Omgevingsvisie Sint-Michielsgestel

Geldend van 22-11-2024 t/m heden

Welkom bij de omgevingsvisie Sint-Michielsgestel!

Hoe ziet de gemeente Sint-Michielsgestel eruit in 2040? Deze vraag staat centraal in de omgevingsvisie. De omgevingsvisie gaat over de kwaliteiten, de groene omgeving en de leefbaarheid van Sint-Michielsgestel. Maar ook over nieuwe ontwikkelingen zoals woningbouw, bereikbaarheid en duurzame energie. De omgevingsvisie bekijkt deze onderwerpen in samenhang met elkaar en beschrijft de belangrijkste punten van het beleid voor een langere periode.

De omgevingsvisie is opgebouwd uit de volgende onderdelen:

  • Thema's: De omgevingsvisie is opgebouwd aan de hand van vier hoofdthema’s. Alle aspecten van de leefomgeving komen hierin terug. De thema’s bieden structuur bij de invulling van de omgevingsvisie. De hoofdthema’s zijn: Aangenaam leven, Verbindend netwerk, Krachtige economie en Inclusieve duurzaamheid. 

  • Dromen: Iedereen kon meedromen over zijn/ haar leefomgeving in 2040. Welke kwaliteiten moeten we behouden en waarvan dromen we nog? Deze dromen en kwaliteiten zijn samengevat in een dromentocht: en route door onze gemeente langs de hoogtepunten van onze bewoners. De ‘kernkwaliteiten’ van Sint-Michielsgestel zijn dorps, groen en wonen met de stad nabij. De dromen zijn uitgewerkt in ambities. 

  • Ambities: Wat hebben we nodig en wat is er mogelijk om de dromen te bereiken? Welke keuzes zijn hiervoor nodig? We formuleerden ambities op basis van de dromen, kernkwaliteiten en de trends en ontwikkelingen. We zijn in gesprek gegaan over de kansen, dilemma’s en keuzes. In het ambitiedocument beschrijven we onze ambities voor 2040 per hoofdthema. Het ambitiedocument is eind 2022 door de gemeenteraad vastgesteld. 

  • Scenario's: De ambities zijn vertaald naar twee scenario’s voor de toekomst van gemeente Sint-Michielsgestel. In de scenario’s hebben we de uiterste opgezocht: Inzetten op excellente groenblauwe dorpse gemeente, en Sint-Michielsgestel als woongemeente voor de regio. De twee scenario’s zijn beoordeeld met een score in het omgevingseffectrapport. Dit hielp ons om keuzes te maken voor de omgevingsvisie. Van de scenario’s is één omgevingsvisie gemaakt. 

  • Visie: In de omgevingsvisie komt alles samen: de kernkwaliteiten, de ambities en de scenario’s. In de omgevingsvisie beschrijven we de uitgangspunten die gelden voor de hele gemeente en uitgangspunten die gelden voor specifieke deelgebieden. De omgevingsvisie is ook uitgewerkt op een interactieve kaart. Zo is in één oogopslag te zien wat we willen met onze omgeving op de lange termijn.  

  • Omgevingseffectrapport: Hier staat de informatie over het OER-traject dat is doorlopen. 

  • Doorwerking: Hier beschrijven we hoe we de omgevingsvisie gaan gebruiken. De Omgevingswet biedt verschillende instrumenten om uitvoering te geven aan de omgevingsvisie. Voor de juiste inzet van de instrumenten is het belangrijk om stil te staan bij de rol die de gemeente hierin kan vervullen. De gemeente Sint-Michielsgestel neemt een positieve houding aan tegenover initiatieven die passen binnen de omgevingsvisie en die bijdragen leveren aan de kernkwaliteiten en ambities. 

  • Totstandkoming: De omgevingswet gaat ervan uit dat we samen -samenleving en gemeente- verantwoordelijk zijn voor de fysieke leefomgeving. Daarom hebben we tijdens het maken van de omgevingsvisie meerdere keren geparticipeerd, zowel intern als extern. Daarmee zijn veel meningen en ideeën verzameld die in de ontwerp omgevingsvisie zijn meegenomen. Onze ontwerp omgevingsvisie hebben we daardoor echt samen gemaakt: met de gemeente, inwoners, ondernemers, (maatschappelijke) organisaties, verenigingen, deskundigen en belanghebbenden.

Waarom een omgevingsvisie?

Iedere gemeente in Nederland stelt op basis van de nieuwe Omgevingswet een omgevingsvisie op. De omgevingsvisie geeft aan hoe we de totale fysieke leefomgeving voor een lange periode willen inrichten. Denk hierbij aan gebouwen, wegen, water, bodem, landschappen, natuur en erfgoed.

Volgens de Omgevingswet moet de omgevingsvisie in elk geval het volgende beschrijven:

  • de grootste kwaliteiten van de leefomgeving; 

  • de plannen voor ontwikkeling; 

  • de hoofdlijnen van het beleid.

De gemeenten bepalen zelf de verdere invulling en vorm van de omgevingsvisie. Voor de invulling van de omgevingsvisie van gemeente Sint-Michielsgestel hebben we gekozen voor een website: https://ovisie-st-michielsgestel.ireporting.nl/home  . De omgevingsvisie is ingedeeld in vier hoofdthema's.  

In de gemeente Sint-Michielsgestel zijn veel ontwikkelingen in de leefomgeving. Denk hierbij aan woningbouw, stoppende agrarische bedrijven, en het opwekken van duurzame energie. Soms kunnen deze ontwikkelingen worden gecombineerd, maar niet altijd. Er is weinig ruimte en niet alles kan zomaar overal. De omgevingsvisie helpt om de juiste balans te vinden tussen het benutten en beschermen van de leefomgeving:

  • a.

    De visie geeft een integrale richting aan ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving, en de uitwerking van beleid in onder andere programma’s en het omgevingsplan; 

  • b.

    De visie geeft een uitnodigend en inspirerend toekomstbeeld dat is opgesteld met en voor inwoners, organisaties en (maatschappelijke) ondernemers; 

  • c.

    De visie geeft de werkwijze aan: wat doet de gemeente, wat laten we aan de markt over, wat laten we aan de samenleving over, en welke voorwaarden stellen we hierbij?

De gemeenteraad beslist

De gemeenteraad stelt de omgevingsvisie vast. Ook wijzigingen in de omgevingsvisie vragen om een besluit van de gemeenteraad. Dit gaat via de wettelijke procedure van inspraak:

  • Ter inzage leggen van de ontwerp omgevingsvisie 

  • Mogelijkheid indienen reacties/ zienswijzen 

  • Vaststellen omgevingsvisie door de gemeenteraad.

Omdat de omgevingsvisie algemeen beleid bevat, is na het vaststellen van de omgevingsvisie geen beroep/ bezwaar mogelijk.

Thema's

De omgevingsvisie bouwen we op aan de hand van vier hoofdthema’s. De hoofdthema’s zijn onderverdeeld in verschillende subthema’s. De thema’s bieden structuur en steun bij de invulling van de omgevingsvisie.

De omgevingsvisie behandelt de thema’s in samenhang met elkaar. De thema’s zijn bewust zo gekozen dat alle aspecten van de leefomgeving hierin terug kunnen komen. Zowel de sociale, ruimtelijke, economische als ecologische aspecten komen erin terug. Hiermee bieden de thema’s een goede basis om op zoek te gaan naar de juiste balans tussen het benutten en beschermen van de leefomgeving. De effecten op de leefomgeving worden onderzocht in een Omgevingseffectrapport.

afbeelding binnen de regeling

Themacirkel omgevingsvisie

Aangenaam leven 
Dit hoofdthema heeft betrekking op wonen en alles wat samenhangt met een aangename woonomgeving. Hieronder vallen onderwerpen, zoals het landschap, natuur, voorzieningen, gezondheid en veiligheid.

Verbindend Netwerk 
Het hoofdthema verbindend netwerk gaat over de netwerken. In fysieke zin gaat het hierbij om netwerken voor verkeer- en vervoer, zowel boven- als ondergronds. In sociale zin gaat het om netwerken die eraan bijdragen dat iedereen volwaardig mee kan doen in de samenleving. 

Krachtige economie 
Dit hoofdthema gaat over de economische aspecten, zoals het vestigingsklimaat, kennis en innovatie en de arbeidsmarkt in de gemeente. Ook de transitie van duurzame landbouw en toerisme en recreatie zijn van belang in dit hoofdthema.

Inclusieve duurzaamheid 
Inclusieve duurzaamheid is een breed thema dat ingaat op klimaatadaptatie en klimaatmitigatie. Het gaat hier over de omschakeling naar circulariteit en hernieuwbare energie (energie die afkomstig is uit natuurlijke bronnen die constant worden aangevuld, bijvoorbeeld door zonnepanelen of een warmtepomp). Ook biodiversiteit, bodem en water komen terug binnen dit hoofdthema.

afbeelding binnen de regeling

Dromen

Wat vinden we belangrijk? In welke omgeving wonen en leven we prettig in 2040? En welke kwaliteiten zijn er nu al in de gemeente en moeten we behouden? Om daar achter te komen hebben we onze bewoners en andere betrokkenen uitgenodigd om mee te dromen over hun ideale toekomstbeeld. Door verschillende vormen van participatie hebben meer dan achthonderd mensen meegedacht over de dromen en kwaliteiten van de gemeente Sint-Michielsgestel. Deze dromen en kwaliteiten zijn samengevat in een dromentocht: een route door onze gemeente langs de hoogtepunten van onze bewoners.

Op de kaart hieronder kun je de dromentocht bekijken. Via deze link naar de wegpagina kan je de dromentocht ook online beleven.  

afbeelding binnen de regeling

Dromentocht Sint-Michielsgestel

Het is ook mogelijk om de dromentocht in het echt te ervaren. De tocht maakt gebruik van de fietsknooppunten uit het fietsroutenetwerk. Je kunt de route overal oppakken, korter of langer maken, of een gedeelte van de route wandelen. De tocht stuurt je door de levendige dorpen en door het groen van het buitengebied, waardoor de dromen en kwaliteiten tot leven komen.


Meer informatie 

De dromentocht met de dromen en kwaliteiten is de samenvatting van de dromen die we hebben opgehaald. Wil je meer weten? We hebben ook een verslag gemaakt van het verloop van de participatie. En een verslag van de manier waarop we alle inbreng hebben geanalyseerd. Voor wie graag alle details wil weten, zijn de ruwe data te downloaden via de website van de omgevingsvisie.

Kernkwaliteiten

“Dorps, groen en wonen met de stad nabij!!”


Dorps en groen en wonen met de stad nabij zijn de belangrijkste kernkwaliteiten voor de gemeente Sint-Michielsgestel.

De gemeente Sint-Michielsgestel kenmerkt zich door de dorpse, groene en rustige woonomgeving. In de dorpen vind je de belangrijkste voorzieningen, terwijl je ook snel midden in de natuur staat. Door de korte afstand tot ’s-Hertogenbosch kan je makkelijk gebruik maken van wat de stad te bieden heeft. Dat maakt de gemeente Sint-Michielsgestel aantrekkelijk om in te wonen.

Dorps

afbeelding binnen de regeling

Dorpstafel in Gemonde


Actieve kernen met een rijk verenigingsleven 
De initiatieven en de betrokkenheid van inwoners zijn kenmerkend voor onze gemeente. De actieve houding van onze inwoners zorgt voor veel nieuwe ideeën. Door de gezamenlijke inzet worden die ook uitgevoerd. Er zijn veel activiteiten en ontmoetingsmogelijkheden die zo tot stand komen. Het verenigingsleven in de dorpen is daarbij belangrijk. De verenigingen zijn een plek waar mensen samen komen en nieuwe plannen bedenken. Ze zorgen voor verbinding tussen inwoners.

Omkijken naar elkaar 
In onze gemeente kijken we naar elkaar om en zorgen we voor elkaar. Er is sprake van onderlinge hulp en steun en maatschappelijke betrokkenheid. Het gemeenschapsgevoel, het ons kent ons, geeft een gevoel van veiligheid en geborgenheid. Het maakt het wonen hier extra prettig.

Kleinschaligheid 
Onze dorpen hebben een kleinschalig en afwisselend karakter. Ze zijn in de loop van de tijd gegroeid en door de jaren heen steeds een beetje uitgebreid op een manier die toen paste bij de moderne tijd. De kleinschaligheid is terug te vinden in de lokale bedrijven en de woonwijken. Het afwisselende karakter zie je vooral in de mix van bedrijvigheid, oude en nieuwere woningen die passen in de (groene) omgeving en mogelijkheden voor recreatie in de buurt. Dit zorgt voor de eigenheid van onze dorpen. Inwoners zijn trots op hun dorp en voelen zich ermee verbonden.

"Sint-Michielsgestel geeft echt dat dorpse gevoel. Het is kleinschalig, er is veel betrokkenheid en elk dorp is net weer ietsjes anders"

Groen

afbeelding binnen de regeling

Westerbroek in Berlicum

Landelijk karakter 
Het landschap in onze gemeente is afwisselend. Verspreide bebouwing, houtwallen, akkers, graslanden en kleine weggetjes maken het aantrekkelijk. Mooie oude gebouwen en bijzondere kenmerken in het landschap maken het interessant. Ook agrarische bedrijven hebben er een plaats. De variatie maakt het buitengebied erg geschikt voor recreatie en biedt tegelijk rust en ruimte.

“Ik geniet enorm van de nieuwe natuur rondom de Aa en het voedselbos wat eraan grenst. Het is fantastisch dat we een gebied hebben waar de natuur zijn gang kan gaan en waar er gewerkt en genoten kan worden met elkaar.”

Landgoederen en bosgebieden 
Er zijn veel landgoederen en bosgebieden in onze gemeente. Denk aan Zegenwerp, de Gemeentebossen, Haanwijk, de Meerse Plas, Engelenstede, de Wamberg en Seldensate. We vinden ze vooral belangrijk vanwege de natuur, het klimaat en de rust. Ze geven ook ruimte voor recreatie. De landgoederen hebben een grote historische waarde en maken onze gemeente bijzonder. 

Beekdalen
De beekdalen van de Dommel, de Aa en de Essche Stroom zijn kenmerkend voor onze gemeente. Hun belangrijkste functie is het bergen van water als het veel regent. Ze beschermen tegen overstromingen. Ze geven ook veel ruimte aan de natuur. Recreëren kan er ook, als het de rust en de natuur niet te veel verstoort. Je kunt er varen, wandelen, picknicken en vissen.

Groen in het dorp 
In onze dorpen staan veel bomen, struiken en heggen. Die zorgen voor een groene uitstraling. Het buitengebied is altijd nabij en het groen loopt soms zelfs door tot in de dorpskernen. Het groen zorgt voor een fijne leefomgeving, biodiversiteit, het vasthouden van regenwater en koelte in de zomer.

Wonen met de stad nabij

afbeelding binnen de regeling

Nieuwbouwwijk in Sint-Michielsgestel

Woonkwaliteit 
In onze gemeente hebben we mooie woonwijken met veel goede woningen met een goede kwaliteit en veel ruimte. Denk aan groen, parkeerplaatsen en speelvoorzieningen. Dit draagt bij aan een goede woonkwaliteit. Maar ook de omgeving is belangrijk, zoals het groene en gevarieerde buitengebied en, de voorzieningen in de dorpen. En het gevoel van saamhorigheid en veiligheid. Alle andere kwaliteiten dragen bij aan de goede woonkwaliteit in onze dorpen. Het is goed en fijn wonen in de dorpen.

Verbindingen 
Onze dorpen zijn omgeven door groen en natuur. Maar ze liggen ook in de stedendriehoek van ’s-Hertogenbosch, Tilburg en Eindhoven. Via de A2, A50, A58 en N65 zijn de grote steden makkelijk te bereiken. Er gaat een bus naar het treinstation van ’s-Hertogenbosch, vanwaar je door kan reizen naar de andere steden. Door de goede (auto)verbindingen is het mogelijk om hier te wonen, zonder de kwaliteiten van de stad te hoeven missen.

