Nadere subsidieregeling waarderingssubsidies subsidies culturele organisaties gemeente Dinkelland 2025

Artikel 3 Reikwijdte

• 1. Tenzij in deze subsidieregeling anders is bepaald, laat deze subsidieregeling onverlet de in de wet en in andere wettelijke voorschriften met betrekking tot subsidies opgenomen bevoegdheden en verplichtingen.

• 2. Deze nadere regeling is van toepassing op culturele vrijwilligersorganisaties die een bijdrage leveren aan één of meer van de kaders die zijn gesteld in de gemeentelijke cultuurvisie “Cultuur maakt onze gemeenschap”. Met name worden genoemd:

  • a.

    Stichting Heemkunde Denekamp

  • b.

    Vereniging Heemhuis Ootmarsum

  • c.

    Vereniging Heemkunde Oalde Gemeente Weersel

  • d.

    Stichting Bevordering en Instandhouding van de Paasgebruiken Ootmarsum

  • e.

    Niet aan geloof en/of kerk verbonden zangverenigingen waaronder Denekamps Mannenkoor, Vrouwenkoor Cantabilé

  • f.

    Museumfabriek Enschede

Artikel 4 Berekening van de subsidie

• 1. De subsidie voor de heemkundeverenigingen genoemd in artikel 2, lid a, b, c en de zangverenigingen genoemd in artikel 2, lid e bedraagt € 750,--.

• 2. De subsidie voor de bevordering en instandhouding van de paasgebruiken in de kernen Ootmarsum en Denekamp bedraagt € 1.000,-- per kern.

• 3. De subsidie aan de Museumfabriek Enschede bedraagt € 675,--.

• 4. De subsidie aan overige culturele vrijwilligersorganisaties bedraagt € 500,--.

Artikel 6 Criteria

• 1. De aanvrager draagt met haar activiteiten bij aan één of meer van de thema’s die zijn opgenomen in de cultuurvisie, te weten:

  • a.

    Bijdrage leveren aan de positieve gezondheid;

  • b.

    Belang behoud en werven van vrijwilligers;

  • c.

    Betrekken van jeugd bij culturele activiteiten, verenigingen en organisaties;

  • d.

    Belang behoud materieel en immaterieel cultureel erfgoed;

  • e.

    Samenwerken tussen verschillende organisaties bevorderen.

Artikel 7. Subsidieaanvraag en in te dienen gegevens

• 1. De bepalingen in de ASV zijn van toepassing.

• 2. De subsidieaanvraag dient éénmaal per 4 jaar door de organisatie te worden ingediend, overeenkomstig de raadsperioden. De eerste periode betreft derhalve de jaren 2025 en 2026.

• 3. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het eerst lid genoemde gegevens op te vragen, indien het die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag nodig acht.

Artikel 8. Besluitvorming college

• 1. Het college beslist op een aanvraag om een subsidie conform de bepalingen in de ASV.

• 2. Het college stelt de waarderingssubsidie vast voor een periode van vier jaren, overeenkomstig de raadsperioden. De eerste periode betreft de jaren 2025 en 2026.

• 3. Vaststelling van de subsidie genoemd onder het vorige lid, geschiedt onder voorbehoud van goedkeuring van de gemeentebegrotingen door de raad.

Artikel 9. Weigeringsgronden

• 1. Naast de in artikel 4:35 van de wet genoemde gevallen kan het college een aanvraag voor subsidie weigeren indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  • a.

    niet, of in onvoldoende mate, wordt aangetoond dat er wordt voldaan aan de criteria die worden gesteld in artikel 5 van deze nadere regeling;

  • b.

    de activiteit een winstoogmerk heeft;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde.

• 2. Een subsidie kan voorts worden geweigerd indien de aanvraag in strijd is met regels bij of krachtens deze nadere regeling gesteld;

Artikel 10. Verplichtingen

• 1. De subsidieontvanger doet direct melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteit waarvoor de subsidie is verstrekt:

  • a.

    niet of niet geheel zullen worden verricht;

  • b.

    of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

• 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

  • a.

    besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteit waarvoor subsidie is verstrekt;

  • b.

    ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de subsidie verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

  • c.

    ontbinding van de rechtspersoon;

  • d.

    relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden;

  • e.

    wijzigingen van de statuten wanneer het de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en/of het doel van de rechtspersoon betreft.

Artikel 11 Terugvordering

Het college kan overgaan tot terugvordering van het subsidiebedrag of een deel daarvan indien;

• 1. aanvrager niet heeft voldaan aan de verplichtingen gesteld in artikel 10;

• 2. het toegekende subsidiebedrag niet of niet volledig besteed is aan de doelstellingen van de organisatie en de thema’s genoemd in artikel 5 van deze regeling ;

• 3. er concrete aanwijzingen zijn dat het toegekende subsidiebedrag niet conform subsidieverlening besteed wordt.

Artikel 13 Afwijkingsmogelijkheid

• 1. Het college kan afwijken van een of meerdere bepalingen in deze subsidieregeling.

• 2. In gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet, beslist het college.