Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727282
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727282/1
Verordening leerlingenvervoer gemeente Halderberge
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening leerlingenvervoer gemeente HalderbergeBesluit van de raad van de gemeente Halderberge tot vaststelling van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Halderberge.
De raad van de gemeente Halderberge;
• gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2024.
• gelet op:
• artikel 149 van de Gemeentewet
• artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs
• artikel 4 van de Wet op de expertisecentra
• artikel 8.29 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
• gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Halderberge;
BESLUIT:
1. de verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Halderberge, zoals vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 25 november 2021, in te trekken;
2. de verordening leerlingenvervoer gemeente Halderberge vast te stellen.
Hoofdstuk 1. Definities
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
• aangepast vervoer: door het college georganiseerd vervoer;
• afstand: afstand, overeenkomstig artikel 4, zesde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 8.29, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en artikel 4, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;
• begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;
• buitenschoolse opvang: de buitenschoolse opvang, waar iemand aanwezig is die de verantwoordelijkheid draagt over de leerling, waar de leerling voor of na afloop van de lestijd op school verblijft;
• deskundige: erkend en onafhankelijk medisch, psychiatrisch, psychologisch, pedagogisch of verkeerskundig deskundige;
• college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge;
• eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of (elektrische) fiets dat onder eigen verantwoordelijkheid plaatsvindt;
• inkomen: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;
• leerling: de leerling die is ingeschreven bij een school of voor een proefplaatsing een school bezoekt;
• openbaar vervoer: personenvervoer dat openbaar toegankelijk is en waarvan iedereen al dan niet tegen betaling gebruik van kan maken;
• ouders: met gezag over de leerling belaste ouders, pleegouders, voogden of verzorgers van de leerling of, indien van toepassing, de meerderjarige en handelingsbekwame leerling;
• persoonlijk vervoersontwikkelingsplan: een schriftelijk plan waarin de activiteiten worden beschreven door middel waarvan de leerling de vaardigheden kan aanleren die nodig zijn om zoveel mogelijk zelfstandig en met het openbaar vervoer of de fiets te reizen;
• reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;
• samenwerkingsverband: Samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs;
• school:
1°. Basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;
2°. School voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of
3°. School voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020;
• schoolvakantie: vakantie waarvan de datum is opgenomen in de schoolgids;
• stage: Een verplicht onderdeel van een arbeidsgericht uitstroomprofiel in het Voortgezet speciaal onderwijs waar de leerling de theorie die op school wordt geleerd, in de praktijk (bij een bedrijf of instelling) wordt geoefend;
• structureel gehandicapte leerling: een leerling, die door een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap van ten minste drie maanden, niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken;
• tijdelijke opstapplaats: de opstapplaats bedoeld in artikel 11, eerste lid;
• toegankelijke school: toegankelijke school als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder a, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 8.29, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en artikel 4, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra, waar plaats is en waarbij de op godsdienst of levensbeschouwing van de ouders berustende keuze van een school geëerbiedigd wordt;
• vervoersvoorziening:
1°. Vergoeding van fietsvervoer voor de leerling en zo nodig van diens begeleider;
2°. Vergoeding van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig van diens begeleider;
3°. Gehele of gedeeltelijke vergoeding van de vervoerkosten van de leerling en zo nodig van diens begeleider; of
4°. Aanbieding van aangepast vervoer voor de leerling en zo nodig voor diens begeleider;
• woning: woning waar de leerling feitelijk en structureel verblijft.
Hoofdstuk 2. Aanvraagprocedure van de vervoersvoorziening
Artikel 2. Aanvraag
1. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening kan worden ingediend voor een leerling die zijn woning in de gemeente heeft, door indiening bij het college van een volledig ingevuld digitaal formulier.
2. Als dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.
Artikel 3. Onderzoek
1. Bij de beoordeling van de aanvraag voor een vervoersvoorziening voor de leerling en eventueel een begeleider, kan het college onder andere de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en die van het gezin, en de afstand en route tot de dichtstbijzijnde toegankelijke school onderzoeken.
2. Het college kan in een gesprek met de ouders en desgewenst de leerling, de noodzakelijk te achten vervoersvoorziening onderzoeken.
3. Bij gewijzigde omstandigheden/indien het college het noodzakelijk acht kan opnieuw een gesprek als bedoeld in het tweede lid plaatsvinden.
4. Wanneer de leerling groep zeven van de basisschool, speciale school voor basisonderwijs of school voor speciaal onderwijs bereikt, kan het college, in overleg met de ouders en desgewenst de leerling, een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen.
Artikel 4. Inzet deskundige
1. Indien het college het noodzakelijk acht betrekt het een deskundige bij het onderzoek en verzoekt deze advies uit te brengen, ter beoordeling van de individuele situatie van de leerling.
2. De ouders en de leerling verlenen medewerking aan het onderzoek van de deskundige.
Artikel 5. Beslistermijn
1. Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag voor een vervoersvoorziening.
2. Het college kan de in het vorige lid bedoelde besluitvormingstermijn met ten hoogste vier weken verlengen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 6. Ingangsdatum voorziening
Als een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:
a. wanneer het een vergoeding betreft, met ingang van de verzochte datum, waarbij de datum maximaal één maand ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag;
b. wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de verzochte datum.
Artikel 7. Besluit
1. Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking, de uitbetaling, en de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.
2. Het college kan aan de toekenning van een vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden.
Hoofdstuk 3. Beoordelingscriteria
Artikel 8. Algemene bepalingen
1. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.
2. Ten behoeve van het schoolbezoek van een leerling die zijn woning heeft in de gemeente, kent het college aan de ouders op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.
3. De verantwoordelijkheid om als dat nodig is te zorgen voor een begeleider berust bij ouders, tenzij naar het oordeel van het college voldoende is aangetoond dat begeleiding van de leerling door de ouders of anderen uit hun netwerk onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden.
4. De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling gedurende het verblijf van de leerling in het aangepast vervoer berust bij de ouders.
5. Bij de keuze voor de te verstrekken vervoersvoorziening wordt achtereenvolgens beoordeeld of vervoer, al dan niet met begeleiding, mogelijk is:
a. per fiets;
b. per openbaar vervoer;
c. met eigen vervoer;
d. met aangepast vervoer.
Artikel 9. Afwijzingsgronden
1. Geen vervoersvoorziening wordt toegekend als de afstand van de woning tot de dichtstbijzijnde toegankelijke school kleiner is dan 6 km. Deze grens geldt niet voor structureel gehandicapte leerlingen.
2. Geen vervoersvoorziening wordt toegekend voor het bezoeken van het voortgezet onderwijs, tenzij:
a. er sprake is van voortgezet speciaal onderwijs; of
b. de leerling door een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer als bedoeld in artikel 8.28, van de Wet voortgezet onderwijs 2020.
Artikel 10. Andere oplossing
1. Als de leerling aanspraak kan maken op een passende voorziening of vergoeding voor de reiskosten op basis van een andere regeling, komt de leerling niet in aanmerking voor een vervoersvoorziening op grond van deze verordening.
2. Als de leerling aanspraak kan maken op een gedeeltelijke vergoeding voor de reiskosten op basis van een andere regeling betrekt het college deze vergoeding bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding op grond van deze verordening of brengt hij dit bedrag als eigen bijdrage in rekening.
Artikel 11. Aanwijzing tijdelijke opstapplaats
1. Het college kan in gevallen dat het door omgevingsomstandigheden niet mogelijk is de leerling thuis op te halen een tijdelijke opstapplaats aanwijzen van waaruit de leerling gebruik maakt van het aangepast vervoer.
2. De tijdelijke opstapplaats bevindt zich op een veilige locatie en op een redelijke loopafstand van de woning van de leerling en biedt voldoende ruimte voor een eventuele begeleider.
3. De ouders dragen er zorg voor dat de leerling naar en op de tijdelijke opstapplaats wordt begeleid als dit noodzakelijk is.
Artikel 12. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
1. In overeenstemming met artikel 4, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 8.29, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, wordt een vervoersvoorziening toegekend over de afstand tussen de woning en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee brengt en de ouders als aanvrager met het vervoer naar die school schriftelijk instemt.
2. Er wordt, overeenkomstig artikel 4, vijfde lid, aanhef en onder c en d, van de Wet op het primair onderwijs, eveneens een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning en:
a. de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, als ouders daar schriftelijk mee instemmen; of
b. een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, als het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs als bedoeld onder a en ouders daar schriftelijk mee instemmen.
3. Als de ouders vanwege een specifieke onderwijskundige behoefte van de leerling een vervoersvoorziening aanvragen naar een school op een grotere afstand, dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, wordt deze slechts toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. aan het college is door de ouders naar het oordeel van het college voldoende aangetoond wat de specifieke en noodzakelijke onderwijskundige onderwijsbehoefte is van de leerling; en
b. aan het college is door de ouders of de meerderjarig leerling naar het oordeel van het college voldoende aangetoond dat de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen niet toegankelijk is vanwege het niet kunnen bieden van het noodzakelijke specifieke onderwijsaanbod.
Artikel 13. Schooltijden en wachttijden
1. Het aangepast vervoer vindt plaats in aansluiting op de schooldagen en schooltijden, zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
2. Als er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan het college besluiten een wachttijd van één of meerdere uren in te stellen, om het aangepast vervoer zo efficiënt mogelijk in te zetten.
3. Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet georganiseerd, tenzij de ouders als aanvrager naar het oordeel van het college toereikend bewijs overlegt waaruit blijkt dat de structurele handicap van een leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.
Artikel 14. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente
1. Het college kan een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken toekennen aan de ouders van een leerling, die als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten de gemeente verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de leerling blijft zijn eigen school bezoeken;
b. in de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening toegekend op grond van deze verordening; en
c. de intentie bestaat dat de leerling terugkeert naar de oorspronkelijke gemeente.
2. Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van het tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken.
3. Als de vervoersvoorziening bestaat uit aangepast vervoer kan het college, in overleg met de gemeente waarin de leerling tijdelijk verblijft, besluiten dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van het tijdelijk verblijf het vervoer uitvoert.
Artikel 15. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie bij verblijf in pleeggezin of internaat
1. Met inachtneming van de artikelen 8 en 10 kent het college op aanvraag een vervoersvergoeding voor het weekeinde en de schoolvakantie toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft.
2. Het college kent aan de ouders een vervoersvergoeding toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekenden niet vallen binnen de in het eerste lid genoemde schoolvakanties.
3. Het college kent aan de ouders een vervoersvergoeding toe voor het vervoer van de leerling tijdens de schoolvakanties. De voorziening betreft de reis van het internaat of het adres van het pleeggezin naar de ouders eenmaal aan het begin van de vakantie en eenmaal aan het einde van de vakantie.
4. Voor de toekenning is een vergoeding van de kosten van openbaar vervoer het uitgangspunt.
Het college vergoedt ook de kosten van het openbaar vervoer voor een begeleider, als de leerling wegens zijn structurele handicap of leeftijd niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.
5. Het college kan toestaan dat de ouders de leerling zelf vervoeren of laten vervoeren. De vergoeding is dan afhankelijk van de vervoersvoorziening waarop de ouders aanspraak zouden maken.
6. Het college kan uitsluitend aangepast vervoer toekennen voor weekeinde en vakantievervoer wanneer:
a. openbaar vervoer geheel ontbreekt; of
b. het gaat om een leerling van het voortgezet speciaal onderwijs die verblijvend in een internaat of pleeggezin, wegens zijn structurele handicap niet zelfstandig, ook niet met een begeleider gebruik kan maken van het openbaar vervoer.
Artikel 16. Vervoersvoorziening naar stageadres
1. Als er aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening naar school kan op verzoek een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres.
2. De vervoersvoorziening naar een stageadres wordt, in aanvulling op de voorwaarden die gelden voor een vervoersvoorziening naar school, slechts toegekend als er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. de stage is een verplicht onderdeel van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids van de school of in het stagecontract;
b. bij vervoer per fiets, per openbaar vervoer of met eigen vervoer de afstand van de woning tot het stageadres kleiner is dan 30 km.
c. bij aangepast vervoer, de stagetijden komen overeen met de reguliere schooltijden volgens de schoolgids;
d. bij aangepast vervoer, de stage vindt plaats op één stageadres;
Artikel 17. Vervoer tussen de buitenschoolse opvang en de school
1. Als er al aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening van de woning naar een school en terug kan op verzoek een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer van één extra structureel adres voor buitenschoolse opvang naar de school of terug.
2. De vervoersvoorziening van de buitenschoolse opvang naar de school of terug wordt alleen verstrekt als:
a. bij vervoer per fiets, per openbaar vervoer of met eigen vervoer de kosten voor de gemeente vergelijkbaar zijn met de kosten voor het vervoer van de woning naar de school en terug.
b. bij aangepast vervoer, de buitenschoolse opvang op de route van de taxi(bus) ligt.
c. bij aangepast vervoer, het vervoer plaatsvindt in aansluiting op de reguliere schooltijden volgens de schoolgids.
Artikel 18. Vervoersvergoeding voor de leerling
1. Het college bepaalt de hoogte van de te verstrekken vervoersvoorziening in de vorm van een vervoersvergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer en houdt daarbij rekening met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.
2. Als aanspraak bestaat op een vergoeding zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders de vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets.
3. De kilometervergoeding voor het afleggen van de afstand per fiets is gelijk aan de algemeen gebruikelijke belastingvrijekilometervergoeding.
Artikel 19. Vervoersvergoeding voor de begeleider
1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling, die een school bezoekt en daarvoor recht heeft op een vervoersvergoeding op grond van deze verordening, een vergoeding van de kosten van het openbaar vervoer of het vervoer per fiets van een begeleider van de leerling als:
a. de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft in een lagere groep dan groep zeven van de basisschool, speciale school voor basisonderwijs of school voor speciaal onderwijs zit.
b. de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft in groep zeven of een hogere groep van de basisschool, speciale school voor basisonderwijs of school voor speciaal onderwijs zit en naar het oordeel van het college voldoende is aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
2. Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.
3. Bij de vergoeding van de kosten van het openbaar vervoer houdt het college rekening met de kortingen die voor de begeleider binnen het systeem kunnen gelden.
4. De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan de algemeen gebruikelijke belastingvrijekilometervergoeding.
Artikel 20. Vervoersvergoeding op basis van de kosten van door de ouders georganiseerd vervoer
1. Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders vragen of op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.
2. De vergoeding voor het door ouders zelf georganiseerde vervoer bestaat uit een kilometervergoeding voor de eigen auto op basis van het belastingvrije kilometerbedrag per kilometer, gebaseerd op twee retourreizen per dag.
3. Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto voor de rit en niet per leerling.
4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die voor het vervoer al een vergoeding van het college ontvangen, wordt door het college geen vergoeding verstrekt.
5. Als ouders in samenwerking met andere ouders besluiten zelf een vervoersvoorziening te organiseren, kan het college, in afwijking van het tweede lid, een bijzonder kostendekkend tarief hanteren, als dit leidt tot een goedkoper vervoersalternatief.
Artikel 21. Aangepast vervoer
Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer als:
a. aanspraak bestaat op een vergoeding zoals bedoeld in artikel 19 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, rekening houdend met wachttijden, overstaptijden en de duur van de reis met verschillende vormen van openbaar vervoer, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;
b. aanspraak bestaat op een vergoeding zoals bedoeld in artikel 19 en openbaar vervoer ontbreekt;
c. aanspraak bestaat op een vergoeding op grond van artikel 20 en naar het oordeel van het college voldoende is aangetoond dat begeleiding van de leerling door de ouders of anderen uit hun netwerk onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden;
d. de leerling, naar het oordeel van het college, ook niet onder begeleiding in staat is van het openbaar vervoer gebruik te maken.
Artikel 22. Vergoeding andere passende vervoersvoorziening
Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college na overleg met de ouders een vergoeding verstrekken voor een andere passende voorziening.
Hoofdstuk 4. Bijdrage in de kosten
Artikel 23. Drempelbedrag
1. Bij de verstrekking van een vervoersvoorziening betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen samen meer bedraagt dan het in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs genoemde bedrag van € 17.700,-, de op de zone-indeling van het openbaar vervoer gebaseerde kosten over de in artikel 9 bepaalde afstand van 6 kilometer zelf. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de te verstrekken vervoersvergoeding of bij de verstrekking van aangepast vervoer bij de ouders in rekening gebracht.
2. Het in het eerste lid genoemde inkomensbedrag wordt met ingang van 1 januari 1999 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-.
3. Dit artikel is niet van toepassing op structureel gehandicapte leerlingen.
Artikel 24. Draagkrachtafhankelijke bijdrage
1. Bij de verstrekking van een vervoersvoorziening betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt die als gevolg van een keuze van de ouders verder is gelegen dan 20 kilometer van de woning, overeenkomstig artikel 4, elfde lid, van de Wet op het primair onderwijs, een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
2. De hoogte van het bedrag wordt berekend per gezin en is afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders. De bedragen van de eigen bijdrage per gezin per jaar per inkomenscategorie bedragen:
Inkomen vanaf |
Tot |
Eigen bijdrage |
0 |
€ 39.500 |
nihil |
€ 39.500 |
€ 46.500 |
€ 185 |
€ 46.500 |
€ 54.000 |
€ 815 |
€ 54.000 |
€ 60.500 |
€ 1.510 |
€ 60.500 |
€ 69.500 |
€ 2.215 |
€ 69.500 |
€ 76.000 |
€ 2.970 |
€ 76.000 |
Voor elke € 5.000,- erbij |
€ 710 |
3. De inkomensbedragen, genoemd in het tweede lid, worden jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.
4. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.
5. Het drempelbedrag genoemd in artikel 24 kan tegelijk met de draagkrachtafhankelijke eigen bijdrage genoemd in het eerste lid worden opgelegd aan het gezin.
6. Dit artikel is niet van toepassing op structureel gehandicapte leerlingen.
Hoofdstuk 5 Rechtmatigheid
Artikel 25 Doorgeven van wijzigingen
De aanvrager is verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, direct schriftelijk mede te delen aan het college.
Artikel 26 Beëindiging, opschorting, herziening, intrekking en terugvordering van de vervoersvoorziening
1. Het college kan een besluit tot toekenning van een vervoersvoorziening beëindigen, opschorten, herzien, of intrekken, als het vaststelt dat:
a. niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij deze verordening;
b. beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;
c. de verstrekte vervoersvoorziening naar het oordeel van het college niet meer de meest passende vervoersvoorziening is;
d. ouders weigeren het drempelbedrag bedoeld in artikel 24 te betalen of nalatig zijn in het betalen ervan;
e. ouders weigeren de draagkrachtafhankelijke eigen bijdrage bedoeld in artikel 25 te betalen of nalatig zijn in het betalen ervan;
f. er sprake is van onaanvaardbaar gedrag door de leerling gedurende het verblijf in het aangepast vervoer;
g. er sprake is van onaanvaardbaar gedrag door de ouders.
2. De kosten van een ten onrechte genoten vervoersvoorziening kunnen van de ouders worden teruggevorderd, of worden verrekend met een verstrekte maar nog niet uitbetaalde vervoersvergoeding.
Hoofdstuk 6. Slotbepalingen
Artikel 27. Beslissing in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 28. Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.
Artikel 29. Intrekking oude regeling
De Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Halderberge wordt ingetrokken op 31 december 2024.
Artikel 30. Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Halderberge.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 november 2024.
De griffier, drs. A. Koenen De voorzitter, drs. B.J.A. Roks
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl