Beheerplan Laanbomen 2017-2031 gemeente Winterswijk

Geldend van 20-11-2024 t/m heden

Intitulé

Beheerplan Laanbomen 2017-2031 gemeente Winterswijk

Samenvatting

De gemeente Winterswijk ligt in een zogenoemd coulissenlandschap dat recreatief erg aantrekkelijk is. Een landschap dat zich kenmerkt door de aanwezigheid van grote aantallen boomrijen en laanstructuren. Twee derde van al deze bomen zijn oud en gaan in kwaliteit achteruit. Her en der is het verval al ingezet. Beschikbare financiële middelen voor grootschalige aanpak ontbreekt echter. Daarnaast ervaren burgers overlast van bomen en wil de gemeente weten hoe hier mee om te gaan.

Met dit beheerplan kunt u bepalen wat het nut en de noodzaak van de laanvervangingen is, hoe hierin geprioriteerd kan worden en wat de financiële consequenties hiervan zijn.

Visie

Het coulissenlandschap van Winterswijk blijft nu en in de toekomst behouden en wordt waar mogelijk versterkt, afgestemd op de toekomst en het gebruik. Ten aanzien van de thema’s als cultuurhistorie en klimaatverandering is per beheergroep beschreven hoe dit wordt ingevuld.

Maatregelen

  • Cyclische maatregelen

    Snoeien: gericht op het voorkomen van achterstallig en verwaarloosde snoei.

    Boomcontrole: door systematische boomcontrole houdt u de staat van de het bomenbestand in de gaten. Dit vormt de basis voor het uit te voeren onderhoud en de noodzakelijke budgetten,

  • Eenmalige maatregelen

    Wanneer 60% van een laan is uitgevallen, wordt overgegaan tot volledig vervangen. Dit kan totaal of gefaseerd. Bij vervanging gelden verschillende basisprincipes ten aanzien van bijvoorbeeld aantallen, locatie en soorten. Per beheergroep wordt hier specifiek op ingegaan. 6.700 bomen in lanen zijn aangemerkt als te vervangen binnen de komende vijftien jaar.

Kostenraming

In onderstaande tabel is het huidige budget afgezet tegen het noodzakelijke budget.

afbeelding binnen de regeling

Gewenst beleid

  • Verhardingsopdruk

    In nieuwe situaties wordt verhardingsopdruk voorkomen. Herstel van opdruk bij bestaande bomen gebeurt conform het Wegenbeheerplan .

  • Overhangende takken

    De gemeente handelt volgens een aantal uitgangspunten in geval van overhangende takken.

  • Zonnepanelen

    Omwille van zonnepanelen worden geen bomen verwijderd of gesnoeid. In geval van uitval wordt ook een boom terug geplant. Bij ontwikkeling van nieuwe wijken houdt de gemeente rekening met de mogelijke aanbreng van zonnepanelen.

  • Poot- en plantrecht

    De gemeente erkent het pootrecht wanneer dit door de pootgerechtigde wordt aangetoond. De gemeente gaat er zelf niet naar op zoek. Wanneer pootrecht is aangetoond, legt de gemeente het beheer en onderhoud en dus de aansprakelijkheid neer bij de pootgerechtigde.

Aanbevelingen uit de Wet natuurbescherming

  • Soort -en gebiedsbescherming

    Mogelijk geeft de velling van laanbomen of het verwijderen van begroeiing overtreding van de regels Wnb voor wat betreft soorten/ gebiedsbescherming. Bij de afhandeling van vellingen van laanopstanden kan de gemeente daarom volgens een 10-stappenplan werken.

  • Houtopstanden e.a.

    De gemeente moet ervan uitgaan dat voor velling van in artikel 1.1 en 4.1 genoemde bomen in de meeste gevallen een meld- en herplantplicht geldt. Gezien de onduidelijke regelgeving van Provincie Gelderland is het aan te bevelen ruimschoots voor in gang zetten van velling, overleg te plegen met de Provincie.

1 Inleiding

Winterswijk is, inclusief de bebouwde kom, bestempeld als onderdeel van een Nationaal Landschap. Een landschap waarin laanbomen een belangrijke rol vervullen. Het is dus zaak om in de hele gemeente zorgvuldig om te gaan met het laanbomenbestand. Dit beheerplan gaat over het vervangen van bomen in rijen en lanen in de gemeente Winterswijk en het opstellen van enkele beleidslijnen. Uitgangspant hierbij is behoud van het landschap.

Aanleiding

De gemeente Winterswijk ligt in een zogenoemd coulissenlandschap dat recreatief erg aantrekkelijk is. Een landschap dat zich kenmerkt door de aanwezigheid van grote aantallen boomrijen en laanstructuren. Dit blijkt ook uit de gegevens. Van de circa 50.000 laanbomen van de gemeente Winterswijk staat bijna 85% naast wegen in het buitengebied. Twee derde van al deze bomen zijn oud en gaan in kwaliteit achteruit. Her en der is het verval al ingezet (zie foto 1). Er is dus behoefte om delen van de laanstructuur te vervangen. Beschikbare financiële middelen beperken echter de mogelijkheden hiertoe. Daarnaast ervaren burgers overlast van bomen en wil de gemeente weten hoe hier mee om te gaan.

Foto 1. Laan in verval (Eibergseweg)

afbeelding binnen de regeling

Doel vervangingsplan

Het doel van het beheerplan is om te bepalen wat het nut en de noodzaak van de laanvervangingen is, hoe hierin geprioriteerd kan worden en wat de financiële consequenties hiervan zijn.

Looptijd

Dit beheerplan is opgesteld voor vijftien jaar, dus van 2017 tot 2031.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 staan de geldende kaders. Vervolgens wordt het bestaande bomenbestand geanalyseerd. Dit resulteert in een blik op de toekomst: waar wil gemeente Winterswijk naar toe met haar laanbomen? In hoofdstuk 5 is beschreven wat de cyclische en eenmalige maatregelen inhouden voor een gezond en veilig laanbomenbestand. Gevolgd door de prioritering en overzicht van de jaarlijks benodigde budgetten. Tot slot zijn voor de toekomst van enkele thema’s de beleidslijnen uitgewerkt. In hoofdstuk 8 zijn de gevolgen van de Wet natuurbescherming opgenomen.

Afbakening

Dit beleidsplan is tot stand gekomen op basis van bomendata die de gemeente ter beschikking heeft gesteld en geanalyseerd. Wij hebben deze data niet geverifieerd. Het laanvervangingsplan is een plan om bestaande lanen duurzaam in stand te houden, het biedt geen visie op het ontwikkelen van nieuwe lanen.

Cuijk, 13 november 2017

2 Kaders

2.1 Juridische kaders

Zorgplicht

In het algemeen geldt in Nederland dat als aangetoond kan worden dat voldoende zorg aan een boom is besteed, de eigenaar niet aansprakelijk is voor schade door tak- of stambreuk. Dat varieert van algemeen tot verhoogd, naar ‘nadere onderzoeksplicht’. De gemeente zal moeten handelen in het kader van die zorgplicht wil zij niet aansprakelijk zijn voor eventuele schade. De gemeente heeft beleid ontwikkeld inzake die zorgplicht en met name voor boomveiligheidscontroles en de daarbij horende vervolgstappen zoals in het Bomenvervangingsplan. De gemeente moet aantoonbaar voldoen aan dat beleid om te voldoen aan de zorgplicht. Kan bij bepaalde bomen niet aan de zorgplicht worden voldaan, dan moet terdege worden gewaarschuwd of er moeten terreinen of lanen worden afgesloten voor publiek.

Wet natuurbescherming: soorten, beschermde gebieden en houtopstanden

Bij het voldoen aan haar zorgplicht wil de gemeente wel voorkomen dat ze in strijd met de Wet natuurbescherming (soorten/gebiedsbescherming) handelt. Dit doet zij door tijdig ecologisch onderzoek te doen naar aanwezigheid van beschermde soorten in te vellen of te snoeien bomen. Worden negatieve effecten op beschermde soorten verwacht, dan onderzoekt zij de mogelijkheid tot werken met een vrijstelling of het nemen van mitigerende maatregelen. Deze mitigerende maatregelen moeten gedetailleerd in een ontheffingsaanvraag worden verwerkt. Verder zal onderzoek moeten plaatsvinden naar de wijze waarop velling past in het kader van paragraaf 4.1 Wnb (bescherming houtopstanden (voorheen Boswet). Zie ook hoofdstuk 8.

Bomenverordening Winterswijk

In 2017 is de Bomenverordening 2017 van kracht geworden. Hierin is vermeld hoe de gemeente Winterswijk de bescherming van houtopstanden regelt en verstrekking omgevingsvergunning voor velling mogelijk maakt.

Bestemmingplan Buitengebied

De gemeente onderzoekt of velling op regels van het bestemmingsplan stuit. Het kan zijn dat voor velling soms een omgevingsvergunning voor aanleg in het kader van het bestemmingsplan nodig is.

Poot- en plantrechten

Een pootrecht is het oude zakelijke recht om bomen aan te planten in gronden van een andere eigenaar. Pootrechten kunnen tegenwoordig niet meer nieuw worden gevestigd. Het recht is verbonden aan een erf. Wisselt het erf van eigenaar, dan blijft het pootrecht bestaan. In Winterswijk gaat het om pootrechtbomen die in gemeentelijke bermen zijn aangeplant. Soms is het onduidelijk of het pootrecht is gevestigd. Formeel gezien moeten pootrechten ingeschreven staan in de openbare registers van het kadaster. Verder dient er een vorm van een akte te zijn. Pootrechten kunnen echter bij de rechter mogelijk worden aangetoond aan de hand van oude documenten en getuigenverklaringen. Pootgerechtigden hebben het recht op aanplant, kap, verkoop van hout, herplant van bomen enzovoort. Pootrechten kunnen worden verkocht, verpacht en verhypothekeerd. Pootrechten die niet gebruikt worden gaan niet verloren door verjaring. Wel kan het vorderingsrecht tot verwijdering van bomen die op pootrechtplaatsen staan, na twintig jaar verjaren. Het burenrecht geldt ook voor pootrechtbomen.

2.2 Vigerend beleid

Groenstructuurplan

In het Groenstructuurplan (2011) wordt het groen binnen in de bebouwde kom behandeld. Het oudere Bomenbeleidsplan en Boomstructuurplan zijn hierin opgegaan. Het plan heeft als belangrijk aandachtspunt dat de verbinding tussen de bebouwde kom en het buitengebied belangrijk is en moet worden versterkt. De dorpsranden vormen een geleidelijke overgang naar het omringende landschap. De lanen die vanuit het buitengebied tot in de bebouwde kom doorlopen, zijn hierin een belangrijk onderdeel. Een ander punt is dat structuurgroen in principe onaantastbaar is. De nadruk moet liggen op instandhouding en versterking. De omstandigheden voor bomen moeten dusdanig zijn dat ze kunnen uitgroeien tot het gewenste eindbeeld. Langs de oude radialen en nieuwe ontsluitingswegen staat duurzame boombeplanting met de bijbehorende groeiplaats. Op losse bijlagen zijn de visies en gewenste ontwikkelingen per deelgebied vastgelegd. In 2017 wordt het Groenstructuurplan geactualiseerd.

Afbeelding 1. Voorbeelden uit Groenstructuurplan

afbeelding binnen de regeling

Landschapsontwikkelingsplan

Het Landschapsontwikkelingsplan (2011) gaat vooral over de hoofdlijnen; gedetailleerde kaarten zijn niet opgenomen. Het is een actualisatie van het Landschapsbeleidsplan; de nadruk ligt op ontwikkeling. Het belang van het unieke landschap in Winterswijk wordt benadrukt, dit moet worden bewaard en bevorderd. Ook hierin wordt gepleit voor de verbindingen tussen het dorpsgroen en het omliggende landschap. De oude lanen zijn cultuurhistorisch waardevol. De lanen moeten gelijkmatig zijn opgebouwd qua leeftijd, gezond zijn en bestaan uit streekeigen soorten. Laanbeplantingen langs wegen waar vanuit het landschap geen behoefte bestaat uit geleiding door bomen kunnen worden verwijderd. De overgang tussen bebouwing en buitengebied moet zacht en geleidelijk zijn. In 2017 wordt het Landschapsontwikkelingsplan geactualiseerd.

Afbeelding 2. Voorbeelden uit Landschapsontwikkelingsplan

afbeelding binnen de regeling

Wegenbeheerplan

In het wegenbeheerplan staat beschreven hoe het beheer en onderhoud van de wegen wordt uitgevoerd. In de meeste gevallen gaat het om het vervangen van asfaltverharding. Er staan de komende jaren geen grootschalige reconstructies op het programma. Het plan heeft geen directe invloed op de bomen.

Cultuurhistorische atlas Winterswijk

In de Cultuurhistorische Atlas Winterswijk (2009) is beschreven hoe Winterswijk en de landschappen eromheen zijn ontstaan. Onderdeel van de Atlas zijn beschrijvingen van de vele verschillende landschapstypen die Winterswijk rijk is. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen oude landschappen en jonge ontginningen (zie tabel 1 en afbeelding 3). Op foto 2 ziet u hiervan twee voorbeelden.

Foto 2. Oud landschap (links, Ratumseweg) en jonge ontginning (rechts, Waliënseweg)

afbeelding binnen de regeling

Tabel 1. Overzicht landschapstypen

Oude landschappen

Jonge ontginningen

drogekampontginningen

jonge heideontginningen

het oude hoevelandschap

jonge heideontginningen ‘scholtenstijl’

het oude hoevelandschap ‘scholtenstijl’

jonge bossen

broekige kampontginningen

jonge drogebossen

oude bossen

jongeontginningen in veengebieden

bos op oud cultuurland

jonge heideontginningen

oude buitens

 

Afbeelding 3. Overzicht landschappen (bron: Cultuurhistorische Atlas Winterswijk 2009)

afbeelding binnen de regeling

3 Waar staan we nu?

3.1 De bomen

Boomsoorten

In afbeelding 4 is de verdeling naar de meest voorkomende boomsoorten weergegeven. Zomereik (Quercus robur) voert overduidelijk de boventoon, gevolgd door linde (Tilia), beuk (Fagus) en Amerikaanse eik (Quercus rubra).

Afbeelding 4. Verdeling boomsoorten

afbeelding binnen de regeling

Conditie

De jonge en halfwas bomen hebben over het algemeen een goede conditie. Bij de volwassen bomen is dit verdeeld. Op afbeelding 5 is de conditieverdeling weergegeven.

Afbeelding 5. Conditieverdeling

afbeelding binnen de regeling

Onderhoudstoestand

De onderhoudstoestand van een boom wordt verdeeld in ‘op beeld’, ‘achterstallig’ en ‘verwaarloosd’. Driekwart van de bomen bevindt zich in de categorie ‘op beeld’, een kwart is ‘achterstallig’. Bomen in de categorie ‘verwaarloosd’ zijn er vrijwel niet.

Levensfase

In tabel 2 staat de actuele verdeling van de verschillende levensfases. Overduidelijk is dat de meeste bomen volwassen zijn. Opvallend is verder het kleine aandeel jonge en halfwas bomen en daar tegenover het aanzienlijke deel aftakelende bomen. Aftakelende bomen bevinden zich in de laatste levensfase en gaan jaarlijks achteruit (zie foto 3). Wij gaan ervan uit dat aftakelende bomen binnen vijftien jaar vervangen moeten worden.

Tabel 2. Verdeling levensfases

Levensfase

Aantal

Percentage

Jong

5.840

14,5%

Halfwas

3.245

8,0%

Volwas

24.911

62,0%

Aftakelend

6.228

15,5%

Totaal

40.224

100,0%

afbeelding binnen de regeling

Foto 3. Gezonde boom (links, Lemmenesweg), aftakelende boom (rechts, Masterveldweg)

afbeelding binnen de regeling

3.2 Uitval en herplant

Ieder jaar worden bomen verwijderd en worden bomen herplant. De bomen die zich nu in de aftakelingsfase bevinden, worden binnen vijftien jaar verwijderd. Dit zijn bomen die als gevolg van ziekte en aantastingen (bijvoorbeeld eikenprachtkever of essensterfte) zijn gaan aftakelen en een gevaar voor de omgeving (gaan) opleveren. De verwachting is dat dit aantal de komende jaren langzaam toeneemt om vervolgens weer af te nemen. Wanneer we deze gegevens in de tijd uitzetten voor de komende vijftien jaar, levert dit de volgende trend op (zie afbeelding 6).

Afbeelding 6. Ontwikkeling boomaantal komende vijftien jaar

afbeelding binnen de regeling

3.3 Beheergroepen

Binnen de twee soorten landschapstypen, oude landschappen en jonge ontginningen, onderscheiden we verschillende beheergroepen. Hieronder beschrijven we voor zowel structuren als bomen wat er onder ieder beheergroep wordt verstaan. De beheergroepen kunnen in beide landschapstypen voorkomen.

We maken onderscheid tussen structuren en bomen. Wegen zijn eenzijdig of als laan aangeplant. Dit hangt vooral af van het type landschap waarin de weg ligt. Het eindbeeld is vooral afhankelijk van de breedte van de bermen, dit bepaalt voor een belangrijk deel de grootte van de groeiplaats. Bij lanen ontstaat op den duur een soort ‘tunnel’.

Oude landschappen

  • Structuur

    De oude landschappen zijn kleinschalig en geven soms een gesloten indruk. In deze landschapstypes zijn wegen zowel eenzijdig als tweezijdig (laan) aangeplant. De beplantingen zijn zwaarder van opzet en de plantafstanden tussen bomen verschillen, net als soms de boomhoogtes. Lanen bestaan zowel uit monoculturen als uit meerdere soorten. De meest voorkomende soorten zijn zomereik, beuk en linde. In lanen met meerdere soorten komen ook acacia, grove den, haagbeuk en zoete kers voor.

    • o

      Berm

      Langs veel wegen staan de bomen in grasbermen. Dit zijn meestal extensief beheerde kruidenbermen met soms onderbeplanting.

    • o

      Bosrand

      In Winterswijk liggen kleine en grotere bosgebieden. Langs de bosranden staan soms wel en soms geen bomenrijen of lanen. Opvallend is dat het beeld en indruk in beide gevallen gelijk is.

    • o

      Wal

      Bermen zijn op verschillende plaatsen verhoogd, het zijn eigenlijk wallen in het landschap. Feitelijk zijn het enkele rijen of lanen, maar omdat het gaat om bomen in talud is dit een apart beheertype. De wallen zijn ingeplant met verschillende soorten bomen en hebben vaak onderbegroeiing. Diverse van deze wallen vormen hierdoor een houtwal.

  • Boom

    • o

      Solitaire boom

      Solitair groeiende bomen zijn vaak bomen met een historie, zoals herdenkingsbomen of grensbomen. Deze bomen staan op een herkenbare plaats en zijn vanuit de wijde omgeving zichtbaar. Door hun omvang of verschijning zijn het indrukwekkende bomen.

    • o

      Klimopboom

      Klimopbomen zijn bomen die begroeid zijn met klimop. In paragraaf 2.1 zijn de juridische kaders rondom de zorgplicht van bomen beschreven. Tijdens veiligheidscontroles is lastig te zien of er sprake is van bijvoorbeeld aantastingen of rottingen. Deze bomen bieden een waardevolle functie voor de ecologie. De klimop biedt bescherming aan bijvoorbeeld vogels die hier kunnen schuilen of broeden. De bessen van klimop rijpen al in de winter, ze vormen dan een bron van voedsel.

Foto 4. Oud landschap, berm, Raetmansweg

afbeelding binnen de regeling

Foto 5. Oud landschap, bosrand, Moezebrinkweg

afbeelding binnen de regeling

Foto 6. Oud landschap, wal, Scheurvorenweg

afbeelding binnen de regeling

Foto 7. Oud landschap, solitaire boom, Wandersweg

afbeelding binnen de regeling

Foto 8. Oud landschap, klimopboom, Ratumseweg

afbeelding binnen de regeling

Jonge ontginningen

  • Structuur

    De jonge ontginningen zijn grootschalig en open van opzet. Boombeplantingen staan veelal eenzijdig langs de wegen. De structuren zijn transparant en hebben een strakke uniforme uitstraling. De plantafstanden zijn gelijk en ruim. Kenmerkende soorten die hier groeien zijn eiken en berken. Op nattere stukken komt ook incidenteel wilg en populier voor.

    • o

      Berm

      Zie oude landschappen.

    • o

      Bosrand

      Zie oude landschappen.

  • Boom

    • o

      Solitaire boom

      Zie oude landschappen.

Foto 9. Jonge ontginning, berm, Scholtemaatweg

afbeelding binnen de regeling

Foto 10. Jonge ontginning, bosrand, Scholtemaatweg

afbeelding binnen de regeling

Foto 11. Jonge ontginning, solitaire boom, Wormskampweg

afbeelding binnen de regeling

Geen bomen

Dit is eigenlijk geen beheergroep maar is het wel waard hier te benoemen. Niet langs alle wegen staan bomen, met name in het jonge ontginningsgebied is dit het geval.

4 Waar gaan we naar toe?

4.1 Visie

4.1.1 Essentie

De bomen vormen een onlosmakelijk onderdeel van het buitengebied van Winterswijk. Ze bepalen voor een belangrijk deel de sfeer, uitstraling en beleving van het coulissenlandschap (zie foto 1). Vanuit het buitengebied lopen de bomenrijen door tot de bebouwde kom. Ze vormen de connectie tussen het buitengebied en de bebouwde kom.

Het landschap is aangewezen als Nationaal Landschap. Hiermee is vastgelegd dat het een uniek landschap betreft waarvan de eigenschappen bewaard moeten blijven. Behoud en versterking van het landschap, en dus van de bomenrijen, wordt ook beaamd in het Groenstructuurplan en Landschapsontwikkelingsplan. Een belangrijk uitgangspunt is daarom dat ook de generaties na ons van het landschap moeten kunnen genieten.

Het coulissenlandschap van Winterswijk blijft nu en in de toekomst behouden en wordt waar mogelijk versterkt, afgestemd op de toekomst en het gebruik.

4.1.2 Thematische visie

Tussen het ontstaan van het coulissenlandschap en het heden is er veel veranderd. Eeuwenlang zijn lanen geplant en bomen vervangen. Om het landschap met haar karakteristieke lanen te behouden, moeten deze bomen ook in de toekomst vervangen worden wil het landschap toekomstbestendig zijn. Aan de hand van thema’s is de visie hieronder uitgewerkt.

Cultuurhistorie

Het coulissenlandschap heeft zich ontwikkeld met een enorme variatie. Gesloten en open landschap wisselen elkaar af. Net als enkele bomenrijen, dubbele rijen en lanen. Er is variatie in plantafstanden en plantverbanden, soortenmenging en kroonvormen. Dit is de charme van het gebied die behouden moet blijven. Op die manier blijft ook de cultuurhistorie bewaard.

Recreatie

De genoemde verscheidenheid in het landschap heeft aantrekkingskracht op toeristen. Recreatie is dan ook een belangrijk item in Winterswijk. Behoud van de landschappelijke kenmerken is een voorwaarde om interessant te blijven voor toeristen.

Ecologie

De variatie in het landschap is belangrijk voor de ecologische waarde van het gebied. Overgangen van open naar gesloten landschap bevorderen de biodiversiteit enorm. Dit geldt ook voor het gebruik van verschillende boomsoorten. Het landschap leent zich uitstekend voor verschillende boomsoorten.

Gebruik

Het gebruik van de wegen tussen de lanen beperkte zich vroeger tot paard en wagen. Inmiddels zijn landbouwvoertuigen breder geworden. De huidige dimensies van de lanen zijn hier niet altijd op afgestemd. Het gevolg is dat schade aan bomen of voertuigen ontstaat. Uitgangspunt is daarom dat het laanbeeld zoveel mogelijk wordt afgestemd op de doelgroep. In agrarische gebieden zullen de vrije doorrijhoogte en -breedte groter moeten zijn dan op de recreatieve routes.

Toekomstbestendig

Klimaat

Dat het klimaat verandert, is een feit. Nu al merken we dat buien heftiger zijn dan vroeger en dat er langere droge periodes zijn. Volgens de laatste klimaatscenario’s van het KNMI (mei 2014) moeten we rekening houden met:

  • sterkere straling van de zon;

  • drogere lucht door meer oostenwind, waardoor grotere verdamping;

  • langere periodes van droogte in de zomer;

  • pieken in de hoeveelheid neerslag;

  • wisselende grondwaterstand;

  • nattere omstandigheden in de winter door meer regen.

De regen die in de zomer valt, komt steeds vaker naar beneden in plensbuien. Water dat dan valt, stroomt snel af naar riool of sloot en bereikt daardoor de wortels van bomen maar gedeeltelijk. De potentiële verdamping in de zomer stijgt en de temperatuur neemt toe. Niet alle bomen zijn opgewassen tegen de sterke uitdroging. Om uitval van bomen door verdroging te voorkomen, moet de groeiplaats van een boom groter worden. Voor de keuze van boomsoorten betekent dit dat toekomstbestendige bomen beter tegen langdurige droogte moeten kunnen.

Gevarieerd sortiment

In bomen kunnen ziekten en aantastingen voorkomen. Daarnaast kunnen in bomen plaaginsecten voorkomen die een gevaar vormen voor de volksgezondheid; denk aan de eikenprocessierups. Evenals bij tuinbouwproducten is een eenduidig boomsortiment vatbaarder voor ziekten en plagen dan een gevarieerd sortiment. Het afwisselen van boomsoorten in een laan maakt de soort minder vatbaar voor ziekten en het voorkomt grote overlast door plaaginsecten. Niet alle boomsoorten voldoen aan de hierboven gestelde eisen aan toekomstbestendige bomen. Een lijst met soorten die dit wel doen, die geschikt is voor de lokale omstandigheden en past in het coulissenlandschap, is opgenomen als bijlage 1. Hierbij geldt wel dat de soorten nu ook al moeten voorkomen in het landschap.

Beheer

Een goed beheerbaar en betaalbaar bomenbestand heeft een gelijkmatige leeftijdsopbouw. Op deze manier wordt voorkomen dat na het bereiken van de eindleeftijd alle bomen gelijktijdig vervangen moeten worden. Ook is deze samenstelling beter bestand tegen veranderingen en geeft het een gevarieerder beeld. Een gevarieerder beeld is waardevol voor de vele toeristen die Winterswijk bezoeken. Daarnaast is een gevarieerd bestand ecologisch waardevoller.

4.2 Beheergroepen

Hieronder geven we aan wat de visie is per beheergroep, teruggrijpend op de thema’s uit paragraaf 4.1.

4.2.1 Beschrijving

Oude landschappen

  • Structuur

    De structuren in de oude landschappen kenmerken zich door wisselende en soms korte plantafstanden, soms meerdere rijen per berm en beslotenheid. Afhankelijk van de breedte van de berm wordt het plantverband, plantafstand en soortvariatie bepaald, waarbij het oude historische beeld zoveel mogelijk wordt gevolgd. Dit zorgt voor een afwisselend landschap, waardevol voor recreatie en ecologie. Het doel is de bomen het beoogde eindbeeld te laten bereiken. Iedere boom moet dus voldoende ruimte hebben.

    • o

      Berm

      Het behoud van structuren is het uitgangspunt, dit gaat boven het behoud van de individuele boom.

    • o

      Bosrand

      Naast bosranden kunnen wel of geen laanbomen staan. Qua beeld is er weinig verschil of er naast de bosrand een rij bomen staat of niet. Wanneer bomen naast bosranden worden verwijderd, neemt de bosrand deze functie binnen enkele jaren over. Uit ecologisch oogpunt is het beter om de bosrand niet af te schermen met een rij bomen, maar deze open te laten. Daarom staan naast bosranden in principe geen laanbomen. In sommige gevallen kan dit echter wel gewenst zijn, bijvoorbeeld uit ecologisch of landschappelijk oogpunt. Wel kunnen als dit ecologisch verstandig is aan de andere zijde van de weg bomen in de berm geplant worden als een laaneffect gewenst is.

    • o

      Wal

      Bomen in wal hebben vaak een cultuurhistorische waarde. Ze houden veel ondergroei om zo ecologisch waardevol te blijven. De ondergroei zorgt tevens voor een gesloten beeld in het landschap. Er is en blijft variatie in soorten en leeftijd van de bomen. Om te voorkomen dat de ondergroei en variatie verdwijnt worden soms bomen verwijderd. Het hoogteverschil van de wal ten opzichte van het omliggende land blijft zichtbaar.

  • Boom

    • o

      Solitaire boom

      Bij solitaire bomen staat behoud van de boom voorop, terwijl het bij lanen draait om behoud van de laan als geheel. Wanneer nieuwe solitaire bomen worden aangeplant, is het belangrijk dat er voldoende doorwortelbare ruimte is. Dit is namelijk de basis om te komen tot volwassen bomen die een ijkpunt in de omgeving vormen.

    • o

      Klimopboom

      Ondanks dat het lastig in controle en onderhoud is, bieden klimopbomen veel kansen voor fauna. Bestaande klimopbomen moeten daarom behouden blijven. Wel zijn het dure en risicovollere bomen. De gemeente is daarom terughoudend in het laten ontstaan van nieuwe klimopbomen.

Jonge ontginningen

  • Structuur

    In de jonge ontginningen blijft het transparante en strakke beeld zoals nu te zien is intact. Bij vervangingen worden bomen in enkele rijen en in elkaars verlengde aangeplant. Afhankelijk van de beschikbare ruimte wordt de plantafstand bepaald, de intentie is dat ze in ieder geval tachtig jaar worden. Variatie in soorten gebeurt zeer beperkt en alleen als dit in de oude situatie ook het geval was.

    • o

      Berm

      Ook hier is het behoud van structuren het uitgangspunt en gaat dit boven het behoud van de individuele boom. Het beeld van het transparante en strakke beeld staat hierbij voorop.

    • o

      Bosrand

      Zie oude landschappen.

  • Boom

    • o

      Solitaire boom

      Zie oude landschappen.

    • o

      Klimopboom

      Zie oude landschappen.

Geen bomen

De charme van het gebied is ook de afwisseling geen en wel beplanting. Er moeten daarom ook in de toekomst wegen blijven zonder boombeplanting. Uitgangspunt hierbij is dat wanneer er nu en vroeger geen bomen stonden, deze ook niet worden aangeplant.

4.2.2 Visiebeelden

In bijlage 2 staan per beheergroep de visiebeelden. Hieronder staan voor zowel het jonge als het oude landschap een voorbeeld.

Afbeelding 7. Visiebeeld jong landschap, tweezijdig

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 8. Visiebeeld oud landschap, eenzijdig

afbeelding binnen de regeling

5 Beheer

Gemeente Winterswijk streeft in haar buitengebied naar een gezond en veilig bomenbestand, waarbij het behoud van het lanenbeeld voorop staat. Hierin zijn snoeien, vervangen en controleren van de bomen de meest voorkomende maatregel. Tot voor kort werd vaak ad hoc gesnoeid. Er werd een bepaalde periode per jaar een hoogwerker gehuurd waarin zoveel mogelijk bomen werden gesnoeid. Dit heeft een achterstand in snoei en kwaliteit tot gevolg gehad. In dit hoofdstuk gaan wij in op de achtergrond en noodzaak van zowel cyclische als eenmalige maatregelen.

5.1 Cyclische maatregelen

5.1.1 Snoei begrippen

Snoeien is een belangrijke cyclische maatregel. Bij snoeien worden diverse vaktermen gebruikt die landelijk gebruikt worden. Voor een eenduidige interpretatie van deze paragraaf zijn deze begrippen hier opgenomen.

Begeleidingssnoei

Begeleidingssnoei richt zich vooral op het ontwikkelen van een goed ontwikkelde, blijvende kroon. Begeleidingssnoei is daarnaast gericht op het bereiken van een takvrij stamstuk en een doorgaande spil. De mate en de frequentie waarin een boom gesnoeid wordt, is afgestemd op de groeikracht en conditie van de boom. Een boom mag na gesnoeid te zijn, geen terugval in groei of conditie krijgen.

Onderhoudssnoei

Bomen in de onderhoudssnoeifase worden zo min mogelijk gesnoeid. In principe worden alleen probleemtakken verwijderd. Het doel is door snoei te voorkomen dat takken uitbreken waardoor veiligheidsproblemen ontstaan.

Boombeelden

Met het oog op bovenstaande principes spreekt men van ‘boombeelden’. Deze geven een indicatie van de onderhoudstoestand van een boom. Hierbij is de norm dat alle bomen een aanvaard boombeeld moeten hebben. Bomen met een regulier boombeeld kunnen met één beperkte snoeibeurt op beeld worden gebracht. Een achterstallig boombeeld vergt één flinke snoeibeurt om de aanwezige problemen weg te werken. Is meer dan één snoeibeurt nodig om op beeld te komen, dan spreken wij van een ‘verwaarloosd boombeeld’ (zie tabel 3).

Tabel 3. Boombeelden

Boombeeld

Begeleidingssnoei

Onderhoudssnoei

Aanvaard*

Geen snoei nodig

Geen snoei nodig

Regulier

Alle te dikke takken verwijderen met max. reductie bladmassa 20-25% in één werkgang

Reductie bladmassa max. 25%

Achterstallig

Verwijderen probleemtakken en te dikke takken in de tijdelijke kroon met max. reductie bladmassa 30-40%. In één werkgang weer op aanvaardbaar beeld.

Verwijderen probleemtakken. Reductie bladmassa 25-40%.

Verwaarloosd

Alle te dikke takken verwijderen = reductie bladmassa > 40%. Minimaal twee werkgangen nodig om op aanvaard beeld te komen.

Reductie bladmassa 25-40%, meerdere werkgangen noodzakelijk.

* Vanuit de systematiek hoeft er bij een aanvaard boombeeld niet gesnoeid te worden. In de praktijk kan er wel aanleiding toe zijn (bijvoorbeeld uit oogpunt van overlast).

5.1.2 Snoeien

Nut en noodzaak

Randvoorwaarden

Vanaf het moment dat een boom wordt geplant, kan snoeien nodig zijn. Snoeien is in beginsel werken naar een eindbeeld om te voldoen aan de voorwaarden die de omgeving aan de boom stelt. Op latere leeftijd is snoeien vooral noodzakelijk vanuit het oogpunt van veiligheid. Dan kan snoeien bijvoorbeeld plaatsvinden vanwege verkeerstechnische redenen, veiligheidsoverwegingen of boomtechnische aspecten.

Noodzaak

Snoeien is voor de boom niet nodig . Snoeien kan zelfs een aantal negatieve effecten hebben op de boom. In de eerste plaats zorgt het wegnemen van bladmassa ervoor dat minder energie beschikbaar is voor bijvoorbeeld de vorming van nieuwe wortels, het bodemleven en diktegroei. Daarnaast geeft snoei door de ontstane snoeiwonden in sommige gevallen een verhoogde kans op infecties, zonnebrand en bloeden.

Groeien en snoeien

Bomen groeien volgens een natuurlijk patroon dat verdeeld kan worden in verschillende levensfasen. Snoeien van bomen moet enerzijds afgestemd zijn op dat groeiproces en anderzijds op de eisen die de omgeving aan de boom stelt. Tussen het moment van aanplant tot het moment van afsterven onderscheiden wij zes groeifasen. Elke fase stelt eisen aan de wijze hoe een boom gesnoeid moet worden en welke keuzes daaraan ten grondslag liggen. Vervolgens is de keuze voor het snoeien afhankelijk van het eindbeeld dat aan de boom is gesteld. Afbeelding 9 en tabel 4 geven deze afwegingen weer.

Afbeelding 9.

afbeelding binnen de regeling

Tabel 4. Beheerkarakteristieken per groeifase

 

Aanslagfase

Jeugdfase

Halfwasfase

Volwasfase

Eindfase

Stagnatiefase

Omvang boom

Afhankelijk van plantmaat

Tot 1/3 eindhoogte

Tot 2/3 eindhoogte

> 2/3 eindhoogte

Eindhoogte

Stagnerend of afnemend

Accent ontwikkeling

Stabilisatie na plantschok

Hoogtegroei

Hoogtegroei

Breedtegroei en voortplanting

Vermindering groei en reactievermogen

Afsterven buitenkroon, binnenkroon

Accent snoeien

Alleen probleemtakken

Begeleidingssnoei

Begeleidingssnoei

Onderhoudssnoei

Onderhoudssnoei

Onderhoudssnoei

Planmatig werken

Het snoeien van bomen moet zorgvuldig gebeuren, op een deskundige wijze. Hier geldt ook dat het snoeien tijdig, dus vanaf jonge leeftijd, en frequent moet gebeuren. Dat is beter voor de boom, maar bespaart ook geld en helpt schade voorkomen. Dit betekent vooral planmatig werken:

  • Op het moment van ontwerp en aanplant wordt het eindbeeld bepaald. Welke opkroonhoogte is gewenst? Waar mogelijk wordt gekozen voor vrij uitgroeiende bomen.

  • Er zijn twee verschillende snoeifasen: begeleidingssnoei en onderhoudssnoei. In de jonge jaren krijgt een boom begeleidingssnoei totdat deze ver genoeg is opgekroond. Daarna volgt onderhoudssnoei vooral om bomen veilig te houden. Door periodiek te controleren, wordt de ontwikkeling van de bomen bijgehouden en vervolgens geregistreerd in een database. Door de benodigde maatregelen in elke snoeifase goed in te plannen en uit te voeren, wordt achterstallig onderhoud voorkomen.

  • Pas in de onderhoudssnoei is sprake van een volledige functievervulling (de boom voldoet aan het beeld dat bedoeld is). In die fase vraagt een boom relatief weinig onderhoud. Feitelijk worden dan pas de vruchten van jarenlange investering in de begeleidingssnoeifase geplukt. De bomen hebben dan een enorm kapitaal opgebouwd. Boomtechnisch en financieel is het daarom zinvol om deze bomen zo lang mogelijk te laten staan. Daar wordt planvorming rond die bomen op afgestemd.

Voorkomen achterstallig en verwaarloosd onderhoud

Achterstallig en verwaarloosd onderhoud zijn om meerdere redenen erg ongunstig:

  • Snoeiwonden zijn relatief groot, met een trage en slechte wondafgrendeling tot gevolg. Slecht afgegrendelde wonden vormen tot en met de eindfase zorgpunten vanwege de kans op inrotting en infectie.

  • Het wegwerken van achterstallig onderhoud is duur (meer en dikker snoeihout, grotere inspanning, hogere stortkosten, vaak hoger in de boom en daardoor duurder materieel nodig).

Dit achterstallig en verwaarloosd onderhoud moet zo snel mogelijk worden weggewerkt. Frequent snoeien, eens in de drie jaar, werkt hiervoor het beste. Dit heeft de volgende voordelen:

  • Door frequent onderhoud efficiënt te plannen, hoeft het geen extra kosten met zich mee te brengen. Er is zelfs sprake van kostenreductie doordat in dezelfde tijdseenheid meer bomen gesnoeid kunnen worden.

  • Door jonge bomen elke drie jaar te controleren en te snoeien, kan de ontwikkeling van de boom goed worden gevolgd. Eventuele gebreken komen snel in beeld.

  • Door iedere drie jaar te snoeien, is het mogelijk om het wegnemen van probleemtakken te doseren en te verdelen over enkele snoeibeurten. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om een takkrans in fasen weg te nemen.

Voor bomen in de onderhoudssnoeifase geldt een andere regel. Doordat hier alleen probleemtakken verwijderd hoeven te worden, volstaat een lagere frequentie van gemiddeld eens per vijf jaar.

5.1.3 Boomcontrole

Zorgplicht

Boomveiligheid

Elke eigenaar van een boom is zorgplichtig. Eigenlijk betekent de zorgplicht dat de boomeigenaar verplicht is om alle redelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat zijn bomen schade toebrengen aan anderen. Als de boomeigenaar hier niet aan voldoet, kan hij aansprakelijk gesteld worden voor de schade die de boom heeft veroorzaakt.

Wet natuurbescherming soorten/gebiedsbescherming

Daarnaast vraagt de zorgplicht nog een andere vorm van zorgvuldigheid. De Wet natuurbescherming (Wnb) stelt verschillende verboden op dat menselijk handelen. Zo mag er geen verslechtering/afbreuk op de staat van instandhouding van soorten beschermde flora en fauna optreden. Ook is het verboden soorten te doden of te vangen of hun rustplaatsen te beschadigen of te vernielen. Ook is er een meer algemene plicht tot zorgvuldig omgaan met (beschermde) soorten. Dat betekent dat in alle redelijkheid rekening moet worden gehouden met (beschermde) soorten die gebruikmaken van het groen. Overtreding van deze wet is een economisch delict.

Wat moet?

Systematische boomcontrole

Het voeren van goed bomenbeleid en het systematisch uitvoeren van de boomcontroles vormen de basis van zorgvuldig handelen. Dit gebeurt door het uitvoeren van boomveiligheidscontroles (veelal BVC of VTA genoemd). Uit de veiligheidsinspecties komen adviezen voor het uitvoeren van nader onderzoek. Om aansprakelijkheidsstelling af te kunnen wentelen, moet aangetoond worden dat zorgvuldig met het bomenbestand is omgegaan. In de praktijk betekent dit dat de volgende gegevens van elke boom overlegd moeten kunnen worden:

  • met welke regelmaat de boom worden gecontroleerd en waarom;

  • op welke datum de boom in kwestie voor het laatst is bekeken;

  • wat die controle precies inhield;

  • wat daarbij is geconstateerd;

  • of maatregelen getroffen moesten worden naar aanleiding van het geconstateerde en wat de urgentie daarvan was;

  • welke maatregelen zijn getroffen en wanneer.

Quickscans flora en fauna

De regels van de Wnb voor beschermde flora en fauna mogen tijdens uitvoerende werkzaamheden niet overtreden worden. Daarom is het noodzakelijk te weten of op de locatie waar gewerkt wordt beschermde flora en/of fauna (en bijvoorbeeld vaste rust- en verblijfplaatsen) voorkomen. Dit kan in beeld worden gebracht door een flora- en faunaquickscan en indien nodig een nader onderzoek. Als er beschermde soorten aanwezig zijn, dan zijn er de volgende mogelijkheden:

  • Er kan gewerkt worden op grond van een vrijstelling Wnb et cetera. In de meeste gevallen zal het dan gaan om werkzaamheden uitgevoerd volgens een Gedragscode. Voor daadwerkelijk vellen van bomen zal een vrijstelling niet afdoende zijn. Wordt dan toch Wnb overtreden dan zal ontheffing/vergunning of omgevingsvergunning met een Verklaring van geen bedenkingen nodig zijn.

  • Er moet ontheffing/vergunning of omgevingsvergunning met Verklaring van geen bedenkingen worden aangevraagd voor het overtreden van Wnb soorten/gebiedsbescherming.

Laat de quickscan ruim van tevoren uitvoeren. Hiermee voorkomt u onnodige vertraging in de werkzaamheden. Stem het tijdpad van werkzaamheden af op benodigde toestemmingen. De quickscan moet echter wel actueel genoeg zijn.

Wat mag?

Een boomeigenaar heeft zelf de meeste kennis van zijn bomen en van de (openbare) ruimte waarin ze staan. Daarom – in beginsel- mag hij zelf beslissen met welke frequentie hij zijn bomen controleert en welke eigenschappen van bomen worden opgenomen. Voor de gemeente is het echter wel van belang dat deze keuzes zijn vastgelegd en consequent worden doorgevoerd.

5.2 Eenmalige maatregelen

5.2.1 Ingrijpmoment

Elke boom of structuur bereikt een keer het kantelpunt waarop het niet meer efficiënt is om de boom of structuur te behouden. Maar wanneer is dat moment nu gekomen om bomen te verwijderen? Deze paragraaf gaat daarop in.

Individuele boom

In beginsel blijft een boom zo lang mogelijk behouden. Wanneer een boom een direct gevaar vormt voor de omgeving, wordt dit in eerste instantie met beheermaatregelen opgelost. De afweging tussen het uitvoeren van een beheermaatregel of het verwijderen van een boom wordt gemaakt op basis van risico, dus kans x gevolg. Bij een gevaarlijke boom langs een rustige weg wordt daarom later ingegrepen dan wanneer diezelfde boom aan een doorgaande weg staat.

Gehele structuur

Wanneer enkele exemplaren in een structuur uitvallen, kunnen de overblijvende bomen het laanbeeld nog goed opvangen. Dat komt vooral omdat volwassen bomen ieder afzonderlijk een fraai beeld hebben dat door veel mensen hoog wordt gewaardeerd. Is meer dan 60% van het oorspronkelijke aantal uitgevallen? Dan is het niet meer wat de gemeente Winterswijk voor ogen heeft bij een structuur. Daarom wordt bij 60% uitval de vervanging van de hele structuur uitgevoerd, dus wanneer nog maar 40% resterend is. Bij uitgestrekte structuren kan dit ook in delen worden gezien.

Foto 12. Laan waarvan circa 50% is uitgevallen, Meddoseweg

afbeelding binnen de regeling

Gefaseerd

Wanneer vervanging daadwerkelijk aan de orde is, zijn er twee opties. De laan kan in zijn geheel worden vervangen of juist gefaseerd. Bijvoorbeeld wanneer de laan een migratieroute voor vleermuizen vormt. Het kan dan nodig zijn eerst een deel of zijde van de laan te vervangen. Enkele jaren later volgt het andere deel. Dit alles in overleg met de ecoloog.

Reconstructie gepland – integrale aanpak

Staat binnen ongeveer vijf jaar een reconstructie van de straat gepland? Dan is het zinvol om het moment van herplant af te stemmen op het moment van de reconstructie. Door een combinatie van geldstromen is het dan makkelijker om goede groeiplaatsen voor de bomen te maken.

5.2.2 Principes

Basisprincipes

Los van de beheergroepen kennen we enkele basisprincipes bij het vervangen van laanbomen in Winterswijk. Hieronder zijn deze vermeld, verduidelijkt met principeschetsen.

  • Enkele boom is gevaarlijk, de buurbomen hebben een levensverwachting > 15 jaar: indien mogelijk (boomsoort en grootte groeiplaats) enkele boom inboeten, anders open laten.

afbeelding binnen de regeling

  • Enkele boom is gevaarlijk, de buurbomen hebben een levensverwachting ⏴ 15 jaar: bloksgewijs vervangen.

afbeelding binnen de regeling

  • Als meer dan 60% van de structuur of deel van de structuur is uitgevallen of wordt vervangen, dan wordt in principe de gehele structuur of deel daarvan vervangen.

afbeelding binnen de regeling

  • Bij een tweezijdige beplanting vindt vervanging altijd bloksgewijs plaats aan beide zijden van de weg.

afbeelding binnen de regeling

  • Bij vervanging wordt herplant op basis van de soorten uit de sortimentslijst (zie bijlage 1) en uit historisch oogpunt.

  • In principe wordt geen groeiplaatsverbetering uitgevoerd.

  • In zeer smalle bermen vindt geen herplant plaats.

5.2.3 Aanpak per beheergroep

Per beheergroep geven we voor de verschillende situaties aan wat de aanpak is bij vervanging. Deze hebben we visueel gemaakt in bijlage 2. Hieronder staan de belangrijkste uitgangspunten per beheergroep.

Oude landschappen en jonge ontginningen

  • Structuur

    • o

      Berm

      • ◼︎

        Bomen krijgen voldoende groeiruimte om volwassen te kunnen worden: 30 m3 (grondwaterprofiel) tot 60 m3 (hangwaterprofiel) per boom.

      • ◼︎

        Het huidige beeld en plantverband etc. vormen het uitgangspunt voor het toekomstig beeld, maar wordt aangepast om te komen tot voldoende groeiruimte.

      • ◼︎

        Gaat het om een zeer smalle berm: dan geen herplant

    • o

      Bosrand

      • ◼︎

        In geval van verwijdering van een bomenrij voor een bosrand, vindt op die plaats in principe geen herplant plaats. Soms is herplant vanuit ecologisch of landschappelijk oogpunt gewenst.

      • ◼︎

        Bij een bosrand aan één zijde van de weg, komt ook aan de overzijde van de weg geen bomenrij. In geval van verwijdering komt ook deze in principe niet terug.

    • o

      Wal

      • ◼︎

        Ondergroei blijft bestaan, het beheer en onderhoud is hier ook op gericht.

      • ◼︎

        Bij vervanging van bomen, wordt herplant in dezelfde soort(en) als de verwijderde bo(o)m(en).

      • ◼︎

        Bij het verwijderen van meerdere aaneengesloten bomen wordt herplant in verschillende maten.

  • Boom

    • o

      Solitaire boom

      • ◼︎

        Uitgangspunt is dat solitaire bomen meer dan tachtig jaar kunnen worden

      • ◼︎

        Om dit te bereiken is minimaal 40 m3 (grondwaterprofiel) tot 80 m3 (hangwaterprofiel) voor wortelgroei geschikte grond noodzakelijk.

      • ◼︎

        De investeringsbereidheid hangt af van de status van de boom.

    • o

      Klimopboom

      • ◼︎

        Bestaande klimopbomen blijven als zodanig gehandhaafd. Als nieuwe klimopbomen dreigen te ontstaan wordt de klimop verwijderd/doorgezaagd.

      • ◼︎

        Binnen de periodieke controle vormen de klimopbomen een eigen categorie.

Geen bomen

  • In de huidige situatie en in de historische situatie geen bomen -> geen aanplant.

  • In de huidige situatie geen bomen, maar in de historische situatie wel -> mogelijk herplant, zie ook het landschapsontwikkelingsplan, voor de uitvoering zie ‘structuur’.

5.2.4 Prioritering

Sturen op risico

Voordat wordt overgegaan tot ingrijpen in het laanbomenbestand, is het van belang te weten waar te beginnen. Het is qua beeld en financiering onwenselijk alle aftakelende lanen gelijktijdig te vervangen. De meest objectieve en werkbare manier om te prioriteren is het sturen op risico.

Risico = kans x gevolg

Wanneer de kans op bezwijken van een boom klein is, maar de gevolgen zijn groot, dan is het risico hoog. Bijvoorbeeld een boom langs een drukke doorgaande weg. Mocht de boom omvallen, is de kans op schade of letsel groot. Andersom zorgt een gevaarlijke boom langs een zandpad waar niemand komt voor een laag risico. Voor het vervangen van de aftakelende lanen geldt dan de volgorde van gebruiksintensiteit, bijvoorbeeld:

  • drukke doorgaande wegen;

  • druk doorgaand fietspad;

  • rustige doorgaande wegen;

  • lokale wegen;

  • rustig zandpad.

Prioriteiten

Op dit moment is het niet mogelijk te sturen op individuele boomgegevens. Wel is op laanniveau bekend welke lanen gezond zijn en welke gaan aftakelen. In paragraaf 3.2 is gesteld dat bomen die zich in de aftakelingsfase bevinden, binnen vijftien jaar uitvallen en verwijderd worden. Dit zijn 6.700 bomen die op afbeelding 10 met rood zijn aangegeven. Dit zijn niet de acuut gevaarlijke bomen, deze worden individueel verwijderd. Welke lanen in welk jaar worden vervangen wordt in een uitvoeringsplan uitgewerkt.

Afbeelding 10. Thematische kaart prioriteit

afbeelding binnen de regeling

6 Kostenraming

6.1 Huidige situatie

In 2017 is er in totaal 450.000,- beschikbaar voor boomonderhoud. Dit is verdeeld in een structureel en een eenmalig budget.

  • € 200.000,- Snoei bomen door ROVA, structureel in de begroting opgenomen.

  • € 250.000,- Kap en herplant bomen met extra snoei, eenmalig opgenomen.

6.2 Raming cyclische maatregelen

In tabel 4 zijn de kosten voor cyclische maatregelen ingeschat. Dit zijn de kosten voor boomveiligheidscontroles en onderhoud. De inschatting is gedaan op basis van het geschatte aantal bomen per categorie en kengetallen. Met de exacte aantallen in hoogte en conditie per boom is de berekening verder te detailleren.

2017 en 2031

In 3.2 staat dat Winterswijk de lanen die nu aftakelend zijn binnen vijftien jaar wil vervangen. Aftakelende lanen vormen de grootste kostenpost in het cyclisch onderhoud. Om het verschil in kosten inzichtelijk te maken hebben wij daarom voor zowel 2017 als 2031 de kostenraming gemaakt. Hieruit blijk dat kosten van bijna 400.000,- op dit moment afnemen met circa 40% tot iets meer dan 200.000,- over vijftien jaar. Zie tabel 5 en 6.

Tabel 5. Cyclisch onderhoud 2017

Kostenraming cyclisch onderhoud Winterswijk 2017

Onderhoudsgroep

Aantal

Frequentie

Per jaar

Eenheid

Kosten per

eenheid

Kosten per jaar

 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 

Boomveiligheidscontrole

 
 
 
 
 
 

Regulier

37.824

1x/4 jr

9.456

st

€ 1,34

12.640

Attentiebomen

2.000

1x/jr

2.000

st

€ 4,01

8.021

Nader onderzoek

400

1x/jr

100

st

€ 100,00

10.000

Snoeimaatregelen

 
 
 
 
 
 

Onderhoudssnoeiregulier

24.911

1x/6 jr

4.152

st

€ 25,64

106.443

Onderhoudssnoei aftakelend

6.228

1x/2 jr

3.114

st

€ 69,46

216.283

Begeleidingssnoei

9.085

1x/3 jr

3.028

st

€ 10,60

32.103

 
 
 
 
 
 

Totale kosten per jaar

 
 
 
 
 

385.489

Tabel 6. Cyclisch onderhoud 2031

Kostenraming cyclisch onderhoud Winterswijk 2031

Onderhoudsgroep

Aantal

Frequentie

Per jaar

Eenheid

Kosten per

eenheid

Kosten per jaar

 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 

Boomveiligheidscontrole

 
 
 
 
 
 

Regulier

38.824

1x/4 jr

9.706

st

€ 1,34

12.974

Attentiebomen

1.000

1x/jr

1.000

st

€ 4,01

4.010

Nader onderzoek

200

1x/jr

50

st

€ 100,00

5.000

Snoeimaatregelen

 
 
 
 
 
 

Onderhoudssnoeiregulier

32.996

1x/6 jr

5.499

st

€ 25,64

140.989

Onderhoudssnoei aftakelend

1.000

1x/2 jr

500

st

€ 69,46

34.728

Begeleidingssnoei

6.228

1x/3 jr

2.076

st

€ 10,60

22.008

 
 
 
 
 
 

Totale kosten per jaar

 
 
 
 
 

219.708

Uitgangspunten raming:

  • werkzaamheden zijn onderdeel van een groter geheel (gemeentebreed en niet projectgebonden);

  • raming op basis van kengetallen en kostenraming Cobra 2017;

  • exclusief interne kosten (VAT-kosten) gemeente Winterswijk.

6.3 Kosten eenmalige maatregelen

Vellen en herplanten

De kosten voor het vellen en herplanten van boom staan in tabel 7. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

Vellen

  • grootschalige aanpak;

  • houtopbrengsten (omdat het gaat om grote aantallen bomen gaan wij ervan uit dat het vellen en afvoeren van de boom gelijk is aan de houtopbrengsten).

Herplant

  • wij gaan ervan uit dat iedere boom die wordt verwijderd ook moet worden herplant;

  • aanplantmaat 14/16;

  • exclusief uitgebreide groeiplaatsverbetering.

Algemeen

  • exclusief VAT-kosten.

Tabel 7. Vellen en herplanten

Onderdeel

Prijs

Vellen en afvoeren boom (gelijk aan houtopbrengsten)

€ 0,00

Stobben frezen inclusief afvoer

€ 0,00

Plantklaar maken,inclusief leveren en aanbrengen 2 m3 bomengrond

€ 110,00

Leveren boom 14/16cm

€ 125,00

Aanplanten boom,inclusief boompalen, boomband en gietrand

€ 75,00

Nazorg gedurende 1 jaar, uitgaande van acht watergiften

€ 50,00

Verkeersafzettingen

€ 5,00

Totaal prijsper boom

€ 455,00

Laanvervanging

Op basis van de levensverwachting uit hoofdstuk 3 blijkt dat er de komende vijftien jaar 6.800 bomen vervangen moeten worden. Dit zijn 450 bomen per jaar. Per jaar is er ruim € 200.000,- nodig, alleen voor het vervangen. Om alle 6.800 bomen te vervangen, is de komende vijftien jaar ruim € 3.000.000,- nodig.

7 Gewenst beleid

Zaken die niet direct met het beheer van de laanbomen te maken hebben, maar wel degelijk met de omgang met bomen in het algemeen, behandelen we in dit hoofdstuk. Het gaat hier niet alleen om laanbomen in het buitengebied, maar met name ook om de bomen binnen de bebouwde kom. We beschrijven hier de beleidslijnen die de gemeente voert op de volgende onderwerpen:

  • overlast

    • o

      verhardingsopdruk

    • o

      overhangende takken

    • o

      zonnepanelen

  • vellingen van laanbomen

    • o

      kap- en plantrechten

7.1 Overlast

In deze paragraaf gaan we in op meldingen, klachten en verzoeken die burgers hebben over bomen die eigendom zijn van de gemeente. Hoe burgers bomen waarderen, of hier juist hinder van ervaren, is niet exact te meten. De meeste meldingen die gemeente Winterswijk krijgt, gaan over de opdruk van verharding en snoeivragen met betrekking tot overhangende takken en zonnepanelen.

7.1.1 Verhardingsopdruk

Omschrijving

Boomwortels hebben als functie de boom goed in de grond te verankeren en om voeding en vocht op te nemen voor een goede groei. Waar ruimte, vocht en voeding is, stuurt de boom zijn wortels heen. Dit is vaak direct onder de verharding, met wortelgroei vlak onder de verharding tot gevolg. Door diktegroei van wortels ontstaat de opdruk van verharding. Vocht en voeding zijn eerste levensbehoeften van een boom, het is daarom doorgaans onmogelijk dit mechanisme te remmen. Boomwortels oefenen tot 1,6 MPa aan druk uit. Het is dan ook niet verwonderlijk dat opsluitbanden en verharding worden weggedrukt.

Verwijderen van wortels

Het verwijderen van boomwortels is vrijwel nooit een structurele oplossing. Omdat een boom niet zonder wortels kan, worden snel nieuwe wortels gevormd. Vaak lopen de afgezaagde wortels opnieuw uit en begint het probleem van voor af aan.

Dit resulteert in tegenstrijdige belangen:

  • Vanuit wegbeheer en veiligheid is het verwijderen van boomwortels vaak nodig.

  • Voor de conditie en veiligheid van de boom is wortels weghalen vaak onwenselijk.

Opdruk wegen en dergelijke door wortels

De gemeente is niet alleen verantwoordelijk voor haar bomen, maar is op grond van de Wegenwet ook verantwoordelijk voor de veiligheid van openbare wegen en trottoirs. De gemeente is daarom ook verantwoordelijk voor het zo mogelijk voorkomen van gevaarlijke verhardingsopdruk door wortelgroei. Bij het niet volgen van deze verplichting, kan zij op grond van artikel 6:174 BW aansprakelijk worden gehouden voor schade of letsel.

Aansprakelijkheid

Weggebruikers kunnen schade oplopen door opgedrukte wegverharding. De aansprakelijkheid die de gemeente heeft voor het beheer van de wegen heet risicoaansprakelijkheid in plaats van de bij bomen geldende schuldaansprakelijkheid. Dit is een verzwaring van de aansprakelijkheid. Een weg (geldt ook voor het trottoir) mag daarom in beginsel niet gebrekkig zijn. Ondanks dat de gebruiker ook een verantwoordelijkheid heeft. Dit alles geldt ook voor wegen die niet veel worden gebruikt. Juist rustig en afgelegen wegen zijn namelijk vaak in gebruik door motorrijders, fietsers maar ook door voetgangers. De gemeente heeft een beheertaak voor haar wegen en moet bij een gevaarlijke situatie handelen. Dit kan inhouden dat de gevaarlijke situatie direct wordt verholpen of dat tijdelijke maatregelen worden genomen. Zoals het instellen van snelheidsvermindering, plaatsen van waarschuwingsborden of het afzetten van weggedeelten.

Standpunt gemeente

De gemeente voorkomt verhardingsopdruk in nieuwe situaties, door zo veel mogelijk gebruik te maken van goede groeiplaatsen en de keuze voor de juiste boomsoort. Wanneer en hoe bij bestaande bomen opgedrukte verharding wordt hersteld staat in het Wegenbeheerplan.

De gevolgen van wortelkap voor de conditie en stabiliteit van een boom kunnen negatief zijn en moet worden voorkomen. Winterswijk heeft de voorkeur voor structurele oplossingen. Voorbeelden hiervan zijn het verruimen van boomspiegels of het vervangen van verharding door open grond. Dat voorkomt niet alleen verhardingsopdruk maar verhoogt ook de kwaliteit van de groeiplaats. Wanneer eenvoudige oplossingen niet kunnen, kan besloten worden de boom te vellen, eventueel in samenspraak met bewoners. Dure maatregelen zoals wortelbruggen of sandwichconstructies worden in principe niet toegepast.

Foto 13. Verhardingsopdruk

afbeelding binnen de regeling

7.1.2 Overhangende takken

Omschrijving

Bomen die in openbaar gebied staan, kunnen met hun takken over perceelsgrenzen groeien. Inwoners kunnen hinder ervaren doordat die takken schaduw geven, hun eigendommen raken of hun eigendommen beschadigen/vervuilen. Denk aan schurende takken tegen dakgoten en vallend blad of druip door luizen.

Snoeirecht

Een eigenaar van een perceel heeft in beginsel op grond van artikel 5:44 lid 1 BW het recht om takken van gemeentelijke bomen die over zijn perceel hangen weg te nemen. De perceeleigenaar moet dan de gemeente wel eerst sommeren - het liefst schriftelijk – om eerst zelf de overhangende takken te snoeien. De gemeente hoort daar een redelijke termijn de tijd voor. Na verstrijken van de termijn mag de perceeleigenaar – in beginsel- zelf de overhangende takken snoeien. Hieraan zijn volgens de gemeente wel de volgende voorwaarden verbonden:

  • De snoei mag geen ernstige gevolgen hebben voor de conditie of stabiliteit, de boom mag geen ernstige schade oplopen.

  • Welke snoei wel of niet mogelijk is, hangt af van de boomsoort. Het verwijderen van takken van bijvoorbeeld beuken kan zonnebrand (het afsterven van de bast door zonlicht) tot gevolg hebben.

  • Snoeirecht gaat niet zover dat de snoeilijn loodrecht de erfgrens moet volgen. Als een kroon enigszins is ingenomen, kan al aan het snoeiverzoek zijn voldaan. Het spreekt voor zich dat een boom niet gehalveerd mag worden. Er mag dus geen misbruik van het snoeirecht worden gemaakt. Gebeurt dit wel, dan is er sprake van vernieling van andermans eigendom.

  • Als een boom van groot algemeen belang is, de takken geen daadwerkelijke onrechtmatige hinder geven of de snoei de hinder niet afdoende verhelpt, dan is toepassing van het snoeirecht niet nodig. Een aanwonende die de overhangende takken dan toch snoeit, maakt dan mogelijk misbruik van bevoegdheid. In dat geval zal de gemeente de schade verhalen.

Standpunt gemeente

Gemeentelijke bomen dienen een algemeen belang, ze zijn daarom waardevol voor een grote groep mensen. Als een inwoner zich beroept op zijn snoeirecht, als hij de gemeente sommeert tot snoei van overhangende takken, gelden de volgende uitgangspunten:

  • Als een burger snoeirecht claimt zonder dat er een goede reden zoals onrechtmatige hinder voor is ziet de gemeente dat als misbruik van recht. De gemeente staat dan geen snoei van overhangende takken toe.

  • Er wordt alleen gesnoeid als dit boomtechnisch verantwoord is. Dit wordt bepaald door een groendeskundige van de gemeente of een extern onafhankelijk ter zake kundig adviseur.

  • Als de gemeente instemt met de snoei van overhangende takken, voert de gemeente de snoei zelf uit.

  • De gemeente is zeer terughoudend in het toestaan van snoei bij monumentale bomen. Deze bomen mogen alleen door de gemeente worden gesnoeid.

  • Als het snoeien van overhangende takken van dezelfde boom regelmatig terugkeert, kan de gemeente besluiten de snoei niet toe te staan of de boom te verwijderen.

7.1.3 Zonnepanelen

Omschrijving

Het aanbrengen van zonnepanelen is populair en wordt ook door de overheid aangemoedigd. Bij de gemeente komen hierdoor steeds vaker verzoeken binnen om gemeentelijke bomen weg te halen of te snoeien. Wanneer bomen schaduw op de zonnepanelen veroorzaken, neemt immers het rendement van de panelen af.

Aantonen

Een eigenaar van zonnepanelen moet zelf het oorzakelijk verband tussen de bomen en de verminderde opbrengst van de panelen aantonen. Hij moet ook bewijzen dat er sprake is van een substantiële afname ten opzichte van de verwachte opbrengst. Ook moet hij aantonen dat de gemeente onrechtmatig handelt. Bij oude bomen of bomen die van groot algemeen belang zijn, is dit niet altijd aan te tonen. Als dit niet aangetoond kan worden, is zowel de bestaande boom als een eventuele herplant gerechtvaardigd. Als er nieuwe bomen in een nieuw ontwerp worden aangeplant nabij bestaande zonnepanelen ligt dit anders. Bomen mogen dan geplant worden, maar het recht op vergoeding zou dan onderzocht kunnen worden.

Standpunt gemeente

Gemeente Winterswijk verwijdert of snoeit geen bomen om zonnepanelen. Na uitval zal de gemeente ook een boom terug planten. Een inwoner kan weten dat een dergelijke plek voor een boom bestemd is en dat deze schaduw op kan leveren. Bij de ontwikkeling van nieuwe wijken, houdt de gemeente rekening met de mogelijke aanbreng van zonnepanelen.

7.2 Poot- en plantrecht

Onderhoud en controle

De gemeente is wegbeheerder en dient onderhoud en controle aan bermen te verrichten. Artikel 15 lid 3 Wegenwet lijkt ervan uit te gaan dat dit onderhoud aan bermen slechts ten behoeve is van de instandhouding en bruikbaarheid van de weg. Daar valt het onderhoud aan bomen echter niet onder. Pootgerechtigden hebben het zakelijk recht tot planten van de bomen en zijn dus eigenaar van de boom. In beginsel is het uitgangspunt dat de pootgerechtigde aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door tak- en stambreuk. Voldoet deze aan zijn zorgplicht voor de boom, dan is hij niet aansprakelijk. De wegbeheerder zal in het kader van het bermbeheer wel het gezag over de berm en de aanplant hebben en om die reden ook toezicht moeten houden. Ontstaat schade als gevolg van het wegdek (verhardingsopdruk door wortelopdruk) dan is de gemeente als wegbeheerder de aansprakelijk te stellen partij. In beginsel zijn pootgerechtigden zelf aansprakelijk voor schade door tak- en stambreuk. En dus voor de uitvoer van controle en onderhoud. De gemeente kan het onderhoud van de pootbomen terugleggen bij de pootgerechtigden.

Standpunt gemeente

De gemeente Winterswijk erkent het pootrecht wanneer dit door de pootgerechtigde wordt aangetoond. De gemeente gaat er zelf niet naar op zoek. Wanneer pootrecht is aangetoond, legt de gemeente het beheer en onderhoud en dus de aansprakelijkheid neer bij de pootgerechtigde.

8 Aanbevelingen uit Wnb

In onderstaande paragraven zijn aanbevelingen opgenomen, voortvloeiend uit de Wet natuurbescherming (Wnb) die in 2017 van kracht is geworden.

8.1 Soort en gebiedsbescherming

Kern soorten- en gebiedsbescherming Wnb en gevolgen van velling

Mogelijk geeft de velling van wrakke of overtollige laanbomen of het verwijderen van begroeiing overtreding van de regels Wnb voor wat betreft soorten/gebiedsbescherming. Er zijn verboden in de Wnb ten aanzien van doden, vangen, verstoren, nest- en rustplaatsen et cetera van beschermde flora en fauna. Ook kent de Wnb gebiedsbescherming (Natura 2000). In sommige gevallen kan overtreding worden voorkomen door een beroep te doen op een vrijstelling Wnb of Omgevingsverordening Gelderland 2017, bijvoorbeeld door te werken volgens een goedgekeurde gedragscode. Bij velling van bomen zal vooral aandacht nodig zijn voor de gevolgen voor vogels en vleermuizen.

Meer concreet zal onderstaand het stappenplan voor wat betreft beschermde soorten/gebieden bij velling van bomen zijn:

  • 1.

    Bij aanwezigheid van wrakke bomen handelt de gemeente in eerste plaats in het kader van haar zorgplicht ter voorkoming van aansprakelijkheid voor letsel en schade aan derden. Kap of velling van bomen zal niet altijd omgaand mogelijk zijn in verband met onderzoek naar mogelijke overtreding van Wnb. In dat geval moet de gemeente maatregelen nemen ter voorkoming van letsel en schade. Te denken valt aan veilig zetten van de boom door bijvoorbeeld halvering. Of door gedegen te waarschuwen of door afzetting van terreinen of lanen.

  • 2.

    De gemeente onderzoekt voorafgaand aan velling, door middel van een ecologische quickscan of er in beginsel beschermde soorten aanwezig zijn of kunnen zijn. Of dat er soorten gebruikmaken van in de nabijheid gelegen beschermde gebieden.

  • 3.

    Zijn er aanwijzingen van aanwezigheid, dan wordt aanvullend ecologisch onderzoek verricht. Dit is onderzoek om vast te stellen of, en welke beschermde soorten en hun vaste rust- en verblijfplaatsen aanwezig zijn. Ook de functionaliteit zoals foerageergebieden en vliegroutes wordt onderzocht. Tevens onderzoekt zij of de vellingen gevolgen hebben voor in de nabijheid gelegen in het kader van de Wnb beschermde gebieden. Dit onderzoek kan later gebruikt worden als basis voor mitigerende maatregelen. Ecologisch onderzoek kan meerdere seizoenen duren. Als onderzoek uitwijst dat werkzaamheden geen overtreding Wnb geven, dan is velling zonder mitigatie en dus zonder ontheffing/vergunning mogelijk.

  • 4.

    Komt hieruit echter naar voren dat door werkzaamheden de Wnb dreigt te worden overtreden, dan wordt samen met een ecoloog gezocht naar alternatieven. Alternatieven die overtreding kunnen voorkomen zijn onder andere handhaven van de stam bij verblijfplaatsen van vleermuizen. Ook het verankeren van de boom tot de periode dat zomerverblijfplaatsen in het najaar worden verlaten kan een maatregel zijn. Dit hoeft niet toepasbaar te zijn op alle beschermde soorten.

  • 5.

    Wordt de Wnb door de geplande velling wel overtreden, dan onderzoekt de gemeente of zij een beroep kan doen op de vrijstelling van Wnb of vrijstelling Omgevingsverordening Gelderland. Is dit het geval, dan moet gewerkt worden met een toepasselijke en van toepassing verklaarde Gedragscode. Dit kan naar alle waarschijnlijkheid alleen voor velling van bomen aan de orde zijn, als sprake is van dunning of hakhoutonderhoud en ten aanzien van minder zwaar beschermde soorten. De vrijstelling is dus niet bruikbaar bij vogels en zwaarder beschermde soorten (onder andere vleermuizen). Het gebruik van vrijstelling zal dus beperkt zijn.

  • 6.

    Is dit alles niet mogelijk, dan moet een ontheffing van verbodsbepalingen Wnb worden aangevraagd. Daarin moet de gemeente het belang aangeven waarop de aanvraag wordt gedaan. Het zal dan gaan om ontheffing op de volgende belangen:

    • Vogels

      Artikel 3.3 lid 4 onder b 1 Wnb: Volksgezondheid en openbare veiligheid.

      Soorten genoemd in Habitatrichtlijn et cetera

      Artikel 3.8 lid 5 onder b 3 Wnb: Volksgezondheid en openbare veiligheid. Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten.

      Andere soorten (nationaal beschermde soorten bijlage A en B Wnb)

      Artikel 3.10 lid 2 onder a Wnb: Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Vrijstellingsoorten bijlage 10 Regeling Wnb is er op grond van artikel 3.31 Regeling Wnb mogelijk bij werkzaamheden aan hoofdwegen of hoofdvaarwegen van nationaal belang.

      Artikel 3.10 lid 2 onder h Wnb: Algemeen belang.

      Artikel 3.10 lid 2 aanhef jo artikel 3.8 lid 5 onder b 3 Wnb: Volksgezondheid en openbare veiligheid. Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten.

  • Belangen zullen onderbouwd moeten worden door middel van het gemeentelijke beleid op boomveiligheid, beheerplannen, groenvisie, Beheerplan laanbomen et cetera. Bij acute noodkap is een vaststelling door brandweer en of boomdeskundige nodig om aan het belang te kunnen voldoen.

  • 7.

    De aanvraag voor ontheffing/vergunning - bij samenhang - omgevingsvergunning velling/aanleg moet worden begeleid door een deskundige op ecologisch gebied. Hierbij moet een activiteitenplan worden aangeleverd. In dit plan en aanvraag moet een invulling gegeven worden aan zorgplicht en zorgvuldig handelen in het kader van Wnb. Daarbij moet gemotiveerd worden aangegeven dat door de te nemen mitigerende maatregelen er geen verslechtering optreedt.

  • 8.

    De gemeente zal aan de hand van een deskundigenadvies op het gebied van boomveiligheid moeten aangeven dat voor velling van de (wrakke of overtollige) bomen an sich geen alternatief mogelijk is. Bovendien zal de inbreng van gemeentelijke plannen duidelijk moeten maken dat velling in het kader van verjonging van laanstructuren noodzakelijk is en dat om die reden geen andere locaties mogelijk zijn.

  • 9.

    In de aanvraag moet een voldoende termijn voor de ontheffing/vergunning worden aangegeven. Het kan namelijk zijn dat de velling vertraagd wordt door andere verplichte toestemmingen zoals melding velling houtopstanden paragraaf 4.1 Wnb (voorheen Boswet) en mogelijke aanvragen voor omgevingsvergunningen voor velling et cetera. De aanvraag ontheffing wordt mijns inziens afgehandeld volgens de uniforme openbare voorbereidingsprocedure afdeling 3.4 Awb. De gemeente zal rekening moeten houden met een langere termijn die voor verlening staat.

    Het is aan te bevelen dat de noodzakelijke omgevingsvergunningen voor velling al voorafgaand aan de ontheffingsaanvraag onherroepelijk te hebben, zodat er geen samenhang komt met een besluit in het kader van de Wnb. Is er een omgevingsvergunning voor de activiteit vellen nodig en er is nog geen ontheffing Wnb, dan is er namelijk samenhang. In dat geval worden beide toestemmingen in één omgevingsvergunning aangevraagd en gaat voor deze omgevingsvergunningsaanvraag velling/aanleg de uitgebreide procedure inzake verlening lopen. Deze wordt dan afgehandeld volgens de uniforme voorbereidingsprocedure van afdeling 3:4 Awb. Dit geeft een langere procedure dan dat omgevingsvergunningen separaat worden aangevraagd.

  • 10.

    Wordt de ontheffing door de GS verleend dan kan sprake zijn van het indienen van zienswijzen en belanghebbenden die daarna in beroep gaan bij de bestuursrechter. Op zich kent de Wnb geen opschorting tijdens de beroepsprocedure, maar belanghebbenden kunnen wel door middel van een voorlopige voorziening bij de bestuursrechter een verzoek indienen tot schorsing van de ontheffing/vergunning of omgevingsvergunning en de velling hiermee uit laten stellen.

8.2 Houtopstanden e.a.

8.2.1 Inhoud

Wnb houtopstanden, Omgevingsverordening, Beleidsregels procedure Wnb, Handreiking ‘De boswet in Gelderland’, Bomenverordening 2017 Winterswijk, Bestemmingsplan Buitengebied

Het betreft hier het juridisch kader met betrekking tot Wet natuurbescherming par. 4.1.

Houtopstanden, Omgevingsverordening Gelderland 2017 (OG 2017), Beleidsregels procedure besluitvorming Wet natuurbescherming Gelderland, Handreiking ‘De boswet in Gelderland’, Bomenverordening 2017 Winterswijk en ruimtelijke plannen bij velling van houtopstanden. Onderstaand de kern van het juridisch kader en advies.

WNB BESCHERMING HOUTOPSTANDEN (OUD BOSWET)

artikel 1.1 Wnb: houtopstanden die onder Wnb vallen

Houtopstanden in het kader van deze paragraaf Wnb, zijn buiten de bebouwde kom zoals bedoeld in artikel 4.1 onder a Wet natuurbescherming (Wnb), staande zelfstandige eenheden van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend. Die staan in een oppervlakte grond van tien are of meer, of bestaan uit een rijbeplanting die meer dan twintig bomen omvat, gerekend over het totaal aantal rijen. Al het tenietgaan van deze houtopstanden valt in beginsel onder paragraaf 4.1 Wnb behoudens vrijstelling. Ook kleinere houtopstanden vallen dus onder de Wnb mits in de grotere eenheden staand. Voor velling of verloren gaan van deze bomen kan een meld- en herplantplicht bestaan.

artikel 4.1 Wnb: Algemene vrijstelling meld- en herplantplicht

Houtopstanden binnen de bebouwde kom, of staand in erven en tuinen, fruitbomen, windschermen, kerstbomenteelt tot 20 jaar, vaarweg/wegbeplanting en eenrijige beplanting langs landbouwgronden van wilg/populier, kweekgoed, en velling biomassateelt zijn vrij te vellen. Dunning is vrij. Griend en hakhout is vrij periodiek te vellen in het kader van onderhoud. Dunning lijkt (in niet vastgestelde beleidsregel Handreiking Boswet in Gelderland) in rijbeplanting tot 1,5 maal de boomhoogte vrije grondruimte zonder herplantplicht te geven. Overige vellingen moeten worden gemeld bij Gedeputeerde Staten (GS) één maand voorafgaand aan velling.

artikel 4.2 Wnb: Velverbod

Mocht sprake zijn van beplantingen die vallen onder de Handreiking ‘De boswet in Gelderland’, zoals oude bomen/groeiplaatsen, cultuurhistorisch, landschappelijk waardevol, natuurbos, bijzondere broedplaatsen, grootschalige vellingen of hoog tempo velling, dan kan door GS een velverbod worden opgelegd. De Handreiking is mogelijk geen beleidsregel die van toepassing is. GS zal dan op een haar vaste gedragslijn moeten terugvallen.

artikel 4.3 Wnb: Herplantplicht

Mocht de gemeente niet kunnen voldoen aan term ‘dunning’ dan moet zij laanbomen herplanten. Bovendien moet dan bosbouwkundige herplant voldoen aan eisen van de OG 2017. Herplant in lanen mag dan volgens OG 2017 slechts maximaal 10 meter vrije ruimte geven. De Handreiking kan daar mogelijk niet van afwijken.

artikel 4.4 Wnb: Vrijstellingen overig

Er lijken geen vrijstellingen van meld- en herplantlichten op houtopstanden van het Vervangingsplan mogelijk. Deze vrijstellingen zijn genoemd in artikel 4.4 lid 1 of lid 2 Wnb,

artikel 4.5 Wnb: Compensatie en ontheffing

De gemeente zal in dat geval bij het niet terugplanten van bomen, voor een groot deel daarvan ontheffing moeten aanvragen. Voor compensatie van een herplantplicht moet wel worden voldaan aan regels van OG 2017. Het Vervangingsplan zal een gedegen belangenafweging mogelijk moeten maken. De aanvraag ontheffing of compensatie wordt waarschijnlijk afgehandeld volgens de uniforme openbare voorbereidingsprocedure afdeling 3.4 Awb.

8.2.2 Conclusie en advies Wnb par. 4.1 Houtopstanden

De gemeente zal ervan uit moeten gaan dat voor velling van in artikel 1.1 en 4.1 genoemde bomen een meld- en herplantplicht geldt. Weliswaar zijn er een aantal vrijstellingen maar naar verwachting zal de gemeente hooguit de titel ‘dunning’ af en toe kunnen gebruiken. Gezien de onduidelijke regelgeving van Provinciale staten en Gedeputeerde staten Provincie Gelderland is het aan te bevelen ruimschoots voorafgaand aan het in gang zetten van velling, overleg te plegen met de Provincie. Zodat duidelijk wordt in hoeverre de gemeente bomen moet herplanten. Herplant in lanen mag volgens de OG 2017 namelijk slechts maximaal 10 meter vrije ruimte geven. Het is onduidelijk of de gemeente hieraan kan voldoen en zoniet, of Gedeputeerde staten hierop ontheffing zal verlenen. Het kan zijn dat aan een ontheffing een compensatieplicht wordt verbonden. Ontheffing wordt verleend door middel van de uniforme uitgebreide voorbereidingsprocedure, hetgeen een langere procedure is.

Bestemmingsplan en Omgevingsverordening Gelderland 2017

Velling ten behoeve van een functie in de Groene Ontwikkelingszone zal extra compensatie van herplantplicht kunnen geven. In het bestemmingsplan Buitengebied staan veel verboden tot velling van houtopstanden. Velling van houtopstanden in houtwallen en houtsingels is vaak verboden, echter normaal onderhoud kan vrij zijn. Soms kunnen houtopstanden dus ook vallen onder een omgevingsvergunningsstelsel voor aanleg ex artikel 2.1 lid 1 onder b Wabo op grond van een bestemmingsplan. In dat geval zal velling geen omgevingsvergunningplicht voor velling ex artikel 2.2 lid 1 onder g Wabo geven. Wordt omgevingsvergunning aanleg door bevoegd gezag verleend, dan lijkt aannemelijk dat deze moet voldoen aan de regels van artikel 2.7.2.3 OG. Als voorschrift aan de omgevingsvergunning moet dan de extra compensatieplicht van de OG 2017 worden verbonden. Het zal hier ook vaak gaan om houtopstanden die onder de meld- en herplantplicht Wnb vallen. De voorschriften aan de omgevingsvergunning voor velling of aanleg lijken niet in strijd te mogen zijn met artikel 2.7.2.3 OG en voorschriften voor herplant OG 2017 in kader van Wnb of voorschriften aan ontheffingen van herplantplicht van GS. Tevens kan er samenhang zijn met noodzaak tot ontheffing/vergunning soorten/gebiedsbescherming Wnb.

BVO Winterswijk 2017

Bomen vallen vanaf 20 cm stamdiameter onder het velverbod BVO. Voor houtwallen, hakhout en bosplantsoen wordt echter geen maat in de BVO genoemd. De combinatie van velverboden en vrijstelling is in de BVO daardoor niet duidelijk. Het kan zijn dat houtwallen, hakhout en bosplantsoen in beginsel, ondanks de ondermaat van stamdiameter 20 cm in de definitie ‘boom’ en de vrijstellingen, onder een velverbod kunnen vallen. Voor het beoogde vellen van dode, wrakke en zieke houtopstanden (mits voldaan aan term ‘boom’) en de ziekte mits vastgesteld door een boomveiligheidsdeskundige en de levensverwachting minder dan 5 jaar is, kan mogelijk een beroep worden gedaan op de vrijstelling van artikel 2 lid 3 BVO. Wrakke bomen kunnen soms vallen onder dunning als hun verwijdering de overblijvende houtopstand ten goede komt en dit ook als daadwerkelijke reden voor velling ex artikel 2 lid 2 onder h BVO wordt aangevoerd. In dat geval is er een vrijstelling van het velverbod BVO. Wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot, en vruchtbomen zijn vrij te vellen. Velling in het kader van de Plantenziektenwet is vrij. De omgevingsvergunning voor aanleg geeft ook vrijstelling. In dat geval is er echter wel deze omgevingsvergunning voor aanleg nodig. Voor buiten de bebouwde kom Wnb, is er dan nog de vrijstelling van velling in een rijbeplanting van meer dan 20 bomen (boom = >20 cm stamdiameter 1,3 m hoogte). Bij rijbeplanting lijkt er dus geen vrijstelling in dat opzicht te gelden voor velling van houtwallen, hakhout en bosplantsoen. Staan houtopstanden in percelen groter dan 10 are dan geldt blijkbaar wel de algemene vrijstelling. Aandacht voor het volgende: de gemeente zou er voor kunnen kiezen voor alle houtopstanden een omgevingsvergunning voor velling aan te vragen. In dat geval kan zij naar de GS echter niet meer bewijzen dat de velling er een is op grond van dunning. Want dunning is namelijk in de BVO en in de Wnb vrij uit te voeren.

Ondertekening

Bijlage 1 Sortimentslijst

Bomen voorhet buitengebied in Winterswijk

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Botanische naam

NL naam

boomgrootte in klasse

boombreedte

inheems (ogend)

Plantafstand in de rij*

bijenboom

droogte bestendig

herfstkleur

opmerkingen

Acer campestre

veldesdoorn

2

8-12

ja

8

ja

ja

geel

 

Acer campestre 'Elsrijk'

veldesdoorn

2

8-10

ja

8

ja

ja

geel

 

Acer campestre 'QueenElizabeth'

veldesdoorn

2

6-8

ja

8

ja

ja

geel

 

Alnus glutinosa var.barbata

zwarte els

2

8-12

ja

8

nee

nee

groen

niet algemeen verkrijgbaar, gebruik bij hooggrondwater

Alnus subcordata

witte els

2

8-12

ja

6

nee

ja

groen

 

Betula pendula

ruwe berk

2

5-10

ja

10

nee

ja

geel

 

Betula pendula 'Zwitsers Glorie'

ruwe berk

3

5-10

ja

8

nee

ja

geel?

 

Carpinus betulus

haagbeuk

1

10-15

ja

10

nee

redelijk

geel-bruin

 

Carpinus betulus 'Purpurea'

haagbeuk

2

10-15

ja

12

nee

redelijk

geel-bruin

 

Castaneasativa

tamme kastanje

1

15-20

ja

14

ja

ja

groen

 

Fagus sylvatica

beuk

1

>20

ja

15

nee

redelijk

geel-bruin

 

Fagus sylvatica 'Atropunicea'

rode beuk

1

>20

ja

15

nee

redelijk

bruin-rood

 

Ostrya carpinifolia

hopbeuk

2

10-15

ja

10

nee

ja

geel

 

Populus canadensis 'Ellart'

Canadesepopulier

1

15-20

ja

15

nee

nee

geel

 

Populus berolinensis 'Berlin'

Siberische balsempopuli

1

15-20

ja

15

nee

redelijk

geel

 

Populus canadensis 'Serotina'

Canadesepopulier

1

20-25

ja

15

nee

nee

geel

 

Populus canescens 'De Moffart'

grijze abeel

1

15-20

ja

15

nee

ja

geel

 

Prunus avium

zoete kers

2

8-12

ja

10

nee

ja

geel

 

Prunus avium 'Landscape Bloom'

zoete kers

2

8-12

ja

8

ja

ja

geel-oranje-rood

 

Quercus cerris

moseik

1

15-20

ja

13

nee

ja

groen

 

Quercus petraea

winter eik

1

15-20

ja

13

nee

ja

groen

 

Quercus robur

zomer eik

1

15-20

ja

13

nee

ja

groen

 

Quercus rubra

Amerikaanseeik

1

>20

ja

14

nee

ja

oranje-rood- paars

 

Robinia pseudoacacia 'Appalachia'

valse acacia

1

8-10

nee

10

ja

ja

groen

minder windgevoelig

Robinia'pseudoacacia 'Nyirségí'

valse acacia

1

10-15

nee

10

ja

ja

groen

minder windgevoelig

Robinia pseudoacacia 'Sandraudiga'

valse acacia

1

10-15

nee

8

ja

ja

geel

minst windgevoelig

Salix alba 'Belders'

schietwilg

1

15-20

ja

10

nee

nee

groen

goede resistentie tegenwatermerkziekte

Sorbus aria

meelbes

2

5-8

nee

8

ja

ja

groen

 

Sorbus aria 'Lutescens'

meelbes

2

5-8

nee

8

ja

ja

geel

laat zeer vroegblad vallen

Sorbus aria 'Majestica'

meelbes

2

5-8

nee

8

ja

ja

groen

groot blad

Tilia cordata

kleinbladige linde

1

10-15

ja

10

ja

ja

geel

 

Tilia x europaea 'Pallida'

Hollandse linde

1

15-20

ja

12

ja

redelijk

geel

 

Tilia x europaea 'Zwarte Linde'

Hollandse linde

1

15-20

ja

13

ja

redelijk

geel

 

Tilia platyphyllos cv

grootbladige linde

1

15-20

ja

12

ja

redelijk

groen

 

Tilia americana 'Nova'

Amerikaanselinde

1

15-20

ja

10

ja

ja

groen

 

Ulmus laevis

fladder iep

1

12-14

ja

10

nee

redelijk

geel

ongewild bij iepenspintkever

Ulmus 'Nanguen' LUTECE

resistenteiep

1

10-12

ja

12

nee

ja

geel

hoog resistent

Ulmus 'New Horizon' RESISTA

Resista iep

1

8-10

ja

12

nee

ja

geel

hoog resistent

Ulmus 'Rebona' RESISTA

Resista iep

1

8-10

ja

12

nee

ja

geel

hoog resistent

* bomen raken elkaar niet of nauwelijks als ze volwassen zijn

Bijlage 2 Visiebeelden

Visiebeelden

Oude landschappen

WAL

afbeelding binnen de regeling

BERM

afbeelding binnen de regeling

BOSRAND

afbeelding binnen de regeling

BERM: Smal

afbeelding binnen de regeling

BERM: Breed

afbeelding binnen de regeling

BERM: Plantafstand wisselend

afbeelding binnen de regeling

BERM: Dubbele rij

afbeelding binnen de regeling

BERM: Leeftijdsopbouw

afbeelding binnen de regeling

BERM: Gemeng

afbeelding binnen de regeling

Visiebeelden

Jonge ontginningen

BOSRAND

afbeelding binnen de regeling

BERM

afbeelding binnen de regeling

BERM SMAL: Eenzijdig, enkele rij

afbeelding binnen de regeling

BERM BREED: Tweezijdig, enkele rij

afbeelding binnen de regeling

BERM BREED: Eenzijdig, enkele rij

afbeelding binnen de regeling

BERM BREED: Tweezijdig, enkele rij

afbeelding binnen de regeling