Nadere regels subsidie Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Helmond 2025

Geldend van 21-11-2024 t/m heden

Intitulé

Nadere regels subsidie Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Helmond 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond;

gelet op de bepalingen in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.4, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Helmond 2020;

b e s l u i t :

Vast te stellen de Nadere regels subsidie Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Helmond 2025

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijving

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

aanvrager: houder die een kindercentrum exploiteert in de gemeente Helmond;

  • b.

ASV: de Algemene subsidieverordening Helmond 2020;

  • c.

Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond;

  • e.

Peuters met een VVE-indicatie: kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar met een risico op (taal)-(ontwikkelings)achterstand, waarvoor de Jeugdgezondheidszorg een VVE-indicatie heeft afgegeven;

  • f.

erkend VVE-programma: VVE programma erkend door het Nederlands Jeugd Instituut en opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut;

  • g.

gemeentelijke inkomensverklaring: een verklaring verstrekt door gemeente Helmond waarmee aangetoond wordt dat de inwoner een minimuminkomen heeft;

  • h.

HBO-inzet: de inzet van een pedagogisch coach- of beleidsmedewerker, die voldoet aan de kwalificatie-eis pedagogisch beleidsmedewerker/coach zoals bedoeld in bijlage 13.2 van de Cao Kinderopvang werkt.

  • i.

horizontale groep: een heterogene groep peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;

  • j.

houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • k.

inkomensverklaring: (voorheen IB60-verklaring) een officiële verklaring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens (geregistreerd inkomen) van de ouder over een bepaald belastingjaar;

  • l.

kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang van een kind plaatsvindt, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en dat is opgenomen in het landelijk register kinderopvang;

  • m.

kinderopvang: de opvang van kinderen in de zin van de wet;

  • n.

kinderopvangtoeslag: de toeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • o.

VNG adviestabel peuterwerk: de inkomensafhankelijke adviestabel van de VNG die de hoogte van de ouderbijdrage bepaalt op basis van de hoogte van het (gezamenlijke) toetsingsinkomen;

  • p.

landelijk register kinderopvang: het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • q.

minimuminkomen: een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm;

  • r.

OKB/VVE monitor: een monitor die jaarlijks door de gemeente wordt uitgevoerd en waar kinderopvangaanbieders die subsidie Voorschoolse Educatie ontvangen ieder jaar kwantitatieve en kwalitatieve data voor aanleveren;

  • s.

ouder: ouder in de zin van de wet;

  • t.

ouderbijdrage: een inkomensafhankelijke bijdrage die ouders betalen voor de VE-peuteropvang uren die zij afnemen;

  • u.

peildatum: voor subsidie HBO-inzet: 1 september voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • v.

peilmaand: de maand september voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • w.

Peutermonitor: een door gemeente Helmond beschikbaar gesteld monitoringssysteem dat inzicht geeft in het peuteraanbod, het peuterbereik en de financiën die samenhangen met Voorschoolse Educatie.

  • x.

reguliere peuters: kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar zonder VVE-indicatie;

  • y.

toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet;

  • z.

Voorschoolse Educatie (VE): voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • aa.

VVE-indicatie: indicatie afgegeven door Jeugdgezondheidszorg op basis van de Helmondse VVE doelgroepdefinitie waaruit blijkt dat het kind, dat deze indicatie krijgt, gebaat is bij en recht heeft op Voorschoolse Educatie;

  • bb.

VE-peuteropvang: kortdurende opvang met Voorschoolse Educatie voor peuters van 2,5 tot 4 jaar, te voorbereiding op het basisonderwijs.

  • cc.

Wet: Wet kinderopvang;

  • dd.

zorgstructuur: bij afwijkende of opvallende signalen bij een peuter een zorgstructuur inrichten, al dan niet met partners, om het kind de juiste ondersteuning en begeleiding te bieden;

  • ee.

groepsruimte: een fysieke groepsruimte ('lokaal') waarin (maximaal) 16 kinderen per keer worden opgevangen. Deze groepsruimte kan meerdere dagdelen per week geopend zijn;

  • ff.

OKB: ontwikkelkansenbeleid;

  • gg.

VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie;

  • hh.

handboek Helmond: een lokale website van gemeente Helmond waar voorscholen en vroegscholen in Helmond informatie, formulieren en bijlagen rondom OKB en VVE in Helmond kunnen raadplegen;

  • ii.

VE-plus: een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door het college gehanteerde bovenwettelijke kwaliteitseisen voor Voorschoolse Educatie;

Artikel 1.2 Doel

Het doel van deze regeling is het door subsidiëring bieden van een kwalitatief hoogwaardig aanbod Voorschoolse Educatie in de gemeente Helmond zodat er binnen de gemeente gelijke en optimale ontwikkelkansen zijn voor alle kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar.

Artikel 1.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie wordt verleend voor VE-peuteropvang voor een peuter die feitelijk woonachtig is in de gemeente Helmond. De volgende kosten zijn subsidiabel:

  • a.

    480 uur per anderhalf jaar voor reguliere peuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag, aangeboden op minimaal twee dagdelen per week en maximaal zes uur per dag.

  • b.

    960 uur per anderhalf jaar voor peuters met een VVE-indicatie, aangeboden op minimaal drie dagdelen per week en maximaal zes uur per dag.

  • c.

    Extra uren voor peuters met een VVE-indicatie die ouder zijn dan 4 jaar als sprake is van één van de volgende situaties, indien en voor zover het college hier vóóraf toestemming voor heeft gegeven:

    • I.

      Overbrugging tot de zomervakantie bij een peuter die maximaal 4 weken voor aanvang van de zomervakantie 4 jaar wordt;

    • II.

      Er is sprake van ontwikkelings-plaatsingsproblematiek waarbij:

      • het kind in onderzoek is of onderzoek wordt gestart;

      • er afstemming plaats vindt met het consultatiebureau, het samenwerkingsverband Helmond-Peelland PO, de opvangaanbieder en ouders, en;

      • verlenging van uren redelijk is in verhouding tot de bezetting van en wachtlijst voor de betreffende VE-groep waarin de opvang plaatsvindt.

Hoofdstuk 2 Subsidieverlening

§ 2.1 De subsidieaanvraag

Artikel 2.1 De aanvrager

Subsidie op grond van deze nadere regels kan uitsluitend worden aangevraagd door een houder van een VVE-geregistreerd kindercentrum dat is gevestigd in Helmond.

Artikel 2.2 Aanvraag subsidie

  • 1. Een aanvraag voor subsidie wordt uiterlijk 24 november voorafgaande aan het (eerste) subsidiejaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend bij het college.

  • 2. Bij een aanvraag voor subsidie wordt gebruik gemaakt van een door het college hiervoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

§ 2.2 Beslissing op de aanvraag

Artikel 2.3 Weigeringsgronden

In aanvulling op de in de Algemene wet bestuursrecht en de ASV genoemde weigeringsgronden kan het college een verzoek om subsidieverlening weigeren als:

  • 1.

    De aanvraag onvoldoende of niet in het belang dan wel in strijd is met de doelstelling van deze regeling als bedoeld in artikel 1.2;

  • 2.

    De aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden voor subsidieverlening als genoemd in deze regeling;

  • 3.

    Het college een handhavingsbesluit heeft genomen naar aanleiding van een constatering van een overtreding door een toezichthouder, dan wel bij het college het voornemen bestaat om handhavend op te treden;

Artikel 2.4 Subsidiecriteria

  • 1. Om voor subsidieverlening in aanmerking te komen, gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

    de aanvrager is een houder van een VVE-geregistreerd kindercentrum dat is gevestigd in Helmond;

    • b.

    de aanvrager voldoet aan de eisen die voortvloeien uit de Wet Kinderopvang, alsmede de landelijk vastgestelde kwaliteitseisen die voortvloeien uit het Besluit kwaliteit kinderopvang;

    • c.

    de aanvrager voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Voorschoolse Educatie;

    • d.

    de aanvrager verklaart de uren HBO-inzet te leveren zoals voorgeschreven in de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang;

    • e.

    de aanvrager verklaart te zullen voldoen aan de verplichting inzake de HBO-inzet zoals beschreven is artikel 2.5 lid i;

    • f.

    de HBO-inzet is ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van Voorschoolse Educatie in en/of rondom groepen waarin Voorschoolse Educatie wordt geboden en betreft de totstandkoming en implementatie van beleidsvoornemens met betrekking tot Voorschoolse Educatie en coaching van beroepskrachten Voorschoolse Educatie.

Artikel 2.5 Verplichtingen

Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene wet bestuursrecht en de ASV 2020, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a.

de subsidieontvanger dient de VE-peuteropvang aan te bieden in een horizontale groep van kinderen van twee tot vier jaar;

  • b.

de subsidieontvanger werkt met een erkend VVE-programma;

  • c.

de subsidieontvanger maakt gebruik van een instrument/kindvolgsysteem waarmee de brede ontwikkeling van peuters wordt gevolgd. Dit kindvolgsysteem voldoet aan de eisen die hieraan worden gesteld door de Inspectie van het Onderwijs;

  • d.

de subsidieontvanger maakt afspraken met basisscholen over samenwerking, de doorgaande lijn en overdracht zoals opgenomen in het Handboek Helmond;

  • e.

de subsidieontvanger dient jaarlijks een locatieplan in en een (herziene) kwaliteitsplan zoals opgenomen in het Handboek Helmond;

  • f.

de subsidieontvanger levert inhoudelijke en cijfermatige bijdrage aan de monitoring door de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs en de organisaties die in opdracht van de gemeente Helmond optreden. Dit doet de aanvrager onder andere door beschikbare data aan te leveren t.b.v. de jaarlijkse OKB/VVE monitor;

  • g.

de subsidieontvanger zorgt binnen vier weken na afloop van ieder kwartaal voor een upload in de Peutermonitor van de gegevens zoals beschreven in bijlage 1;

  • h.

de subsidieontvanger sluit aan bij of zorgt voor een zorgstructuur wanneer er opvallende of afwijkende signalen zijn in de ontwikkeling van een peuter;

  • i.

de subsidieontvanger draagt zorg voor HBO-inzet ten behoeve van de totstandkoming en implementatie van beleidsvoornemens met betrekking tot Voorschoolse Educatie en coaching van beroepskrachten Voorschoolse Educatie. De HBO-inzet bedraagt in omvang minimaal het aantal groepsruimten waar VE wordt geboden maal 4 uur per week, gedurende 40 weken. Dit aantal uren mogen naar eigen inzicht over de VE-groepen in de organisatie worden ingezet, ten bate van Voorschoolse Educatie. Het college moet geïnformeerd worden over wijzigingen in de HBO-inzet.

  • j.

de groepen op de VE-locaties zijn zo veel mogelijk samengesteld uit reguliere peuters en peuters met een VVE-indicatie. De VE-locatie spant zich dan ook in om peuters met een VVE-indicatie veelvuldig in contact te laten komen met taalrijkere kinderen;

  • k.

de houder is alert op structurele absentie van het kind en onderneemt hierop actie.

  • l.

De houder draagt zorg voor ondertekening van verklaring geen recht op kinderopvang, voor die ouders die aangeven hier geen recht op te hebben in combinatie met inkomensverklaring IB-60 formulier van de Belastingdienst van de ouders. Het college kan steekproefsgewijs vragen deze te overleggen.

Artikel 2.6 Hoogte van subsidiëring

  • 1. Het college stelt het subsidiabel uurtarief vast op basis van:

    • a.

      het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag, vastgesteld door de Belastingdienst. Voor 2025 bedraagt dit € 10,71 per peuter.

    • b.

      een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door het college gehanteerde bovenwettelijke kwaliteitseisen voor Voorschoolse Educatie. Dit noemen we VE-plus en bedraagt in 2025 € 3,98 per peuter.

  • 2. Het tarief zoals beschreven in lid 1 wordt verminderd met de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor zover het gaat om ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag. Een uitzondering geldt voor ouders met een minimuminkomen (zie lid 6).

  • 3. Voor de hoogte van de ouderbijdrage zoals bedoeld in lid 2 wordt de VNG-adviestabel ouderbijdrage peuteropvang gehanteerd.

  • 4. Subsidie voor voorschoolse educatie wordt verleend voor:

    • a.

      Peuters zonder VVE-indicatie, die naar de VE-peuteropvang gaan, waarvan ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Peuters met een vve-indicatie, die naar de VE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      Peuters met een vve-indicatie, die naar de VE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 5. Het geldende uurtarief wordt berekend zoals weergegeven in onderstaande tabel:

    Reguliere peuters

    Peuters met VVE-indicatie

    Recht op kinderopvangtoeslag

    Niet subsidiabel

    Eerste twee dagdelen per week (0-8 uur): VE-plus

    3e en 4e dagdeel per week (9 t/m 16 uur):

    Fiscaal maximum + VE-plus

    Geen recht op kinderopvangtoeslag

    Fiscaal maximum -/- ouderbijdrage

    Eerste twee dagdelen per week (0-8 uur):

    Fiscaal maximum + VE-plus -/- ouderbijdrage

    3e en 4e dagdeel per week (9 t/m 16 uur):

    Fiscaal maximum + VE-plus

  • 6. In afwijking van lid 5 wordt het uurtarief anders berekend voor peuters (zowel regulier als met VVE-indicatie) van ouders met een minimuminkomen die géén recht hebben op kinderopvangtoeslag. Het college subsidieert voor deze doelgroep wél de inkomensafhankelijke ouderbijdrage (zie het bepaalde in lid 2).

Artikel 2.7 Ouderbijdrage en inkomensverklaring

  • 1. De houder brengt bij ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag voor de eerste 480 uur (eerste en tweede dagdeel) een inkomensafhankelijke bijdrage (ouderbijdrage) in rekening voor de VE-peuteropvang. Deze bijdrage is gebaseerd op de VNG-adviestabel ouderbijdrage peuteropvang.

  • 2. Het inkomen wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaande kalenderjaar. Dit inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen inkomensverklaring van de Belastingdienst.

  • 3. Voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en een minimuminkomen hebben, wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht door de houder. Deze ouders dienen hun minimuminkomen aan te tonen met een gemeentelijke inkomensverklaring.

Artikel 2.8 Beslistermijnen

Op een aanvraag beslist het college uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het (eerste) subsidiejaar.

Hoofdstuk 3 Subsidievaststelling

Artikel 3.1 Aanvraag voor subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient uiterlijk 1 mei na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag in voor subsidievaststelling.

  • 2. De subsidieontvanger overlegt bij de aanvraag tot subsidievaststelling de volgende gegevens, naast de gegevens die verplicht zijn op grond van de ASV:

    • a.

      een inhoudelijke verantwoording die inzicht geeft in hoe de subsidieontvanger heeft gewerkt volgens de visie uit het gemeentelijke OKB-beleid en hoe de VE-peuteropvang heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de peuters.

    • b.

      het aantal uren HBO-inzet waar sprake van is geweest (per VE-locatie), en;

    • c.

      een aanvullende inhoudelijke verantwoording die inzicht geeft in de wijze waarop de HBO-uren zijn ingezet en hoe de HBO-inzet heeft bijgedragen aan de verhoging van de kwaliteit van Voorschoolse Educatie.

  • 3. Het college kan nadere onderbouwing of extra informatie vragen van de houder als de overlegde gegevens daar aanleiding toe geven.

Artikel 3.2. Schenden verantwoordingsplicht

  • 1. Als de subsidieontvanger niet tijdig een verzoek tot vaststelling indient of de bijbehorende gegevens als bedoeld in artikel 3.1 lid 2 compleet maakt, of de gegevens in de Peutermonitor heeft bijgewerkt op 1 februari na afloop van het subsidiejaar, zal het college de subsidie in beginsel lager vaststellen.

  • 2. Met het niet tijdig indienen of compleet maken wordt in ieder geval bedoeld:

    • a.

      de aanvraag tot vaststelling is niet uiterlijk 1 mei ontvangen, noch is een verzoek tot uitstel ingediend, of;

    • b.

      er is tijdig om uitstel verzocht, maar de aanvraag dan wel ontbrekende gegevens worden niet binnen de daarvoor gegeven termijn van uitstel overlegd, of;

    • c.

      het college constateert dat de aanvraag niet compleet is en geeft de subsidieontvanger een hersteltermijn, die niet of niet tijdig wordt benut.

  • 3. Als de ontbrekende gegevens uiteindelijk alsnog worden overlegd, hanteert het college de volgende systematiek voor het lager vaststellen van de subsidie:

    • a.

      eerste overtreding: 10% lager vaststellen

    • b.

      tweede overtreding: 20% lager vaststellen

    • c.

      derde overtreding: 30% lager vaststellen

  • 4. Als de aanvraag of ontbrekende gegevens niet meer worden ontvangen, zal de subsidie in ieder geval tot 25% lager worden vastgesteld. Afhankelijk van de aard van de ontbrekende gegevens, kan de subsidie met een hoger percentage worden verlaagd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekking

De Subsidieregeling Nadere regels subsidie Voorschoolse Educatie Helmond 2024 wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op besluiten tot vaststelling die na de datum van intrekking worden genomen.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 4.3 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Nadere regels subsidie Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Helmond 2025.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Helmond van 5 november 2024

Burgemeester en wethouders van Helmond

De heer A. Bonte.

de loco burgemeester

P. Buijtels

Secretaris

Bijlage 1: Specificatie van gegevens die de houder ieder kwartaal middels de Peutermonitor levert aan gemeente Helmond.

De houder levert middels de Peutermonitor de gegevens uit de gemeente Helmond van alle peuters waarvoor recht is op subsidie. Deze gegevens worden aangeleverd voor zowel reeds geplaatste peuters als voor peuters die een reservering voor peuteropvang in de toekomst hebben bij de houder. Het gaat om de volgende gegevens per peuter op maandniveau van de uitgevoerde voorschoolse activiteiten, die uiterlijk 4 weken na afloop van ieder kwartaal worden geleverd:

  • -

    Betreffende kwartaal

  • -

    Maand

  • -

    Locatie

  • -

    LRK ID

  • -

    Voorschoolse educatie

  • -

    Kind ID (BSN)

  • -

    Kinderopvangtoeslag ja/nee

  • -

    Voornaam

  • -

    Achternaam

  • -

    Postcode

  • -

    Huisnummer

  • -

    Toevoeging

  • -

    Woonplaats

  • -

    Geboortedatum

  • -

    Inkomen ouders (bij niet-kot)

  • -

    Eerste kind ja/nee (bij niet-kot)

  • -

    VVE-indicatie ja/nee

  • -

    Inschrijfdatum

  • -

    Startdatum peuteropvang

  • -

    (Verwachte) einddatum peuteropvang

  • -

    Aantal uren regulier aanbod

De peutermonitor maakt onderscheid tussen reguliere uren en VE-uren.

De reguliere uren betreffen de eerste twee dagdelen die voor de reguliere peuters (peuters van ouders zonder rechtop kinderopvangtoeslag) gesubsidieerd worden. De subsidieontvanger vult de maanduren in, dit betreffen de contracturen ofwel geplaatste uren.

  • -

    Aantal uren aanvullend aanbod VE

De VE-uren betreffen de extra dagdelen die alleen gesubsidieerd worden voor peuters die hier recht op hebben omdat zij een VVE-indicatie hebben.