Subsidieregeling BSO+ gemeente Oudewater

1. De gemeente Oudewater streeft ernaar dat er voor ieder kind dat is ingeschreven op een basisschool een passende plek is binnen de buitenschoolse kinderopvang. Om dit doel te realiseren, kunnen burgemeester en wethouders subsidie verstrekken aan een aanvrager voor het bieden van BSO+ voor de kinderen die zijn ingeschreven op een basisschool en die vanwege hun ondersteuningsbehoefte niet terecht kunnen op de reguliere buitenschoolse opvang. Deze ondersteuningsbehoefte komt voort uit het hebben van een verstandelijke en/of fysieke beperking, een ontwikkelachterstand en/of gedragsproblematiek.

2. Kinderen voor wie BSO+ geschikt is komen veelal vanuit het speciaal basisonderwijs (SBO) of het speciaal onderwijs (SO). De ondersteuningsbehoefte van kinderen binnen de BSO+ vraagt geen dusdanig specialisme dat een plek op een (dag)behandelsetting nodig is. Voor de uitvoering van BSO+ wordt een kleine groep gevormd binnen de reguliere buitenschoolse opvang. Er wordt hierbij afgeweken van de beroepskracht-kind ratio, zoals bedoeld in de Wet Kinderopvang.

3. Kinderen uit de BSO+ vragen een andere benadering en begeleiding dan kinderen uit de reguliere groepen. De kinderen uit de BSO+ krijgen extra begeleiding en extra ondersteuning op de groep ten opzichte van de kinderen uit de reguliere groepen.

4. Indien mogelijk worden kinderen uit de plusgroep bij activiteiten met de reguliere groepen betrokken, hierbij wordt in de uitvoering inclusiviteit nagestreefd.

1. Burgemeester en wethouders stellen de volgende eisen aan de subsidieaanvrager:

• a.

  De subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid;

• b.

  De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een houder van een kindercentrum dat is gevestigd in de gemeente Oudewater en dat is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

• c.

  De subsidieaanvrager is de 12 maanden voorafgaand aan het moment van aanvragen van de subsidie geen last onder dwangsom opgelegd vanwege een overtreding met hoge prioriteit zoals bepaald in de Beleidsregel toezicht & handhaving kwaliteit kinderopvang gemeente Oudewater. Als dit het geval is dan wordt de subsidieaanvraag geweigerd voor de betreffende locatie. De subsidieaanvraag wordt niet op deze grondslag geweigerd indien de GGD-Inspectie heeft geoordeeld dat de overtreding hersteld is.

2. De subsidieaanvraag kan geweigerd worden indien en voor zover de aanvraag ziet op een locatie waar de GGD-Inspectie een overtreding met hoge prioriteit zoals bepaald in de Beleidsregel toezicht & handhaving kwaliteit kinderopvang gemeente Oudewater heeft geconstateerd met betrekking tot die locatie, de subsidieaanvrager deze nog niet heeft hersteld en niet voldoende duidelijk is binnen welke termijn en hoe deze overtredingen zullen worden hersteld.

1. Voor alle subsidieaanvragen gelden de volgende eisen:

• a.

  De aanvragers dienen hun subsidieaanvraag schriftelijk in.

• b.

  De subsidieaanvraag voldoet aan de eisen die blijken uit artikel 6 van de Asv. In het activiteitenplan is in ieder geval een toelichting opgenomen die de volgende onderdelen bevat:

  • i.

    Een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • ii.

    Een omschrijving op welke manier de BSO+ wordt vormgegeven;

  • iii.

    De samenwerking met opvoeders, het Stadsteam Oudewater, de betrokken scholen en andere relevante professionals;

  • iv.

    Een financiële onderbouwing van de aanvraag die aansluit op het overzicht van de activiteiten. Daarnaast is het gevraagde subsidiebedrag helder onderbouwd met daarbij een sluitende begroting.

• c.

  Deze subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd voor een periode die loopt van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2027.

• d.

  Uit de aanvraag moet blijken dat wordt voldaan aan de eisen van artikel 12 van deze subsidieregeling: ‘Verplichtingen subsidieontvanger’;

• e.

  Indien er op een kindercentrum waarvoor subsidie wordt aangevraagd door de toezichthouder GGD-inspectie Kinderopvang hoge prioriteitsovertreding(en) zijn geconstateerd zoals genoemd onder artikel 3 lid 1 sub c, dan dient de subsidieaanvrager gegevens en documenten bij te voegen waaruit blijkt dat deze overtredingen zijn hersteld.

1. Uitsluitend kosten die direct aan de BSO+ zijn toe te rekenen, kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

2. Burgemeester en wethouders verstrekken in ieder geval geen subsidie voor:

• a.

  Kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

• b.

  Kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

• c.

  Kosten die uit anderen hoofde worden gesubsidieerd;

• d.

  Verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

• e.

  Kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

• f.

  Legeskosten indien de aanvrager een bestuursorgaan is;

• g.

  Kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de opbrengsten die met de activiteiten verband houden;

• h.

  Kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

• i.

  Kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager;

• j.

  Kosten gemaakt na beëindiging van activiteiten met uitzondering van accountantskosten;

• k.

  Kosten van in natura geleverde diensten en goederen;

• l.

  Kosten van gelieerde rechtspersonen die onderling in rekening worden gebracht;

• m.

  Fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

• n.

  Kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten;

• o.

  Kosten betaald aan vrijwilligers, met uitzondering van vergoedingen voor werkelijk gemaakte onkosten.

1. Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond vast op € 73.000 per jaar voor kalenderjaar 2025, 2026 en 2027.

2. Het subsidieplafond kan worden verlaagd overeenkomstig artikel 5 Asv. Het verlagen van het subsidieplafond kan tot gevolg hebben dat reeds ingediende aanvragen (deels) afgewezen worden.

1. De subsidie ziet op een tegemoetkoming in de kosten BSO+ voor kinderen uit de doelgroep, zoals omschreven in artikel 2 van deze regeling, die zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en woonachtig zijn in de gemeente Oudewater.

2. De maximaal aan te vragen subsidie voor het leveren van een dagdeel (vier uur) BSO+ bedraagt voor 2024 € 58,40 per bezette kindplaats. In dit tarief vallen alle kosten die gepaard gaan met BSO+ waaronder in ieder geval: kosten voor inzet van de HBO geschoolde pedagogisch medewerker, opvangwerkzaamheden, eten, drinken, locatiekosten en overheadkosten.

3. Het in het tweede lid genoemde maximaal aan te vragen subsidiebedrag wordt gedurende de geldigheidsduur van de subsidieregeling jaarlijks geïndexeerd met het definitieve OVA prijsindexcijfer voor personele kosten, zoals gepubliceerd door de Nederlandse Zorgautoriteit.

4. Alleen de kosten voor de dagdelen waarop het kind daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van de BSO+ worden vergoed. Resterende kosten maken geen deel uit van deze subsidieregeling.

5. Voor de BSO+ geldt dat ouder(s)/verzorger(s) de reguliere ouderbijdrage betalen. Hiervoor kunnen zij kinderopvangtoeslag aanvragen.

6. Indien ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag dan kan een aanvraag worden gedaan voor een Sociaal-Medische Indicatie regeling (SMI-regeling).

1. Verstrekking van subsidie vindt plaats aan de aanvraag waaraan door burgemeester en wethouders de meeste punten, zoals bedoeld in lid 2, zijn toegekend, totdat het subsidieplafond is bereikt.

2. Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

• a.

  De wijze waarop pedagogisch medewerkers geschoold / gecoacht zijn of gaan worden (20 punten)

• b.

  De wijze waarop de samenwerking met opvoeders, Stadsteam Oudewater, betrokken scholen en andere relevante professionals wordt vormgegeven (20 punten)

• c.

  De wijze waarop de BSO+ aanbieder streeft naar inclusiviteit binnen de opvang (20 punten)

• d.

  De wijze waarop de ruimte waarin de BSO+ gehuisvest wordt, geschikt is gemaakt voor de doelgroep (20 punten)

1. Subsidieverstrekker werkt met bevoorschotting van de subsidie. Bevoorschotting vindt plaats per kalenderjaar of per schooljaar. De hoogte en termijnen van de voorschotten zijn afhankelijk van het door subsidieontvanger verwachte aantal bezette kindplaatsen.

2. Subsidieaanvrager doet jaarlijks, voor de start van een nieuw kalenderjaar of voor de start van een nieuw schooljaar, een aanvraag tot bevoorschotting voor dat betreffende kalender- of schooljaar. Subsidieverstrekker en subsidieaanvrager spreken af of bevoorschotting per kalenderjaar of per schooljaar plaatsvindt.

1. Subsidieverstrekker is er zich van bewust dat het realiseren van een BSO+ een aanloopperiode heeft. In deze aanloopperiode zijn mogelijk nog minder kinderen aangemeld waardoor groepen mogelijk niet volledig gevuld zijn.

2. Om het risico van deze aanloopperiode te verminderen, gaat subsidieverstrekker in de eerste 12 weken van de looptijd van de subsidie uit van de (mogelijk) fictieve situatie dat er 8 bezette kindplaatsen per week zijn. Dit betekent dat er, in afwijking van artikel 8, bij een toegekende subsidieaanvraag voor de eerste 12 weken in ieder geval een subsidie van €5.606,40 wordt toegekend (€ 58,40*8 kinderen *12 weken).

1. De subsidieontvanger levert in het kader van de verantwoording van de geleverde opvang binnen een maand na ieder kwartaal een overzicht aan met de volgende gegevens per kind dat gebruik maakt van de BSO+:

• a.

  Naam

• b.

  Geboortedatum

• c.

  Leeftijd

• d.

  Woonplaats

• e.

  Aantal dagdelen aanwezig op de BSO+

2. Binnen twee maanden na afloop van een kalenderjaar die valt binnen de subsidieregeling dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in. Afhankelijk van het verleende subsidiebedrag verantwoordt de subsidieontvanger de subsidie conform de in artikel 13, 14 of 15 geldende bepalingen van de Asv.

3. Aanvullend op de verantwoording in het vorige lid levert de subsidieontvanger het volgende aan:

• a.

  De gegevens als beschreven in lid 1 in de vorm van een jaaroverzicht

4. Op basis van de aanlevering van de gegevens in lid 2 en 3 stelt de subsidieverstrekker na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast, onder verrekening van verleende voorschotten en rekening houdend met het vaste subsidiebedrag voor de eerste 12 weken zoals beschreven in artikel 11. Een controle waarin wordt onderzocht of het jaaroverzicht genoemd in het derde lid overeenkomt met de administratie van de gemeente is onderdeel van de beoordeling van de aanvraag tot subsidievaststelling.

1. Overeenkomstig artikel 9 Asv beslissen burgemeester en wethouders afwijzend in de in dat artikel genoemde gevallen.

2. Aanvullend beslissen burgemeester en wethouders ook afwijzend wanneer door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden en de aanvraag daardoor slechts gedeeltelijk zou kunnen worden gehonoreerd.

1. Voor de uitvoering van BSO+ gelden de volgende verplichtingen voor de subsidieontvanger:

• a.

  Alle activiteiten die vallen onder BSO+ zijn aanvullend op de reguliere activiteiten en taken die op basis van de Wet Kinderopvang worden uitgevoerd;

• b.

  De subsidieontvanger heeft een aantoonbare zorgstructuur rondom de BSO+ georganiseerd en is verantwoordelijk voor het monitoren van het welbevinden en de ontwikkeling van de kinderen op de BSO+. Een pedagogisch coach en/of orthopedagoog is altijd betrokken bij de BSO+;

• c.

  De subsidieontvanger stelt voldoende capaciteit beschikbaar om kinderen de juiste ondersteuning te bieden;

• d.

  Indien er sprake is van een op zichzelf staande plusgroep wordt afgeweken van de reguliere beroepskracht-kind ratio. Het uitgangspunt is 2 pedagogisch medewerkers op 6 tot 8 kinderen. In overleg met de accounthouder van de gemeente Oudewater kan hiervan worden afgeweken (bijvoorbeeld als een andere leidster-kind passender is bij de locatie, het personeel en/of de doelgroep);

• e.

  Minimaal één van de pedagogisch medewerkers op de plusgroep is minimaal HBO geschoold met kennis over- of ervaring met de specifieke doelgroep. Wanneer vacatures door omstandigheden niet tijdig kunnen worden ingevuld door een HBO geschoolde kracht dan kan, na overleg met de accounthouder van de gemeente Oudewater, tijdelijk te weten maximaal 3 maanden, van deze eis worden afgeweken. Subsidieontvanger maakt aantoonbaar dat de keuze geen invloed heeft op de kwaliteit van de ondersteuning geboden op de groep en geen negatieve gevolgen heeft voor de inzet en belastbaarheid van de andere medewerkers op de groep;

• f.

  Aanmelding voor de BSO+ verloopt via Stadsteam Oudewater. Over de wijze van afstemming tussen BSO+ en het Stadsteam Oudewater worden gezamenlijk afspraken gemaakt tussen subsidieontvanger en Stadsteam Oudewater, zoals beschreven in onderdeel g van dit artikel;

• g.

  In de periode voorafgaand aan de start van de looptijd worden voor BSO+ locatie concrete samenwerkingsafspraken opgesteld met het Stadsteam en andere samenwerkingspartners, zoals de jeugdgezondheidszorg en school. Deze afspraken worden minimaal jaarlijks geëvalueerd. In deze samenwerkingsafspraken wordt ten minste opgenomen:

  • i.

    de doelgroep en toeleiding: welke kinderen zijn passend op de specifieke BSO+ en welke kinderen niet? Hoe, wanneer en tussen welke partijen vindt afstemming plaats voorafgaand aan de plaatsing van een kind op de plusgroep of de inzet van extra begeleiding. Wanneer kinderen niet passend zijn voor de BSO+; hoe worden zij verder ondersteund bij de zoektocht naar alternatieven? Wie zijn betrokken bij dit proces en hoe wordt dit bepaald?;

  • ii.

    de monitoring rondom de ondersteuningsvraag van de kinderen; of uitstroom naar reguliere vormen van opvang mogelijk is en/of er meer ondersteuning nodig is voor het kind en/of gezin;

  • iii.

    samenwerking met partners en ouder(s)/verzorger(s): of er tussentijds (structureel) contact/overleg is tussen samenwerkingspartners, waarover dit contact/overleg gaat en hoe ouder(s)/verzorger(s) hierin worden meegenomen.

• h.

  De subsidieontvanger verantwoordt in de tussen- en eindrapportage en accountgesprekken over ten minste: (verwacht) aantal unieke kinderen, (verwacht) aantal dagdelen per jaar, het bereiken van de juiste doelgroep, het bereikte aantal kinderen, het gemiddelde aantal bezette kindplaatsen per kind per jaar, de bezetting en personele capaciteit van de groep, financiële resultaat en de samenwerking met partners;

• i.

  De subsidieontvanger werkt actief samen met het Stadsteam en andere relevante partijen in de wijk om kinderen en gezinnen samen te ondersteunen;

• j.

  De subsidieontvanger geeft minimaal éénmaal per kalenderjaar een terugkoppeling aan subsidieverstrekker over hoe de cliënten van de BSO+ de BSO+ ervaren.

• k.

  De subsidieontvanger werkt actief aan bekendheid van de BSO+ in de wijk en zoekt actief aansluiting bij SBO en SO scholen, het samenwerkingsverband primair onderwijs, het Stadsteam, de aanvullende jeugdhulppartijen, de kinderopvangpartijen en andere relevante partijen in de wijk.

• l.

  De subsidieontvanger onderhoudt op proactieve wijze contact met de subsidieverstrekker bij ontwikkelingen/veranderingen/keuzes die (mogelijk) gevolgen hebben op de verleende subsidie en/of de kwaliteit van de geboden diensten. Hieronder vallen:

  • i.

    veranderingen in groepsgrootte (afwijkend van het voorspelde aantal bezette kindplaatsen);

  • ii.

    veranderingen en/of ontwikkelingen in het aantal geboden groepen (afwijkend van het voorspelde aantal groepen);

  • iii.

    veranderingen en/of ontwikkelingen als het gaat over de locatie van de geboden diensten;

  • iv.

    keuzes die afwijken van de in deze subsidieregeling genoemde eisen en voorwaarden.