"De ligging ten opzichte van andere stedelijke gebieden waardoor wonen-werken-leven in de buurt mogelijk is: dat is voor mij echte woonkwaliteit!"

Voorzieningen 
Onze dorpen hebben elk hun aanbod in basisvoorzieningen, zoals een gemeenschapshuis, scholen, sportvoorzieningen en winkels. Inwoners kunnen in onze gemeente terecht voor hun dagelijkse boodschappen, om te sporten, voor medische zorg en basisonderwijs.

Werkgelegenheid
Onze gemeente bestaat uit forensendorpen. Een groot deel van de inwoners werkt in een stad in de omgeving. In onze dorpen zelf is de werkgelegenheid niet groot, maar door de handige ligging van de gemeente kunnen inwoners goed gebruik maken van het aanbod in de grote steden.

Dromen

En hoe willen we in 2040 prettig wonen en leven? Om deze vragen te beantwoorden hebben we samen met onze bewoners en andere betrokkenen gedroomd over de toekomst. Deze dromen kun je in een vogelvlucht bekijken op de kaart van onze dromentocht door Sint-Michielsgestel, maar je kan hier ook in meer detail over lezen. 

De dromen zijn verdeeld in de vier hoofdthema’s van de omgevingsvisie: aangenaam leven, verbindend netwerk, krachtige economie en inclusieve duurzaamheid.

De verzameling van dromen is nog geen blauwdruk voor de omgevingsvisie. Niet alle dromen kunnen verwezenlijkt worden. Soms zijn dromen tegenstrijdig en soms zijn er randvoorwaarden die dromen in de weg staan. We moeten keuzes maken over welke dromen we willen verwezenlijken. Onze inwoners dromen van een ambitieuze gemeente met duidelijke doelen, die inwoners betrekt bij het maken en uitvoeren van plannen.

Aangenaam leven

We dromen van meer woningen, andere woningen en duurzame woningen  
In 2040 zijn onze dorpen zo ingericht dat iedereen met veel plezier in onze gemeente kan wonen. Er zijn voldoende huur- en koopwoningen voor iedere beurs en voor verschillende leeftijdsgroepen en levensfasen. Jong en oud wonen bij elkaar. Een mooi voorbeeld hiervan is te vinden op het voormalige Kentalisterrein. Jongere inwoners kunnen hun wooncarrière binnen de gemeente starten in een goedkope woning. Ouderen kunnen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen in een levensloopbestendige woning. Grote woningen zijn gesplitst in kleinere en we hebben tiny houses. Woningen zijn goed geïsoleerd en wekken met zonnepanelen hun eigen energie op. We hebben ook een aantal ecowijken.

afbeelding binnen de regeling

“Het is belangrijk dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Een andere optie is om in een zorgcollectief te wonen: oud en jong samen in een straat!” - reactie via Swipocratie

We dromen van basisvoorzieningen in elk dorp 
In 2040 heeft elk dorp eigen basisvoorzieningen zoals winkels, gezondheidscentra, sportvoorzieningen, scholen en gemeenschapshuizen. Deze voorzieningen zijn van een goede kwaliteit, maar wel kleinschalig. Voor de meeste inwoners liggen ze op fietsafstand, dus maximaal 5 kilometer ver. Elk dorp heeft mogelijkheden om te spelen en te bewegen, zoals fitnesstoestellen in de buitenlucht en (natuur)speeltuinen. De speeltuinen zijn voor kinderen veilig te bereiken.

afbeelding binnen de regeling

“Beter in elk dorp een minder mooie voorziening dan op één plek in de gemeente een hele mooie.” - reactie via oud-kinderburgermeesters

We dromen van recreatie in de buurt 
In 2040 zijn onze monumenten en recreatiegebieden goed onderhouden. De recreatiegebieden zijn goed bereikbaar te voet en met de fiets. Langs wandel- en fietsroutes staan veel bankjes en je komt regelmatig horeca en terrasjes tegen. De mogelijkheden voor recreatie zijn goed te vinden op internet, in onze dorpscentra en in het buitengebied. Onze gemeente is op veel manieren te beleven door zowel inwoners als bezoekers.

Verbindend netwerk

We dromen van voorrang aan de fiets 
In 2040 pakken onze inwoners vaak de fiets voor ritten in en rondom onze dorpen. Fietsen is gemakkelijk, gezond, gezellig en duurzaam. De gemeente heeft goede, snelle en veilige fietsverbindingen voor dagelijks gebruik. Er zijn voldoende veilige oversteekplaatsen. Ook is er een prachtig recreatief fietsnetwerk langs de dorpen en door de landschappen. Autoverkeer en vrachtverkeer zijn sterk afgenomen en daardoor is de woonkwaliteit verbeterd.

afbeelding binnen de regeling

“Inzetten op innovaties in mobiliteit. Fietsgebruik stimuleren (snelfietsverbinding naar steden).” - reactie via Lego Serious Play

We dromen ervan dat wij naar elkaar omkijken 
In 2040 blinkt onze gemeente uit in de zorg voor elkaar. De betrokkenheid van inwoners en de burenhulp zijn versterkt. Veel komt tot stand door bewonersinitiatieven. Inwoners met problemen kunnen meestal worden geholpen door vrijwilligers en lokale stichtingen en verenigingen. Er is veel aandacht voor gezondheid en het voorkomen van ziektes in plaats van genezen. Woonvormen waar jongeren en ouderen samenleven dragen hieraan bij.

Krachtige economie

We dromen van meer zelfvoorziening 
In 2040 zijn we een woongemeente met dorpskernen die zelfvoorzienend zijn in dagelijkse boodschappen en activiteiten. Veel landbouwproducten (zoals zuivel, groenten en eieren) worden bijvoorbeeld lokaal geproduceerd en verkocht. Speciaalzaken en recreatiebedrijven verkopen lokale producten.

afbeelding binnen de regeling

“Zorg ervoor dat we lokaal voorzien worden van voedsel. Dat er uiteindelijk nog wel een supermarkt is maar niet zo groot als nu. Een voedselbos wint aan populariteit. Mensen zijn ook steeds meer bereid om zelf groenten te produceren.” - reactie via Swipocratie

Inclusieve duurzaamheid

We dromen van meer groen in de dorpen 
In 2040 zijn onze dorpen groener geworden. Stenen en asfalt hebben heeft plaatsgemaakt voor bomen, struiken en bloemenweides. Straten en pleinen zien er groen en aantrekkelijk uit. Inwoners hebben tegels uit hun tuin gehaald en er groen voor in de plaats gezet. Regenwater wordt veel meer vastgehouden in de omgeving waar het valt. De biodiversiteit is toegenomen en het is lekker koel in de zomer. De woonkwaliteit is groter geworden en inwoners zijn fitter en gezonder.

afbeelding binnen de regeling

“Veel bomen die fruit of noten geven, uitlaatstroken voor de honden en prullenbakken.” - reactie per mail

We dromen van duurzame energie 
In 2040 zijn we een duurzame gemeente. Onze klimaatdoelstellingen hebben we gehaald. We hebben goed geïsoleerde woningen met zonnepanelen en ecowijken. Onze inwoners rijden in auto’s op elektriciteit, waterstof of een andere duurzame brandstof. In de gemeente wordt duurzame energie opgewekt. De dromen over de manier waarop dat gebeurt, lopen uiteen. Dat kan zijn uit biomassa, door zonne-energie, met windmolens, uit waterstof of met aardwarmte.

We dromen van landbouw met aandacht voor natuur 
In 2040 bedrijven onze boeren een duurzame vorm van landbouw. Ze werken samen met de natuur en versterken die. Ons buitengebied is daardoor nóg aantrekkelijker. Het is nog afwisselender en kleinschaliger met meer natuur. De biodiversiteit is toegenomen, er wordt meer regenwater vastgehouden en er zijn meer mogelijkheden voor recreatie.

afbeelding binnen de regeling

“Zonnepanelen op lantaarnpalen.” - reactie via kleurplaat

We dromen ervan om te leven met het water 
In 2040 is het water in onze beekdalen optimaal te ervaren. De beken en beekdalen zijn op veel plaatsen goed toegankelijk door wandel- en fietsroutes. Water is echt een onderdeel van onze gemeente door veel recreatie op het water, zoals kanoën en suppen. We hebben ook amfibiewoningen voor een maximale waterbeleving. We gaan zorgvuldig om met de beken en de beekdalen, zodat ze schoon en rustig zijn. De natuur en de biodiversiteit zijn daardoor toegenomen. De beekdalen functioneren goed in natte perioden. Ze bieden bescherming tegen overstromingen en gaan verdroging tegen.

afbeelding binnen de regeling

Ambities

Per hoofdthema beschrijven we de ambities op hoofdlijnen: 

Aangenaam leven

De gemeente Sint-Michielsgestel kenmerkt zich door dorps en groen wonen met de stad nabij. Dit landelijke wonen in de nabijheid van de stad ’s-Hertogenbosch en met Eindhoven en Tilburg binnen handbereik maakt dat het aangenaam leven is in de gemeente Sint-Michielgestel. Het water van de Dommel en de Aa is geliefd onder de inwoners, de dorpen hebben elk hun aanbod van basisvoorzieningen en delen is belangrijker dan hebben. De beschikbaarheid van woningen staat onder druk. De gemeente kent veel ruime eengezinswoningen. Ondertussen worden huishoudens steeds kleiner en is er sprake van vergrijzing. Er is behoefte aan meer doorstroommogelijkheden, levensloopbestendige woningen, voldoende huur- en koopwoningen voor iedere portemonnee en voor verschillende leeftijdsgroepen en levensfasen. Door online winkelen en vergrijzing kunnen voorzieningen onder druk komen te staan. Onder de inwoners is er juist behoefte aan ontmoeting, basisvoorzieningen in elke kern en mogelijkheden om te sporten en te bewegen.

De ambities die horen bij het thema aangenaam leven zijn:

  • a.

    In 2040 past het woningaanbod bij de behoefte. 
    We voegen woningen toe in alle categorieën, met een nadruk op meer diversiteit in woningtype en prijs. Woningtypes waar een tekort aan is (sociale huurwoningen en betaalbare koopwoningen) vullen we aan. De juiste doelgroep woont in de juiste woning en ook het splitsen van woningen is makkelijker. Bestaande gebouwen binnen de dorpen die hun huidige functie verliezen kunnen worden verbouwd tot woningen. We kijken waar het nodig is om in bestaande wijken te herstructureren, in combinatie met bijvoorbeeld klimaatadaptatie en de warmtetransitie. Ook nieuwbouw binnen de dorpen en aan de randen van de dorpen faciliteren we en stimuleren we als dit nodig is om in de behoefte te voorzien. Ook zijn er nieuwe woonvormen bijgekomen. 

  • b.

    In 2040 passen de basisvoorzieningen bij de behoefte van inwoners.
    Bewoners hebben vanuit hun dorp toegang tot basisvoorzieningen door de nabijheid of goede bereikbaarheid van de basisvoorzieningen. De basisvoorzieningen, zoals bijvoorbeeld winkels, zorgvoorzieningen of (brede) scholen, geven de bewoners de mogelijkheid om elkaar tegen te komen. Dit draagt ook bij aan sociale ontmoetingen. 

  • c.

    In 2040 stimuleert de buitenomgeving mensen tot meer bewegen en om elkaar vaker te ontmoeten. Er zijn goede fiets- en wandelroutes met veilige oversteekplaatsen, (water)speelplaatsen, zitbankjes, pleintjes, kunst, open en groene schoolpleinen en is er meer groen binnen de dorpen. De buitenruimte is zoveel mogelijk toegankelijk om te wandelen, fietsen en sporten waardoor bewegen aantrekkelijker is voor jong en oud. Ook zijn er sportvoorzieningen en beweegroutes buiten de deur waar iedereen gebruik van kan maken en elkaar kan ontmoeten. 

  • d.

    In 2040 is de leefomgeving gezond en veilig. 
    We nemen de gevolgen voor veiligheid (o.a risico’s bij de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen) en bescherming van de gezondheid mee bij de afweging van initiatieven. Overlast door stank, geluid en lucht is afgenomen. We voldoen minimaal aan de wettelijke eisen en we proberen ons op het gebied van lucht- en geluidskwaliteit te verbeteren. 

  • e.

    In 2040 is de structuur voor groen / water robuust, zijn de cultuurhistorische waarden geborgd en versterkt en is de biodiversiteit toegenomen. 
    Groenstructuren en erfgoed zijn versterkt. Erfgoed wordt gewaardeerd en kent een plek in de samenleving. De natuurgebieden, landgoederen, zandpaden en beekdalen worden beschermd. Ze zijn beter verbonden met elkaar en met het groen binnen de bebouwde kom, tussen de dorpen en met de stad ‘s-Hertogenbosch. Bijvoorbeeld door het toevoegen van nieuwe natuur, zoals bossen en ecologische verbindingen. Er is meer aandacht voor het behouden, uitbreiden en verbeteren van de kwaliteit van het groen, zowel voor de natuur (biodiversiteit) als voor de toegankelijkheid en beleving van inwoners. 

  • f.

    In 2040 is de veiligheid en beleving van veiligheid verbeterd.  
    De -sociale- veiligheid is beter door zichtbare en toegankelijke openbare ruimtes, zoals pleinen, wegen, fiets- en wandelpaden, en groen. De fietsroutes en oversteekplaatsen zijn veilig. De verkeersveiligheid en het veiligheidsgevoel zijn verbeterd door te werken volgens de principes van Duurzaam Veilig Verkeer.

Verbindend netwerk

De gemeente Sint-Michielsgestel heeft veel mooie woonwijken en een goede woonkwaliteit. Er is een gevoel van saamhorigheid en veiligheid binnen de dorpen. Dit zorgt voor verbinding tussen de bewoners en het zorgt ervoor dat bewoners mee kunnen blijven doen. De bewoners zorgen voor nieuwe ideeën die bij kunnen dragen aan de doelen van de gemeente. De gemeente zoekt samenwerkingen op, bijvoorbeeld met andere gemeenten, de regio en/of de provincie, om ambities waar te maken. 
De dorpen zijn goed verbonden met het groen en de stad. Door de ligging dichtbij ’s-Hertogenbosch kan er makkelijk gereisd worden naar de stad. Door de goede (auto)verbindingen, ook naar andere steden zoals Tilburg en Eindhoven, is het fijn om te wonen in de dorpse gemeente zonder de voorzieningen van de stad te hoeven missen. Het gebruik van de auto is nog erg vanzelfsprekend binnen de gemeente en fietsen in en tussen de dorpen zou daarom aantrekkelijker mogen worden. Dit is goed voor de gezondheid, verkeersveiligheid en het milieu.

De ambities die horen bij het thema verbindend netwerk zijn:

  • a.

    In 2040 zijn wandelen, fietsen en gebruik maken van gedeelde vormen van vervoermobiliteit de standaard. 
    Wandelaars en fietsers krijgen meer ruimte. In de dorpskernen is gemotoriseerd verkeer te gast. Er zijn meer goede (snel)fietspaden tussen de dorpen en naar de stad en de wandelroutes zijn beter en mooier. Dit betekent dat er een uitgebreid netwerk aan (snel)fietspaden en wandelpaden is, met duidelijke bewegwijzering en goede voorzieningen. Ook zijn er meer deelauto’s tussen alle dorpen en meer bussen (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) naar ’s-Hertogenbosch. Hierdoor wordt de hele gemeente beter bereikbaar en vermindert tegelijkertijd de verkeersdruk in de dorpskernen. 

  • b.

    In 2040 benutten we nog beter de kracht van de samenleving door het stimuleren van lokale netwerken en (burger)initiatieven. 
    We stimuleren vrijwilligerswerk, verenigingen en burgerinitiatieven en brengen deze met elkaar en met de gemeente in verbinding. Bewoners (jong en oud) weten waar ze een helpende hand in de buurt kunnen vinden en iedereen kan meedoen. We hebben aandacht voor de verschillen tussen de dorpskernen.

Krachtige economie

De dorpen van Sint-Michielsgestel hebben een kleinschalig en afwisselend karakter. Dat zie je terug in de lokale bedrijven en de mogelijkheden voor recreatie in de buurt. In de dorpen zelf is het aanbod van werkgelegenheid niet groot. Een groot deel van de inwoners werkt buiten de gemeente. Omdat Sint-Michielsgestel zich veel richt op woonkwaliteit, staan de ambities voor een krachtige economie soms wat minder op de voorgrond. Wel is het een doel om de dorpen meer zelfvoorzienend te maken voor dagelijkse behoeften. Daarbij horen bedrijventerreinen die voldoende groot zijn en van goede kwaliteit. Dat is nodig om de lokale ondernemers voor de gemeente te behouden.

De ambities die horen bij het thema krachtige economie zijn:

  • a.

    In 2040 is er een duurzaam landelijk gebied waarbij het gebruik van het land in balans is met natuurlijke systemen (bodem, water en lucht).  
    Landbouw blijft een belangrijke economische functie in het buitengebied. Er is ook ruimte voor andere functies zoals een zorgboerderij, kleinschalige recreatie, of wonen. We combineren de ontwikkelingen binnen de agrarische sector met andere opgaven zoals klimaat, water, energie en natuur. Zo groeien we richting een duurzame landbouw met een sterke, gezonde en toekomstbestendige agrarische sector. Ook is er meer aandacht voor producten die lokaal of regionaal worden geproduceerd en gebruikt. 

  • b.

    In 2040 sluiten de recreatieve voorzieningen en horecasector aan bij de lokale kwaliteiten en versterken de stad – land verbinding. 
    Het is aantrekkelijk om onze gemeente te bezoeken en we zetten in op dagtoerisme. De gemeente heeft aantrekkelijke en compacte dorpscentra met winkels en horeca, met lokale streekproducten. Er is meer recreatie mogelijk op de Dommel en de Aa, de landgoederen en de omliggende natuurgebieden. Deze zijn goed onderhouden. Dankzij de overnachtingsplekken, kleine campings en bed & breakfasts is het mogelijk om vanuit onze dorpen de regio in te trekken. Er is een duidelijke verbinding met het Van Gogh Nationaal Park. 

  • c.

    In 2040 zijn bedrijven en hun directe omgeving duurzamer en circulair.
    We verbeteren de kwaliteit van de huidige vijf bedrijventerreinen. Een efficiënte, goed onderhouden en veilige inrichting van de (openbare) ruimte en verduurzaming van zowel de bedrijven zelf als de openbare ruimte zijn aandachtpunten. De focus ligt op bedrijven die weinig of geen milieuoverlast veroorzaken. Ook is er ontwikkelruimte voor kleine en middelgrote bedrijven en is er ruimte voor innovatie, lokale ondernemers en het aantrekken/behouden van jong talent. Vraag en aanbod op de (lokale) arbeidsmarkt ligt in balans, waarbij scholing beter aansluit op de wensen van het bedrijfsleven en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt actief deelnemen in de maatschappij.

Inclusieve duurzaamheid

In 2040 draagt de gemeente bij aan doelen van het klimaatakkoord door het opwekken van duurzame energie en warmte en doordat er bij woningen en bedrijven rekening wordt gehouden met het milieu. In de gemeente Sint-Michielsgestel zijn er veel lokale bedrijven en diverse initiatieven die bijdragen aan duurzaamheid. Het is belangrijk dat iedereen die dat wil hieraan mee kan doen. Daarnaast zorgt het vele groen en de beekdalen ervoor dat regenwater goed kan worden opgevangen, dat er minder hittestress is en dat er ruimte is voor natuur en dier.

De ambities die horen bij het thema inclusieve duurzaamheid zijn:

  • a.

    In 2040 is er sprake van een goede kwaliteit van de bodem en het water. 
    De ondergrond (de bodem en watersystemen) speelt een belangrijke rol bij het maken van keuzes voor de inrichting van de leefomgeving (lagenbenadering). We houden rekening met effecten van ontwikkelingen op de kwaliteit van de bodem en het watersysteem. Denk hierbij aan het beperken van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen en het zo min mogelijk verstoren van kwetsbare ondergrond. We stemmen het gebruik beter af op de (on)mogelijkheden die de ondergrond biedt. Er is in 2040 geen nieuwe ernstige bodemverontreiniging bij gekomen en kansen worden benut om bestaande ernstige bodemverontreiniging op te lossen bij nieuwe ontwikkelingen. 

  • b.

    In 2040 hebben we maatregelen genomen om wateroverlast, hittestress en verdroging zoveel mogelijk tegen te gaan. 
    Water krijgt meer ruimte binnen de gemeente. De beken, zoals de Dommel en de Aa helpen bij het afvoeren van water bij piekbuien en bij het vasthouden van water in periodes van droogte. Er zijn meer waterbergingsgebieden, maar er is bijvoorbeeld ook meer en passend groen dat gebruikt wordt om water op te vangen en langer vast te houden. Wijken zijn groener. Dit verhoogt de biodiversiteit en draagt bij aan verkoeling in warme periodes. Door goede voorlichting weten bewoners hoe je om kan gaan met klimaatadaptie en kiezen ze steeds vaker voor groene daken en groene tuinen die regenwater opvangen. Ruimtelijke ontwikkelingen worden standaard klimaatbestendig uitgevoerd. 

  • c.

    In 2040 is het hergebruiken en delen van producten, materialen en grondstoffen de standaard. 
    Zo is er minder restafval per inwoner en gebruiken we hernieuwbare grondstoffen bij de inkoop en uitvoering van bouwprojecten. Doordat er gebruik gemaakt wordt van lokale kringloopinitiatieven en steeds meer producten worden gedeeld, worden er minder nieuwe spullen gebruikt. Iedereen kan meedoen met de circulaire economie, binnen een eigen woning of via mogelijkheden in de wijk. We helpen inwoners en ondernemers hierbij door goede voorlichting. 

  • d.

    In 2040 is de gemeente klimaatneutraal. 
    Bestaande woningen en bedrijfspanden zijn door isolatie en aansluitingen op het elektriciteitsnet grotendeels van het aardgas af. Er is meer ruimte voor duurzame energieopwekking en er zijn alternatieve bronnen voor warmte. We stimuleren onze inwoners om duurzamer te wonen en leven, we betrekken ze bij initiatieven en we communiceren waar ze terecht kunnen voor informatie hierover. Een aandachtspunt hierbij is dat de energietransitie voor onze inwoners haalbaar en betaalbaar is.

Het behalen van de ambities kan op verschillende manieren, en de thema’s hebben invloed op elkaar. We brengen daarom de ambities met elkaar in verband. Als voor een thema de situatie op dit moment nog ver weg ligt van onze ambitie, dan is dat een opgave. De zogeheten ‘foto van de leefomgeving’ in het OER helpt om de opgave scherp te krijgen. In deze ‘foto van de leefomgeving’ staat hoe de gemeente Sint – Michielsgestel er nu en in de toekomst uitziet als er geen omgevingsvisie zou zijn.

We bekijken de kansen om ambities en opgaven van verschillende thema’s te combineren. Niet alles is overal mogelijk. Het verbinden van de ambities kan daardoor ook tot dilemma’s leiden.

Beleidsanalyse

Het beleid van de gemeente Sint-Michielsgestel bestaat uit wetten, regels, afspraken en plannen die voor de gemeente gelden. Om daar een goed beeld van te krijgen heeft de gemeente een beleidsanalyse gemaakt. De gemeente gebruikt dit als vertrekpunt voor het opstellen van de omgevingsvisie. De kaart hieronder laat een overzicht zien van al het bestaande beleid. Een paar voorbeelden daarvan zijn:

  • Nieuwe woningen in alle dorpen van de gemeente; 

  • Het versterken van de recreatieve verbindingen tussen de dorpen en de stad ’s-Hertogenbosch 

  • Ontwikkeling van de centra van Sint-Michielsgestel, Berlicum en Den Dungen.

afbeelding binnen de regeling

Beleidsanalysekaart Sint-Michielsgestel

Trends en ontwikkelingen

Voor de vier thema’s hebben we in grote lijnen trends en ontwikkelingen in beeld gebracht. Deze laten zien hoe de thema’s in de toekomst veranderen of hetzelfde blijven. Veranderingen kunnen ontstaan door bijvoorbeeld nieuwe ideeën en uitvindingen, of veranderingen in normen en waarden. Belangrijke trends en ontwikkelingen maken het nodig om afspraken te maken hoe we hiermee omgaan. Dit kan gaan over maatschappelijke ontwikkelingen binnen Nederland. Het kan ook gaan over wereldwijde ontwikkelingen en afspraken, zoals de opwarming van de aarde. Deze afspraken leiden tot wetten en regels vanuit de Europese Unie, het Rijk en de Provincie. Met het maken van de omgevingsvisie moeten we hier rekening mee houden.

Trends en ontwikkelingen binnen Nederland

Energietransitie: de energietransitie is de overgang van het gebruik van fossiele energie naar hernieuwbare energie. De energietransitie is een opgave die voortkomt uit de Klimaatwet. In het Klimaatakkoord zijn afspraken gemaakt over het terugbrengen van CO2 -uitstoot, zodat de opwarming van de aarde wordt beperkt tot onder 2 graden Celsius. Voor Nederland betekent dit dat onze uitstoot van CO2 in 2030 met 49% moet worden teruggebracht, en met 95% in 2050. De huidige energiecrisis, die is ontstaan door een wereldwijd tekort aan energie, maakt energiebesparing en het haalbaar en betaalbaar maken van de energietransitie extra belangrijk. De gemeente werkt op dit moment samen met de regio Noordoost-Brabant aan de Regionale Energiestrategie (RES). Het doel is om gezamenlijk te komen tot keuzes voor de grootschalige opwekking van duurzame elektriciteit, het gasloos maken van gebouwen en de infrastructuur die hiervoor nodig is. Deze maatregelen hebben gevolgen voor de leefomgeving.

Klimaatadaptatie: is een opgave die ook voortkomt uit de Klimaatwet. Als gevolg van klimaatverandering nemen de kansen op extreme hitte, wateroverlast en droogte toe. Bij klimaatadaptatie gaat het er niet om de klimaatverandering te beperken, maar om ons voor te bereiden op de gevolgen ervan. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie is afgesproken dat heel Nederland in 2050 waterrobuust en klimaatbestendig is ingericht. Op lokaal niveau moeten we hiervoor maatregelen nemen, bijvoorbeeld door meer waterberging aan te leggen.

Landelijk gebied: vanuit het Rijk wordt geïnvesteerd in een duurzaam landelijk gebied en in robuuste natuur. Het doel is om de natuur te beschermen en het verlies van biodiversiteit te herstellen. De aanpak richt zich niet alleen op stikstof, maar ook op het behalen van de (Europese) normen voor de waterkwaliteit, bodem, klimaat en biodiversiteit. Tegelijkertijd willen we perspectief bieden voor de boeren. De provincies moeten hier gebiedsplannen voor opstellen.

Duurzame Verstedelijking: Een belangrijk onderdeel van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) gaat over ‘verstedelijking en verstedelijkingsopgaven’. Ook in Brabant ligt een forse bouw-, transformatie en herstructureringsopgave. Brabantbreed willen we naast de grote vraag naar ruimte voor woningen en bedrijvigheid ook andere opgaven oplossen met betrekking tot klimaatadaptatie, energietransitie, slimme mobiliteit, biodiversiteit, gezondheid en circulaire economie. Eén van de stedelijke regio’s in Brabant is de stedelijke regio ’s-Hertogenbosch. De regio maakt afspraken met provincie en Rijk over een duurzame verstedelijking. De gemeente Sint-Michielsgestel maakt deel uit van deze regio.

Trends en ontwikkelingen in Sint-Michielsgestel

Er zijn trends en ontwikkelingen die meer specifiek voor Sint-Michielsgestel gelden. Deze trends en ontwikkelingen hebben we verdeeld over de vier hoofdthema’s van de omgevingsvisie. Hieronder zijn de trends en ontwikkelingen in relatie tot Sint-Michielgestel beschreven:

Aangenaam leven
Volgens de provinciale prognose zal de eigen bevolking van Sint-Michielsgestel niet gegroeid zijn in 2040. In de praktijk blijkt dat er meer mensen uit andere gemeenten in Sint-Michielsgestel gaan wonen dan er vertrekken. De gemeente biedt een uitstekende woonkwaliteit in de nabijheid van de stad ’s-Hertogenbosch. Als genoemde trend zich doorzet betekent dit een toename van de bevolking in 2040. Tegelijkertijd wonen er steeds minder mensen in een huis, is er veel scheefgroei en wonen ouderen langer thuis. Dit betekent dat er in 2040 meer woningen nodig zijn, zelfs als de bevolking niet groeit (Provinciale bevolkingsprognose 2020). Een andere trend is de vergrijzing. In 2000 was 13% van de bevolking 65 jaar of ouder en in 2020 was dit 22%. De verwachting is dat in 2040 ongeveer 30% van de bevolking 65 jaar of ouder is. Ook het verschil in de ruimtelijke uitstraling van het stedelijk gebied en het buitengebied wordt kleiner. We zoeken daarom ook naar andere manieren van wonen, zoals nieuwe vormen van samenwonen (jong-oud, woon-zorg) en van gezond wonen in/met groen.

Verbindend netwerk
Ondanks dat het woon-werkverkeer per (elektrische) fiets toeneemt, wordt binnen en tussen de dorpen van Sint-Michielsgestel de auto nog veel gebruikt, zowel door bewoners als door het groeiende aantal bezorgdiensten. Er is daarmee binnen de gemeente ook een behoefte om meer inclusief te zijn op het gebied van bereikbaarheid (bijv. OV voor jongeren/ ouderen of meer inzet van fietsen), waarbij de scheiding door de Zuid-Willemsvaart en de N279 steeds minder ervaren wordt. Ook op het sociale vlak zoeken we naar meer verbinding. Als gevolg van sociale media en moderne werkvormen werken meer mensen thuis en verandert de manier van contact hebben met elkaar. Ondertussen zien we de verschillen tussen jong en oud en arm en rijk groter worden. Hiertegenover staat dat veel inwoners een actieve houding hebben en met nieuwe ideeën komen om elkaar toch te ontmoeten of iets bij te dragen aan de gemeenschap.

Krachtige economie
De arbeidsmarkt is aan het veranderen. Er moet langer gewerkt worden tot het pensioen en er is een toename van arbeidsmigranten. We kijken naar mogelijkheden om de werkgelegenheid binnen de gemeente te behouden of, als dat nodig is, te vergroten. Ook is er behoefte aan schuifruimte om verouderde bedrijventerreinen op te knappen. Dat kan mogelijk door het maken van een nieuw bedrijventerrein. Andere kansen liggen bijvoorbeeld bij actieve recreatie of kleinhandel. Ondertussen is er een tekort aan personeel in de kinderopvang, het onderwijs en de zorg. Daarnaast ontstaat er bij meer mensen een mix van thuiswerken en op kantoor werken. Deze mix kan ervoor zorgen dat er in de toekomst minder behoefte is aan kantoorgebouwen. Tot slot hebben we in het landelijk gebied te maken met stallen die zijn verouderd en leeg komen te staan. Leegstaande stallen kunnen deels worden gesloopt. We zoeken ook naar nieuwe functies voor lege stallen.

Inclusieve duurzaamheid 
Er zijn uitdagingen met betrekking tot water en hittestress. Klimaatadaptatie wordt steeds belangrijker en daarom willen we in 2040 het regenwater langer vasthouden, vergroenen en beter voor de drukke ondergrond zorgen. Dit helpt tegen droogte, overstromingen, wateroverlast en hitte en is goed voor de biodiversiteit. Daarnaast zoeken we naar nieuwe manieren voor energiebesparing en het opwekken van duurzame energie, door bijvoorbeeld natuurinclusieve zonneparken of een warmtenet.

afbeelding binnen de regeling

Scenario's

De ambities zijn vertaald naar twee scenario’s voor de gemeente Sint-Michielsgestel. In de scenario’s hebben we de uiterste opgezocht. Is bijvoorbeeld in één variant gekozen voor weinig woningen bouwen, dan is in de andere variant gekozen voor heel veel woningen bouwen. Samen met o.a. bewoners en maatschappelijke partijen hebben we allebei de scenario’s aangescherpt.

De twee scenario’s zijn:

  • a.

    Inzetten op excellente groenblauwe dorpse gemeente 

  • b.

    Sint-Michielsgestel als woongemeente voor de regio

Deze scenario’s zijn met een score beoordeeld in een omgevingseffectrapport. Doordat we in allebei de scenario’s de uiterste hebben opgezocht, geeft de beoordeling van het omgevingseffectrapport ons een goed beeld over welke ambities we wel en niet kunnen realiseren. Dit hielp ons om tot een voorkeursscenario te komen. Het voorkeursscenario is een mix van de twee scenario’s. Het voorkeursscenario gebruikten we om een de omgevingsvisie te maken.

Scenario 1: Inzetten op excellente groenblauwe dorpse gemeente


Dit scenario zet in op een excellente dorpse gemeente met veel groen en water. De meeste nadruk ligt hierbij op de ambities die horen bij de hoofdthema’s: aangenaam leven en inclusieve duurzaamheid. Dit scenario gaat ervan uit dat het bevolkingsaantal ongeveer gelijk blijft met circa 30.000 inwoners. Door kleiner wordende huishoudens zijn er circa 900 woningen extra nodig in 2040 ten opzichte van 2022.

afbeelding binnen de regeling

Visualisatie van Scenario 1: Inzetten op excellente groenblauwe dorpse gemeente

Hieronder worden per hoofdthema de leidende principes beschreven voor dit scenario. Deze zijn gebaseerd op de vastgestelde ambities.

Aangenaam leven

  • De gemeente Sint-Michielsgestel faciliteert woningbouw alleen als gevolg van de demografische verandering binnen de gemeente, er wordt niet (grootschalig) gebouwd voor de regio. Het gaat om ongeveer 900 extra woningen (autonome ontwikkeling) met een nadruk op meer diversiteit in woningtype en prijs. Woningtypes waar een tekort aan is (sociale huurwoningen en betaalbare koopwoningen) worden aangevuld. 

  • Relatief kleinschalige dorpse uitbreiding aan de randen van de kernen in combinatie met landschaps-verbetering zijn mogelijk. 

  • Inbreiding is mogelijk als er voldoende groen van goede kwaliteit aanwezig blijft en er maatregelen voor klimaatadaptatie worden genomen, zoals waterberging. Voorbeelden zijn: 

    • Verdichten door hoger te bouwen, maar wel groen en duurzaam en het splitsen van grote huizen en percelen. 

    • Compacte en aantrekkelijke dorpscentra met voldoende kwalitatieve voorzieningen voor jong & oud. Denk aan winkels, sportfaciliteiten en zorgcentra.

  • De natuurgebieden, landgoederen, zandpaden en beekdalen worden gekoesterd en versterk door ze beter met elkaar en met de dorpen te verbinden met nieuwe fiets- en wandelpaden. Hiervoor worden bestaande groenstructuren versterkt en nieuwe verbindingen gerealiseerd. Dit zorgt voor een aantrekkelijk landschap, betere biodiversiteit, meer ruimte voor water en mogelijkheden om te bewegen, sporten en recreëren dicht bij huis.

Verbindend netwerk 

  • Het netwerk van fietspaden wordt verbeterd om de dorpen goed met elkaar te verbinden en autogebruik tegen te gaan. De focus ligt hierbij op fietsvoorzieningen langs de N617 en het verbeteren van fietsverbindingen tussen de dorpen. De fietspaden en wandelroutes dragen ook bij aan recreatief gebruik. Behoud en versterking van de eigenheid identiteit van de verschillende dorpen staat centraal. Verenigingen, vrijwilligers en burgerinitiatieven worden zoveel mogelijk gesteund.

Krachtige economie 

  • Er wordt meer ruimte geboden aan boeren voor de transitie van intensieve veehouderij naar natuurinclusieve landbouw. Deze vorm van landbouw kost meer ruimte omdat het extensiever is, dat betekent dat er meer hectares nodig zijn om dezelfde productie te houden. Het totale landbouwareaal blijft gelijk aan het huidige areaal, dat betekent dat er minder productie zal zijn. 

  • Er komen meer mogelijkheden voor andere functies in combinatie met landbouw, zoals campings, een zorgboerderij of boerderijwinkels. Voor vrijkomende agrarische bebouwing worden mogelijkheden geboden voor recreatieve functies, zoals een bed and breakfast of dagrecreatie. 

  • De kwaliteit van de huidige bedrijventerreinen wordt verbeterd en is vooral gericht op lokaal gebonden middelgrote en kleine bedrijven. Er komen geen uitbreidingen. Om de kwaliteit te verbeteren wordt geïnvesteerd in het onderhoud van de openbare ruimte (onkruid, kuilen, etc.). Ook wordt ingezet op verduurzaming en vergroening. 

  • Er wordt ingezet op het versterken van de recreatieve activiteiten die passen bij Sint-Michielsgestel als het groene hart. Bijvoorbeeld wandelen en fietsen in de natuur en recreëren rondom het water. Ook wordt er ingezet op kleinschalige en bijzondere overnachtingsmogelijkheden zoals natuurhuisjes of een bed and breakfast.

Inclusieve duurzaamheid 

  • Naast zonnepanelen op daken is er in het buitengebied nabij de dorpskernen ruimte voor zonne-energie op land. Dit passend bij de dorpse schaal en gecombineerd met andere functies, zoals versterking van de groenblauwe netwerken, landbouw en recreatie. Ook kan zonne-energie worden toegepast als onderdeel van en aansluitend bij grootschalige infrastructuur (enkele tientallen hectares). De N279 en de zone ten zuiden van de Zuid-Willemsvaart en het Maximakanaal komen hiervoor in aanmerking. Deze zonnevelden worden gecombineerd met bijvoorbeeld waterberging, natuur, biodiversiteit (meervoudig ruimtegebruik). 

  • De groenblauwe mantel inzetten om de gevolgen van klimaatverandering te beperken. Het is een zone met een multifunctioneel cultuurlandschap die als buffer dient voor invloeden van buitenaf (met natuur en waterberging) en tegelijkertijd de samenhang van de ecologische hoofdstructuur versterkt.

Scenario 2: Sint-Michielsgestel als woongemeente voor de regio


Dit scenario zet in op de gemeente Sint-Michielsgestel als woongemeente voor de regio. De meeste nadruk ligt hierbij op de ambities die horen bij de hoofdthema’s: aangenaam leven en verbindend Netwerk. Binnen dit scenario wordt ervan uitgegaan dat het aantal inwoners in 2040 is toegenomen tot 35.000.

afbeelding binnen de regeling

Visualisatie van Scenario 2: Sint-Michielsgestel als woongemeente voor de regio

Hieronder worden per hoofdthema de leidende principes beschreven voor dit scenario. Deze zijn gebaseerd op de vastgestelde ambities.

Aangenaam leven

  • De gemeente Sint-Michielsgestel gaat de regionale vraag naar woningen maximaal faciliteren zonder afbreuk te doen aan haar kernkwaliteiten. Dit gaat om ongeveer 2.500 extra woningen met een nadruk op meer diversiteit in woningtype en prijs. Woningtypes waar een tekort aan is (sociale huurwoningen en betaalbare koopwoningen) worden aangevuld. 

  • Naast kleinschalige inbreidingen en uitbreidingen aan de randen (bekende ontwikkellocaties) wordt ook gekeken naar nieuwe locaties voor woningbouw. 

    • Met bodem en water als leidend principe komen de ‘hoge en droge’ locaties als eerste in aanmerking voor woningbouw.

  • Waar nodig worden voorzieningen geclusterd om de kwaliteit te kunnen waarborgen en wordt er gebruik gemaakt van voorzieningen in de stad. Bestaande voorzieningen worden behouden en bij nieuwe woonwijken worden maatschappelijke voorziening toegevoegd die passen bij de behoefte, zoals een winkel, buurthuis, basisschool of multifunctioneel centrum. 

  • De natuurgebieden, landgoederen, zandpaden en beekdalen worden gekoesterd en versterkt als onderdeel van een groenblauwe gemeente. Verschillende gebieden worden beter met elkaar en met natuurgebieden in de regio verbonden. 

  • Ook het groen binnen en tussen de dorpskernen wordt versterkt. Waar mogelijk wordt groen toegevoegd. De kwaliteit en waarde wordt vergoot door bijvoorbeeld meer verschillende soorten groen toe te passen en door natuurvriendelijk beheer. Er is sprake van nieuwe groenverbindingen in geringe mate. De groenverbindingen hebben een recreatieve functie.

Verbindend netwerk 

  • Meer woningbouw faciliteren voor de regio betekent ook meer mobiliteit. Binnen dit scenario groeien de voorzieningen voor het openbaar vervoer (nieuwe verbindingen conform autonoom beleid) en nieuwe regionale fietsverbindingen mee met de bevolkingstoename. 

  • Ook worden er waar nodig doorgaande wegen voor (gemotoriseerd) verkeer aangepast en komen er nieuwe ontsluitingsroutes bij als dit nodig blijkt. Dit om een goede bereikbaarheid en een goed woon- en leefklimaat in de kernen te waarborgen.

Krachtige economie 

  • Alle bedrijventerreinen transformeren naar kwalitatief hoogwaardige woon- en werk locaties (met kleine en middelgrote bedrijven). Er is beperkte ontwikkelruimte voor kleine en middelgrote bedrijven die weinig of geen overlast veroorzaken en is er veel ruimte voor innovatie. De bedrijventerreinen worden in beperkte mate uitgebreid om aan de lokale vraag te voldoen. Voor uitbreiding wordt met name ingezet op efficiënter ruimtegebruik, zoals optoppen of opsplitsen van gebouwen. De toekomstige vraag wordt momenteel onderzocht. 

  • Er wordt ingezet op een combinatie van landbouw met innovatie (bijv. duurzame stalsystemen). Duurzame energieopwekking kan als nevenactiviteit in combinatie met landbouw. Dit gaat mogelijk ten koste van het areaal landbouwgrond. 

  • Er wordt ingezet op het behoud en waar nodig versterken van recreatieve mogelijkheden om te wandelen en fietsen. Ook wordt er ingezet op het aantrekken van recreanten en toeristen uit de regio door het behouden en het versterken van trekpleisters zoals de Dommel en de Aa, de landgoederen en de omliggende natuurgebieden.

Inclusieve duurzaamheid 

  • Er wordt invulling gegeven aan de energietransitie door middel van zonnepanelen op daken (particulier en bedrijven), windenergie en zonne-energie in het buitengebied. Windenergie is een mogelijkheid die na 2030 kan worden benut. De omgeving van bedrijvenpark de Brand komt in de Regionale Energiestrategie naar voren als mogelijk geschikte locatie. De gemeente ’s-Hertogenbosch maakt hier plannen voor windmolens. Dit biedt kansen voor het realiseren van een energiecluster, met windmolens en zonne-energie. Zonne-energie in het buitengebied zal mogelijk zijn op een beperkt aantal locaties die nog nader worden onderzocht. En alleen in combinatie met multifunctioneel ruimtegebruik, zoals waterberging, natuurontwikkeling en recreatie. 

  • Woningbouw wordt gecombineerd met klimaat adaptieve maatregelen om bijvoorbeeld water langer vast te houden (minder verharding). De maatregelen genoemd in de klimaatstresstest worden verder uitgewerkt in een programma. 

  • Impact van klimaat minimaliseren door inzetten op voldoende waterberging en het behouden van de groenblauwe mantel.

afbeelding binnen de regeling

Visie

Omgevingsvisie gemeente Sint-Michielsgestel

Dorps en groen wonen met de stad nabij!

De gemeente Sint-Michielsgestel staat bekend om zijn groene, dorpse en rustige karakter. De meanderende beekdalen van de Dommel en de Aa, cultuurhistorische landgoederen en karakteristieke (lint)dorpen zorgen voor een uniek afwisselend landschap met een landelijke sfeer. In de dorpen is sprake van een hecht verenigingsleven en een grote mate van saamhorigheid waardoor mensen zich er thuis voelen: een aantrekkelijke woongemeente met de voorzieningen van de stad nabij.

We beschrijven de algemene uitgangspunten per hoofdthema voor de omgevingsvisie 2040. De algemene uitgangspunten gelden voor heel de gemeente Sint-Michielsgestel. Ze zijn gebaseerd op de kwaliteiten, de vastgestelde ambities en bevatten onderdelen van beide scenario’s die zijn onderzocht in de  Omgevingseffectrapportage. Dit met het oog op het zo veel mogelijk behalen van de ambities én het zoveel mogelijk beperken van negatieve effecten. 

Een deel van de uitgangspunten is uitgewerkt in ruimtelijke keuzes die voor een groot deel op de kaart zijn ingetekend. Hoewel de tekst leidend is, laat de kaart in één oogopslag te zien wat we willen met onze omgeving op de lange termijn.

Naast de algemene uitgangspunten zijn er ook specifieke gebiedsgerichte ontwikkelingen, deze zijn beschreven bij de deelgebieden op de kaart. Bij de deelgebieden zijn de uitgangspunten in samenhang verder uitgewerkt.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Omgevingsvisiekaart Sint-Michielsgestel

Uitgangspunten

Aangenaam leven

De uitgangspunten voor de omgevingsvisie 2040 zijn:

  • De natuur en groene kwaliteit van de gemeente Sint-Michielsgestel wordt behouden en versterkt. Dit gaat om zowel het groen binnen de dorpen, als het groen buiten de dorpen, en de verbinding daartussen. Ook bieden de groene verbindingen kansen om de relatie tussen de dorpen, het landelijk gebied en de stad ’s-Hertogenbosch te versterken. De groene kwaliteit wordt hoog gewaardeerd door de inwoners en draagt bij aan een aangenaam leven. Bodem, water en biodiversiteit zijn sturend bij ontwikkeling. Dit wordt verder beschreven onder het hoofdthema Inclusieve duurzaamheid.  

afbeelding binnen de regeling
  • Maatregelen met het oog op klimaatadaptatie zijn een voorwaarde bij ontwikkelingen. Dit wordt verder beschreven onder het hoofdthema Inclusieve duurzaamheid.  

  • Nieuwe ontwikkelingen houden rekening met de identiteit van de plek. Er zijn veel plaatsen met een rijke cultuurhistorie en erfgoed, zoals de landgoederen, bijzondere gebouwen, dorpsgezichten en zandpaden. Deze worden gekoesterd en een nieuwe ontwikkeling staat in dienst van het behoud en versterking ervan.  

  • De gemeente Sint-Michielsgestel levert haar bijdrage aan de woningmarkt door passende woningen in groene en duurzame dorpse in- en uitbreidingen. Tussen 2023 en 2027 willen we minimaal 1.003 woningen toevoegen in lijn met de trend van de afgelopen jaren plus een extra ambitie. Van 2028 tot 2032 zetten we in op nogmaals 682 woningen. Tussen 2032 en 2040 is het aantal woningen nog nader te bepalen, dit wordt opgenomen in het nog op te stellen woonprogramma voor die periode. Passende woningen betekent dat we ons vooral richten op woningen waar nu en in de toekomst behoefte aan is: betaalbare huur- en koopwoningen voor met name starters en woningen voor één- en tweepersoonshuishoudens in alle leeftijdscategorieën. Groen doordat er veel ruimte is voor bomen, struiken, heggen en grassen in de openbare ruimte. Ook in combinatie met bebouwing, zoals groene daken. Duurzaam betekent dat er slim met de ruimte wordt omgegaan. Het toevoegen van woningen door inbreiding, herstructurering en transformatie heeft de voorkeur. Bij transformatie worden bestaande gebouwen met een andere functie binnen de kernen verbouwd tot woonlocatie, mits het voorzieningenniveau op peil blijft. Ook wordt gekeken naar het splitsen van grote woningen en percelen. Mogelijkheden om woningen te bouwen binnen de bestaande kernen worden benut, waar mogelijk in combinatie met verduurzaming van de woningen en de openbare ruimte. Om de ambities voor wonen te behalen is er meer nodig. Daarom zijn er ook kleinschalige uitbreidingen mogelijk aan de randen van de dorpen. Dit wordt verder beschreven bij de deelgebieden.

  • Bij een aantrekkelijke woonomgeving horen ook passende voorzieningen. Er wordt ingezet op voorzieningen voor jong en oud, zoals scholen, sportvoorzieningen, kunst en culturele voorzieningen, zorgfuncties en buurthuizen. Dat kunnen nieuwe voorzieningen zijn, maar ook het verbeteren en behouden van bestaande voorzieningen. Bijvoorbeeld door verduurzaming van de faciliteiten en aanpassingen waardoor meerdere functies en verenigingen er gebruik van kunnen maken (multifunctioneel gebruik). Voor Gemonde en Middelrode streven we naar het behoud van de basisvoorzieningen rekening houdend met de behoeften en het gebruik. Het aantal te bouwen woningen vraagt ook om te onderzoeken of extra voorzieningen toegevoegd dienen te worden. 

  • afbeelding binnen de regeling

    De gemeente Sint-Michielsgestel zet in op een gezonde leefomgeving. Bij ontwikkelingen houden we altijd rekening met de gezondheidseffecten. Dit doen we door gezondheid te bevorderen en te beschermen. Het bevorderen van de gezondheid is gericht op het stimuleren van een gezonde levensstijl. Het versterken van de groene en culturele kwaliteit heeft een positief effect op de gezondheid. De inrichting van de openbare ruimte stimuleert om zelf te bewegen. De voorzieningen dragen bij aan sport en ontmoeting en hebben daarmee ook een positief effect. Bescherming van de gezondheid is ook noodzakelijk. Klimaatadaptieve maatregelen helpen tegen hittestress. Overlast door stank, geluid en luchtverontreiniging is afgenomen. We voldoen minimaal aan de wettelijke eisen en we proberen ons op het gebied van geur, lucht- en geluidskwaliteit te verbeteren. Het beleid zoals vastgelegd in de Verordening geurhinder (2017) wordt doorgezet om de overlast door stank tegen te gaan. We geven invulling aan het Schone Lucht Akkoord door het uitwerken en uitvoeren van maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Bij grootschalig onderhoud en herinrichting van drukkere wegen met een hogere geluidsbelasting op de woningen, worden geluidsmaatregelen afgewogen zoals het verlagen van de snelheid en het toepassen van geluidsreducerend wegdek. 

  • Een gezonde leefomgeving is ook een veilige leefomgeving. Het gaat hierbij dan om het terugbrengen van risico’s tot een acceptabel niveau en om verkeersveiligheid en sociale veiligheid. Voor de fysieke leefomgeving wordt bij ontwikkelingen in een zo vroeg mogelijk stadium rekening gehouden met de veiligheidsrisico’s van branden, rampen en crises. Met name de ondergrondse buisleidingen zijn hierbij een aandachtspunt waarbij alle hiervoor relevante ontwikkelingen worden getoetst aan de bijbehorende aandachtsgebieden voor externe veiligheid.

Verbindend netwerk

De uitgangspunten voor de omgevingsvisie 2040 zijn:

  • Behoud en versterking van de eigenheid van de verschillende dorpen staat centraal met oog voor de kwaliteiten. 

  • De omgeving is zo ingericht dat iedereen deel kan nemen aan de maatschappij. De gemeente Sint-Michielsgestel stelt mensen in staat om elkaar te ontmoeten, waarbij verschillen in afkomst, leeftijd, inkomen of beperking geen rol spelen. Het verenigingsleven, evenementen en vrijwilligerswerk spelen hierin een belangrijke rol en wordt door de gemeente gestimuleerd. Daarnaast wordt de toegankelijkheid van openbare voorzieningen en de openbare ruimte verbeterd, zodat ook mensen met een beperking hier gebruik van kunnen maken. 

  • afbeelding binnen de regeling

    Mobiliteit, waaronder de ontsluitingsfunctie, is een integraal onderdeel bij de ontwikkeling van uitbreidingslocaties. 

  • Er komt meer ruimte voor duurzame vormen van vervoer, zoals deelmobiliteit en laadpunten voor elektrische fietsen en -auto’s. Er wordt ingezet op twee robuuste centrale mobiliteitshubs, aan de N617 bij Sint-Michielsgestel en aan de N279 bij Berlicum. De mobiliteitshubs vormen het middelpunt van duurzaam vervoer met o.a. bushaltes, fietsroutes en voorzieningen voor deelmobiliteit, passend bij het dorpse karakter van de gemeente. 

  • Een veilig en comfortabel fietsnetwerk in en tussen de kernen en de mobiliteitshubs is van belang. Bestaande fietspaden worden behouden en door aanleg van ontbrekende schakels, waar nodig aantrekkelijker en veiliger gemaakt. Waar nodig worden er fietspaden toegevoegd, onderdeel daarvan is verbetering van het (regionale) fietsnetwerk voor recreanten en woon-werk fietsverkeer. Ook goede wandelpaden, ommetjes en ontmoetingsplekken worden gerealiseerd.

Krachtige economie

De uitgangspunten voor de omgevingsvisie 2040 zijn:

  • afbeelding binnen de regeling

    De bedrijventerreinen blijven vooral gericht op lokaal gebonden kleine en middelgrote bedrijven. Waardoor werken mogelijk is in de nabijheid van wonen. De kwaliteit van de huidige bedrijventerreinen, zoals Venkant wordt verbeterd door ze bereikbaar te houden en te investeren in duurzame en klimaatadaptieve maatregelen. 

  • De gemeente Sint-Michielsgestel staat bekend om haar Brabantse gezelligheid, o.a. dankzij de diverse horeca, detailhandel en maatschappelijke voorzieningen. De gemeente wil deze positie behouden en versterken door te blijven investeren in aantrekkelijke dorpscentra en door de verbinding tussen stad en land te versterken. 

  • De agrarische sector blijft een belangrijke functie en economische drager in het buitengebied. Er zijn agrariërs die willen stoppen met hun agrarisch bedrijf. Zij krijgen de ruimte om onder voorwaarden van functie of verdienmodel te veranderen. Voor de gebouwen en erven ligt hierbij de nadruk op kleinschalige recreatieve voorzieningen, duurzame energieopwekking en kleinschalige woonvormen. Deze moeten passen binnen het dorpse karakter en het landelijk gebied. De agrarische gronden dienen zoveel mogelijk behouden te blijven voor de omslag naar duurzame landbouw. Dit is verder beschreven onder het hoofdthema Inclusieve duurzaamheid.  

  • De gemeente trekt meer bezoekers. De gemeente Sint-Michielsgestel richt zich hierbij op bezoekers die komen voor de rust en voor de natuur en cultuur, met de stad ’s-Hertogenbosch op steenworp afstand. Daarnaast zijn De Dommel, de Aa, de landgoederen en het landelijke gebied de belangrijkste trekkers die recreatief versterkt worden met wandel- en fietspaden, rustpunten en kleinschalige horeca. Er wordt ingezet op dagtoerisme en op een stijging in het aantal overnachtingen. In dit beeld passen nieuwe kleinschalige mogelijkheden voor overnachtingen, zoals ‘bed en breakfasts’ en boetiekhotels.

Inclusieve duurzaamheid

De uitgangspunten voor de omgevingsvisie 2040 zijn:

  • afbeelding binnen de regeling

    Water, bodem en biodiversiteit zijn sturend voor het gebruik van gronden en voor nieuwe ontwikkelingen. De beken krijgen de ruimte. De beekdalen en de meest natte gebieden komen niet in aanmerking voor nieuwe ontwikkeling, zoals woningbouw, vanwege de waterveiligheid. In het geval van autonome ontwikkelingen wordt er gekeken naar klimaatbestendige maatregelen, zoals hoger boven maaiveld bouwen en drijvende woningen. De meest vruchtbare gronden blijven zo veel mogelijk beschikbaar voor vormen van duurzame landbouw zoals kringlooplandbouw en natuurinclusieve landbouw. Verstoring van de bodem wordt zoveel mogelijk voorkomen. 

  • afbeelding binnen de regeling

    Klimaatadaptieve maatregelen, zoals het beter vasthouden van water, zijn een randvoorwaarde voor ontwikkeling in de dorpen en het landelijk gebied. Deze gaan gepaard met maatregelen om de biodiversiteit te verbeteren. Er wordt ingezet op de sponswerking van het landelijk gebied, om water te kunnen vasthouden in tijden van droogte. Waar mogelijk wordt het peil van het grondwater hoger als buffer voor droge periodes. Ook worden er in het landelijk gebied locaties voor waterberging ingericht zodat niet alleen de gemeente, maar ook de stad ’s-Hertogenbosch droge voeten houdt. Binnen de dorpen worden maatregelen genomen om water beter vast te houden en te bergen. Bijvoorbeeld door hemelwater niet in het riool te laten gaan, maar in de bodem te infiltreren, en door groene daken. 

  • Voor de energietransitie wordt ingezet op meervoudig ruimtegebruik, in verband met de schaarse beschikbare ruimte. De opgave om energieneutraal te worden krijgt vooral vorm door zon op daken, zonnevelden in het landelijk gebied met dubbelgebruik en mogelijk ook windenergie (na 2030). Het dubbelgebruik kan bestaan uit recreatie, bevordering van de biodiversiteit of waterberging. Zonnevelden mogen niet ten koste gaan van de omslag naar duurzame landbouw. Zonnevelden langs de hoofdinfrastructuur hebben de voorkeur boven vrij liggende zonnevelden in het landelijk gebied. 

  • Er is ruimte voor verschillende vormen van toekomstbestendige, duurzame landbouw. Dit betekent dat in lijn met de definitie van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur de gezondheid van de bodem voorop staat, mest wordt geïntegreerd in het eigen systeem, de reststromen uit de gewassenteelt en uit onze eigen voeding worden hergebruikt om vee te voeren of te composteren en verspilling van o.a. voedsel zoveel mogelijk wordt teruggebracht. De diversiteit van de toekomstbestendige duurzame landbouwbedrijven kan variëren van intensieve grondgebonden kringlooplandbouw tot natuurinclusieve landbouw volgens de brochure van SPLENDID[1]. De landbouw draagt bij aan de biodiversiteit. De producten worden zo dicht mogelijk bij de consument geteeld, verwerkt en verkocht. 

  • afbeelding binnen de regeling

    In 2040 is er minder restafval per inwoner en gebruiken we hernieuwbare grondstoffen bij de inkoop en uitvoering van bouwprojecten. Doordat er gebruik gemaakt wordt van lokale kringloopinitiatieven en steeds meer producten worden gedeeld, worden er minder nieuwe spullen gebruikt. Iedereen kan meedoen met de circulaire economie, thuis, of via mogelijkheden in de wijk. We helpen inwoners en ondernemers hierbij door middel van goede voorlichting.

Deelgebieden

Centrum

In het centrum van de dorpen Sint-Michielsgestel, Den Dungen en Berlicum staat ontmoeten centraal. Bruisende horeca, winkelvoorzieningen en de cultuurhistorie zoals de vele gemeentelijk monumenten maken dit mogelijk. In het bijzonder biedt de transformatie van het Kentalis-terrein kansen om het centrum van Sint-Michielsgestel te versterken en de beide dorpshelften beter met elkaar te verbinden. Er wordt gestimuleerd om in de centra meer te fietsen en te wandelen door voorzieningen toe te voegen zoals voldoende fietsparkeerplaatsen, zitgelegenheden en brede stoepen en door in te zetten op gedragsverandering. Inclusief ontwerpen voor ouderen en mindervaliden is hierbij van belang. 

afbeelding binnen de regeling

Automobiliteit en parkeren wordt meer naar de randen van de centra gebracht. In de dorpscentra worden klimaatadaptieve maatregelen genomen. Door het toevoegen van bomen, plantenbakken en geveltuinen wordt de omgeving vergroend. Naast de gebouwen zijn er ook oude bomen en pleinen. Bij ontwikkelingen wordt hier rekening mee gehouden. In het centrum is ruimte voor nieuwe woningen. De nieuwe woningen houden rekening met het dorpse karakter. Wel is het nodig om vaker iets hoger en compacter te bouwen. Zo blijft er genoeg ruimte om te bewegen, voor groen en voor klimaatadaptatie. De uitwerking hiervan is maatwerk per centrum, omdat de centra van Sint-Michielsgestel, Berlicum en Den Dungen elk hun eigen identiteit hebben. 

Vitale dorpen

Voor vitale dorpen is het belangrijk dat voorzieningen zoals buurthuizen, scholen, sportvoorzieningen en culturele voorzieningen behouden blijven. Ontmoetingsmogelijkheden in de openbare ruimte zijn belangrijk, zoals ruimte voor parken, pleintjes, ommetjes. Kunst in de buitenruimte en sport en spel versterken de mogelijkheid om elkaar te ontmoeten en stimuleren samen te bewegen. Dit versterkt het karakter van een hecht dorp. Voor een vitaal Gemonde en een vitaal Middelrode zijn het behoud van een dorpshuis, kinderopvang en basisschool belangrijk. Het nadrukkelijke streven is om deze voorzieningen voor de toekomst te behouden in beide dorpen.

In ieder dorp is behoefte aan nieuwe woningen. Er is sprake van inbreiding en duurzame ontwikkeling van woonwijken. Het Kentalis-terrein is daar een goed voorbeeld van. Ook in andere wijken, zoals Theereheide in Sint-Michielgestel en in Den Dungen zijn er kansen. Daarnaast zijn er uitbreidingen aan de randen mogelijk, op de kaart aangegeven met de zoekgebieden, zoals bijvoorbeeld locatie ‘De Bus’. Deze uitbreidingen moeten passen bij het eigen groene en dorpse karakter. De ontwikkelingen gaan hand in hand met maatregelen om het landschap te versterken. En met toevoegen van groene en recreatieve verbindingen met het landelijk gebied. 

Met name Sint-Michielgestel en Berlicum spelen een rol voor het toerisme als gastvrije kern met een divers aanbod van horeca, overnachtingsplekken, cultuur en winkels met lokale producten. 

Voor de leefbaarheid wordt gemotoriseerd verkeer in de kernen zoveel mogelijk geweerd. De leefbaarheid in met name de dorpen Berlicum en Middelrode wordt nog steeds beïnvloed door het verkeer dat dwars door de dorpen rijdt. Wanneer aan de noord- en oostzijde van Berlicum en Middelrode woonontwikkelingen gerealiseerd worden kan dit alleen als er onderzoek gedaan is naar nieuwe maatregelen op het gebied van mobiliteit om de extra verkeersbewegingen op te vangen. Een voorbeeld van een mogelijke uitwerking van de mobiliteitsmaatregel is de randwegfunctie, aangegeven met een stippellijn. Nader onderzoek van een passende ontsluiting zal uitwijzen hoe de mobiliteitsvraag het beste vorm gegeven kan worden. Ook in andere dorpen is een passende ontsluiting een integraal onderdeel van nieuwe woningbouwontwikkelingen. 

De fietsverbindingen tussen de kernen worden beter benut en waar nodig uitgebreid om bereikbaarheid en beweging te stimuleren. Tussen de kernen Sint-Michielsgestel, Den Dungen en Berlicum ontstaat zo een fiets-as. Rondom Gemonde wordt ingezet op verbetering van bestaand en deels nieuwe fietspaden om de fietsveiligheid te verbeteren. Dit is belangrijk voor ouderen die bijvoorbeeld naar het centrum van Sint-Michielsgestel willen, maar ook voor de vele kinderen die zo veiliger naar school kunnen fietsen richting Schijndel of Sint-Michielsgestel. 

afbeelding binnen de regeling

Binnen de vitale dorpen worden ook maatregelen genomen voor klimaatadaptatie en biodiversiteit, bijvoorbeeld door het toevoegen van groen in de straten, op de daken en bloemrijke bermen.

Bedrijfsfuncties

De gemeente Sint-Michielsgestel heeft diverse kleinere bedrijventerreinen in Berlicum, Den Dungen en Sint-Michielsgestel. Het lokale bedrijfsleven zorgt voor werkgelegenheid en is een pijler onder het verenigingsleven, onder andere door de organisatiekracht en sponsorgelden. Dit wordt gekoesterd en mogelijk gemaakt. Hieronder vallen niet alleen de bedrijventerreinen, maar ook de horeca, winkels, en bedrijven aan huis.

Bedrijven verminderen hun eigen watergebruik door innovatieve wateropvang- en hergebruiksystemen. Er wordt ook ingezet op gedragsverandering waardoor werknemers en bezoekers vaker kiezen voor duurzame vervoersopties zoals fiets, openbaar vervoer en deelvervoer, waardoor er minder parkeerplekken nodig zijn. Nieuwe ontwikkelingen worden standaard klimaatbestendig ingericht. Werknemers stimuleren we zo ook een ommetje te maken. Dit alles leidt tot een fijnere, veiligere en gezondere werk- en leefomgeving. 

afbeelding binnen de regeling

Oudere en/of leegstaande bedrijven worden getransformeerd naar de gewenste kwaliteit van werklocaties. Combinaties met wonen zijn mogelijk als de bedrijfsfunctie het toelaat (woon-werklocaties).

Natuurgebieden

De diverse bestaande natuurgebieden zoals Herlaer, Pettelaar, Wamberg, Engelenstede-Hooghe Heide worden gekoesterd en versterkt. Daarnaast worden de diverse landgoederen ten noorden van Sint-Michielsgestel als één cluster gezien: het landgoederencluster. Zo komen ze nog beter tot hun recht op de regionale schaal.

Natuurgebieden worden op verschillende plaatsen beter met elkaar verbonden. Tussen de Pettelaar en Wamberg wordt nadrukkelijk ingezet op het verbinden van stad en land, met nieuwe lokale natuurontwikkeling, opwek van duurzame zonne- energie en recreatief medegebruik. Daarnaast is een grote waterbergingsopgave ten noorden van Den Dungen onderdeel van deze verbinding. Hierbij wordt gebruik gemaakt van meervoudig ruimtegebruik in nauwe samenwerking met de gemeente ‘s-Hertogenbosch.

Een andere verbinding tussen natuurgebieden is tussen het Dommeldal en de Geelders. Onderdeel van deze verbinding is de Beekschewaterloop uit het Natuur Netwerk Brabant (NNB). Deze verbinding wordt verder versterkt door aanleg van natuurlijk groen: zoals natuurlijke hagen, bloem- en kruidenrijk grasland, bosjes of poelen. Dit kan goed samengaan met duurzame landbouw.

afbeelding binnen de regeling

Ook tussen Wamberg en de Engelenstede-Hooghe Heide wordt ingezet op natuurlijk groen en duurzame landbouw. Dit is onderdeel van de plannen om meer ‘stapstenen’ aan te leggen langs de Grote Wetering en zo de ecologische kwaliteiten van de twee gebieden te verbinden. De natuurgebieden en de landgoederen zijn trekpleisters voor de regio. Deze zijn, met respect voor de natuur en de biodiversiteit, zoveel mogelijk toegankelijk gemaakt en beter te beleven met wandel- en fietspaden. Dit heeft tot gevolg dat recreatie beter gespreid wordt.

Beekdalen

Het ontstaan van de dorpen heeft voor een groot deel te maken met de ligging van de beekdalen. Langs de Dommel en de Aa waren de gronden vruchtbaar en groeiden de gewassen goed. Dat verklaart mede de locatie van de landgoederen zoals Nieuw Herlaer, Haanwijk en Zegenwerp bij Sint-Michielsgestel en Seldensate en Molenhoek langs de Aa nabij Middelrode. Ook nu zorgen de beken voor veel beleving en kwaliteit van de dorpen. De Dommel stroomt dwars door het historische centrum van Sint-Michielsgestel en kenmerkt de vorm van het dorp. Naast deze landschappelijke kwaliteiten hebben de beken ook natuurwaarden die behouden en versterkt worden. Hierbij wordt ingezet op een verbetering van de waterkwaliteit. In de dorpen zorgen de beken voor de nodige verkoeling bij hitte. De Aa stroomt langs Middelrode en Berlicum en biedt hier mogelijkheden voor een ommetje. Ook dragen de beekdalen bij aan klimaatadaptatie door het regenwater te bergen en geleidelijk af te voeren na forse regenbuien. Deze functie van de beken zal worden uitgebreid en versterkt om een klimaatbestendige gemeente en regio te worden. Het klimaatbestendig inrichten van de beekdalen is ook belangrijk voor de waterveiligheid in de omgeving. Nieuwe ontwikkelingen waarbij verharding toeneemt, zoals woningbouw, worden niet toegestaan in beekdalen. Voor een aantal lopende ontwikkelingen wordt ingezet op waterbestendige en beschermende maatregelen.

Belangrijk is ook de recreatieve rol van de beken. De Dommel en een deel van de Essche Stroom maken deel uit van het Van Gogh Nationaal Park. Ook de Aa biedt deze mogelijkheden. Dit biedt kansen voor kleinschalige recreatie voor de regio in balans met de natuur, zoals wandelroutes of watersportverhuur (bijv. kanoën of suppen). 

afbeelding binnen de regeling

De Wambergse beek is een kleine beek ten noorden van Berlicum. Deze speelt op termijn een rol om water langer vast te houden en te bergen. Ook de natuur zal hierbij meer de ruimte krijgen en er worden maatregelen genomen om de waterkwaliteit te verbeteren.

Landelijk gebied

De toekomst van het landelijk gebied vraagt om keuzes. Dit met het oog op de grote opgaven op het gebied van natuur en biodiversiteit, klimaatadaptatie, en een goede kwaliteit van water en bodem. Evenzeer gaat het om de leefbaarheid van het landelijk gebied en perspectief voor de agrariërs.

We zetten in op het behoud van onze agrariërs die vanuit nieuwe verdienmodellen omgeschakeld zijn naar toekomstbestendige duurzame landbouw. De landbouw past zich aan zodat de gezondheid van de bodem voorop staat, mest wordt geïntegreerd in het eigen systeem, de reststromen uit de gewassenteelt en uit onze eigen voeding worden hergebruikt om vee te voeren of te composteren en verspilling van o.a. voedsel zoveel mogelijk wordt teruggebracht. De grondgebonden landbouw blijft op lange termijn een belangrijke economische en landschappelijke drager. Duurzame landbouw betekent ook dat landbouw geen negatief effect heeft op de gezondheid. Ook hierin zijn bodem en water leidend. De kwaliteit van bodem en water zal moeten verbeteren om te kunnen voldoen aan de Kaderrichtlijn water. De meest vruchtbare gronden blijven zo veel mogelijk beschikbaar voor de akkerbouw en fruitteelt die in de gemeente plaatsvindt. Er is ruimte voor innovatie om te verduurzamen en voor duurzame energieopwekking op bedrijfsniveau.

Een robuust bodem- en watersysteem is één van de dragers voor een duurzame landbouw en is essentieel voor de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening. Dit vraagt een integrale benadering, ook in relatie tot andere beleidsthema’s. Denk aan verdroging, wateroverlast, maar ook aan de gevolgen van het gebruik van de bodem voor aardwarmte. In het bijzonder geldt dit voor de beschermingszone bij Gemonde van het grondwaterwingebied Schijndel. 
Een andere toekomstige functie is die van agrarisch natuur- en waterbeheer. De gronden in de beekdalen en de zoekgebieden voor waterberging kunnen hiervoor worden ingezet. Het agrarisch natuur- en waterbeheer draagt ook bij aan de kwaliteit van het landschap door bijvoorbeeld natuurlijke hagen weer meer terug te brengen. Agrarisch natuurbeheer kan een alternatieve inkomstenbron vormen voor de landgoedeigenaren en agrariërs.

Het landelijk gebied krijgt een nog belangrijkere recreatieve functie. Dit als ‘uitloopgebied’ voor de kernen en in relatie tot de stad ’s-Hertogenbosch. Van oudsher worden landbouwproducten uit de gemeente Sint-Michielsgestel verkocht op de markt in ‘s-Hertogenbosch. Het zo lokaal mogelijk telen en verkopen van streekproducten wordt ook in de toekomst gestimuleerd. Dit versterkt de relatie tussen het landelijk gebied, de dorpen en de stad, en draagt bij aan recreatie en (dag)toerisme. Kleinschalige recreatie en toerisme worden hiermee ook een economische drager voor een deel van het landelijk gebied. We investeren in het landschap, door behoud en versterking van cultuurhistorische waarden en het toevoegen van groen. Dit komt de aantrekkelijkheid en daarmee ook recreatie ten goede. De natuurgebieden, landgoederen en de Meerse plas leveren hierin een belangrijke bijdrage.

afbeelding binnen de regeling

Het landelijk gebied heeft dus meerdere mogelijkheden voor ontwikkeling en verschillende functies krijgen er een plek. Hoe dit er precies uit komt te zien verschilt van gebied tot gebied en wordt de komende jaren nog verder uitgewerkt in het programma Vitaal Landelijk gebied. Dit doen we samen met de agrarische sector, natuur- en landschaporganisaties, landeigenaren, inwoners, het waterschap en andere belanghebbenden.

Omgevingseffectrapportage

Nieuw beleid uit de omgevingsvisie kan leiden tot belangrijke veranderingen. Als dat zo is, dan is het in Nederland verplicht om het beleid uit de omgevingsvisie te toetsen door middel van een milieueffectrapport. Omdat de omgevingsvisie over de hele leefomgeving gaat, wordt in het milieueffectrapport ook gekeken naar de hele leefomgeving. Het milieueffectrapport bij een omgevingsvisie wordt een omgevingseffectrapport (OER) genoemd.  

Als er problemen kunnen optreden, dan laat het OER zien waar en hoe erg die zijn. Deze informatie kan de gemeente gebruiken bij het schrijven van ambities of bij het maken van keuzes voor nieuw beleid. Als de gemeente vindt dat problemen of ambities nog niet genoeg worden behandeld, dan kan zij ervoor kiezen om het nieuwe beleid verder aan te vullen. Ook kan ervoor gekozen worden om goede dingen nog beter te maken. Als er gevolgen zijn van nieuw beleid, dan kan de gemeente zien wat kan helpen om problemen weg te nemen of te verminderen. Ook laat het OER zien of ambities gehaald kunnen worden. Van het uiteindelijk gekozen nieuwe beleid laat het OER zien wat de gevolgen zijn voor de leefomgeving en voor het behalen van ambities.            

Het OER bestaat uit 9 stappen. We beschrijven hier de stappen op hoofdlijnen.  
De samenvatting van het OER en het complete OER voor de omgevingsvisie van Sint-Michielsgestel is te downloaden via https://ovisie-st-michielsgestel.ireporting.nl/downloads

  • a.

    Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) 
    De NRD beschrijft welke onderscheidende alternatieven in het OER onderzocht gaan worden (‘reikwijdte’). Daarnaast staat er in de NRD welke beoordelingsaspecten onderzocht gaan worden, de manier waarop de beoordelingsaspecten onderzocht worden en met welke diepgang (‘detailniveau’) dat gebeurt. 
    Het uitbrengen van de NRD is het officiële startpunt van de m.e.r.-procedure. De m.e.r.-procedure staat voor het hele proces dat gevolgd moet worden, het omgevingseffectrapport (OER) is daar een product van. In deze notitie staat welke onderwerpen (reikwijdte) in het OER onderzocht worden en op welke manier (detailniveau). Als de NRD klaar is, wordt er gestart met het maken van het OER.  
    De NRD is ter inzage gelegd. Dat betekent dat iedereen deze NRD kon bekijken en zijn/haar mening hierover mocht geven. De binnengekomen vragen en opmerkingen zijn na de ter inzagelegging beantwoord in de 'Nota van Antwoord'. Hierna is het NRD vastgesteld. Het NRD is te downloaden via https://ovisie-st-michielsgestel.ireporting.nl/downloads

  • b.

    Beoordelingskader 
    Thema’s die belangrijk zijn voor de omgevingsvisie zijn in het OER vertaald naar zogenaamde beoordelingsaspecten. Deze beoordelingsaspecten beschrijven hoe een bepaald thema in het OER beoordeeld wordt. Door de beoordelingsaspecten goed aan te laten sluiten op ambities kan het OER goed helpen om te laten zien of ambities gehaald kunnen worden. Het overzicht van alle beoordelingsaspecten heet het beoordelingskader. Het vormt een kader om te beschrijven hoe de leefomgeving nu is en hoe de leefomgeving er in de toekomst uitziet of uit kan zien door de effecten van de omgevingsvisie.  

  • c.

    Foto van de leefomgeving 
    Om de gevolgen van de omgevingsvisie te kunnen inzien is het belangrijk te weten hoe de leefomgeving van Sint-Michielsgestel nu en in de toekomst is. De beschrijving van de situatie nu en in de toekomst heet de ‘foto van de leefomgeving’. In deze ‘foto’ is er voor elk beoordelingsaspect beoordeeld wat de kwaliteit nu is en hoe de kwaliteit in de toekomst wordt als er geen omgevingsvisie zou zijn. Hoe de leefomgeving nu is wordt de huidige situatie genoemd. Hoe het zal zijn in de toekomst zonder omgevingsvisie wordt de autonome ontwikkeling genoemd. In het OER hebben we de autonome ontwikkeling beschreven voor het jaar 2030, met een aanvullende doorkijk naar 2040.  

  • d.

    Kansen en risico’s voor nieuwe beleid in beeld brengen: effectbeoordeling scenario’s en concept-voorkeursalternatief 

De keuze voor nieuw beleid dat de gemeente in de omgevingsvisie opneemt wordt in het OER vergeleken met de situatie zonder omgevingsvisie. In het OER zijn twee scenario’s voor nieuw beleid onderzocht. Beide scenario’s zijn ingevuld vanuit een bepaalde invalshoek en beschrijven verschillende keuzes voor nieuw beleid. Aan de hand van het beoordelingskader zijn de kansen en risico’s (effecten) van de scenario’s in beeld gebracht. Op basis van de resultaten van de effectbeoordeling van de scenario’s heeft de gemeente Sint-Michielsgestel een concept-voorkeursalternatief opgesteld. Daarbij zijn onderdelen uit de twee scenario’s samengevoegd tot één alternatief. Ook dit concept-voorkeursalternatief wordt getoetst op kansen en risico’s.

  • a.

    Effectbeoordeling van definitief voorkeursalternatief
    De resultaten van de effectbeoordeling van het concept-voorkeursalternatief heeft de gemeente gebruikt bij het opstellen van de concept-omgevingsvisie. Hierin staat nieuw beleid om op basis van het definitieve voorkeursalternatief in de omgevingsvisie op te nemen. Dit is één omvattend geheel van strategische, richtinggevende uitgangspunten voor nieuw omgevingsbeleid. Aan de hand van het beoordelingskader zijn de effecten van het nieuwe beleid in beeld gebracht. 

  • b.

    Passende beoordeling Natura 2000
    Omdat op voorhand niet kan worden uitgesloten dat het nieuwe beleid van de omgevingsvisie een negatief effect heeft op beschermde natuurgebieden (Natura 2000) is een Passende Beoordeling gemaakt. Daarin is beoordeeld of het nieuwe beleid tot aanmerkelijk negatieve effecten op de zogenaamde instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden kan leiden en zo ja, hoe die negatieve effecten voorkomen kunnen worden (‘mitigerende maatregelen’).  

  • c.

    Botsproeven en mitigerende maatregelen 
    Het is belangrijk om te weten of al het nieuwe beleid goed bij elkaar past. Dit is beoordeeld met botsproeven. Het kan namelijk zijn dat er op een plek meerdere ideeën zijn. De plannen kunnen elkaar sterker maken, maar kunnen ook leiden tot conflict. Voor het concept- en definitieve voorkeursalternatief zijn botsproeven uitgevoerd. 
    Voor sommige aspecten leidt het nieuwe beleid alsnog tot risico’s op negatieve effecten of tot een te laag kwaliteitsniveau. Voor deze aspecten zijn mogelijkheden voor verbetering gegeven. Dit is gedaan met opties voor beleid of concrete mitigerende maatregelen. 

  • d.

    Doelbereik 
    Op basis van de beoordelingsaspecten van het OER die samenhangen met de ambities van de omgevingsvisie, is beoordeeld in hoeverre het nieuwe beleid bijdraagt aan het behalen van die ambities. Voor de twee scenario’s en het concept-voorkeursalternatief is een doorkijk gegeven naar het doelbereik, het definitieve voorkeursalternatief is beoordeeld op doelbereik.  

  • e.

    Monitoring 
    Monitoring is een belangrijk onderdeel van de omgevingsvisie volgens de Omgevingswet. Door middel van monitoring worden de effecten van het beleid uit de omgevingsvisie inzichtelijk en wordt de kans geboden om op tijd bij te sturen in de gewenste richting. Monitoring maakt geen onderdeel uit van het OER, maar er is wel een eerste begin gemaakt. Meer informatie over monitoring en evaluatie lees je bij de Doorwerking van de omgevingsvisie.

afbeelding binnen de regeling

Doorwerking

De omgevingsvisie vertelt de hoofdlijnen van het beleid en de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving op de lange termijn. Tegelijkertijd biedt de omgevingsvisie het kader voor het koesteren en versterken van de kernwaarden en het realiseren van de ambities. De omgevingsvisie draagt hiermee bij aan het vinden van de balans tussen het benutten en beschermen van de leefomgeving.

Op het hoge schaalniveau van de omgevingsvisie zijn de kernkwaliteiten, ambities en de opgaven vaak goed met elkaar te combineren. Bij de concretere uitwerking van de omgevingsvisie kan het behouden van de kernwaarden of het niet realiseren van de ambities op gespannen voet staan met de opgaven. Het leidende principe is dat initiatieven en projecten geen afbreuk mogen doen aan de kernkwaliteiten van de gemeenten als geheel. Een beperkte plaatselijke afname van een of meerdere kernkwaliteiten kan verdedigbaar zijn, als hiermee een zwaarwegend gemeenschappelijk belang is gediend. Deze afweging is in elke situatie anders en zal dus per geval moeten worden gemotiveerd.

Die balans behouden is echter een continu proces en daarvoor is veel meer nodig dan alleen het vaststellen van de omgevingsvisie. Daarom is het goed om vooruit te kijken: hoe komt de gewenste ontwikkeling tot stand? Wie staat daarvoor aan de lat? En hoe kan de kwaliteit worden gewaarborgd? Hoe halen we de ambities? De Omgevingswet biedt verschillende instrumenten om uitvoering aan de omgevingsvisie te geven. Voor de juiste inzet van de instrumenten is het van belang stil te staan bij de rol die de gemeente hierin wil en kan vervullen, de zogeheten 'sturingsfilosofie'.

Rolverdeling (sturingsfilosofie)

Volgens het koersdocument is de gemeente in eerste instantie kaderstellend, maar waar mogelijk zullen we ook loslaten en vertrouwen hebben in de inwoners, organisaties en bedrijven. De omgevingsvisie is bij uitstek het kaderstellende instrument onder de Omgevingswet

De sturingsfilosofie gaat over de rolverdeling tussen de gemeente en de samenleving. Deze is de afgelopen jaren veranderd. Onze samenleving is complex, verandert snel en inwoners zijn goed geïnformeerd. Visies en plannen zijn niet langer een mededeling, maar worden steeds vaker een uitnodiging aan de samenleving om met ons mee te denken over (creatieve) oplossingen. Als gemeente zoeken we de balans tussen hoe we initiatieven kunnen steunen en hoe we waarborgen dat de kwaliteit van onze leefomgeving zo hoog mogelijk blijft. Per onderwerp, project of initiatief zoeken we daarom naar de meest geschikte vorm.

Manieren om te sturen 
In het onderstaande schema benoemen we vier vormen waarop we als gemeente kunnen sturen. We kunnen de nadruk leggen op het behalen van resultaten of op het creëren van randvoorwaarden. Ook maken we onderscheid in de betrokkenheid van de samenleving bij de ambities van de gemeente. 

Voor Sint-Michielsgestel is het van ‘buiten naar binnen’ werken een belangrijk speerpunt. Dit komt ook terug in het merk ‘Sint-Michielsgestel geeft ruimte’. De gemeente Sint-Michielsgestel is in eerste instantie kaderstellend, maar we willen een faciliterende, ondersteunende gemeente zijn. Waar mogelijk zullen we ook loslaten en meer verantwoordelijkheid leggen bij de inwoners en ondernemers. We willen dat inwoners en (maatschappelijke) organisaties initiatief nemen om zelf vorm te geven aan hun leefomgeving en er meer verantwoordelijkheid en zorg voor dragen. We stimuleren initiatieven, terwijl we als gemeente duidelijk zijn in wat wel en wat er niet mogelijk is. Dit is bijvoorbeeld te zien aan:

  • Er ligt steeds meer verantwoordelijkheid bij de inwoners en ondernemers 

  • We willen dat inwoners en (maatschappelijke) organisaties meer initiatief gaan nemen om zelf vorm te geven aan hun leefomgeving en hier verantwoordelijkheid voor nemen 

  • Onze inwoners kijken naar elkaar om en zorgen voor elkaar 

  • Er zijn veel bewonersinitiatieven waarbij inwoners ideeën organiseren en realiseren (bijv. Klimaat Test Straat in Den Dungen, ontmoetingsplek De Distelhof in Sint-Michielsgestel of voedselbos Westakkers in Berlicum)

We geloven dat onze omgevingsvisie het beste tot zijn recht komt als we er samen met onze inwoners aan werken. Met ons merk 'Sint-Michielsgestel geeft ruimte' onderstrepen we onze rol, die we als gemeente willen pakken. Ondersteunend, faciliterend, dicht bij de inwoners, (maatschappelijke) organisaties en ondernemers. Wij werken graag mee.

afbeelding binnen de regeling

Schema met verschillende posities die de overheid kan aannemen. Eigen bewerking Royal HaskoningDHV (2020) naar Van der Steen e.a. (2004)

Sint-Michielsgestel geeft ruimte

We willen een faciliterende gemeente zijn, waarin alle belangen gehoord kunnen worden. Omdat goede participatie daarbij onmisbaar is, hebben we participatiebeleid  vastgesteld. Hierin staat omschreven wat onze visie op participatie is.

Instrumenten

De Omgevingswet bestaat uit zes instrumenten: 

  • Omgevingsvisie  

  • Omgevingsprogramma 

  • Omgevingsplan  

  • Algemene Rijksregels  

  • Omgevingsvergunningen 

  • Projectbesluit

Hieronder vertellen we meer over het omgevingsprogramma en het omgevingsplan. Meer informatie over de andere instrumenten kan je vinden op Informatiepunt Leefomgeving.

Omgevingsprogramma’s

De omgevingsvisie is gericht op de lange termijn. Voor de uitvoering op korte en middellange termijn worden programma’s gemaakt. Een programma helpt bij het behalen van de ambities van de omgevingsvisie. 

Aanleiding 
We maken een omgevingsprogramma als er een wettelijke verplichting is, of bij een langjarige, belangrijke en/of complexe opgave. Een opgave is belangrijk en/of complex als er meerdere (type) maatregelen nodig zijn, als er bestuurlijke prioritering en het toewijzen van budget vereist is, of als de opgave een grote impact heeft op de samenleving of de fysieke ruimte (bij deze programma’s is er ook een m.e.r. verplichting). 

Uitgangpunten 
In aanvulling op de wettelijke vereisten worden de volgende uitgangspunten gebruikt bij het maken van nieuwe programma’s:

  • De programma’s moeten passen binnen de omgevingsvisie van Sint-Michielsgestel. Dit betekent dat de programma’s bijdragen aan de opgaven en ambities van de omgevingsvisie en rekening houden met de kernkwaliteiten van Sint-Michielsgestel; 

  • De programma’s maken de ambities uit de omgevingsvisie meer concreet door het stellen van (meetbare) doelen voor de korte- en middellange termijn. Door middel van monitoring van het programma wordt gecontroleerd of de doelen behaald worden;  

  • Het maken van een programma doen we met behulp van participatie. Bij programma’s is er een motiveringsplicht. Dit betekent dat de programma’s beschrijven hoe inwoners, bedrijven, organisaties en andere overheden en marktpartijen betrokken zijn bij het maken van het programma en hoe zij bijdragen aan de doelen van het programma. 

  • In elk programma wordt beschreven wat de rolverdeling (sturingsfilosofie) is en wie het programma vaststelt (het college van burgemeesters en wethouders of de gemeenteraad).  

  • De programma’s richten zich op een bepaald onderwerp of gebied. Dit moet in afstemming met andere programma’s die een bijdrage leveren aan dat onderwerp of gebied. 

    • Bij een gebiedsgericht programma moeten er meerdere grote opgaven spelen die met elkaar samenhangen, die impact hebben op de leefomgeving.

Omgevingsprogramma’s in Sint-Michielsgestel 
De komende jaren werken we in elk geval aan programma’s voor de volgende onderwerpen. Bij elk programma benoemen we ook aan welke ambitie het programma bijdraagt. 

Programma

Aanleiding

Programma Wonen

Ambitie Algemeen Leven 1: In 2040 past het woningaanbod bij de behoefte. 

Ambitie Algemeen Leven 6: In 2040 is de veiligheid en beleving van veiligheid verbeterd.

Ambitie Verbindend Netwerk 2: In 2040 benutten we nog beter de kracht van de samenleving door het stimuleren van lokale netwerken en (burger)initiatieven. 

Ambitie Inclusieve Duurzaamheid 1: In 2040 is er sprake van een goede kwaliteit van de bodem en het water.

Gezondheid 

Ambitie Algemeen Leven 3: In 2040 stimuleert de buitenomgeving mensen tot meer bewegen en om elkaar vaker te ontmoeten.

Ambitie Algemeen Leven 4: In 2040 is de leefomgeving gezond en veilig.

Ambitie Inclusieve Duurzaamheid 1: In 2040 is er sprake van een goede kwaliteit van de bodem en het water.

Recreatie en toerisme

Ambitie Krachtige Economie 2: In 2040 sluiten de recreatieve voorzieningen en horecasector aan bij de lokale kwaliteiten en versterken de stad – land verbinding

Economie

Ambitie Krachtige Economie 1: In 2040 is er een duurzaam landelijk gebied waarbij het gebruik van het land in balans is met natuurlijke systemen (bodem, water en lucht).

Ambitie Krachtige Economie 3: In 2040 zijn bedrijven en hun directe omgeving duurzamer en circulair.

Duurzame mobiliteit

Ambitie Verbindend Netwerk 1: In 2040 zijn wandelen, fietsen en gebruik maken van gedeelde vormen van vervoermobiliteit de standaard.

Klimaatadaptatie en water

Ambitie Algemeen Leven 5: In 2040 is de structuur voor groen / water robuust, zijn de cultuurhistorische waarden geborgd en versterkt en is de biodiversiteit toegenomen. 

Ambitie Krachtige Economie 3: In 2040 zijn bedrijven en hun directe omgeving duurzamer en circulair.

Ambitie Inclusieve Duurzaamheid 1: In 2040 is er sprake van een goede kwaliteit van de bodem en het water

Ambitie Inclusieve Duurzaamheid 2: In 2040 hebben we maatregelen genomen om wateroverlast, hittestress en verdroging zoveel mogelijk tegen te gaan.

Ambitie Inclusieve Duurzaamheid 3: In 2040 is het hergebruiken en delen van producten, materialen en grondstoffen de standaard.

Ambitie Inclusieve Duurzaamheid 4: In 2040 is de gemeente klimaatneutraal.

Duurzaamheid

Ambitie Algemeen Leven 5: In 2040 is de structuur voor groen / water robuust, zijn de cultuurhistorische waarden geborgd en versterkt en is de biodiversiteit toegenomen. 

Ambitie Krachtige Economie 3: In 2040 zijn bedrijven en hun directe omgeving duurzamer en circulair.

Ambitie Inclusieve Duurzaamheid 1: In 2040 is er sprake van een goede kwaliteit van de bodem en het water

Ambitie Inclusieve Duurzaamheid 2: In 2040 hebben we maatregelen genomen om wateroverlast, hittestress en verdroging zoveel mogelijk tegen te gaan.

Ambitie Inclusieve Duurzaamheid 3: In 2040 is het hergebruiken en delen van producten, materialen en grondstoffen de standaard.

Ambitie Inclusieve Duurzaamheid 4: In 2040 is de gemeente klimaatneutraal.

Natuur, landschap en biodiversiteit

Ambitie Algemeen Leven 5: In 2040 is de structuur voor groen / water robuust, zijn de cultuurhistorische waarden geborgd en versterkt en is de biodiversiteit toegenomen. 

Ambitie Krachtige Economie 1: In 2040 is er een duurzaam landelijk gebied waarbij het gebruik van het land in balans is met natuurlijke systemen (bodem, water en lucht). 

Ambitie Inclusieve Duurzaamheid 1: In 2040 is er sprake van een goede kwaliteit van de bodem en het water

Accommodatie & voorzieningen

Ambitie Algemeen Leven 2: In 2040 passen de basisvoorzieningen bij de behoefte van inwoners.

Ambitie Verbindend Netwerk 2: In 2040 benutten we nog beter de kracht van de samenleving door het stimuleren van lokale netwerken en (burger)initiatieven.

Warmte

Ambitie Inclusieve Duurzaamheid 4: In 2040 is de gemeente klimaatneutraal.

Kostenverhaal en Financiële bijdragen

Specifiek programma ter onderbouwing van de financiële bijdragen bij private ontwikkelingen. Meer hierover lees je bij het kopje  Kostenverhaal.

Gebiedsgerichte programma’s 
We gaan ook werken met gebiedsgerichte programma’s. Dit doen we in ieder geval voor het Vitaal landelijk gebied, maar er kunnen de komende jaren meer gebiedsgerichte programma’s bijkomen. In een gebiedsgericht programma behandelen we meerdere onderwerpen en opgaven in samenhang, om zo bij te dragen aan de ambities van de omgevingsvisie.

Omgevingsplan

Het omgevingsplan vervangt de bestemmingsplannen en lokale verordeningen die we eerder hadden. Het nieuwe omgevingsplan bevat (samen met de waterschapsverordening van het waterschap) alle regels voor de fysieke leefomgeving op lokaal niveau. 

Onze omgevingsvisie is een langetermijnvisie. Bij het maken van het omgevingsplan houden we rekening met de keuzes en uitgangspunten uit de omgevingsvisie. Het omgevingsplan geeft invulling aan de ambities uit onze omgevingsvisie, met name voor thema’s waarbij de gemeente een sturende rol heeft.

Het omgevingsplan kan helpen om de ambities van de omgevingsvisie of een programma te stimuleren, door meer ruimte te bieden aan ontwikkelingen die hierbij passen. Ook de uitwerking van een omgevingsprogramma kan leiden tot regels in het omgevingsplan.

Overgangsfase

De omgevingsvisie is een visie op hoofdlijnen. Het geeft richting, schetst ambities en legt dilemma’s bloot. De omgevingsvisie geeft niet op alle vragen een antwoord. De concrete invulling van deze visie komt terug in de omgevingsprogramma’s en het omgevingsplan. 

De Omgevingswet geldt vanaf 1 januari 2024. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet moeten veel omgevingsprogramma’s nog worden opgestart. Toch is er al veel over de fysieke leefomgeving vastgelegd in ander bestaand beleid, bijvoorbeeld de visie recreatie en toerisme. Zolang de concrete invulling van de omgevingsvisie nog niet is vastgelegd in programma’s, blijft het bestaande beleid voor de van kracht voor zover dit niet strijdig is met de omgevingsvisie. Wanneer de programma’s worden vastgesteld dan wordt het oude beleid ingetrokken. Bestaand beleid kan ook worden ingetrokken wanneer het achterhaald is en er geen programma nodig is. 

Toetsen van initiatieven in de overgangsfase 
Nieuwe ruimtelijke initiatieven worden tijdens de overgangsfase o.a. getoetst aan het oorspronkelijke bestemmingsplan en/of aan de lijst met vergunningsvrije activiteiten. Als het initiatief binnen die regels past, wordt er niet aan de omgevingsvisie getoetst.

Ruimtelijke initiatieven die niet aan de geldende regelgeving voldoen worden wél beleidsmatig aan de omgevingsvisie getoetst en de programma’s die daaruit voortvloeien.

De overgangsfase van de Omgevingswet duurt tot eind 2031. Vanaf dat moment moet elke gemeente een omgevingsplan hebben vastgesteld.

Beleidscyclus en monitoring

afbeelding binnen de regeling

Beleidscyclus
De Omgevingswet maakt het verplicht om beleid te monitoren en te evalueren. Hiermee wordt duidelijk of de uitwerking van het beleid ook daadwerkelijk bijdraagt aan het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. Hiervoor maken we gebruik van een beleidscyclus:

  • a.

    Beleidsontwikkeling: Het opstellen van de Omgevingsvisie. Deze stap is met het vaststellen van de Omgevingsvisie Sint-Michielsgestel voltooid; 

  • b.

    Beleidsdoorwerking: Uitspraken uit de Omgevingsvisie maken we concreet met de instrumenten van de Omgevingswet (in bijvoorbeeld een omgevingsprogramma of omgevingsplan); 

  • c.

    Uitvoering: We passen concrete besluiten en regels toe. Dat gebeurt niet alleen door de gemeente, juist de uitvoering van activiteiten en projecten van initiatiefnemers staat in deze stap centraal; 

  • d.

    Terugkoppeling: Met behulp van monitoring en evaluatie reflecteren we op de behaalde resultaten. Uit de terugkoppeling blijkt of bijstelling van de beleidsdoelen of het anders inzetten van de instrumenten nodig is om de ambities te halen. Daarna gebruiken we de reflectie voor de volgende beleidscyclus.  

Monitoring
In stap 4 van de beleidscyclus (Terugkoppeling) gebruiken we monitoring. We letten op of de ambities en doelen uit de omgevingsvisie worden behaald, dat noemen we monitoring. Dit helpt ons om goede en snelle besluiten te nemen. Monitoring doen we aan de hand van ons OER (Omgevingseffectrapportage). Hierin staat een beoordelingskader waarmee we kunnen controleren of we als gemeente de juiste richting op groeien. Ook de omgevingsprogramma’s helpen bij de monitoring. Een voorbeeld hiervan is het programma Volkshuisvestiging. Hiermee monitoren we elk jaar hoeveel woningen en wat voor woningen er in elk dorp gerealiseerd zijn. We gebruiken zoveel mogelijk informatie die openbaar toegankelijk is. Een voorbeeld hiervan is de informatie die de GGD beschikbaar stelt. De GGD meet regelmatig de mening van inwoners op onderwerpen zoals gezondheid en veiligheid.

Actualisering Omgevingsvisie 
De omgevingsvisie is gericht op de lange termijn, met een stip op de horizon in 2040. Doordat de omgevingsvisie voornamelijk op hoofdlijnen een toekomstvisie schetst, zal deze niet snel verouderen. Wel is het mogelijk dat de monitoring of nieuwe ontwikkelingen vragen om een aanpassing van de omgevingsvisie.

Omdat we nu nog niet weten hoe de situatie er over een enkele jaren uit ziet, kiezen we er als gemeente voor om onze omgevingsvisie zo actueel mogelijk te houden. We gaan uit van bijstelling van de omgevingsvisie, vier jaar na vaststelling. Het actualiseren van de omgevingsvisie kan door bijvoorbeeld het toevoegen van nieuwe ambitie of door het geven van duidelijkere kaders op een bepaald onderwerp. Hieruit kan ook volgen dat een programma moet worden aangepast. Of dat een nieuw programma moet worden opgestart. 

Kostenverhaal

Om de ambities uit de Omgevingsvisie waar te maken, zijn investeringen nodig om de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te verbeteren. Denk hierbij aan de verbetering van het landschap, de aanleg van infrastructuur voor verkeers- en openbare vervoersnetwerken van gemeentelijk of regionaal belang of de aanleg van recreatievoorzieningen. Ook stuurt de gemeente om een evenwichtige samenstelling van de woningvoorraad te bereiken. 

De Omgevingswet geeft de gemeente de bevoegdheid om financiële bijdragen te vragen voor deze investeringen. Dit kan bij aangewezen activiteiten waarvoor de gemeente het Omgevingsplan wijzigt of de activiteit mogelijk maakt met een buitenplanse omgevingsplan activiteit, de zogenaamde ontwikkelopgave. De onderbouwing van de financiële bijdragen werkt de gemeente uit in het programma kostenverhaal en financiële bijdragen. Het programma geeft inzicht in de investeringsopgave en de functionele samenhang met de ontwikkelopgave. In het programma onderbouwt de gemeente het tarief voor de financiële bijdragen en geeft zij aan hoe ze dit tarief actualiseert en verantwoording aflegt over de uitvoering van de investeringen. Het programma gaat ook in op het volkshuisvestingsfonds. Initiatiefnemers kunnen als hun initiatief niet voldoet aan het woningbouwprogramma van het ‘programma wonen en zorg’ het college verzoeken om af te wijken. Het is een bevoegdheid van het college om dit beargumenteerd toe te staan. De initiatiefnemer doet dan een storting in het volkshuisvestingsfonds. De gemeente neemt vervolgens de verantwoordelijkheid op zich om op een andere locatie extra betaalbare woningen toe te voegen. Dit kan met een gemeentelijke grondexploitatie of via een privaat initiatief. De locatie waar de compensatie plaatsvindt kan een bijdrage uit het volkshuisvestingsfonds krijgen.

Heb je een initiatief?

We willen graag samenwerken aan de leefomgeving van Sint-Michielsgestel en daarom verwelkomen we nieuwe initiatieven en projecten. Wel moeten nieuwe ontwikkelingen passen binnen de randvoorwaarden uit deze omgevingsvisie. Om na te gaan of de gemeente je initiatief wil ondersteunen, letten we op de volgende punten:

  • a.

    Onderbouwing: Het initiatief draagt bij aan de ambities van gemeente Sint-Michielsgestel, zoals beschreven in deze omgevingsvisie. Ook doet het initiatief geen afbreuk aan de kernkwaliteiten. Waar mogelijk helpt het initiatief juist om de kernkwaliteiten te versterken. Je bent als initiatiefnemer verantwoordelijk om te onderbouwen dat je initiatief aan de punten voldoet. 

  • b.

    Intaketafel: Tijdens een gemeentelijke intaketafel bespreken we of het initiatief wenselijk is en of het initiatief past binnen de kaders van de omgevingsvisie. Of we bepalen wat er nog nodig is om het initiatief te laten bijdragen aan de omgevingsvisie.

Omgevingsdialoog: Naast de omgevingsvisie heb je als initiatiefnemer ook te maken met de regels van het omgevingsplan. Als er voor je initiatief een omgevingsvergunning nodig is, dan is het voeren van een omgevingsdialoog verplicht. Een omgevingsdialoog is een overleg tussen de initiatiefnemer, omwonenden en andere stakeholders.

afbeelding binnen de regeling

Totstandkoming

De Omgevingswet gaat ervan uit dat we samen met de gemeenschap verantwoordelijk worden voor de fysieke leefomgeving. We hebben de omgevingsvisie samen met inwoners, ondernemers en partners gemaakt. We zijn in vier fasen tot een omgevingsvisie gekomen.

afbeelding binnen de regeling

Fase 1: Bouwstenen verzamelen (Beleidsanalyse) 
Er is begonnen met het verzamelen van informatie, waarvan een beleidsanalyse is gemaakt. De beleidsanalyse was het ‘vertrekpunt’ van de omgevingsvisie: alle bestaande kwaliteiten, trends, ontwikkelingen en beleidsregels zijn in kaart gebracht en samengevat.

Fase 2: Bouwvoorbereiding (Dromen en ambities)
Samen met de inwoners en andere betrokkenen gedroomd over hoe gemeente Sint-Michielsgestel er in 2040 uit moet zien: wat is er in 2040 belangrijk en welke kwaliteiten moeten we behouden? Ook is er gekeken naar wat er nodig is om de dromen te bereiken, en of alle dromen wel tegelijk waargemaakt kunnen worden. Op basis van de dromen zijn ambities geformuleerd, samen met stakeholders en ketenpartners. In november 2022 is het ambitiedocument vastgesteld door de gemeenteraad.

In fase 2 zijn we ook gestart met het omgevings-effectrapport.

Fase 3: Bouwen (Keuzes en afronding) 
De ambities zijn vertaald naar twee scenario’s voor de gemeente Sint-Michielsgestel. In deze scenario’s zijn de uitersten opgezocht, om zo tot keuzes te komen. Samen met bewoners, maatschappelijke partijen, ketenpartners, de ambtelijke organisatie, het college en de raad zijn de scenario’s aangescherpt. Beide scenario’s zijn beoordeeld in het OER om een goed beeld te krijgen over welke ambities wel en niet gerealiseerd kunnen worden. Vervolgens is een concept-voorkeursalternatief opgesteld. Deze OER is beoordeeld en daarna zijn de laatste aanscherpingen gemaakt tot een definitief voorkeursscenario, wat nu de omgevingsvisie is. 

Fase 4: Oplevering 
De laatste fase is het vaststellen van de omgevingsvisie. Tijdens deze fase kunnen inwoners, ondernemers, ketenpartners en maatschappelijke organisaties nog één keer hun mening geven tijdens de officiële inspraakprocedure. Daarna stelt de gemeenteraad de omgevingsvisie vast. Hierna is geen beroep meer mogelijk.

De omgevingsvisie is een visie voor de lange-termijn. Na de vaststelling vormt de omgevingsvisie de basis voor omgevingsprogramma’s en het omgevingsplan.

Verklarende woordenlijst

Begrip

Uitleg

Agrarisch natuurbeheer

Agrarisch natuurbeheer is een concept waarbij agrarische ondernemers verschillende maatregelen nemen op en rond hun bedrijf ten gunste van natuur en landschap.

Algemene Rijksregels

Het Rijk heeft algemene regels, voor een effectieve uitvoering van de doelen van de Omgevingswet. De Algemene Rijksregels zijn regels die gelden voor iedereen die een activiteit aanvraagt of uitvoert.

Biodiversiteit

Biodiversiteit omvat alle soorten planten, dieren en micro-organismen, maar ook de genetische variatie binnen die soorten en de variatie aan ecosystemen waarvan ze deel van uitmaken.

Chemische gewasbeschermings-middelen

Chemische gewasbeschermingsmiddelen (pesticiden) zijn stoffen die gebuikt worden bij het bestrijden van plagen en bij het beschermen van gewassen tegen ziekte, insecten en onkruid. 

Circulaire economie

Systeem waarin afval niet meer bestaat en alle producten (of onderdelen daarvan) worden hergebruikt.

Cultuurhistorie

De geschiedenis van alles dat door mensen gemaakt is en niet op natuurlijke wijze ontstaan is.

Deelmobiliteit

Vervoermiddelen die met verschillende gebruikers worden gedeeld. Bijvoorbeeld auto’s, fietsen of bromfietsen, zijn (tegen betaling) voor een korte periode voor iedereen toegankelijk.

Duurzame landbouw

Toekomstbestendige, duurzame landbouw: Een vorm van landbouw waarbij de gezondheid van de bodem voorop staat, mest wordt geïntegreerd in het eigen systeem, de reststromen uit de gewassenteelt en uit onze eigen voeding worden hergebruikt om vee te voeren of te composteren en verspilling van o.a. voedsel zoveel mogelijk wordt teruggebracht. Daarbij worden Natuurinclusieve (kringloop) landbouw en kringlooplandbouw beide gezien als vormen van de overkoepelende term toekomstbestendige, duurzame landbouw.

Ecologische verbindingen

Een verbinding tussen natuurgebieden met nieuwe of herstelde natuur.

Energietransitie

De overgang van een energiesysteem gebaseerd op fossiele energiebronnen naar een energiesysteem gebaseerd op duurzame en CO2-neutrale energiebronnen. Dit betekent de overgang van het gebruik van kolen, olie en gas naar het gebruik van zon, wind en water als bron van energie.

Hernieuwbare grondstoffen

Hernieuwbare grondstoffen zijn onuitputtelijk, groeien weer aan en kunnen telkens opnieuw worden gewonnen. Bijvoorbeeld hout, katoen en wol.  

Hittestress

Negatieve effecten die zich voordoen in een periode van zeer warm weer.

Infiltreren

Het weg laten zakken van regenwater in de bodem.

Ketenpartners

Partners die nauw betrokken zijn bij de totstandkoming van de omgevingsvisie

Klimaatadaptatie

Maatregelen waarmee de negatieve effecten van klimaatverandering worden beperkt.

Klimaatbestendig

Hoe goed is iets beschermd tegen de effecten van klimaatverandering.

Kringlooplandbouw

Een vorm van landbouw waarbij alles dat door het landbouwsysteem wordt gebruikt (grondstoffen, voedingsstoffen, energie) in datzelfde systeem weer wordt aangevuld. Bij kringlooplandbouw komt zo min mogelijk afval vrij, is de uitstoot van schadelijke stoffen zo klein mogelijk en worden grondstoffen en eindproducten met zo min mogelijk verliezen benut (ook wel circulaire landbouw genoemd).

Meervoudig ruimtegebruik

Het gebruiken van een stuk grond- of wateroppervlakte voor meer dan één doel.

Mobiliteitshub

Een plek waar verschillende vervoersvormen samenkomen en waar je kan overstappen van het ene vervoerstype op een ander vervoerstype. 

Natuur

Het begrip natuur omvat alle levende organismen, hun habitat, het ecosysteem waarvan zij deel uitmaken en de daarmee verbonden uit zichzelf functionerende ecologische processen, ongeacht of ze al dan niet voorkomen onder invloed van menselijk handelen, met uitsluiting van de cultuurgewassen, de landbouw- en huisdieren.

Natuurinclusief

Manier van bouwen waarmee de biodiversiteit en leefbaarheid in de omgeving worden behouden of versterkt.

Omgevingsplan

In de omgevingsvisie zegt de gemeente hoe zij het leefgebied wil ontwikkelen en beschermen. Die keuzes werkt zij uit in haar omgevingsplan. Het omgevingsplan bevat zo de regels voor de fysieke leefomgeving. De gemeente kan voor ieder gebied zeggen welke activiteiten zij wel of niet toestaat, bijvoorbeeld wonen, recreatie of bedrijvigheid.

Omgevingsvergunning

Een officiële (noodzakelijke) toestemming van een overheidsorganisatie om bepaalde activiteiten te mogen uitvoeren.

Omgevingswet

De Omgevingswet is bedoeld om een goed evenwicht te vinden tussen het gebruiken en beschermen van de fysieke leefomgeving. De nieuwe wet zorgt voor minder en duidelijkere regels. Ook zorgt de wet ervoor dat de leefomgeving als één samenhangend geheel wordt behandeld. De wet geeft ruimte voor lokaal maatwerk en zorgt ervoor dat besluiten sneller en beter kunnen worden genomen.

Projectbesluit

Het projectbesluit is een instrument voor waterschappen, provincies en het Rijk. Het projectbesluit is bedoeld om complexe projecten met een publiek belang mogelijk te maken. Bijvoorbeeld de aanleg of uitbreiding van een snelweg of de versterking van een primaire waterkering.

Programma’s

Om de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving te bereiken kan de gemeente een Programma opstellen met beleid en maatregelen. Die maatregelen kunnen van alles zijn. Denk aan beleidsregels en geldzaken, maar ook aan communicatie en de uitvoering van projecten.

Schone Lucht Akkoord

Het Schone luchtakkoord is een akkoord tussen Rijk, provincies en een groot aantal gemeenten. Het doel van het Schone Lucht Akkoord is om gezamenlijk de luchtkwaliteit in Nederland permanent te verbeteren.

Warmtenet

Een netwerk van leidingen onder de grond waar warm water doorheen stroomt. Het warme water verwarmt gebouwen.

  • [1]

    SPLENDID, 2021. Typeringen voor kringlooplandbouw Spatial Planning for Environmentally Diverse Circular Development: Landscape Architecture and Spatial Planning Group, Wageningen University and Research. Terug naar link van noot.