Nadere regels re-integratievoorzieningen gemeente Emmen 2024

Geldend van 21-11-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2023

Intitulé

Nadere regels re-integratievoorzieningen gemeente Emmen 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen,

  • gelet op artikel 40 van de Re-integratieverordening gemeente Emmen 2023;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen voor de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de re-integratievoorzieningen;

besluit:

vast te stellen de Nadere regels re-integratievoorzieningen gemeente Emmen 2024.

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze nadere regels en uitvoeringsinstructies worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW) de Wet inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijke Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers (IOAW), de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      Arbeidsbeperking: als het iemand niet lukt om een baan te krijgen of uit te voeren door ziekte of een gebrek, dan is sprake van een arbeidsbeperking. Het hebben van een arbeidsbeperking betekent niet altijd dat deze persoon niet (voor een deel) kan werken;

    • b.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen;

    • c.

      Doelgroep: de doelgroep Participatiewet als bedoeld in artikel 7 lid1 onder a met een arbeidsbeperking;

    • d.

      Uitkering: uitkering op grond van de Participatiewet (PW), de IOAW en de IOAZ;

    • e.

      Werknemer: De persoon uit de doelgroep die een arbeidsovereenkomst aangaat of is aangegaan en die vanwege zijn arbeidsbeperking een werknemersvoorziening nodig heeft om de functie naar behoren te kunnen uitoefenen.

Artikel 2. Participatievergoedingen

  • 1. Op grond van de Re-integratieverordening is het college bevoegd kosten te vergoeden. Uitgangspunt bij alle vergoedingen die in het kader van een re-integratietraject worden vergoed, is dat het re-integratietraject ten dienste van de arbeidsinschakeling van de werknemer staat. De vergoeding worden voldaan uit het werkdeel.

Artikel 3. Vergoeding openbaar vervoer

  • 1. Er wordt een vergoeding verstrekt voor de kosten van openbaar vervoer bij een re-integratietraject en bij parttime werk wanneer voldaan wordt aan de volgende criteria:

    • a.

      de werkgever betaalt geen reiskosten;

    • b.

      de enkele reisafstand woon – werkverkeer bedraagt meer dan tien kilometer en wordt vastgesteld aan de hand van de site www.anwb.nl, op basis van de kortste route;

    • c.

      wanneer de belanghebbende op grond van medische beperkingen niet in staat is om te fietsen, wordt ook voor een afstand woon – werkverkeer dat minder dan tien kilometer bedraagt een vergoeding verstrekt;

    • d.

      in de situatie waarin openbaar vervoer wel mogelijk is en de belanghebbende zelf voor de auto kiest, wordt een vergoeding op basis van het openbaar vervoer verstrekt, tenzij vergoeding op basis van eigen vervoer goedkoper blijkt te zijn.

  • 2. De vergoeding wordt verstrekt op declaratiebasis en vastgesteld op basis van de gemaakte kosten.

Artikel 4. Vergoeding eigen vervoer

  • 1. Er wordt een kilometervergoeding verstrekt in het kader van een re-integratietraject en bij parttime werk, wanneer voldaan wordt aan de volgende criteria:

    • a.

      het is niet mogelijk om met het openbaar vervoer te reizen. Hiervan is sprake in een van de volgende situaties:

      • i.

        De locatie is niet bereikbaar met openbaar vervoer. Dit wordt vastgesteld met behulp van de site www.9292ov.nl;

      • ii.

        de loopafstand tussen halte en bestemming bedraagt meer dan één kilometer.

      • iii.

        er is sprake van lichamelijk of psychische problemen die het gebruik van het openbaar vervoer uitsluiten. De medische noodzakelijkheid moet worden aangetoond middels een extern advies.

      • iv.

        de enkele reistijd woon – werkverkeer bedraagt meer dan anderhalf uur met het openbaar vervoer.

    • b.

      de werkgever betaalt geen reiskosten;

    • c.

      de enkele reisafstand woon – werkverkeer bedraagt meer dan tien kilometer en wordt vastgesteld aan de hand van de site www.anwb.nl op basis van de kortste afstand;

    • d.

      wanneer de belanghebbende op grond van medische beperkingen niet kan fietsen, wordt ook een kilometervergoeding verstrekt voor de afstand woon – werkverkeer die minder dan tien kilometer bedraagt;

    • e.

      vergoeding op basis van eigen vervoer blijkt goedkoper te zijn dan vergoeding op basis van openbaar vervoer.

  • 2. De vergoeding bedraagt de brandstofkostenvergoeding volgens de site van de ANWB. Wanneer het re-integratietraject bestaat uit een inburgeringscursus, dan wordt uitgegaan van de werkelijke reiskosten met een maximum vergoeding van € 10,00 per dag.

Artikel 5. Fiets

  • 1. Als de belanghebbende niet over een fiets beschikt, kan er een vergoeding voor een tweedehands fiets verstrekt worden wanneer de fiets noodzakelijk is in het kader van een re-integratie traject of een baan.

  • 2. De kosten voor onderhoud van de fiets komen voor rekening van de belanghebbende, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.

  • 3. Bij diefstal moet het aangiftebewijs en twee fietssleutels worden ingeleverd. Wanneer er aan deze voorwaarden is voldaan kan er slechts éénmalig een andere fiets worden vergoed.

  • 4. De vergoeding voor een fiets bedraagt maximaal € 250,00 voor een fiets.

  • 5. Er wordt een vergoeding voor een fietsstoeltje verstrekt wanneer de noodzakelijkheid is aangetoond. De vergoeding voor een fietsstoeltje bedraagt maximaal € 50,00.

  • 6. De vergoeding van regenkleding bedraagt maximaal € 25,00.

Artikel 6. Tweedehands scooter/ elektrische fiets (E-bike)

  • 1. Als de belanghebbende niet over een auto beschikt, kan er een vergoeding voor een tweedehands scooter/e-bike verstrekt worden wanneer de scooter/e-bike noodzakelijk is in het kader van een re-integratietraject of een baan.

  • 2. De vergoeding voor een tweedehands scooter/e-bike wordt verstrekt als het reizen met het openbaar vervoer of de fiets niet passend is.

  • 3. De onderhoudskosten van de scooter/e-bike komen voor rekening van de belanghebbende, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.

  • 4. De vergoeding voor een scooter/e-bike bedraagt maximaal € 1.000,00 en wordt rechtstreeks betaald aan de leverancier.

  • 5. Bij de scooter/e-bike wordt standaard een slot geleverd van maximaal € 40,00.

  • 6. De vergoeding van regenkleding bedraagt maximaal € 25,00.

  • 7. De vergoeding van een helm bedraagt maximaal € 100,00.

  • 8. De maandelijkse verzekeringspremie van de scooter wordt voor de duur van een jaar vergoed, gebaseerd op de goedkoopst passende voorziening.

Artikel 7. Computer

  • 1. Als de belanghebbende niet in het bezit is van een computer/laptop + toebehoren kan hiervoor een vergoeding verstrekt worden wanneer de computer/laptop inclusief toebehoren noodzakelijk is in het kader van een re-integratietraject en deze niet door de werkgever wordt verstrekt.

  • 2. Er wordt maximaal € 430,00 verstrekt voor de computer/laptop inclusief toebehoren.

Artikel 8. Werkkleding/schoenen

  • 1. De kosten van werkschoenen en werkkleding worden door de gemeente vergoedt, tenzij deze op een andere wijze worden vergoedt (b.v. door de werkgever).

  • 2. De vergoeding voor werkschoenen bedraagt maximaal € 75,00.

  • 3. De vergoeding voor werkkleding (overall) bedraagt maximaal € 50,00.

Artikel 9. Representatieve kleding

  • 1. De kosten van representatieve kleding worden door de gemeente vergoed wanneer de belanghebbende representatieve kleding nodig heeft voor een baan of in het kader van een re-integratie traject die ten dienste van arbeidsinschakeling staat.

  • 2. De vergoeding van representatieve kleding bedraagt maximaal € 150,00.

Artikel 10. Auto

  • 1. Er kan alleen een vergoeding voor een auto verstrekt worden als:

    • a.

      de belanghebbende voor minimaal 6 maanden aan het werk kan (moet blijken uit een arbeidsovereenkomst); en

    • b.

      de afstand tot het werk is meer dan 10 km; en

    • c.

      de belanghebbende niet over een auto beschikt; en

    • d.

      de auto noodzakelijk is om de baan te kunnen accepteren en vervoer op een andere manier niet mogelijk is.

  • 2. De vergoeding voor een auto is gebaseerd op de goedkoopst passende voorziening en bedraagt maximaal € 1.000,00.

  • 3. De maandelijkse verzekeringspremie en de motorrijtuigenbelasting worden op basis van de goedkoopst passende voorziening gedurende maximaal een jaar vergoed.

Artikel 11. Rijbewijs

  • 1. Er wordt alleen een vergoeding voor de kosten van een rijbewijs (theorie, rijlessen en bijbehorende examens) verstrekt, wanneer er wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      Het rijbewijs is nodig in kader van een re-integratietraject dat ten dienste van arbeidsinschakeling staat en er is sprake van een baangarantie;

    • b.

      Er is sprake van een uitzonderingssituatie, waardoor de belanghebbende het rijbewijs niet zelf kan bekostigen of hiervoor heeft kunnen reserveren.

  • 2. De vergoeding voor de kosten van een rijbewijs wordt verstrekt op basis van de goedkoopst passende voorziening tot maximaal € 1.925,00.

Artikel 12. Verhuizing

  • 1. Er wordt een verhuiskostenvergoeding voor de huur van een busje inclusief kilometervergoeding verstrekt, wanneer er wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      Er is sprake van een baan in loondienst in een andere regio;

    • b.

      De afstand woon-werk bedraagt drie uur of langer heen en terug, waardoor het voor de baan noodzakelijk is om te verhuizen;

    • c.

      De belanghebbende heeft niet voor de kosten kunnen reserveren.

  • 2. Er wordt een vergoeding verstrekt op basis van de goedkoopst passende voorziening tot maximaal € 250,00.

Artikel 13. Kinderopvang

  • 1. Als een belanghebbende alleenstaande ouder is en kinderopvang nodig heeft gedurende een kortdurend (diagnose)traject in het kader van de sluitende aanpak (maximaal 5 weken), dan kan hij eerst gebruik maken van een kinderopvanginstelling voor de opvang van de kinderen, zonder toeslagaanvraag bij de Belastingdienst.

  • 2. Gaat de alleenstaande ouder na deze eerste (diagnose)fase aansluitend een vervolgtraject volgen, aan het werk en blijven de kinderen bij dezelfde kinderopvang. Dan kan met terugwerkende kracht door de ouder een reguliere toeslagaanvraag worden gedaan bij de Belastingdienst en een tegemoetkoming voor de eigen bijdrage bij de gemeente worden ingediend (dit is afhankelijk van het feit of de betreffende ouder tot de doelgroep van de gemeente behoort).

  • 3. Als er geen vervolgtraject wordt ingezet. Dan kan de kinderopvanginstelling de factuur over de periode van maximaal 5 weken volledig in rekening brengen bij de gemeente Emmen. Een toeslagaanvraag bij de Belastingdienst blijft dan achterwege.

Artikel 14. Overige kosten

  • 1. In individuele gevallen blijft de mogelijkheid bestaan om bepaalde kosten te vergoeden, zodat eventuele belemmeringen richting de arbeidsmarkt kunnen worden weggenomen.

Artikel 15. Terugvordering

  • 1. Het college kan de financiële bijdrage of voorziening in natura terugvorderen als deze ten onrechte of tot een te hoog bedrag zijn verleend.

  • 2. Onder terugvordering van de voorziening in natura als bedoeld in het vorige lid wordt het terughalen van de voorziening verstaan alsmede het terugvorderen van de door het college betaalde bedragen aan de leverancier die de voorziening heeft geleverd.

Artikel 16. Citeertitel

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als “Nadere regels re-integratievoorzieningen gemeente Emmen 2024”.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt inwerking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 juli 2023.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen, gehouden op 12 november 2024.

Toelichting Nadere regels re-integratievoorzieningen gemeente Emmen 2024

Het betreffende artikel over terugvordering is bedoeld om zorgvuldig en rechtvaardig om te gaan met situaties waarin een terugvordering noodzakelijk is. Hierbij wordt niet zomaar tot terugvordering overgegaan; er moet sprake zijn van omstandigheden die dit rechtvaardigen, zoals misbruik.

Bovendien wordt bij elke terugvordering een zorgvuldige afweging gemaakt om te voorkomen dat dit leidt tot onevenredig nadeel voor de belanghebbende. Dit betekent dat er rekening wordt gehouden met de persoonlijke en financiële situatie van de betrokkene en dat, waar mogelijk, maatwerk wordt toegepast. Op deze manier wordt een eerlijke en evenwichtige behandeling gewaarborgd.