvinden van de draagkracht over het resterende deel van de draagkrachtperiode.
-
11. Bij elke volgende aanvraag om bijzondere bijstand binnen de draagkrachtperiode wordt rekening gehouden met de vastgestelde draagkracht.
-
12. Bij bepaling van de draagkracht wordt rekening gehouden met de eigen bijdrage Wlz.
Hoofdstuk 3 Kosten van algemene aard
Artikel 10 Bijzondere bijstand voor jongeren 18 tot 21 jaar
-
1. Een jongere van 18 tot 21 jaar heeft alleen recht op bijzondere bijstand voor zover de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan van de belanghebbende uitgaan boven de toepasselijke bijstandsnorm en voor deze kosten geen beroep gedaan kan worden op de ouders omdat:
-
a. de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn; of
-
b. de jongere redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht tegenover zijn ouders niet te gelde kan maken.
-
2. De jongere bedoeld onder lid 1 b wordt in ieder geval geacht zijn onderhoudsrecht tegenover zijn ouders redelijkerwijs niet te gelde te kunnen maken indien:
-
a. de ouder of ouders zijn overleden of in het buitenland wonen;
-
b. de jongere in het kader van de Jeugdwet buiten het gezin is geplaatst;
-
c. er sprake is van een acute crisissituatie, waarin door de jongere zelf geen verandering kan worden gebracht. Hiertoe dient een indicatie te worden gegeven door een hulpverlenende instantie.
-
3. Van algemeen noodzakelijke bestaanskosten, die de toepasselijke bijstandsnorm te boven gaan, als bedoeld in artikel 12 Participatiewet kan uitsluitend sprake zijn als de belanghebbende zelfstandige huisvesting heeft en deze huisvesting noodzakelijk is.
-
4. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld rekening houdend met de individuele omstandigheden, maar bedraagt maximaal een aanvulling tot de geldende norm voor een alleenstaande ingevolge artikel 21 van de Participatiewet.
-
5. In afwijking van lid 4, worden voor jongeren van 18 tot 21 jaar die in een inrichting verblijven, de noodzakelijke kosten van bestaan gelijk gesteld op de norm als genoemd in artikel 23 van de Participatiewet.
-
6. In geval van bijzondere bijstandsverlening aan een jongere van 18 tot 21 jaar is artikel 12 van de Participatiewet (onderhoudsplichtige ouders) alleen van toepassing als het gaat om bijstandsverlening voor kosten van levensonderhoud.
Artikel 11 Overbruggingsbijstand
-
1. Bijzondere bijstand kan worden verstrekt ter financiële overbrugging van een periode waarover pas op een later moment in die periode een inkomen ontvangen gaat worden en betrokkene op het moment van aanvraag over geen enkel middel van bestaan kan beschikken. De bijstand bedraagt maximaal het maandbedrag van de voor betrokkene geldende bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag).
-
2. De bijstand wordt verstrekt in de vorm van leenbijstand als bedoeld in artikel 48 lid 2 sub a van de wet.
Artikel 12 Woonkostentoeslag
-
1. Woonkostentoeslag voor een huurwoning, gehuurde woonwagen of gehuurde woonboot:
-
a. Indien belanghebbende een woning bewoont en hij recht zou hebben op huurtoeslag, maar door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag, wordt een woonkostentoeslag verstrekt tot de datum waarop belanghebbende wel in aanmerking komt voor huurtoeslag;
-
b. De woonkostentoeslag wordt op gelijke wijze berekend als de huurtoeslag.
-
2. Woonkostentoeslag voor een woning in eigendom:
-
a. Deze wordt alleen verstrekt wanneer betrokkene zelf de woning bewoont;
-
b. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende op grond van de wet op de huurtoeslag voor de woonkosten per maand zou ontvangen.
-
c. Tot de woonkosten worden gerekend:
-
• 70% van de verschuldigde hypotheekrente;
-
• Het eigenaarsdeel van de onroerendzaakbelasting;
-
• De premie van de opstalverzekering;
-
• De erfpachtcanon;
-
• De omslagheffing voor huiseigenaren (waterschapslasten).
-
3. Woonkostentoeslag bij bewoning van een huurwoning boven de maximale huurgrens. Voor woonkosten boven de maximale rekenhuur zoals omschreven in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wordt, wanneer belanghebbende een woning in huur of eigendom bewoont, een woonkostentoeslag verstrekt welke in overeenstemming met artikel 12 lid 1 onder b van deze beleidsregels is berekend. De woonkosten die uitgaan boven de aftoppingsgrens komen volledig voor woonkostentoeslag in aanmerking.
-
4. De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de datum waarop de belanghebbende wel aanspraak kan maken op huurtoeslag en, als huurtoeslag niet aan de orde is, voor de periode van maximaal een half jaar. Deze periode kan op aanvraag verlengd worden indien bijzondere omstandigheden daartoe noodzaken. De aantoonplicht ligt hierbij bij belanghebbende.
-
5. Aan de verlening van de woonkostentoeslag zoals beschreven in het derde lid wordt de verplichting verbonden dat belanghebbende alles in het werk stelt om goedkopere woonruimte te vinden, waardoor geen aanspraak meer gedaan hoeft te worden op woonkostentoeslag. De naleving van deze inspanningsverplichting wordt eens per 3 maanden gecontroleerd.
-
6. Wanneer de belanghebbende naar het oordeel van het college onvoldoende inspanningen heeft verricht om passende woonruimte te verkrijgen, kan de woonkostentoeslag worden beëindigd dan wel verlenging van de woonkostentoeslag worden geweigerd.
-
7. Als de belanghebbende naar vermogen getracht heeft goedkopere woonruimte te vinden, maar dit niet gelukt is, dan kan indien bijzondere omstandigheden daartoe noodzaken de woonkostentoeslag met maximaal één jaar worden verlengd.
Artikel 13 Woonlasten bij tijdelijk verblijf in een inrichting
-
1. Bij verblijf in een (zorg) instelling of penitentiaire inrichting, kan bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten verbonden aan het aanhouden van de woning als:
-
a. De verwachte verblijfsduur korter is dan 6 maanden;
-
b. Het inkomen maximaal de bijstandsnorm voor persoonlijke uitgaven bedraagt;
-
c. Er geen partner/medebewoner met een eigen inkomen achterblijft in de woning.
-
2. De bijstand wordt verleend voor:
-
a. De huur, na aftrek van de huurtoeslag of de rente en aflossing bij een eigen woning;
-
b. Vastrecht van gas, water, elektra en tv/internet;
-
c. De premie voor de inboedelverzekering;
-
d. De onroerendzaakbelasting.
Hoofdstuk 4 Kosten in verband met ziekte en ondersteuning
Artikel 14 Medische kosten
-
1. Medische kosten komen in beginsel niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. De collectieve zorgverzekering (basis met aanvullend Plus pakket) geldt als een voorliggende voorziening, mits betrokkene de mogelijkheid heeft gehad om de collectieve verzekering af te sluiten. Zo niet, dan geldt de gemiddelde aanvullende verzekering van de zorgverzekeraar waarbij betrokkene op het moment van de aanvraag is verzekerd.
-
2. Voor eigen bijdragen voor medisch noodzakelijke voorzieningen genoemd in de Zorgverzekeringswet kan wel bijzondere bijstand worden verstrekt. Dit geldt echter niet voor het eigen risico en kosten die voortvloeien uit het aangaan van een vrijwillig eigen risico.
-
3. Indien redelijkerwijs van belanghebbende niet verwacht kan worden dat hij gebruik maakt van een aanvullende verzekering of omdat hij zich niet aanvullend kan verzekeren als gevolg van opname in de WSNP of het wanbetalersregime zorgpremie, dan is bijzondere bijstand mogelijk.
-
4. Voor een aantal medische kosten wordt bijzondere bijstand ingezet tot een maximum zoals genoemd in het financieel besluit.
-
5. In voorkomende gevallen kan het college de medische noodzaak laten vaststellen door een hiervoor aangewezen instantie. De bijzondere bijstand moet aangevraagd zijn voor met de (voortgezette) behandeling wordt gestart en de kosten zijn gemaakt, zodat eerst een medisch advies kan worden opgevraagd om de noodzaak en eventueel de goedkoopst adequate voorziening vast te stellen.
Artikel 15 Tandheelkundige kosten
-
1. De eerste € 500,- per kalenderjaar komt voor rekening van aanvrager en/of een aanvullende (tandarts)verzekering.
-
2. De maximale bijzondere bijstand is € 500 per kalenderjaar.
-
3. Voor orthodontiekosten tot 18 jaar kan meer dan € 500 worden verstrekt.
Artikel 16 Begrafenis- of crematiekosten
-
1. Bijzondere bijstand ten behoeve van begrafenis of crematie kan verleend worden aan de nabestaande van de overledene, voor zover de uitvaartkosten niet uit de nalatenschap voldaan kunnen worden en de nabestaande niet over toereikende middelen beschikt om (zijn aandeel in) de uitvaartkosten te voldoen.
-
2. Het maximale bedrag dat kan worden verstrekt voor de noodzakelijke kosten van de uitvaart is opgenomen in het financieel besluit.
Artikel 17 Maaltijdvoorziening
-
1. Bijzondere bijstand voor een maaltijdvoorziening kan worden verstrekt indien:
-
a. hiervoor een medische of sociale indicatie aanwezig is;
-
b. de noodzaak is vastgesteld door een organisatie op het gebied van thuiszorg en/of ouderenwerk.
-
2. De bijzondere bijstand voor hogere algemene kosten wordt alleen verstrekt voor de meerkosten. Voor het vaststellen van de algemene kosten wordt uitgegaan van de algemene kosten als genoemd in de Nibud prijzengids.
Artikel 18 Waskosten en kledingslijtage
-
1. Bijzondere bijstand voor extra waskosten en extra kosten van slijtage van kleding of schoeisel kan worden verstrekt wanneer deze kosten het gevolg zijn van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten.
-
2. Onder de extra kosten worden kosten bedoeld die zich voordoen wanneer vanwege een medische oorzaak meer slijtage van de kleding, schoeisel of beddengoed dan wel extra bewassing noodzakelijk is ten opzichte van wat gebruikelijk is.
-
3. De bijzondere bijstand voor waskosten en kledingslijtage wordt verstrekt conform de geïndexeerde GMD-lijst in Schulinck.
Artikel 19 Hoortoestellen
-
1. De bijstand is gelijk aan de wettelijke eigen bijdrage voor de kosten van het geïndiceerde hoortoestel.
-
2. Voor de batterijen voor hoortoestellen kan bijzondere bijstand worden verstrekt. In de financiële bijlage staat het bedrag per batterij per week.
Artikel 20 Brillen en contactlenzen
-
1. Indien de vergoeding vanuit de Gemeentepolis of de gemiddelde aanvullende zorgverzekering van de aanvrager de kosten van de nieuwe bril of contactlenzen waarvoor een medische noodzaak is vastgesteld niet volledig dekt, kan éénmaal per 2 jaar bijzondere bijstand verleend worden tot het bedrag als genoemd in het financieel besluit, onder aftrek van de vergoeding als genoemd in de Plusverzekering van de Gemeentepolis.
-
2. De bijstand voor contactlenzen is gelijk aan het bedrag dat maximaal verstrekt kan worden voor brillen.
-
3. Aanvullende bijzondere bijstand voor een bril of contactlenzen kan worden verstrekt indien uit de medische indicatie van een erkende oogarts of optometrist blijkt dat extra kosten noodzakelijk zijn en vergoeding vanuit de zorgverzekeraar niet dekkend is.
-
4. Voor een kind tot 14 jaar kan zo nodig één keer per jaar, aanvullend op de vergoeding van de zorgverzekeraar, bijzondere bijstand verleend worden voor een montuur, met een maximaal bedrag zoals genoemd in het financieel besluit.
Artikel 21 Personenalarmering
-
1. Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de kosten van sociaal noodzakelijke personenalarmering.
-
2. De kosten van het abonnement en de eenmalige aansluitkosten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.
Artikel 22 Extra stookkosten
-
1. Het college kan bijzondere bijstand verlenen als er sprake is van een medische noodzaak die leidt tot meerkosten van energieverbruik.
-
2. Dit wordt vastgesteld na vergelijking van de afrekeningen en de kosten van het gemiddelde energiegebruik zoals genoemd in de Nibud prijzengids.
Artikel 23 Medische kosten: dieetkosten
-
1. Bijzondere bijstand voor dieetkosten kan worden verleend als belanghebbende op voorschrift van een arts om medische redenen is aangewezen op een bepaald dieet én de kosten van dat dieet meerkosten met zich meebrengt.
-
2. De meerkosten worden bepaald aan de hand van de richtprijzen voor de meerkosten van dieetvoeding in de prijzengids van het Nibud.
Artikel 24 Medische kosten: orthopedische schoenen
-
1. Voor de eigen bijdrage in de kosten van orthopedische schoenen kan bijzondere bijstand worden toegekend.
-
2. Op de eigen bijdrage wordt een bedrag conform de prijzengids van het Nibud in mindering gebracht als zijnde algemeen gebruikelijke kosten, omdat de kosten van schoenen behoren tot de algemene kosten van het bestaan.
Artikel 25 Medische kosten: kosten voor podotherapie
Voor podotherapie kan bijzondere bijstand worden verleend. Voor podotherapie (onder andere podotherapeutische zolen) geldt maximale bijzondere bijstand zoals genoemd in de maximale bijdrage in de Gemeentepolis Plus (conform het beleid voor alternatieve geneeswijzen).
Artikel 26 Medische kosten: pedicure
Voor een pedicurebehandeling kan bijzondere bijstand verleend worden voor één keer per zes weken, met een maximum van acht behandelingen per jaar.
Artikel 27 Medische kosten: fysiotherapie
Voor de kosten van de eerste twintig behandelingen wordt geen bijzondere bijstand verleend. Vanaf twintig behandelingen wordt er alleen bijzondere bijstand verleend , wanneer er geen sprake is van een chronische aandoening, maar wel sprake is van een medische noodzaak.
Artikel 28 Medische kosten: leges Gehandicapten Parkeer Kaart (GPK) en leges Gehandicapten Parkeer Plaats
-
1. Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor de leges die verschuldigd zijn voor het aanvragen van een Gehandicapten Parkeer Kaart. Deze bijstand wordt alleen toegekend, wanneer de GPK daadwerkelijk wordt toegekend.
-
2. Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor de leges die verschuldigd zijn voor het aanvragen van een Gehandicapten Parkeer Plaats. Deze bijstand wordt alleen toegekend, wanneer de GPP daadwerkelijk wordt toegekend.
Artikel 29 Medische kosten: onderzoek voor ontheffing inburgeringplicht
-
1. Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten van een medisch advies dat noodzakelijk is bij de aanvraag van gehele of gedeeltelijke ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van een psychische of een verstandelijke beperking.
-
2. Als de DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) de kosten achteraf terugbetaalt wordt de verleende bijzondere bijstand teruggevorderd.
Artikel 30 Medische kosten: rollator
De maximale bijstand voor een rollator is € 100. Alleen bij medische noodzaak wordt voor meerkosten bijzondere bijstand verleend.
Artikel 31 Alternatieve zorg
Als aanvulling op de vergoeding van een aanvullende zorgverzekering, kan bijzondere bijstand worden verleend voor kosten van alternatieve zorg met een maximum van het bedrag van de vergoeding volgens de Gemeentepolis Plus.
Artikel 32 Overige kosten
Bij overige medische kosten wordt er per situatie gekeken of bijzondere bijstand noodzakelijk is.
Hoofdstuk 5 Juridische kosten
Artikel 33 Kosten voor bewindvoering, mentorschap en curatele
-
1. Om voor bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind in aanmerking te komen is in ieder geval vereist dat:
-
a. Het bewind door de rechtbank is ingesteld; en
-
b. De rechtbank aan de bewindvoerder toestemming heeft gegeven om de desbetreffende kosten bij belanghebbende in rekening te brengen.
-
2. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald volgens de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
-
3. De bijzondere bijstand voor de beloning van de bewindvoerder, mentor of curator wordt per maand verstrekt.
-
4. Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor de bankkosten die de bewindvoerder in rekening brengt.
-
5. Eenmaal toegekende bijzondere bijstand voor de beloning van de bewindvoerder/ mentor of curator blijft van toepassing, tenzij er sprake is van draagkracht in het inkomen.
-
6. De kosten voor extra werkzaamheden van de bewindvoerder/ mentor of curator komen in beginsel voor bijzondere bijstand in aanmerking, voor zover de kantonrechter heeft bepaald dat deze werkzaamheden noodzakelijk zijn en door de aangewezen bewindvoerder moeten worden uitgevoerd.
Artikel 34 Eigen bijdrage rechtsbijstand
-
1. Voor een eigen bijdrage in de kosten van rechtsbijstand en noodzakelijke bijkomende kosten kan bijzondere bijstand worden verleend indien de rechtsbijstand is toegekend door de Raad voor Rechtsbijstand (toevoeging). Noodzakelijke bijkomende kosten zijn onder andere kosten van het griffierecht, van uittreksels en van een deurwaarder. Indien de rechtsbijstand is toegekend buiten het Juridisch Loket om, en de korting op de eigen bijdrage niet van toepassing is, wordt deze korting in mindering gebracht op de bijzondere bijstand.
Artikel 35 Legeskosten (verlenging) verblijfsvergunning en naturalisatie
-
1. Voor kosten die verband houden met verlenging van de verblijfsvergunning kan slechts bijstand worden verleend als er als gevolg van bijzondere omstandigheden niet gereserveerd voor kon worden of als er voor de kosten geen lening kan worden afgesloten.
-
2. Kosten van naturalisatie worden niet als noodzakelijke kosten aangemerkt.
Hoofdstuk 6 Reis- en verwervingskosten
Artikel 36 Algemene bepalingen voor reiskosten
-
1. De reis- en verwervingskosten in verband met arbeid of participatie in het kader van een re-integratietraject dienen te worden gefinancierd uit het Participatiebudget.
-
2. Bijzondere bijstand voor reiskosten is alleen mogelijk als het bezoek gericht is aan een gedetineerde, een uit huis geplaatst kind, een verpleegde of verzorgde of voor een specialistenbezoek.
-
3. De bijzondere bijstand voor reiskosten aan een gedetineerde, een verpleegde of een verzorgde kan worden toegekend bij een verblijf langer dan vier weken en gaat in na deze vier weken op basis van een maximale bezoekfrequentie van:
-
• 2 bezoeken per week bij 1e graad familie;
-
• 1 bezoek per week bij 2e graad;
-
• 1 bezoek per 3 weken 3e graad.
-
4. De bijzondere bijstand voor bezoek aan een eerstegraads familielid in een ziekenhuis wordt vastgesteld op basis van 5 bezoeken per week.
-
5. Bijzondere bijstand voor reiskosten is enkel mogelijk als de bestemming minimaal 30 kilometer bedraagt en binnen Nederland ligt. Het betreft minimaal 30 km enkele reis.
-
6. De bijstand wordt toekeken naar de goedkoopste adequate vervoersvorm. Deze vorm kan mede bepaald worden door een medische noodzaak. Bijzondere bijstand voor vervoer per taxi wordt alleen toegekend als openbaar vervoer en eigen vervoer op medische gronden onmogelijk is. Als vervoer per auto aan de orde is bedraagt de bijstand het bedrag per kilometer zoals gehanteerd dor de belastingdienst als maximale onbelaste reiskostenvergoeding door werkgevers.
Artikel 37 Reiskosten in verband specialisten bezoek
-
1. Voor reiskosten in verband met regelmatige geneeskundige behandelingen (bijvoorbeeld afspraken ziekenhuis) of bezoeken aan hulpverlenende instanties kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
-
2. Er kan bijzondere bijstand worden verleend indien er geen sprake is van een volledige vergoeding vanuit een voorliggende voorziening, zoals Wlz, Wmo of ziektekostenverzekering (zittend ziekenvervoer), daarnaast moet de behandeling:
-
a. medisch noodzakelijk zijn op basis van een indicatie; én
-
b. buiten de grens van de Stedendriehoek (Apeldoorn, Deventer en Zutphen) en nog binnen Nederland zijn.
Hoofdstuk 7 Kosten voor woninginrichting en verhuizing
Artikel 38 Voorliggende voorzieningen
-
1. Voor de kosten van inrichtingskosten en verhuizing geldt dat een lening bij de Kredietbank Rotterdam of een commerciële bank geldt als een voorliggende voorziening, tenzij de belanghebbende in de laatste drie jaar voorafgaand aan de aanvraag geen financiële ruimte heeft gehad om te reserveren, omdat:
-
a. de financiële ruimte is benut voor aantoonbare noodzakelijke uitgaven;
-
b. de financiële ruimte is benut voor de aflossing van schulden.
Artikel 39 Inrichtingskosten
-
1. Bijzonder bijstand kan worden verleend voor inrichtingskosten. Hieronder wordt verstaan de kosten voor een gebruikelijke inboedel.
-
2. In het geval van inrichtingskosten wordt onder bijzondere en noodzakelijke kosten in ieder geval gerekend:
-
a. Huisvesting in het kader van de taakstelling aan de gemeente voor de huisvesting van statushouders.
-
b. Nieuwe huisvesting in verband met echtscheiding of beëindiging van een samenwoning. Hierbij wordt bij verlenen van bijzondere bijstand niet per definitie uitgegaan van maximaal 60% van de Nibudnorm, maar wordt maatwerk toegepast.
-
3. De bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een lening, artikel 3.4 is van toepassing.
-
4. Het bedrag dat voor bijzondere bijstand in aanmerking komt, wordt vastgesteld op maximaal 60% van het inventarispakket naar huishoudtype volgens het Nibud. Bij meer dan 4 kinderen de bijstand verhogen met € 400 per extra kind. Uitgangspunt hiervan is dat bij een (volledige) inrichting een deel tweedehands kan worden aangeschaft via overname van derden of kringloopwinkel.
-
5. Voor kamerbewoning is de maximale bijzondere bijstand € 1000,-.
-
6. Aantoonbaar niet gemaakte kosten kunnen worden teruggevorderd.
Artikel 40 Verhuiskosten
-
1. Onder verhuiskosten wordt verstaan de kosten voor het transport van goederen van de oude naar de nieuwe woning.
-
2. Bijzondere bijstand voor verhuiskosten kan worden verstrekt aan de belanghebbende die uit de gemeente vertrekt, wanneer men verhuist vanwege een sociale of medische indicatie.
-
3. Het bedrag dat voor bijzondere bijstand in aanmerking komt, wordt bepaald door de goedkoopst adequate mogelijkheid en is ten hoogste € 500.
Artikel 41 Dubbele woonlasten
-
1. In het geval van een noodzakelijke verhuizing kan bijzondere bijstand kan worden verleend voor de kosten van dubbele huur en een eventueel te betalen waarborgsom.
-
2. Bij de bepaling van de bijstand voor de dubbele huur wordt uitgegaan van de laagste huur.
Artikel 42 Babyuitzet
-
1. Bijzondere bijstand voor een gehele of gedeeltelijke babyuitzet is doorgaans niet mogelijk. De bijstandsnorm is immers een all-in-norm en de wetgever gaat er vanuit dat van een inkomen op bijstandsniveau gereserveerd kan worden voor deze kosten. Kosten voor een babyuitzet zijn algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan die daarnaast voorzienbaar zijn vanaf de derde maand van de zwangerschap.
-
2. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor deze kosten. Uitgangspunt is dat de noodzakelijke uitzet zoveel mogelijk tweedehands wordt aangeschaft.
-
3. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld op maximaal 60% van de basispakket babyuitzet NIBUD-prijzengids om niet verstrekt.
Hoofdstuk 8 Minimaregelingen
De minimaregelingen zijn regelingen voor bijstandsverlening voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen en voor maatschappelijke participatie, zoals opgenomen in het financieel besluit (zie bijlage 2).
Artikel 43 Bepalingen bij de minimaregelingen
-
1. Het minimabeleid geldt voor inwoners die direct voorafgaand aan een aanvraag minimaal een jaar een inkomen hebben gehad dat niet hoger was dan 125% van de voor hen geldende bijstandsnorm.
-
2. Voor de genoemde kosten wordt niet geacht te zijn gereserveerd.
-
3. Bijstand wordt alleen verleend voor noodzakelijk vervanging van goederen.
-
4. Bijstand wordt niet verleend voor de vervanging van goederen die jonger zijn dan zes jaar.
-
5. Als de kosten bij de aanvraag niet zijn aangetoond moet binnen een maand na de toekenning van de bijstand een bewijsstuk worden aangeleverd. Gebeurt dit niet dan kan de bijstand worden teruggevorderd.
-
6. Indien een duurzaam gebruiksgoed gerepareerd kan worden, wordt dat in overweging genomen.
Artikel 44 Maatschappelijke participatie 18+
-
1. De bijzondere bijstand voor maatschappelijke participatie is een bijdrage in de kosten van deelname van de aanvrager aan sociaal-maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten .
-
2. Bijzondere bijstand voor maatschappelijke participatie kan worden aangevraagd vanaf 18 jaar.
-
3. De datum van de aanvraag is datum is de ingangsdatum van de bijzondere bijstand.
-
4. De bijzondere bijstand is maximaal €200,- per persoon per 12 maanden (dit is het bedrag voor 2023. Actuele bedragen staan in het Financieel besluit, bijlage 2.
Artikel 45 Gemeentepolis
-
1. Het inkomen voor deelname aan de collectieve zorgverzekering, de Gemeentepolis, mag op het moment van toetreding niet meer bedragen dan 125% van de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 1 onder d. van deze beleidsregels.
-
2. Voor deelname aan de collectieve zorgverzekering wordt het vermogen, als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet, buiten beschouwing gelaten.
-
3. Het recht op deelname aan de collectieve zorgverzekering eindigt indien de belanghebbende niet meer in de gemeente woont.
-
4. Het recht op deelname aan de collectieve zorgverzekering eindigt als het inkomen is gestegen boven de 125% van de relevante bijstandsnorm.
-
5. De deelnemer is verplicht om het college zo snel mogelijk in te lichten over wijzigingen van zijn inkomen en/of vermogen, verhuizing buiten de gemeente of wijzigingen waarvan hij redelijkerwijs kan verwachten dat zij van invloed zijn op de aanspraak op de collectieve ziektekostenverzekering.
Artikel 46 Hardheidsclausule
Het college kan aan een persoon die geen recht op bijstand heeft, gelet op alle omstandigheden, in afwijking van het voorafgaande bijstand verlenen als zeer dringende redenen daartoe noodzaken.
Artikel 47 Ingangsdatum en intrekking
Deze beleidsregels treden zo snel mogelijk in werking onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Voorst 2010 (gewijzigd per 2014).
Artikel 48 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen Gemeente Voorst 2024-2025.
Ondertekening
Twello, 12 november 2024
Paula Jorritsma-Verkade, burgemeester
Lisette Wolbers-Cents, secretaris
Bijlage 1. Toelichtingen
Bij artikel 12 lid 5 woonkostentoeslag
Van de belanghebbende wordt in ieder geval verwacht dat hij
a. Ingeschreven is als woningzoekende;
b. Consequent en adequaat reageert op elke beschikbare woning met een huur lager dan de huurgrens, ongeacht de aard of ligging van de woning.
Eigen woning:
1. Met de inspanningsverplichting wordt bedoeld: belanghebbende moet de woning te koop zetten voor een passende prijs en op zoek naar een passende woning. Hierbij zijn de voorwaarden van toepassing zoals benoemd in artikel 9.2, lid 12 en 13.
2. Van de belanghebbende wordt in ieder geval verwacht dat hij
a. Een makelaar heeft ingeschakeld;
b. Zijn woning via een advertentie te koop aanbiedt (in krant, op een specifieke, vrij toegankelijke website voor het aanbieden van koopwoningen, en dergelijke);
c. Aantoonbaar actief op zoek is naar nieuwe woonruimte;
d. Een reële vraagprijs stelt, waarbij de WOZ-waarde als uitgangspunt geldt;
e. De vraagprijs o nodig naar beneden bijstelt, waarbij 80% van de WOZ-waarde nog acceptabel wordt geacht;
3. De inspanning wordt in ieder geval onvoldoende geacht, wanneer de belanghebbende
a. Uitsluitend een makelaar heeft ingeschakeld, zonder dat de makelaar verder marktgerichte activiteiten onderneemt;
b. Een feitelijk bod weigert, ook al is dit bod onder zijn vraagprijs;
c. Zijn vraagprijs niet naar beneden bijstelt;
d. Een goedkopere beschikbare woning weigert;
4. In bijzondere gevallen kunnen wij afwijken op persoonlijke gronden.
Bij artikel 44 Gemeentepolis
Bij de aanvraag van de Gemeentepolis wordt nagegaan of het inkomen onder de inkomensgrens van 125% van de bijstandsnorm ligt. Van inwoners die meerdere jaren gebruik maken van de Gemeentepolis wordt jaarlijks nagekeken of het inkomen nog beneden de inkomensgrens ligt. Indien men meer inkomen heeft dan 125 % van de bijstandsnorm vervalt het recht op deelname op de Gemeentepolis.
Bijlage 2. Financieel besluit bijzondere bijstand 2024
Beleidsregel |
Omschrijving |
Bijzondere bijstand |
Artikel 15 |
Tandheelkundige kosten |
De maximale bijstand in tandheelkundige kosten bedraagt € 500,- per kalenderjaar per gezinslid. |
Artikel 16 lid 2 |
Begrafenis- of crematiekosten |
De maximale bijzondere bijstand voor de noodzakelijke kosten van de uitvaart bedraagt € 3.000,-. |
Artikel 18 |
Slijtagekosten kleding Bewassingskosten |
Op basis van het medisch advies. De bedragen worden vastgesteld aan de hand van de Prijzengids van het Nibud en de geïndexeerde GMD-lijst. Het gaat om de extra kosten, door medische redenen, door extra slijtage of door noodzakelijk extra wassen. Het gaat om slijtage aan schoeisel, kleding en beddengoed. |
Artikel 19 |
Hoortoestellen |
Bijzondere bijstand van € 0,25 per batterij per week. |
Artikel 20 |
Brillen/contactlenzen |
Bijzondere bijstand ter hoogte van de werkelijke kosten, met een maximum van: - € 50,- voor een montuur - € 120,- voor enkelvoudige glazen - € 190,- voor varifocale glazen - € 240,- voor contactlenzen. |
Artikel 34 |
Reiskosten |
Dit bedrag is gelijk aan de onbelaste reiskostenvergoeding. In 2024 is dat € 0,24 per kilometer. |
Artikel 40 en 41 |
Duurzame gebruiksgoederen |
Bijzondere bijstand ter hoogte van de werkelijke kosten, met een maximum van: - € 300 voor een koelkast met vriesvak voor 1 en 2 persoonshuishouden, tafelmodel - € 500 voor een koelkast met vriesvak voor huishouden vanaf 3 personen - € 300 inductiekookplaat - € 100 voor een stofzuiger - € 500 voor een wasmachine - € 90 voor een magnetron - € 400 voor een laptop - € 100 voor een eenpersoons matras - € 200 voor een tweepersoons matras. |
Artikel 42 |
Maatschappelijke participatie |
De bijdrage betreft maximaal € 200,- per persoon per jaar. |
NB
- De bedragen kunnen jaarlijks worden aangepast, aan de hand van de Nibud-prijzenlijst, de geïndexeerde GMD-lijst of een andere passende indexering.
- Soms is het bedrag van de Nibud-prijzenlijst niet voldoende. Bij bijvoorbeeld de matrassen zijn de bedragen daarom hoger dan de Nibud-prijzenlijst.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl