Verordening op de heffing en de invordering van begraafrechten Bronckhorst 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2025

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van begraafrechten Bronckhorst 2025

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b. en w. van 24 september 2024;

gelet op de bespreking op de Politieke Avond van 24 oktober 2024;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

‘Verordening op de heffing en de invordering van begraafrechten Bronckhorst 2025’.

Artikel 1 Definitie

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de algemene begraafplaatsen Vorden, Wichmond, Steenderen, Hengelo en Zelhem;

  • b.

    particulier graf: een zandgraf of een keldergraf (= een keldergraf met betonnen zijwanden, bodem en afdekzerk), waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen van begraven van lijken;

  • d.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • e.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • *

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • *

      het doen verstrooien van as;

  • i.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    verstrooïïngsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, urnengraf/-nis;

  • m.

    beheerder; de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende; natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een graf, een urnengraf/-nis;

  • o.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

Gereserveerd

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 3.1 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in artikel 3.1.1 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag, voor zover ze betrekking hebben op een volledig kalenderjaar.

  • 2. Andere rechten dan die bedoeld in artikel 3.1.1 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in artikel 3.1.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 3.1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 3.1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in artikel 3.1.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet. Als het een schriftelijke kennisgeving betreft, moeten de rechten binnen 120 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving worden betaald.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van de belastingplichtige de aanslagen met betrekking tot het algemeen onderhoud worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal tien.

  • De verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

  • De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het eerste en het tweede lid kunnen op verzoek van de belastingplichtige de overige aanslagen in twee termijnen van 50% worden betaald. De eerste termijn vervalt 60 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet. Het restant moet betaald zijn voor de vervaldatum van het aanslagbiljet.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de begraafrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1. De ‘Verordening begraafrechten Bronckhorst 2024’ vastgesteld op 9 november 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in de artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening begraafrechten Bronckhorst 2025’

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 7 november 2024,

de plv. griffier,

H.M.P. Smits

de voorzitter,

M. van der Tas

 

TARIEVENTABEL BEGRAAFRECHTEN BRONCKHORST

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 GRAFRECHT

 

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf voor een periode van 20 jaar tot het doen begraven en begraven houden van een lijk wordt geheven voor een:

 

1.1.1

  • -

    levenloos geboren kind en kind tot 1 jaar (babygraf)

€ 48,00

1.1.2

  • -

    kind tussen 1 en 12 jaar (kindergraf)

€ 120,00

1.1.3

  • -

    persoon van 12 jaar of ouder

€ 132,00

 

 

 

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen wordt geheven:

 

1.2.1

urnengraf of urnennis

€ 132,00

 

 

 

1.3

Voor het verlenen van het recht op een verstrooiingsplaats wordt geheven:

€ 132,00

 

 

 

1.4

Voor het verplicht verlengen of op verzoek van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.1 tot en met 1.2.1 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan 50% van het bedrag dat wordt geheven als die bij die onderdelen staan vermeld. Voor een periode van 15 jaar wordt er 75% geheven.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 BEGRAAFRECHT

 

 

BEGRAVEN

 

2.1

Voor het begraven van een lijk op de gewone uren van maandag tot en met vrijdag tussen 10.00 uur en 16.00 uur wordt geheven:

 

2.1.1

van een levenloos geboren kind en een kind beneden één jaar

€ 450,00

2.1.2

van een kind tussen 1 en 12 jaar

€ 1.124,00

2.1.3

van een persoon van 12 jaar of ouder

€ 1.257,00

 

 

 

2.2

Voor het begraven van een lijk op zaterdag:

 

2.2.1

van een levenloos geboren kind en een kind beneden één jaar

€ 571,00

2.2.2

van een kind tussen 1 en 12 jaar

€ 1.428,00

2.2.3

van een persoon van 12 jaar of ouder

€ 1.604,00

 

 

 

2.3

Voor het begraven van een lijk op zondag:

 

2.3.1

van een levenloos geboren kind en een kind beneden één jaar

€ 612,00

2.3.2

van een kind tussen 1 en 12 jaar

€ 1.530,00

2.3.3

van een persoon van 12 jaar of ouder

€ 1.719,00

 

 

 

 

BIJZETTEN

 

2.4

Voor het bijzetten van een asbus of urn op de gewone uren van maandag tot en met vrijdag tussen 10.00 uur en 16.00 uur wordt geheven:

 

2.4.1

in een urnennis met afdekplaat

€ 279,00

2.4.2

in een urnennis zonder afdekplaat

€ 116,00

2.4.3

in een urnengraf

€ 279,00

2.4.4

in een graf

€ 279,00

2.5

verstrooien

€ 197,00

2.6

Diensten verricht op buiten de in 2.1 en 2.2 gestelde uren worden verhoogd met:

 

 

75% voor diensten verricht op zaterdag voor 10.00 uur en na 16.00 uur

 

 

100% voor diensten verricht op zondag voor 10.00 uur en na 16.00 uur

 

2.7

De verhoging in 2.6 wordt ook niet geheven wanneer:

 

 

  • a.

    de in 2.1 t/m 2.5 genoemde uren moeten worden overschreden doordat op dezelfde dag twee of meer begrafenissen of bijzettingen plaatsvinden

 

 

  • b.

    de burgemeester in het belang van de openbare orde of volksgezondheid bepaalt, dat van de gewone uren moet worden afgeweken

 

 

  • c.

    de begraving of bijzetting op grond van wettelijke bepalingen op geen ander tijdstip dan het gevraagde kan plaatsvinden

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 ALGEMEEN ONDERHOUD

 

3.1

Voor het door of vanwege de gemeente algemeen onderhouden van de begraafplaatsen wordt per jaar geheven:

 

3.1.1

voor een graf, urnengraf of urnennis

€ 202,00

 

De rechten als bedoeld in onderdeel 3.1.1 kunnen worden afgekocht

 

3.1.1.1

  • a.

    voor 20 jaar tegen betaling ineens van

€ 3.582,00

 

  • b.

    voor 15 jaar tegen betaling ineens van

€ 2.751,00

 

  • c.

    bij het verplicht verlengen of op verzoek voor 10 jaar tegen betaling ineens van

€ 1.878,00

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 OPGRAVEN, RUIMEN, VERSTROOIEN

 

4.1

Voor het opgraven van een lijk of de overblijfselen van een lijk wordt geheven

 

4.1.1

voor een levenloos geboren kind en een kind beneden 1 jaar

€ 450,00

4.1.2

voor een kind tussen 1 en 12 jaar

€ 1.124,00

4.1.3

voor een persoon van 12 jaar en ouder

€ 1.257,00

4.2

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven (schudden) in hetzelfde graf wordt het recht bedoeld in 4.1 verhoogd met

€ 279,00

4.3

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf of crematie wordt het recht geheven naar het tarief vermeld in de onderdelen 2.1.1 tot en met 2.1.3

 

4.4

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus of urn wordt geheven

 

4.4.1

uit een urnennis met afdekplaat

€ 279,00

4.4.2

uit een urnennis zonder afdekplaat

€ 116,00

4.4.3

uit een urnengraf

€ 279,00

4.4.4

uit een graf

€ 558,00

4.5

voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven

€ 197,00

Hoofdstuk 5 INSCHRIJVEN EN OVERBOEKEN VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

5.1

Voor het inschrijven en overboeken van graven, urnengraven dan wel urnennissen in een daartoe bestemd register wordt geheven

€ 21,00

Behorend bij het raadsbesluit van 7 november 2024/ Raad-00992/7-1.6

De plv. griffier,

H.M.P. Smits