Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet gemeente Pijnacker-Nootdorp 2024

Geldend van 26-11-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet gemeente Pijnacker-Nootdorp 2024

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het advies van de afdeling Beleid d.d. 12 november 2024;

gezien het advies van de Adviesraad Sociaal domein d.d. 30 oktober 2024;

gelet op artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 31, tweede lid, onder m, van de Participatiewet;

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen waarmee het college aangeeft in welke situaties en onder welke voorwaarden het college giften aan bijstandsgerechtigden vrijlaat;

besluit:

vast te stellen de volgende Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet gemeente Pijnacker-Nootdorp 2024:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet;

    • b.

      gift: een onverplichte betaling of schenking van geld, spullen of in een andere vorm, waarvoor niets wordt terugverlangd;

    • c.

      drempelbedrag: een bedrag van € 1.200 per kalenderjaar voor alleenstaanden en van € 1.700 per kalenderjaar voor alleenstaande ouders en gehuwden, waaronder giften niet worden verrekend met de bijstandsuitkering.

Artikel 2. Vrijlating giften

  • 1. Giften, zoals bedoeld in artikel 31 tweede lid, onder m, van de wet worden niet verrekend met de bijstandsuitkering tot het drempelbedrag. Het drempelbedrag is € 1.200 per kalenderjaar voor alleenstaanden en € 1.700 per kalenderjaar voor alleenstaande ouders en gehuwden.

  • 2. De vrijlating geldt per uitkering en niet per uitkeringsgerechtigde.

Artikel 3. Meldplicht

  • 1. Zolang het totaalbedrag aan giften in een kalenderjaar onder het drempelbedrag blijft, hoeft de belanghebbende de giften niet bij het college te melden. Zodra het totaalbedrag aan giften in een kalenderjaar echter hoger is dan het drempelbedrag, moet de belanghebbende dit aan het college doorgeven.

  • 2. Als belanghebbende zich niet houdt aan de meldplicht bij het overschrijden van het drempelbedrag, wordt het bedrag boven het drempelbedrag ofwel verrekend met de bijstandsuitkering, ofwel teruggevorderd, ofwel toegerekend aan het vermogen. Daarnaast kan een bestuurlijke boete worden opgelegd, zoals bepaald in artikel 18a van de wet.

Artikel 4. Overschrijding van het drempelbedrag

  • 1. Als belanghebbende een hoger bedrag dan het drempelbedrag aan giften ontvangt, wordt het bedrag boven het drempelbedrag in beginsel in aanmerking genomen als inkomen of vermogen.

  • 2. Giften boven het drempelbedrag kunnen buiten beschouwing worden gelaten als ze een specifieke bestemming hebben en verantwoord zijn met het oog op de bijstandsverlening.

Artikel 5. Giften en verstrekkingen die buiten beschouwing worden gelaten

  • 1. Giften van liefdadigheidsinstellingen zoals de Voedselbank, kledingbank, stichting Leergeld, Jeugd- of Volwassenenfonds Sport & Cultuur, stichting Urgente Noden (SUN), enz. worden buiten beschouwing worden gelaten. Deze giften tellen niet mee voor het drempelbedrag uit artikel 2. Ze hoeven niet bij het college te worden gemeld.

  • 2. Verstrekkingen in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire worden buiten beschouwing gelaten. Deze verstrekkingen tellen niet mee voor het drempelbedrag uit artikel 2. Ze hoeven niet bij het college te worden gemeld.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen van deze richtlijnen, als de toepassing hiervan leidt tot bijzonder onredelijke gevolgen.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet gemeente Pijnacker-Nootdorp 2024.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 12 november 2024.

het college van Pijnacker-Nootdorp,

Annelies Kroeskamp

Secretaries

Björn Lugthart

Burgemeester

Toelichting

Algemeen

Deze beleidsregels beschrijven hoe het college omgaat met het ontvangen van giften door bijstandsgerechtigden. Door giften niet altijd volledig tot de middelen te rekenen, wordt voorkomen dat vrijgevigheid aan bijstandsgerechtigden wordt ontmoedigd. Bijstandsgerechtigden moeten—binnen wettelijke kaders—de mogelijkheid te hebben om gebruik te maken van de ondersteuning binnen hun netwerk.

De algemene bijstand is echter bedoeld om te voorzien in de minimale levensbehoeften. Het ontvangen van giften mag er niet toe leiden dat een bijstandsgerechtigde veel meer te besteden heeft dan op bijstandsniveau gebruikelijk is. Daarom kan de vrijlating van giften niet onbeperkt zijn.

Artikel 1

Geen toelichting.

Artikel 2

Het bedrag van € 1.200 per kalenderjaar voor alleenstaanden is gebaseerd op het wetsvoorstel Participatiewet in balans. Het bedrag geldt per uitkering en niet per uitkeringsgerechtigde, omdat het uitkeringsdossier is gebaseerd op het inkomen en vermogen van het huishouden, niet van individuele personen binnen het huishouden.

Het college maakt gebruik van haar beleidsvrijheid door een hoger drempelbedrag vast te stellen voor alleenstaande ouders en gehuwden. Het drempelbedrag van € 1.700 is gebaseerd op de verhouding tussen de bijstandsnorm voor alleenstaande en de bijstandsnorm voor gehuwden. Het college heeft er voor gekozen om ook voor alleenstaande ouders dit hogere drempelbedrag te hanteren, omdat voor alleenstaande ouders ook een hogere vermogensgrens geldt. De reden hiervoor is dat het vermogen (bijvoorbeeld spaargeld) van kinderen ook meetelt voor de vermogensgrens.

Het drempelbedrag geldt per kalenderjaar. Het resterende bedrag mag dus niet meegenomen worden naar het volgende jaar. Het bedrag wordt niet berekend naar rato als de belanghebbende gedurende het jaar instroomt in de bijstand.

Bij giften in natura is de waarde niet altijd duidelijk. De klantmanager kan dan gebruik maken van de Nibudprijzengids om de waarde van de gift te bepalen.

Artikel 3

Inwoners met een bijstandsuitkering zijn zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van de waarde van de giften die ze ontvangen. Inwoners kunnen giften boven het drempelbedrag melden via het wijzigingsformulier. Het wijzigingsformulier is te vinden op de gemeentewebsite of kan op verzoek van de inwoner worden toegestuurd door de klantmanager.

Periodieke giften die boven het drempelbedrag uitkomen, worden gerekend tot het inkomen. Eenmalige giften die boven het drempelbedrag uitkomen, worden gerekend tot het vermogen.

Artikel 4

Als het totaalbedrag aan giften boven het drempelbedrag uitkomt, maar dit niet op gespannen voet staat met de bijstandsverlening, kan een gift op basis van een individuele beoordeling alsnog worden vrijgelaten. Denk hierbij aan giften voor zaken waarvoor de belanghebbende anders een verstrekking had kunnen ontvangen vanuit de bijzondere bijstand of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of een gift die als doel heeft dat de klant een aantoonbare schuld af kan lossen. Deze uitzondering geldt niet voor giften die vrij kunnen worden besteed.

Artikel 5 t/m 8

Geen toelichting.