Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726943
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726943/1
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing gemeente Rijswijk 2025
Geldend van 21-11-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing gemeente Rijswijk 2025De raad van de gemeente Rijswijk;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2025, nummer 24.082913
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing gemeente Rijswijk 2025
Verordening afvalstoffenheffing gemeente Rijswijk 2025.
Artikel 1. Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit
-
1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
-
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3. Voorwerp van de belasting
-
1. Voorwerp van de belasting is een perceel.
-
2. Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waarderingonroerende zaken;
- b.
de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;
- c.
een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.
- e.
het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
- a.
Artikel 4. Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief
-
1. De belasting per perceel per belastingjaar bedraagt:
- a.
€ 394,20 voor een perceel dat door één persoon wordt gebruikt;
- b.
€ 473,16 voor een perceel dat door twee personen wordt gebruikt;
- c.
€ 567,84 voor een perceel dat door drie of meer personen wordt gebruikt.
- a.
-
2. De belasting bedraagt voor elk verzoek tot het ophalen van maximaal 2 m3 grofvuil bestaande uit grof huishoudelijk afval, wit- en bruingoed en matrassen € 17,50
-
3. Voor de vaststelling van de gebruikerssituatie is beslissend hetgeen terzake in de basisregistratie personen van de gemeente is ingeschreven, tenzij blijkt dat de gebruikssituatie anders is.
-
4. Het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel wordt beoordeeld naar de situatie op 1 januari van het belastingjaar of indien later het tijdstip van het ontstaan van de belastingplicht.
Artikel 6. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7. Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
-
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.
-
5. Belastingbedragen van minder dan €10,00 worden niet geheven.
Artikel 9. Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet een aanslag worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
-
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00, doch minder is dan € 2.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen De eerste termijn vervalt één volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermelden elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10. Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
-
1. De ”Verordening Afvalstoffenheffing 2024”, van 7 november 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
-
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
-
4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing gemeente Rijswijk 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 november 2024.
de griffier,
J.A. Massaar, bpa
de voorzitter,
H. Sahin
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl