Algemene subsidieverordening Twenterand

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-12-2024

Intitulé

Algemene subsidieverordening Twenterand

Gemeenteraad van Twenterand;

Wettelijke basis:

Bepalingen van de Gemeentewet (artikel 149) en de Algemene wet bestuursrecht (artikel 4:23, eerste lid).

Besluit:

Vast te stellen de Algemene subsidieverordening Twenterand

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: de rechtspersoon of (groep van) natuurlijke persoon (personen) die subsidie aanvraagt (aanvragen);

  • b.

    activiteitenkosten: kosten die direct betrekking hebben op de activiteit die gesubsidieerd wordt zoals materialen en vrijwilligerskosten en -vergoedingen en niet vallen onder huisvestingskosten, personeelskosten en overheadkosten;

  • c.

    activiteitensubsidie: een structurele subsidie voor de activiteiten van een vrijwilligersorganisatie;

  • d.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    budgetsubsidie: een structurele subsidie voor de activiteiten van een professionele organisatie;

  • f.

    college: college van burgemeester en wethouders van Twenterand;

  • g.

    controleverklaring: een schriftelijke verklaring van de accountant inhoudende een oordeel over de juistheid, volledigheid en financiële rechtmatigheid van een aanvraag tot subsidievaststelling;

  • h.

    eenmalige subsidie: subsidie die betrekking heeft op eenmalige activiteiten, zoals projecten, evenementen en/of betrekking heeft op de waardering van de activiteiten van een organisatie;

  • i.

    huisvestingskosten: kosten die betrekking hebben op de huisvesting van de organisatie, zoals huur, servicekosten, hypotheekrente, aflossing hypotheek, verzekeringen van de opstal en inboedel, gemeentelijke belastingen, gas, water en elektra;

  • j.

    organisatie: rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid en zonder winstoogmerk die activiteiten organiseert of gaat organiseren in de gemeente Twenterand;

  • k.

    overheadkosten: kosten die niet direct betrekking hebben op de activiteit die gesubsidieerd wordt, maar betrekking hebben op de kosten van de organisatie, te weten: directie, management en secretariële ondersteuning; personeel en organisatie; informatisering en automatisering; financiën en control; communicatie; juridische zaken en facilitaire zaken;

  • l.

    personeelskosten: kosten van het personeel dat wordt ingezet om de activiteit die gesubsidieerd wordt voor te bereiden en uit te voeren;

  • m.

    professionele organisatie: organisatie met personeel in loondienst en een minimale omzet van € 50.000,00 per jaar;

  • n.

    projectsubsidie: een eenmalige subsidie voor een project van een organisatie dat betrekking heeft op activiteiten die in een bepaalde afgebakende periode worden uitgevoerd en hieronder vallen ook evenementen;

  • o.

    reserve: vermogensbestanddeel dat als eigen vermogen is aan te merken en dat vrij is te besteden;

  • p.

    structurele subsidie: subsidie die betrekking heeft op voortdurende activiteiten;

  • q.

    subsidieregeling: nadere regeling op grond van deze verordening die door het college wordt vastgesteld;

  • r.

    vrijwilligersorganisatie: organisatie die werkzaam is in de maatschappelijke, culturele of sportieve sector waarvan de werkzaamheden voor een groot deel door vrijwilligers (dus in beginsel onbetaald) worden uitgevoerd;

  • s.

    waarderingssubsidie: een eenmalige subsidie die een waardering is voor organisaties voor de uitvoering van bepaalde sociale activiteiten die de gemeente belangrijk vindt of voor een bijzonder initiatief van een organisatie en waarbij er geen direct verband is tussen de hoogte van het subsidiebedrag en de omvang van de totale kosten van de activiteiten van de betreffende organisatie.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies door het college, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).

  • 2. Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is, kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

  • 3. Het college kan subsidie verstrekken aan aanvragers voor activiteiten die bijdragen aan gemeentelijke doelen op de volgende beleidsterreinen:

    • a.

      sociale zaken;

    • b.

      maatschappelijke ondersteuning

    • c.

      gezondheidszorg;

    • d.

      educatie van kinderen en volwassenen;

    • e.

      jeugd;

    • f.

      openbare orde en veiligheid;

    • g.

      openbare ruimte;

    • h.

      duurzaamheid;

    • i.

      cultuur, recreatie en toerisme;

    • j.

      economie en werkgelegenheid;

    • k.

      sport en bewegen;

    • l.

      leefbaarheid.

  • 4. Het college kan aan de aanvrager één van de volgende subsidiesoorten verstrekken en werkt deze subsidiesoorten uit in een subsidieregeling:

    • a.

      budgetsubsidie;

    • b.

      activiteitensubsidie;

    • c.

      projectsubsidie;

    • d.

      waarderingssubsidie.

Artikel 3 Subsidieregelingen

  • 1. Het college kan bij subsidieregeling vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

  • 2. De door het college vastgestelde subsidieregeling heeft betrekking op activiteiten zoals bepaald in artikel 2, derde lid, van deze verordening.

Artikel 4 Subsidieplafond, begrotingsvoorbehoud en subsidieperiode

  • 1. Het college stelt in alle subsidieregelingen subsidieplafonds vast en bepaalt in alle subsidieregelingen de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2. Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de aanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

  • 5. Het college kan een structurele subsidie voor minimaal één jaar en maximaal vier jaren verstrekken.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk of digitaal met DigiD of eHerkenning ingediend bij het college. De aanvrager maakt gebruik van een aanvraagformulier als het college een aanvraagformulier heeft vastgesteld.

  • 2. Een aanvrager dient per subsidieregeling jaarlijks maximaal één aanvraag voor structurele subsidie in.

  • 3. Bij de aanvraag dient de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens in:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een beschrijving van de doelen die met die activiteiten worden nagestreefd en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting van de kosten van de activiteiten;

    • d.

      een dekkingsplan, dat enerzijds een opgave bevat van bij andere organisaties aangevraagde subsidies of vergoedingen voor dezelfde activiteiten en anderzijds een overzicht van andere inkomsten van de aanvrager, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • e.

      als een aanvraag betrekking heeft op subsidie vanaf € 25.000: een balans en winst en verliesrekening van het voorafgaande jaar;

    • f.

      als het een aanvraag om budgetsubsidie betreft: de kostprijs van de activiteit dan wel activiteitengroep waarbij de volgende kostenposten worden onderscheiden:

      • i.

        huisvestingskosten;

      • ii.

        personeelskosten;

      • iii.

        overheadkosten;

      • iv.

        activiteitenkosten;

    • g.

      als de aanvraag of het totaal van de aanvragen van de aanvrager over een kalenderjaar betrekking heeft op een subsidie van € 100.000 of hoger: de jaarrekening van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode.

  • 4. Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, voegt tevens een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag en een kopie van een recent bankafschrift.

  • 5. Bij aanvragen van € 100.000,- of meer toetst het college voorafgaand aan het jaar van subsidieverstrekking de financiële positie van de aanvrager. Daarbij gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      bij de toets wordt tenminste onderzoek gedaan naar de omvang van reserves en voorzieningen, (meerjarige) liquiditeit en solvabiliteit, (meerjarig) jaarresultaat en begrotingsresultaat;

    • b.

      het resultaat van deze toets leidt tot een toekenning van een categorie, volgens onderstaande indeling:

      • i.

        groen: de organisatie is in control. De exploitatie is minimaal sluitend en er vindt tijdige bijsturing plaats. Activiteiten worden volledig uitgevoerd;

      • ii.

        geel: er is sprake van een verliesgevende exploitatie, maar er zijn maatregelen genomen die moeten leiden tot verbetering van het resultaat;

      • iii.

        oranje: de exploitatie is verliesgevend en veel activiteiten worden niet uitgevoerd. Er is een analyse van de situatie en er zijn ideeën over aan te brengen verbeteringen. Deze moeten nog worden gerealiseerd;

      • iv.

        rood: de organisatie is niet in control en kent een zwaar verliesgevende exploitatie. Activiteiten worden niet uitgevoerd. Er is op korte termijn geen verandering te verwachten, wat leidt tot een direct gevaar voor het voortbestaan van de organisatie;

    • c.

      Het resultaat van de toets wordt in de beschikking opgenomen.

  • 6. Bij subsidieregeling kan het college de voorgaande leden uitwerken en/of afwijken van de voorgaande leden.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een budgetsubsidie wordt ingediend uiterlijk 1 augustus voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag om een activiteitensubsidie wordt ingediend uiterlijk 1 augustus voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. Een aanvraag om een projectsubsidie wordt uiterlijk 12 weken voorafgaand aan de uitvoering van dat project ingediend.

  • 4. Een aanvraag om een waarderingssubsidie wordt uiterlijk 8 weken voorafgaand aan het uitvoeren van een initiatief ingediend.

  • 5. In een subsidieregeling kan het college andere termijnen opnemen.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een budgetsubsidie of een activiteitensubsidie uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag om een projectsubsidie binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3. Het college beslist op een aanvraag om een waarderingssubsidie binnen 8 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 4. In een subsidieregeling kan het college andere termijnen opnemen.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb weigert het college de subsidie in ieder geval:

  • a.

    als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente Twenterand of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente Twenterand of haar ingezetenen;

  • b.

    als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

  • c.

    als niet is aangetoond dat er samen met de aangevraagde subsidie voldoende financiële middelen zijn om de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd uit te voeren;

  • d.

    als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

  • e.

    als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

  • f.

    in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen;

  • g.

    als uit de financiële toets op grond van artikel 5 blijkt dat het resultaat rood is;

  • h.

    als de activiteiten gericht zijn op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard.

Artikel 9 Algemene verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat direct schriftelijk aan het college of per mailbericht aan info@twenterand.nl.

  • 2. Een subsidieontvanger informeert het college direct schriftelijk of per mailbericht aan info@twenterand.nl over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal nakomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. De subsidieontvanger verleent aan het college en aan daartoe door het college aangewezen toezichthouder(s) toegang tot zijn activiteiten en tot zijn accommodatie(s) voor zover die activiteiten en accommodatie(s) direct of indirect enige relatie hebben met de verstrekte subsidie. Daarnaast geeft de subsidieontvanger aan de toezichthouder(s) inzage in de boeken en bescheiden en verstrekt inlichtingen aan de toezichthouder(s) die voor beoordeling van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten nodig zijn.

Artikel 10 Bijzondere verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Bij subsidies hoger dan € 50.000,00 verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan twee keer per jaar verlangd, waarbij door het college vooraf duidelijk is aangegeven hoe en waarover gerapporteerd wordt.

  • 2. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan het college een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Awb. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

  • 4. Het college kan in een subsidieregeling bij subsidies vanaf € 25.000,00 de verplichting opnemen dat en op welke wijze de subsidieontvanger de activiteiten en maatschappelijke effecten van de gesubsidieerde activiteiten aantoont.

Artikel 11 Reserve

  • 1. De subsidieontvanger van een subsidie vanaf € 25.000 kan een reserve vormen. De reserve bedraagt maximaal 5% van de verleende subsidie, met een maximum van € 50.000,00 per jaar.

  • 2. Het college stelt de subsidie lager vast als bij de vaststelling van de subsidie blijkt dat de toevoeging aan de reserve hoger is dan 5% of hoger is dan € 50.000.

Artikel 12 Wijze van verstrekking subsidies tot € 25.000,00

  • 1. Het college stelt budgetsubsidies, activiteitensubsidies en waarderingssubsidies tot € 25.000,00 direct vast.

  • 2. Bij subsidieregeling kan het college hiervan afwijken.

Artikel 13 Aanvraag tot vaststelling subsidies vanaf € 25.000,00 tot € 50.000,00

  • 1. Bij projectsubsidies en waarderingssubsidies vanaf € 25.000,00 tot € 50.000,00 dient de subsidieontvanger uiterlijk 20 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het college in.

  • 2. Bij budgetsubsidies en activiteitensubsidies vanaf € 25.000,00 tot € 50.000,00 dient de subsidieontvanger uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op de subsidieperiode een aanvraag tot vaststelling bij het college in.

  • 3. Bij subsidieregeling kan het college vaststellen dat de subsidie jaarlijks wordt vastgesteld als sprake is van subsidieverlening van een langere periode van 1 jaar. In dat geval wordt de aanvraag tot subsidievaststelling ingediend uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op een jaar waarin subsidie is verleend.

  • 4. De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd, wat de kosten van de activiteiten waren en of aan de verplichtingen is voldaan.

  • 5. Bij subsidieregeling kan het college andere termijnen vaststellen en andere gegevens verlangen.

Artikel 14 Aanvraag tot vaststelling subsidies vanaf € 50.000,00

  • 1. Bij subsidies vanaf € 50.000,00 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het college in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in geval van een subsidie die meerdere jaren wordt verleend, jaarlijks uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op een kalenderjaar;

    • c.

      in andere gevallen uiterlijk 20 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag inclusief een overzicht van uitgevoerde gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten onderverdeeld per activiteit of activiteitengroep, zoals aangegeven in de aanvraag (financieel verslag of jaarrekening). Hieruit moet blijken in hoeverre aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een jaarrekening van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en

    • c.

      bij subsidies vanaf € 100.000 een controleverklaring.

  • 3. Bij subsidieregeling kan het college andere termijnen vaststellen en andere gegevens verlangen.

Artikel 15 Subsidievaststelling subsidies vanaf € 25.000,00

  • 1. Het college stelt een subsidie vanaf € 25.000,00 vast binnen 12 weken na de ontvangst van een volledige aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2. Het college kan deze termijn eenmaal met ten hoogste 6 weken verlengen.

  • 3. Bij subsidieregeling kan het college categorieën subsidieontvangers aanwijzen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 13, eerste en tweede lid en 14, eerste lid, aanhef en onder a, b en c, van deze verordening is ingediend, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.

  • 5. Bij subsidieregeling kan het college hiervan afwijken.

Artikel 16 Controle en toezichthouders

  • 1. Het college kan bij subsidies die direct worden vastgesteld achteraf een risicogeoriënteerde controle laten plaatsvinden bij de subsidieontvanger.

  • 2. Het college wijst toezichthouders aan als bedoeld in artikel 5:11 van de Awb die belast zijn met het toezicht op de naleving van de verordening, de subsidieregelingen en de verplichtingen die zijn opgelegd aan de subsidieontvanger.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de aanvrager, afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 18 Slotbepalingen, inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 december 2024 en heeft betrekking op de subsidieperiode vanaf 1 januari 2027.

  • 2. De op 18 juli 2017 vastgestelde en op 17 juli 2018, 21 mei 2019 en 20 april 2021 gewijzigde Algemene subsidieverordening gemeente Twenterand 2017 wordt 1 januari 2027 ingetrokken, met dien verstande dat de Algemene subsidieverordening gemeente Twenterand 2017 nog van toepassing is op de vaststelling van de subsidies tot en met 2026.

  • 3. Subsidieregelingen die zijn vastgesteld op grond van de in het tweede lid genoemde ingetrokken verordening blijven gelden totdat het college deze subsidieregelingen heeft ingetrokken.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Twenterand.

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Twenterand

Vriezenveen, 12 november 2024

De raad voornoemd,

de griffier,

A.G.M. Krone MSc

de voorzitter,

mr. J.C.F. Broekhuizen