Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727070
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR727070/1
Beleid mensenhandel Midden-Delfland 2024
Geldend van 21-11-2024 t/m heden
Intitulé
Beleid mensenhandel Midden-Delfland 20241. Inleiding
Afbeelding 1: Een greep uit het nieuws omtrent mensenhandel in 2023/2024.
“Gemeenten staan het dichtst bij hun inwoners en vervullen een cruciale rol in de aanpak van uitbuiting. Op lokaal niveau kunnen we de antwoorden vinden die nodig zijn om een effectieve aanpak van mensenhandel te organiseren.”
Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2021). Slachtoffermonitor Mensenhandel 2016-2020 (p.10).
Mensenhandel is een vorm van ondermijning met verregaande gevolgen voor slachtoffers. Het uit zich in seksuele uitbuiting, criminele uitbuiting, arbeidsuitbuiting en gedwongen orgaanhandel. Mensenhandel komt meer voor dan dat veel mensen denken. Zo zijn er naar schatting jaarlijks tussen de 5.000 en 7.500 duizend slachtoffers in Nederland. Uit de cijfers blijkt dat wij als overheid hiervan maar ongeveer 1.000 slachtoffers per jaar zien1. Hiermee is mensenhandel een vorm van ondermijning die nog te veel onder de radar blijft.
Als gemeente staan wij dicht bij onze inwoners en zijn daarom een belangrijke partner in de zorg- en veiligheidsketen in de aanpak van mensenhandel. In 2018 is in het Interbestuurlijk Programma (IBP) daarom afgesproken dat elke gemeente in 2022 beleid heeft om te werken aan een effectieve aanpak tegen mensenhandel.
1.1. DOEL EN AANPAK
Het doel van dit beleid2 is om een belangrijke ketenpartner te worden om zo een bijdrage te leveren aan een effectieve lokale, regionale en daarmee landelijke aanpak van mensenhandel. Hierbij willen we:
- 1.
Waar mogelijk slachtoffers uit hun situatie halen door middel van signaleren en het bieden van juiste hulp en opvang;
- 2.
dat er minder mensen slachtoffer worden van mensenhandel door in te zetten op preventie en weerbaarheid;
- 3.
het in onze gemeente zo onaantrekkelijk mogelijk maken voor daders door deze aan te pakken en te frustreren;
- 4.
waar mogelijk het bovenstaande gezamenlijk aanpakken met onze buurgemeenten en onze partners uit het zorg- en veiligheidsdomein.
We richten ons hierbij op de volgende onderdelen:
- •
Signaleren;
- •
Voorkomen;
- •
Hulp en opvang bieden aan slachtoffers;
- •
Handhaven en het opwerpen van barrières;
- •
Samenwerking bevorderen met onze ketenpartners.
Wij vinden elk slachtoffer er een te veel en willen geen gelegenheidsstructuur bieden voor mensenhandel. We zetten ons dan ook in voor een uitbuitingsvrije gemeente door middel van de implementatie van deze aanpak.
1.2. LEESWIJZER
In hoofdstuk 2 lees je meer over wat mensenhandel is en de verschillende vormen van mensenhandel. De afspraken uit het IBP, het wettelijke kader en de regionale vervolgafspraken komen aan bod in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 beschrijven we de risico’s op mensenhandel in de gemeente Midden-Delfland en een aantal cijfers. In hoofdstuk 5 staat onze aanpak centraal. De concrete acties zijn uitgewerkt op p. 17 en in het plan van aanpak ondermijning.
1.3. MONITORING EN EVALUATIE
Dit beleid wordt tweejaarlijks geëvalueerd en waar nodig geactualiseerd door de aandachtsfunctionarissen. De concrete uitvoering is uitgewerkt in het plan van aanpak ondermijning. De voortgang hiervan wordt elk jaar gerapporteerd aan de burgemeester en wethouders zijnde portefeuillehouders, de gemeentesecretaris (zijnde afdelingsdirecteur OOV) en de directeur Samenleving en Dienstverlening.
2. Wat is mensenhandel?
Mensenhandel is vastgelegd in het complexe en langste artikel uit het Wetboek van Strafrecht: artikel 273f Sr. Het uit zich in verschillende vormen van uitbuiting door middel van dwang (dwang is niet vereist bij seksuele uitbuiting of orgaanhandel van minderjarigen). Er zijn vier vormen te onderscheiden: seksuele uitbuiting, criminele uitbuiting, arbeidsuitbuiting en gedwongen orgaan handel.
Seksuele uitbuiting
De meest in de cijfers terugkomende vorm van mensenhandel is seksuele uitbuiting. Hierbij wordt het slachtoffer gedwongen in de seksindustrie te werken. Dit kan door middel van gedwongen prostitutie maar ook door het verlenen van andere seksuele diensten zoals webcamseks. Seksuele uitbuiting kan iedereen overkomen. In Nederland zien we dat het merendeel van de geregistreerde slachtoffers Nederlandse (minderjarige) vrouwen zijn.
Criminele uitbuiting
Criminele uitbuiting vindt plaats wanneer iemand gedwongen wordt om criminele feiten te plegen. Denk hierbij aan drugshandel, het misbruik van iemands bankrekening, het gebruik van iemands woning voor drugsproductie, winkeldiefstal of andere vormen van criminaliteit. Criminele uitbuiting wordt niet altijd gesignaleerd omdat slachtoffers zichzelf vaak dader voelen en veelal ook zo gezien worden door overheidsinstanties. Vooral jongeren zijn kwetsbaar om slachtoffer te worden van criminele uitbuiting.
Arbeidsuitbuiting
Arbeidsuitbuiting is het werven, vervoeren, overbrengen of huisvesten van een persoon met gebruik van dwang met als doel deze persoon uit te buiten. Het gaat dan om zulke erbarmelijke omstandigheden dat we kunnen spreken van mensonterende situaties en mensenhandel. Dwang, geweld, dreiging, afpersing, fraude en misleiding spelen vaak een rol. Deze vorm van uitbuiting zien we overal maar wordt voornamelijk gesignaleerd onder (arbeids)migranten bij huishoudelijk personeel, in de beauty branche, de bouw, land- en tuinbouw, de automotive branche en de horeca.
Gedwongen orgaanhandel
Orgaanhandel is de laatste vorm van mensenhandel. Hierin wordt iemand gedwongen zijn of haar organen af te staan of ter beschikking te stellen (denk bij dat laatste aan bijvoorbeeld gedwongen draagmoederschap). Deze vorm van mensenhandel komt zo goed als niet terug in de landelijke cijfers. Momenteel werkt de Landelijke politie Eenheid vooral aan de aanpak en is er nog geen rol voor de gemeente. We hebben er daarom voor gekozen deze vorm voor nu niet mee te nemen in dit beleid. Het is wel belangrijk hier alert op te blijven.
3. Aanleiding van dit beleid
In de afgelopen jaren zijn er veel nationale ontwikkelingen geweest waaruit blijkt dat gemeenten een belangrijke rol spelen bij de aanpak van mensenhandel. Wat deze ontwikkelingen zijn, met daarbij de aanbevelingen voor het invullen van deze rol staat hieronder beschreven. Daarbij is er nationale en internationale wetgeving waaruit de rol van de gemeente blijkt. Tot slot beschrijven we de regionale ontwikkelingen die hieruit zijn voortgevloeid.
3.1. ROL VAN DE GEMEENTE
In 2015 bracht de commissie Lenferink een rapport uit, waarmee duidelijk werd dat gemeenten hun rol in de aanpak van mensenhandel verder moeten invullen3. In 2017 stelde de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (hierna: Nationaal Rapporteur) dat ruim 95% van de gemeente in Nederland geen specifiek mensenhandel beleid heeft4. Wel werd er, zoals ook uit het rapport van de commissie Lenferink naar voren kwam, een belangrijke rol gezien die de gemeente kan spelen bij de aanpak tegen mensenhandel. Deze ziet er volgens de Nationaal Rapporteur als volgt uit:
Afbeelding 2: Rol van de gemeente bij de aanpak van mensenhandel volgens de Nationaal Rapporteur.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid stelt naar aanleiding daarvan dat gemeenten een rol hebben op het gebied van preventie, signalering, handhaving en hulpverlening, en bijdragen aan het opwerpen van barrières tegen mensenhandel5. In 2018 werd dan ook in het Interbestuurlijk Programma (IBP) besloten dat elke gemeente in 2022 een duidelijke en geborgde aanpak van mensenhandel moet hebben6. Hierna volgde het landelijke programma ‘samen tegen mensenhandel’ waarin de gemeentelijke rol uitgewerkt werd en een aantal documenten met aanbevelingen zijn opgesteld vanuit Comensha, het CCV en de VNG ter ondersteuning.
3.2. HET WETTELIJK KADER
De rol van de gemeente in de aanpak van mensenhandel is terug te herleiden tot verschillende internationale protocollen, verdragen en richtlijnen7. Ook nationaal is er wetgeving op basis waarvan gemeenten een taak hebben in de aanpak van mensenhandel:
- •
In artikel 19 van de Grondwet staat dat elke Nederlander een vrije keuze heeft in arbeid. Ook wordt er benoemd welke regels er bestaan ter bescherming van mensen tijdens hun werk;
- •
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de zorg en opvang van hun inwoners en dus ook voor slachtoffers van mensenhandel op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet;
- •
Gemeenten hebben een wettelijke taak in het reguleren van exploitatie van bedrijfsmatige prostitutie;
- •
Andere wetgeving die kaders biedt voor de aanpak van mensenhandel door de gemeenten vloeien voort uit de Huisvestingswet en Wet werk- en inkomen.
3.3. REGIONALE ONTWIKKELINGEN
In de regionale uitvoeringsagenda 20248 is afgesproken dat gemeenten zorgen dat het landelijk afgesproken basisniveau bestuurlijke aanpak mensenhandel is geïmplementeerd volgens de handreiking van het RSIV. Dit houdt in dat elke gemeente:
- •
Duidelijk beleid heeft om mensenhandel tegen te gaan;
- •
Werkt aan actieve signalering van mensenhandel;
- •
Een aandachtsfunctionaris heeft.
Er is een regionale ketenregisseur mensenhandel aangesteld (ondergebracht bij het Regionaal Samenwerkingsverband Integrale Veiligheid). Deze ketenregisseur mensenhandel heeft als taak de ondersteuning van de gemeenten in de regio Den Haag bij de implementatie van deze afspraken. Hiervoor is er een regionale handreiking mensenhandel opgesteld met verschillende partners uit het zorg- en veiligheidsdomein met gerichte aanbevelingen voor de gemeenten in de regio Den Haag. Daarbij verzorgt de ketenregisseur mensenhandeltafels waarin informatie wordt uitgewisseld tussen de verschillende ketenpartners, de samenwerking wordt bevorderd en de regionale aanpak wordt besproken.
4. Risico’s op mensenhandel in Midden-Delfland en regionale en lokale cijfers
Mensenhandel is een vorm van ondermijning die zich met name onder de radar afspeelt. Om deze reden is het moeilijk om zicht te krijgen op de grootte van de problematiek. In dit hoofdstuk beschrijven we daarom niet alleen aantallen signalen en meldingen, maar ook de risico’s die er zijn op mensenhandel in de gemeente.
4.1. RISICO’S
4.1.1. Arbeidsuitbuiting
In Midden-Delfland hebben we arbeidsmigranten wonen en werken. Daarnaast is er in Midden-Delfland beperkt zicht op administratieve leegstand. Dit blijkt uit het verdiepend onderzoek arbeidsuitbuiting van het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) voor district E (Westland, Delft, Rijswijk en Midden-Delfland) uit december 2022. Bij administratieve leegstand staan panden volgens de BRP leeg. Wellicht wonen hier wel mensen, maar zijn zij niet in beeld. Hierdoor ontstaat er een gelegenheid voor uitbuiting en slechte leefomstandigheden.
Volgens het bovenstaande onderzoek van het RIEC zijn er in Midden-Delfland 810 bedrijven die vallen onder een risicocategorie9 voor arbeidsuitbuiting. De meeste bedrijven vallen onder de bouwbranche. Daarnaast staan er 32 uitzendbureaus ingeschreven in de Kamer van Koophandel in Midden-Delfland. Uitzendbureaus bieden hun diensten vaak in een totaalpakket aan: zij regelen arbeid, huisvesting, vervoer en zorgverzekering. Dit creëert meervoudige afhankelijkheid, wat concreet betekent dat als het uitzendbureau geen werk meer heeft voor de arbeidsmigrant, deze ook zijn huis kwijt is en op straat komt te staan. Uit dit onderzoek blijkt ook dat in de periode januari 2018 tot en met juli 2021 de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) 43 meldingen heeft gekregen. Dit zijn meldingen over misstanden gerelateerd aan de verschillende arbeidswetten waar de NLA op controleert, handhaaft en onderzoek doet. Dit is het op één na hoogste aantal meldingen in het district. 95% van deze meldingen gaat over Uitzendbureaus en distributiecentra.
4.1.2. Seksuele- en criminele uitbuiting
Seksuele uitbuiting is nog altijd de meest voorkomende vorm van uitbuiting: dit gaat met name om de minder zichtbare sectoren (dus niet in de raamprostitutie of in vergunde seksinrichtingen zoals bordelen)10. Ondanks dat we in Midden-Delfland op dit moment geen vergunde seksinrichting hebben wil dat dus niet zeggen dat seksuele uitbuiting niet ook binnen onze gemeentegrenzen kan plaatsvinden.
Criminele uitbuiting is moeilijk te signaleren. Slachtoffers voelen zichzelf vaak dader en worden veelal ook zo gezien door overheidsinstanties. Zij plegen strafbare feiten en zullen daarom minder snel hulp zoeken. Vooral jongeren zijn kwetsbaar om slachtoffer te worden van criminele uitbuiting. Ook mensen met een kwetsbare economische status of zonder verblijfsstatus hebben een vergrote kans om slachtoffer te worden. Leegstand vormt niet alleen een risico voor arbeidsuitbuiting, maar ook een risico voor seksuele uitbuiting. Daarnaast hebben we in de gemeente jongeren, acht basisscholen, één school voor het voortgezet onderwijs, een locatie voor mensen met een verstandelijke beperking en zal er een opvang voor vluchtelingen komen. Deze vormen de doelgroep welke kwetsbaar kan zijn voor seksuele- en criminele uitbuiting.
4.2. REGIONALE EN LOKALE CIJFERS
Een opsporingsinstantie is conform besluit Politiegegevens verplicht om elk vermoeden van mensenhandel te melden bij het landelijk registratiepunt mensenhandel van CoMensha. Ook de lokale zorgpartijen die slachtoffers opvangen registreren het aantal nieuwe aanmeldingen bij CoMensha. Daarnaast kan elke partij of iedere burger hier een melding doen. De Nationaal Rapporteur gebruikt de cijfers van CoMensha om het aantal slachtoffers te monitoren11. Schattingen van het daadwerkelijk aantal slachtoffers, liggen echter veel hoger dan het aantal slachtoffers dat we in beeld hebben.
Bij ons in de politie Eenheid Den Haag worden er ook cijfers bijgehouden door Stichting Hulp en Opvang Prostitutie en Mensenhandel (hierna: SHOP).
4.2.1. Lokale cijfers
In het ondermijningsbeeld van Midden-Delfland, opgesteld door het RIEC in 2021, komt mensenhandel naar voren als blinde vlek. Er zijn wel enkele signalen naar voren gekomen van dwang door middel van fysiek geweld, huisvesting gekenmerkt door overbewoning en hoge huren en een afhankelijkheid creërende rol van het uitzendbureau. SHOP heeft geen nieuw aangemelde slachtoffers van mensenhandel geregistreerd voor Midden-Delfland in 2022 en 2023.
Om zicht te blijven houden op het aantal gemelde slachtoffers kijken de aandachtsfunctionarissen jaarlijks in het dashboard Ondermijning van het RIEC, waar deze cijfers elk kwartaal in worden geüpdatet.
5. Aanpak
Dit hoofdstuk beschrijft onze mensenhandel aanpak. De aanpak bestaat uit de volgende onderdelen: signaleren, voorkomen, hulp en opvang bieden aan slachtoffers, handhaven en barrières opwerpen en de samenwerking bevorderen met onze partners. Eerst lichten we de overkoepelende functie van aandachtsfunctionaris mensenhandel toe.
5.1. AANDACHTSFUNCTIONARIS
Verschillende teams van de gemeente zijn betrokken bij de aanpak van mensenhandel: team Openbare Orde & Veiligheid (OOV), KCC, Bouw- en Woningtoezicht, Beleid, Uitvoering en het Maatschappelijk Team. Om alles te coördineren en om als aanjager te fungeren zijn er twee gemeentelijke aandachtsfunctionarissen mensenhandel aangesteld (hierna: aandachtsfunctionarissen): een medewerker Openbare Orde en Veiligheid (OOV’er) en twee medewerkers vanuit de afdeling Dienstverlening & Samenleving.
Zij hebben samen de volgende taken:
- •
Zetten binnen de gemeente aan tot bewustwording en voorlichting van zowel de collega’s als andere professionals in de gemeente die mogelijk met slachtoffers in contact komen;
- •
Zijn het aanspreekpunt voor collega’s die mogelijke signalen van mensenhandel hebben waargenomen en zijn daarbij onderdeel van de interne meldroute;
- •
Denken mee over signalen en zetten de signalen door naar de juiste ketenpartner(s);
- •
Zijn bekend met de bestuurlijke mogelijkheden om barrières tegen mensenhandel op te werpen;
- •
Zijn bekend met de instanties waar slachtoffers van mensenhandel terechtkunnen en aanspreekpunt voor deze instanties namens de gemeente;
- •
Zijn op de hoogte van de beschikbare opvangplekken binnen onze gemeente en verschaffen SHOP met deze informatie indien zij een slachtoffer lokaal willen plaatsen;
- •
Zijn op de hoogte van de regionale en landelijke ontwikkelingen op het gebied van mensenhandel en delen de gemeentelijke ‘good practices’ met de regio;
- •
Houden het beleid up-to-date en onderhouden de verbinding met de partners vanuit zowel het zorg als het veiligheidsdomein en maken hier samenwerkingsafspraken mee.
Er is gekozen voor twee aandachtsfunctionarissen vanuit deze afdelingen zodat er een sterke verbinding is tussen zorg en veiligheid. Desgewenst kunnen bovenstaande taken verdeeld worden tussen de aandachtsfunctionarissen. Daarnaast dienen zij als elkaars achtervang bij uitval. De aandachtsfunctionarissen komen geregeld bij elkaar om af te stemmen, zowel op casuïstiek als om meer op strategisch niveau de voortgang van dit beleid te bespreken.
5.2. SIGNALEREN
Signaleren begint met kennis over mensenhandel. Collega’s hebben veelvuldig contact met inwoners waarbij signalen van mensenhandel kunnen worden opgevangen. Als gemeente willen we dat deze collega’s de nodige kennis hebben om te signaleren en dat zij een plek hebben waar ze terecht kunnen met de signalen zodat deze adequaat doorgezet en opgepakt worden.
5.2.1. Melden en aanpakken van signalen
Het meldpunt voor collega’s om signalen van ondermijning te melden is de beleidsmedewerker Openbare Orde & Veiligheid (OOV’er) met taakaccent ondermijning. Hetzelfde geldt voor signalen van mensenhandel. Signalen kunnen ook terechtkomen bij de aandachtsfunctionaris vanuit OOV of Dienstverlening & Samenleving. Wanneer het gaat om signalen van (daders van) mensenhandel handelt de aandachtsfunctionaris OOV en volgt deze hierbij de route van het interne stappenplan ‘Van signaal tot aanpak’. Wanneer het gaat om signalen van slachtoffers en het opvang hiervan handelt de aandachtsfunctionaris Dienstverlening & Samenleving. Hierbij wordt de signalenroutekaart in bijlage 1 gevolgd, welke in samenspraak met de ketenpartners is vastgesteld. Uiteraard wordt bij het doorgeven van signalen rekening gehouden met de regelgeving rondom de bescherming van persoonsgegevens, zoals beschreven in de Regionale handreiking aanpak mensenhandel12. Zie hierover meer in paragraaf 5.6.2.
Medewerkers die onder de meldcode vallen (zie volgende pagina), moeten (eventueel samen met de aandachtsfunctionaris mensenhandel) beslissen of ze wel of niet een melding bij Veilig Thuis moeten maken als er een (vermoedelijk) slachtoffer in beeld is.
5.2.2. Trainen collega’s
Om collega’s de benodigde kennis te geven om te signaleren is het belangrijk dat zij in ieder geval een keer per jaar voorlichting krijgen over de problematiek, hoe deze te signaleren en om de interne meldroute onder de aandacht te brengen. De volgende collega’s zijn belangrijk om in ieder geval te trainen gezien zij een vergrote kans hebben om signalen van mensenhandel tegen te komen in hun werkzaamheden:
- •
Baliemedewerkers;
- •
Boa’s;
- •
Bouwinspecteurs;
- •
Maatschappelijk Team;
- •
Wmo-medewerkers;
- •
Vergunningverleners;
- •
Bedrijfscontactfunctionaris.
Met de e-learning13 van het RIEC Den Haag maken medewerkers laagdrempelig kennis met het onderwerp ondermijning. De e-learning bestaat uit een basismodule en verdiepende modules, waarvan een verdiepende module over mensenhandel. In 2023 heeft de roadshow plaatsgevonden. De roadshow richt zich op het creëren van interne bewustwording. Gedurende één dag kon je een kijkje nemen in een nagebouwde hennepkwekerij, ontsnappen uit een crystal methlab of de geur van XTC ruiken. Ook kon je in gesprek gaan met professionals over het herkennen van signalen van mensenhandel of andere vormen van ondermijning. SHOP heeft tijdens deze dag een training gegeven aan (een deel van de) bovenstaande functionarissen over de verschillende vormen van mensenhandel en hoe je dit kunt herkennen.
Om ervoor te zorgen dat de opgedane kennis blijft hangen en om nieuwe medewerkers ook mee te nemen wordt jaarlijks aandacht besteed aan het onderwerp, bijvoorbeeld in de vorm van een training. Ten slotte besteden de aandachtsfunctionarissen in ieder geval één keer per jaar aandacht aan mensenhandel door een bericht te plaatsen op intranet14. Dit kan bijvoorbeeld zijn de bekendmaking van de aandachtsfunctionarissen, een signalenlijst, kort filmpje of een nieuwsupdate. Op de website www.kijkopmensenhandel.nl zijn filmpjes en andere materialen te downloaden die ingezet kunnen worden.
5.2.3. Trainen externe professionals
Niet alleen medewerkers van de gemeente hebben veelvuldig contact met inwoners. Dit geldt ook voor andere professionals werkzaam in de gemeente. Ook deze willen we bewust maken van de problematiek en trainen in het signaleren van mensenhandel. Hierbij denken we aan: leraren, medewerkers in de gezondheidszorg, wijkagenten, medewerkers van sportverenigingen, jeugdzorgmedewerkers, maatschappelijk werkers, wijkteams, schuldhulpverleners, medewerkers van reclassering, GGZ etc. Waar mogelijk combineren we trainingen. Denk aan het uitnodigen van externe professionals voor trainingen voor interne collega’s.
De wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
De wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (hierna: meldcode) is ook op signalen van mensenhandel van toepassing. De meldcode geldt voor professionals die werkzaam zijn in de sectoren: gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie. Professionals met vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling (HGKM) kunnen aan de hand van vijf stappen bepalen of ze een melding moeten doen bij Veilig Thuis en of er voldoende hulp kan worden ingezet. Mensenhandel valt ook onder HGKM. Veilig Thuis onderzoekt bij een melding of er daadwerkelijk sprake is van HGKM. Indien nodig zet Veilig Thuis vervolgstappen in gang in de vorm van overdragen naar de zorgcoördinator, vrijwillige hulp, het informeren van de Raad voor de Kinderbescherming en/of melding doen bij de politie.
Professionals die onder de meldcode vallen moeten dus in staat zijn om signalen van mensenhandel te herkennen en zijn verplicht gebruik te maken van de meldcode en deze te hanteren bij signalen van mensenhandel. Aangezien mensenhandel een relatief nieuw/onbekend onderwerp in de meldcode kan zijn, zal er op worden gelet dat dit onderwerp in toekomstige trainingen en bijeenkomsten voldoende wordt meegenomen. Van sommige professionals die onder de meldcode vallen, is de gemeente opdrachtgever en gaat zij contracten aan en verleent zij subsidies. De gemeente heeft bij de maatschappelijke organisaties een toezichthoudende rol op het naleven van de meldcode. Eén van de manieren om dit te doen is door de organisaties te bevragen hierover. In deze gesprekken zullen wij ook mensenhandel als onderdeel van de meldcode bespreken.
5.2.4. Bewustwording onder inwoners
De aandachtsfunctionarissen kijken per jaar hoe bewustwording van mensenhandel onder de aandacht wordt gebracht bij de inwoners. Dit is ook onderdeel van het plan van aanpak ondermijning. Inwoners die misstanden signaleren kunnen dit melden bij Meld Misdaad Anoniem (M.) en/of rechtstreeks bij SHOP.
5.3. VOORKOMEN
In Midden-Delfland willen we voorkomen dat inwoners slachtoffer worden van mensenhandel en dat onze gemeente een gelegenheidscultuur biedt voor uitbuiting. Omdat mensenhandel gaat over verschillende vormen van uitbuiting is het belangrijk om per uitbuitingsvorm gericht in te zetten op preventie. We weten dat iedereen slachtoffer kan worden van uitbuiting. Maar er zijn bepaalde groepen die meer vatbaar zijn om slachtoffer te worden. Dit zijn (arbeids)migranten, jongeren/minderjarigen, mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB), mensen zonder een juridische verblijfsstatus en sekswerkers. We zullen ons dan ook voornamelijk op deze doelgroep richten.
5.3.1. Preventieve aanpak arbeidsuitbuiting
Contact met de doelgroep
We gaan onze bestaande contactmomenten met de doelgroep beter benutten. Op deze manier hopen we de doelgroep zelfredzamer te maken in onze gemeente en maatschappij waardoor zij minder vatbaar zijn voor uitbuiters.
Bestaande contactmomenten:
|
We benutten deze momenten door flyers te verstrekken ontwikkeld door RIEC-LIEC over welke rechten zij hebben als werknemer in Nederland. De flyers bevatten een QR-code naar een animatie. In deze animatie wordt verteld over de hoogte van het minimumloon en de uitbetaling hiervan. Daarnaast worden tips gegeven over het veilig gebruik van de betaalpas en het paspoort. De video en flyer zijn beschikbaar in het Pools, Bulgaars en Roemeens.
Contact met werkgevers
We hebben in de gemeente werkgevers die actief zijn in risicobranches. Het is belangrijk om goede contacten te hebben met de werkgevers in onze gemeente. Zij kunnen helpen bij het contact leggen met de doelgroep, informatie verstrekken en helpen bij het inschrijven van hun werknemers. Zij hebben er ook baat bij dat bedrijven die de regels niet naleven aangesproken worden. We gebruiken contactmomenten met ondernemers om het gesprek aan te gaan over mensenhandel. De aandachtsfunctionarissen trekken hierbij op met de bedrijfscontactfunctionaris. Het startpunt hiervoor vormt de aansluiting bij de jaarvergadering voor agrariërs van LTO Delflands Groen15.
5.3.2. Preventieve aanpak seksuele- en criminele uitbuiting
Contact met de doelgroep
Omdat we weten welke doelgroepen een hoger risico hebben om slachtoffer te worden van seksuele uitbuiting zien we kansen om in te zetten op voorlichting en weerbaarheidstrainingen aan deze doelgroep. Bijvoorbeeld voorlichting op basisscholen. Voorlichting aan deze doelgroep vindt namelijk het beste plaats vanaf groep 7/8. Ook kan worden gedacht aan jongeren met een LVB. SHOP Jeugd heeft hier een specifiek aanbod voor. We kijken of dit districtelijk of regionaal opgezet kan worden. Daarnaast zetten we in op voorlichting en bewustwording van professionals die met de doelgroep werken, zoals beschreven in paragraaf 5.2.3 Trainen externe professionals.
5.3.3. Komst asielzoekerscentrum (AZC)
Asielzoekers zijn kwetsbaar voor zowel arbeids-, seksuele- en criminele uitbuiting. Zo blijkt uit cijfers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) dat honderden kinderen weer verdwijnen nadat ze asiel hebben aangevraagd, waarvan een deel vermoedelijk in het criminele circuit of de prostitutie belandt16. De aandachtsfunctionarissen zorgen ervoor dat hier aandacht voor is bij de werkgroep die zich bezighoudt met de komst van de AZC. Daarnaast hebben zij contact met de (toekomstige) contactpersoon mensenhandel vanuit de AZC.
5.4. HULP EN OPVANG BIEDEN AAN SLACHTOFFERS
Op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet zijn we als gemeente verantwoordelijk voor het bieden van adequate hulp, opvang en nazorg aan slachtoffers van mensenhandel. De verantwoordelijkheden die wij als gemeente hebben bij de opvang en zorg van slachtoffers van mensenhandel is onderzocht door een commissie onder voorzitterschap van burgemeester Lenferink in 2015. De aanbevelingen uit het Rapport van de Commissie Lenferink zijn onder andere overgenomen in het IBP en het landelijk programma ‘samen tegen mensenhandel’. De belangrijkste pijler hierin is dat een landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatie geborgd moet zijn.
In de Eenheid Den Haag is de zorgcoördinatie en de begeleiding van slachtoffers mensenhandel ingekocht bij SHOP en Goodwill Leger des Heils (LDH). Hierbij vervult SHOP de zorgcoördinatie en het LDH de gespecialiseerde begeleiding. Financiering hiervan loopt via het Zorg- en Veiligheidshuis. De afspraken en begroting worden regelmatig met de uitvoerende partijen geëvalueerd. Specialistische opvang is bovenregionaal/landelijk opgezet. De zorgcoördinator van SHOP kan in samenwerking met de landelijke organisatie Comensha bemiddelen naar deze specialistische opvang indien er lokaal geen (wenselijke) mogelijkheden zijn.
Een andere aanbeveling uit het Rapport van de Commissie Lenferink is dat de gemeente waar het slachtoffer staat ingeschreven of, indien niet ingeschreven, aangetroffen wordt in principe (financiële) verantwoordelijkheid neemt voor de hulp en opvang van slachtoffers die rechtmatig in Nederland verblijven. Indien dit laatste plaatsvindt in onze gemeente zullen we dan ook aan deze aanbeveling voldoen.
Aan de hand van regionale casuïstiek zijn er in 2021 evaluaties geweest tussen de zorgpartijen en verschillende gemeenten in de regio. Hieruit is gebleken dat in de regio veel instanties nog niet bekend zijn met het zorgaanbod van SHOP. Hierdoor lopen slachtoffers mogelijk de juiste begeleiding mis en worden zij niet geregistreerd. De aandachtsfunctionarissen brengen daarom SHOP actief onder de aandacht bij instanties en professionals die mogelijk met slachtoffers in aanmerking komen.
5.5. HANDHAVEN EN BARRIÈRES OPWERPEN
Als gemeente nemen we onze verantwoordelijkheid in het aanpakken en bestrijden van de activiteiten van mensenhandelaren. We kunnen het criminele bedrijfsproces onderliggend aan mensenhandel verstoren. Dit kan doormiddel van handhaving maar ook door barrières op te werpen in het proces.
Het opsporen en bestraffen van mensenhandel is in eerste instantie een taak van landelijke partijen, zoals de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) en het Openbaar Ministerie (OM). Als het gaat om arbeidsuitbuiting als vorm van mensenhandel is onder meer de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) verantwoordelijk. Echter is een integrale aanpak met meerdere partijen gewenst en noodzakelijk in de bestrijding van mensenhandel (en overige vormen van ondermijning). De gemeente heeft hier ook een belangrijke rol in. De middelen die de gemeente hiervoor kan inzetten liggen in het bestuurlijk instrumentarium, zoals artikelen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), het weigeren of intrekken van vergunningen, het uitvoeren van integriteitstoetsen via de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), het stellen van (aanvullende) voorschriften en beperkingen in de vergunning, terugvorderen van uitkeringen en het sluiten van panden.
5.5.1. Signaleringsoverleg ondermijning
Het interne signaleringsoverleg vindt periodiek plaats onder leiding van OOV. Hier worden signalen omtrent ondermijning besproken, verrijkt en aangepakt. Signalen van mensenhandel kunnen hierin besproken worden.
5.5.2. Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
In de APV is een hoofdstuk opgenomen over de regulering seksbranche, prostitutie en aanverwante onderwerpen. Op dit moment zijn er geen vergunde seksinrichtingen binnen de gemeente. Er wordt in de gemeente ook geen vergunning voor een seksinrichting verleend. De gemeente hanteert een zogenaamd nulbeleid.
5.5.3. Wet Bibob
In 2024 is het nieuwe Bibob-beleid binnen de gemeente vastgesteld. De Wet Bibob geeft de gemeente de mogelijkheid de achtergrond van een aanvrager van bijvoorbeeld een vergunning, subsidie of vastgoedtransactie met de gemeente te onderzoeken. Als gevaar dreigt dat zij een vergunning of subsidie misbruiken voor criminele activiteiten of om crimineel vermogen te investeren, kan de gemeente de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning of subsidie intrekken. Wanneer er een bouwvergunning wordt aangevraagd voor een pand waar arbeidsmigranten verblijven wordt er standaard een Bibob-toets gestart. Hetzelfde geld voor een exploitatievergunning voor een seksinrichting.
5.5.4. Integrale controles
Een aantal keer per jaar organiseren we een integrale controle dag in Midden-Delfland17. Per controle wordt gekeken welke partners aansluiten. De controles kunnen zowel plaatsvinden op basis van de signalen uit het signaleringsoverleg als op basis van risico’s. Het onderzoek risico’s op arbeidsuitbuiting district E van het RIEC Den Haag geeft hier aanknopingspunten voor. Door meer in te zetten op controles vergroten wij ons zicht en versterken wij onze informatiepositie. Intensivering van toezicht en controle heeft bovendien een preventief effect, omdat criminelen zich bij voorkeur vestigen in een gemeente waar zij zo min mogelijk risico lopen op bemoeienis door de overheid.
De factsheet arbeidsuitbuiting voor toezichthouders geeft een overzicht van de vragen die je kunt stellen bij het aantreffen van arbeidsmigranten tijdens een (integrale) controle. Voor een overzicht van onze mogelijkheden qua bestuurlijke interventies maken we gebruik van het RIEC-onderzoek risico’s op arbeidsuitbuiting en het barrièremodel arbeidsuitbuiting door malafide uitzendbureaus.
Haags Economisch Interventieteam (HEIT)
Wanneer we onderbouwde signalen hebben van illegale prostitutie of malafide bedrijvigheid maken we gebruik van het HEIT.
5.6. SAMENWERKING BEVORDEREN MET ONZE PARTNERS
Als gemeente kunnen we mensenhandel niet alleen aanpakken. We hebben organisaties nodig op het gebied van zorg en veiligheid en we moeten elkaar goed weten te vinden. Mensenhandelaren houden zich daarbij niet aan gemeentegrenzen en het samenwerken met andere gemeenten en partners in de regio is van belang.
5.6.1. Partners in de integrale aanpak
De aandachtsfunctionaris, ketenregisseur en zorgcoördinator zijn belangrijke schakels in de integrale aanpak van mensenhandel. De ketenregisseur helpt gemeenten bij de implementatie van het basisniveau bestuurlijke aanpak mensenhandel. De ketenregisseur levert daarnaast een bijdrage aan het verbeteren van de lokale en (sub)regionale ketensamenwerking door samenwerkingspartners zoals gemeenten, politie, OM, RIEC, HEIT, NLA, Zorg- en Veiligheidshuizen en zorgcoördinatoren, bij elkaar te brengen en verschillende netwerken met elkaar te verbinden. De zorgcoördinator coördineert het zorgtraject van slachtoffers, informatie-uitwisseling tussen de betrokken hulpverleners, werkt mee aan het opbouwen en onderhouden van een regionaal en landelijk netwerk van zorgaanbieders om een samenhangend hulp -en ondersteuningsaanbod voor (vermoedelijke) slachtoffers in kaart te brengen en zorgt voor voorlichting en bewustwording.
In bijlage 218 en 3 zijn de belangrijkste partners in de aanpak van arbeids-, seksuele, en criminele uitbuiting weergegeven.
5.6.2. Informatie-uitwisseling
Bij het delen en verwerken van gegevens maken we gebruik van het stappenplan uit de handreiking De aanpak van mensenhandel en het gebruik van persoonsgegevens19. Dit stappenplan ziet er schematisch als volgt uit:
In de handreiking zijn voor de volgende categorieën partijen de mogelijkheden beschreven die er zijn om tot verstrekking van persoonsgegevens over te gaan;
- •
Opsporingsinstanties (waaronder de politie, Koninklijke Marechaussee, NLA en Boa’s)
- •
(gemeentelijke) Toezichthouders (waaronder de NLA), en de gemeente voor bepaalde andere taken;
- •
Zorgverleners, aanbieders en hulpverleners met een medisch beroepsgeheim (reguliere zorg en sociaal domein) én zonder een medisch beroepsgeheim (sociaal domein);
- •
Publieke en private partijen met een meldpunt- of coördinatiefunctie, waaronder Veilig Thuis, de zorgcoördinator en de aandachtsfunctionaris mensenhandel;
- •
Niet-strafrechtelijke partners binnen de vreemdelingenketen, waaronder de IND, de Koninklijke Marechaussee en het COA.
Met SHOP mogen geen persoonsgegevens gedeeld worden behalve als het slachtoffer niet toerekeningsvatbaar is en wel hulp nodig heeft (vitale belangen van het slachtoffer). In de praktijk blijkt ook dat voor sparren of informatie inwinning geen persoonsgegevens nodig zijn. Als SHOP en het slachtoffer in contact gebracht moeten worden met elkaar, kan het slachtoffer zelf aangespoord worden om contact op te nemen met SHOP of kan er geprobeerd worden een afspraak te maken met SHOP en het slachtoffer.
5.6.3. Regionale overleggen
Themaoverleg ondermijning burgemeester en politie
Eén keer in de vier weken vindt er een overleg plaats tussen de burgemeester, teamchef en OOV. Hierbij is ook aandacht voor mensenhandel.
Ondermijningstafel District E
Op de districtelijke ondermijningstafel worden ontwikkelingen in de aanpak, fenomenen en districtelijke signalen en casuïstiek besproken. Ook het thema mensenhandel komt hier geregeld aan bod.
Districtscollege
In het districtscollege wordt er sturing gegeven aan de veiligheidsaanpak, waaronder de districtelijke ondermijningstafel. Ook mensenhandel is daar een thema.
Bestuurlijke Mensenhandel Tafel
Naar aanbeveling van de Landelijke Taskforce Mensenhandel20 heeft elk van de politie Eenheden een bestuurlijk portefeuillehouder mensenhandel en een regionale mensenhandeltafel. Onder voorzitterschap van de bestuurlijk portefeuillehouder mensenhandel wordt in de eenheid Den Haag minimaal twee keer per jaar de ‘Bestuurlijk Mensenhandel Tafel’ georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten wordt op thematische wijze onderzocht waar regionale kwesties en uitdagingen elkaar raken. De portefeuillehouder mensenhandel legt verantwoording af aan het Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO).
Regionaal Platform Mensenhandel
Het Regionaal Platform Mensenhandel is een ambtelijk kwartaal overleg dat wordt bijgewoond door vertegenwoordigers van de 27 gemeenten van de eenheid Den Haag, waarvan ten minste twee per district aanwezig zijn. Daarnaast zijn er vertegenwoordigers van andere betrokken ketenpartners uit de zorg en veiligheidssector aanwezig. Het platform fungeert als een belangrijk middel om beleidsvorming, samenwerking en kennisdeling te bevorderen en ervoor te zorgen dat regionale inspanningen up-to-date en in lijn zijn met bredere ontwikkelingen in de strijd tegen mensenhandel. Als gemeente zijn we agenda lid van dit platform.
Netwerkbijeenkomsten
Voor de aandachtsfunctionarissen en andere ketenpartners worden er twee maal per jaar thematische netwerkbijeenkomsten georganiseerd. Deze netwerkbijeenkomsten dragen bij aan de professionalisering van aandachtsfunctionarissen en versterken de aanpak van mensenhandel in de eenheid Den Haag. De netwerkbijeenkomsten worden gezamenlijk per jaar bepaald op basis van behoeften. Als gemeente bezoeken we waar mogelijk deze netwerkbijeenkomsten.
Schematische weergave aanpak mensenhandel Midden-Delfland
Concrete acties Casuïstiek (signaalgestuurd)
Beleidsmatig (doorlopend) Bewustzijn
Contact met de doelgroep
Kennis opdoen
Overig
De aandachtfunctionarissen zijn (daar waar het geen onderdeel is van het plan van aanpak ondermijning) verantwoordelijk voor uitvoering van deze acties of zorgen ervoor dat deze acties door collega’s worden uitgevoerd. Bij acties die onderdeel zijn van het plan van aanpak ondermijning zijn zij ondersteunend. |
Ondertekening
Bijlage 1: Signalenroutekaart slachtoffers mensenhandel
Bijlage 2: Partners in de aanpak van arbeidsuitbuiting
Bijlage 3: Partners in de aanpak van seksuele en criminele uitbuiting
Noot
1De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen en the United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) hebben in 2017 een schatting van de omvang van mensenhandel in Nederland gemaakt. In dit onderzoek wordt het jaarlijks aantal slachtoffers van mensenhandel geschat rond de 6.250 per jaar maar in 2019 werden er maar 1.334 gemeld bij Comensha en in de jaren van de corona crisis nog veel minder.
Noot
2Dit beleid is opgesteld met behulp van de Beleidstemplate sluitende aanpak mensenhandel voor gemeenten in de regio Den Haag en de Regionale Handreiking Mensenhandel Eenheid Den Haag 2021. De regionale handreiking is tot stand gekomen met de volgende partners: het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC) Den Haag, Haags Economisch Interventie Team (HEIT), Politie (Afdeling Vreemdelingenpolitie Identificatie en Mensenhandel), SHOP, Perspektief, de Zorg en Veiligheidshuizen, Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA), een afvaardiging van een merendeel van de gemeenten in de eenheid en de ketenregisseur mensenhandel bij het Regionaal Samenwerkingsverband Integrale Veiligheid (RSIV).
Noot
3Gemeenten en de opvang van en zorg voor slachtoffers van mensenhandel: Rapport van de commissie ingesteld door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Federatie Opvang onder voorzitterschap van dhr. H. Lenferink, april 2015.
Noot
4Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2017). Mensenhandel. Tiende rapportage van de Nationaal Rapporteur. Den Haag: Nationaal Rapporteur.
Noot
5https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-573.html (Staatssecretaris Justitie en Veiligheid)
Noot
614 februari 2018 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/02/14/programmastart-interbestuurlijk-programma-ibp (Pag 22, H5, punt 11)
Noot
7Het Palermo Protocol, een VN-protocol inzake preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel uit 2000; De Europese richtlijn, een richtlijn uit 2011 van het Europees parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers; Verdrag van de Raad van Europa ter bestrijding van mensenhandel uit 2005; Het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM); Het Istanboel Protocol, over effectief onderzoek en documentatie van marteling en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of straf, is de eerste verzameling internationale richtlijnen voor de documentatie van marteling en de gevolgen daarvan.
Noot
8Bijlage 1 van het Jaarplan 2024 RIEC Den Haag: Ondermijnende criminaliteit - Veiligheidscoalitie Den Haag
Noot
9Risicocategorieën zijn: landbouw, huishoudelijk werk, horeca, beautybranche, industrie, bouw, vervoer en opslag en groot- en detailhandel.
Noot
10Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2020). Slachtoffermonitor mensenhandel 2015-2019. Nationaal Rapporteur.
Noot
11Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2021). Slachtoffermonitor Mensenhandel 2016-2020. Nationaal Rapporteur. | Slachtoffermonitor mensenhandel 2016-2020 | Rapport | Nationaal Rapporteur
Noot
19Ministerie van Justitie en Veiligheid, 18 november 2020. De aanpak van mensenhandel en het gebruik van persoonsgegevens.
Noot
20De Landelijke Taskforce bestaat uit: Comensha, het OM, ministeries van Justitie en Veiligheid, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Buitenlandse Zaken, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, de Nationale Politie, het Landelijk Informatie en Expertisecentrum (LIEC), de Inspectie SZW, de IND, de Koninklijke Marechaussee, Rechtspraak, Jeugdzorg Nederland, het Strategisch Overleg Mensenhandel, de Kamer van Koophandel en de gemeenten Amsterdam, Utrecht, Alkmaar, Den Haag en Rotterdam. En komt drie maal per jaar bij elkaar.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl