Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727082
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727082/1
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2025
Geldend van 21-11-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2025De raad van de gemeente Tytsjerksteradiel;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2024;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
BESLUIT:
vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2025
Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit
-
1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
-
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieven wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 2 Belastingplicht
-
1. De belasting op grond van artikel 3 lid A. wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan in gevolge artikel 10.21 en 10.22 van de wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
-
2. De belasting op grond van artikel 3 lid B. 3 t/m 5 wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan in gevolge artikel 10.21 en 10.22 van de wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt en op wiens aanvraag gebruik wordt gemaakt van een of meer extra containers.
Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting bedraagt per belastingjaar per perceel:
Lid A.
- a.
voor een meerpersoonshuishouden € 302,40;
- b.
voor een eenpersoonshuishouden € 211,80.
Lid B.
- c.
Op aanvraag kunnen één of meerdere extra particuliere containers worden geleverd voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. De belasting bedraagt voor elke extra particuliere container per belastingjaar:
- 3.1
Sortibak (grijs) € 164,40;
- 3.2
Biobak (groen) € 82,20;
- 3.3
Papierbak (blauwe deksel) € 55,20.
- 4.
Extra sortibak tegen gereduceerd tarief in geval van particuliere huishoudens van 5 personen of groter met minimaal 1 kind in de luiers, onder voorwaarden € 82,20.
Het gebruik/beschikbaar stellen van een extra sortibak in verband met aantoonbare medische urgentie is gratis.
- 3.1
Artikel 4 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 5 Wijze van heffing
De belasting/tarieven worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.
Artikel 7 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in maximaal drie gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste werkdag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. Elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen (onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen) minimaal € 90,00 en maximaal € 4.000,00 is, en zolang de gemeente gemachtigd is de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso af te schrijven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste werkdag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. Elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.
-
3. In aanvulling op het eerste en tweede lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen (onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen) meer is dan € 4.000,00, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn welke vervalt op de laatste werkdag 3 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
-
4. In aanvulling op het eerste, tweede lid en derde lid geldt, in het geval dat het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen (onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen) minder dan € 90,00 bedraagt, en zolang de gemeente gemachtigd is de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso af te schrijven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste werkdag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. Elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.
-
5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 8 Kwijtschelding
Op de invordering van de afvalstoffenheffing is de kwijtscheldingsregeling, gebaseerd op artikel 26 van de Invorderingswet 1990, van toepassing. De kwijtscheldingsregeling is niet van toepassing op de bedragen onder Artikel 3, Lid B. punt 3.1, 3.2, 3.3 en 4.
Artikel 9 Overgangsbepaling
De "Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2024" vastgesteld in de raadsvergadering d.d. 2 november 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10 lid 2 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 10 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 11 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2025".
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van Tytsjerksteradiel van 7 november 2024.
De Raad voornoemd,
de griffier,
mevr. mr. A. Dam
de voorzitter,
dhr. drs. L.J. Gebben
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl