Verordening precario standplaatsen 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening precario standplaatsen 2025

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2024

(raadsvoorstel nr. 24bb006323/24bo007085); 24bb006335;

gelet op de artikelen 216 en 228 van de Gemeentewet;

overwegende dat:

de heffing en invordering van precario standplaatsen bij verordening worden geregeld;

besluit:

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    jaar: kalenderjaar;

  • -

    kwartaal: kalenderkwartaal;

  • -

    maand: kalendermaand;

  • -

    standplaats: standplaats als bedoeld in artikel 5:17, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012;

  • -

    vergunning: door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting standplaatsen wordt een belasting geheven voor het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd, voor zover die voorwerpen van een standplaats deel uitmaken.

Artikel 3 Belastingplicht

De precariobelasting standplaatsen wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen heeft op of boven gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd, dan wel degene te wiens behoeve deze voorwerpen op of boven gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd, worden aangetroffen en aan wie op grond van artikel 5:18 dan wel artikel 5:21d van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 een standplaatsvergunning is verleend.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

De precariobelasting standplaatsen wordt geheven naar de maatstaven en tarieven in de tarieventabel opgenomen in de bijlage van deze verordening.

Artikel 5 Berekening van de precariobelasting standplaatsen

De precariobelasting standplaatsen wordt geheven over de periode en naar het aantal volle vierkante meters van de oppervlakte waarvoor de vergunning is verleend met dien verstande dat:

  • a.

    indien een maandbedrag van toepassing is, de periode op een geheel aantal maanden naar boven wordt afgerond;

  • b.

    bij het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd, de oppervlakte bepaald wordt door middel van horizontale projectie van de voorwerpen;

  • c.

    bij het hebben van andere dan rechthoekige voorwerpen op of boven gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd, de oppervlakte bepaald wordt door het plaatsen van een rechthoek over het voorwerp.

Artikel 6 Heffingstijdvak

  • 1. Het heffingstijdvak is een kwartaal.

  • 2. Indien de belastingplicht na het begin van het heffingstijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 7 Wijze van heffing

De precariobelasting standplaatsen wordt geheven aan het einde van het kwartaal door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een factuur, nota of een ander document.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld, aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak

  • 1. De precariobelasting standplaatsen is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het kwartaal aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien het aanwezig zijn van voorwerpen als bedoeld in artikel 2, in de loop van het kwartaal aanvangt, wordt de precariobelasting standplaatsen geheven over zoveel derde deel als na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht nog volle maanden overblijven, met dien verstande dat er minimaal een derde deel verschuldigd is.

  • 3. Indien het aanwezig zijn van de voorwerpen, als bedoeld in artikel 2, in de loop van het kwartaal is beëindigd, kan een aanvraag tot ontheffing worden ingediend voor zoveel derde deel als na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle maanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 wordt de precariobelasting betaald:

  • a.

    binnen twee weken na de dagtekening van de kennisgeving, als bedoeld in artikel 7;

  • b.

    op het moment waarop de kennisgeving, als bedoeld in artikel 7 wordt uitgereikt.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsbepalingen

De Verordening precario standplaatsen 2024 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2025 hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precario standplaatsen 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 en 12 november 2024.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

C.J. Schouten

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Bijlage Tarieventabel als bedoeld in artikel 4 van de Verordening precario standplaatsen 2025

 

 Omschrijving 

Eenheid

Tarieven in € 

1

Voorwerpen die deel uitmaken van standplaatsen met een standplaatsvergunning op grond van artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012

 Per m2 per kwartaal

 54,50

2

Voorwerpen die deel uitmaken van standplaatsen met een standplaatsvergunningen op grond van artikel 5.21d van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012.

Per m2 per dag

18,10

Toelichting op de Verordening precario standplaatsen 2025

Algemeen

De precariobelasting is gebaseerd op artikel 228 van de Gemeentewet. Bij de heffing van precariobelasting is altijd sprake van een direct aanwijsbare tegenprestatie van het college van B&W. Die gemeentelijke tegenprestatie bestaat uit het bij wege van gunst toestaan dat iemand voorwerpen heeft op of boven de grond welke in eigendom is van de gemeente.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Belastbaar feit

Ingevolge artikel 228 van de Gemeentewet kan de gemeente een precariobelasting heffen ter zake van het hebben van voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De voorwerpen ter zake waarvan precariobelasting wordt geheven, zijn genoemd in de tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

Ingevolge artikel 217 van de Gemeentewet dient in de belastingverordening te worden vermeld wie de belastingplichtige is.

Voor het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond is een vergunning vereist. Bij de heffing van precariobelasting wordt hierbij aangesloten. In artikel 1 is een definitie van vergunning opgenomen. Aansluiting bij een vergunningenbestand bevordert een doelmatige uitvoering van de heffing.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

Met betrekking tot de precariobelasting geldt tariefdifferentiatie naar straten of gebieden. Door de tarieven te koppelen aan bepaalde straten of gebieden wordt de mate van nut of voordeel dat de gebruiker van een gemeentewerk heeft, tot uitdrukking gebracht.

Artikel 5 Berekening van de precariobelasting standplaatsen

In deze bepaling wordt bepaald dat een gedeelte van een in de tarieventabel opgenomen lengte- of oppervlaktemaat voor een volle eenheid wordt aangemerkt. Voor gedeelten van de tijdseenheden maand, kwartaal of jaar bevatten artikel 6, tweede lid, en artikel 8 een regeling.

Horizontale projectie van de voorwerpen betekent dat projectie van het voorwerp in een horizontaal vlak moet plaatsvinden en dat vervolgens van dat horizontale vlak de oppervlakte wordt bepaald. Bij andere dan rechthoekige voorwerpen kan het berekenen van de oppervlakte leiden tot ingewikkelde wiskundige berekeningen. In verband hiermee is in onderdeel c bepaald dat dan de oppervlakte van een denkbeeldig om het voorwerp geplaatste rechthoek in aanmerking wordt genomen.