Beleidsregel Bestuurlijke aanpak (illegaal) vuurwerk gemeente Tytsjerksteradiel 2024

Geldend van 20-11-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Bestuurlijke aanpak (illegaal) vuurwerk gemeente Tytsjerksteradiel 2024

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders,

overwegende dat,

het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen omtrent:

  • de gezamenlijke bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aanpak van (illegaal) vuurwerk in panden en op erven en terreinen binnen de gemeente Tytsjerksteradiel.

omdat:

  • de aanwezigheid van illegaal vuurwerk in panden of op erven en terreinen, zonder benodigde veiligheidsvoorzieningen en door ondeskundig gebruik, gevaarlijk is voor de gezondheid, veiligheid en leefbaarheid van de directe leefomgeving van een locatie;

  • de afgelopen jaren diverse malen illegaal vuurwerk is aangetroffen in panden;

  • het integraal voorkomen van (verdere) vuurwerkoverlast en overtredingen wenselijk is.

gelet op:

  • de artikelen 1:3 vierde lid, 4:81 eerste lid en 4:83 vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • het Vuurwerkbesluit;

  • de Omgevingswet, in het bijzonder de artikelen 1.6, 4.3, 4.21 en 5.1;

  • het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), in het bijzonder de artikelen 6.1 t/m 6.4;

  • het Besluit activiteiten leefomgeving, in het bijzonder artikel 3.31;

  • de Woningwet, in het bijzonder artikel 17;

  • artikel 174a Gemeentewet;

  • voorschriften van het omgevingsplan binnen de gemeente Tytsjerksteradiel.

besluiten:

vast te stellen de beleidsregel ‘Bestuurlijke aanpak (illegaal) vuurwerk gemeente Tytsjerksteradiel 2024’

Inleiding

Het gebruik en opslaan van zwaar professioneel vuurwerk en grote hoeveelheden consumentenvuurwerk kan voor zeer gevaarlijke situaties zorgen. De laatste jaren verschijnt er steeds meer (illegaal) professioneel vuurwerk in de handel en zijn er diverse incidenten geweest waarbij vuurwerk de oorzaak was van zwaar en zelfs dodelijk letsel en grote materiële schade1. Eind 2017 bracht de Onderzoeksraad voor Veiligheid een rapport uit waarin zorgen worden geuit over de hoeveelheid letsel, materiële schade en ordeverstoringen als gevolg van vuurwerk.2

Een aspect waar bij de onvergunde opslag van vuurwerk vaak aan voorbij wordt gegaan, is het feit dat hulpverleners bij calamiteiten afgaan op de situatie zoals deze bij hen bekend is. Als bijvoorbeeld de brandweer naar een schoorsteenbrand in een woning wordt geroepen, zal zij deze benaderen als een normale woning. Wanneer er in de woning een onbekende hoeveelheid vuurwerk ligt opgeslagen, worden hulpverleners, zonder dat zij hiervan op de hoogte zijn, in (levens-)gevaar gebracht. Dit geldt overigens ook in geval van een onvergunde opslag van vuurwerk in loodsen en bedrijven.

In verband met het beëindigen en voorkomen van herhaling van handel in illegaal vuurwerk en het in bezit hebben van illegaal vuurwerk, kan een bestuursrechtelijke maatregel opgelegd worden. In dit beleid staat beschreven op welke wijze en onder welke omstandigheden het college van burgemeester en wethouders gebruik maakt van zijn bevoegdheid om een waarschuwing of een bestuursrechtelijke maatregel op te leggen.

Voorts wordt in dit beleid ingegaan op de toepassing van artikel 174a Gemeentewet. In dit artikel is de bevoegdheid van de burgemeester opgenomen om over te gaan tot sluiting van een locatie indien er sprake is van een verstoring van de openbare orde.

Doelstelling

Tot op heden is er geen beleid omtrent de aanpak van handel en/of opslag van illegaal vuurwerk. Met de vaststelling van dit beleid willen de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel vanuit hun eigen bevoegdheid een kader stellen hoe om te gaan met overtredingen in het kader van illegaal vuurwerk. Daarnaast wordt beoogd de (mogelijk levensbedreigende) risico’s en nadelige gevolgen van de handel in en opslag van illegaal vuurwerk te voorkomen en te beheersen.

Informatieverstrekking door politie

De gemeente is hoofdzakelijk afhankelijk van informatie uit opsporingsonderzoeken van de Nationale Politie. De informatie wordt verstrekt aan de burgemeester in het kader van zijn taak tot handhaving van de openbare orde en veiligheid. De informatie wordt verstrekt in de vorm van een bestuurlijke rapportage. Op basis van art. 16 Wet politiegegevens mag de politie gegevens verstrekken aan het bevoegd gezag. Een vereiste hiervoor is dat de verstrekking noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde. De opslag van grote hoeveelheden (zwaar illegaal) vuurwerk vormt immers een groot gevaar voor de openbare orde en de woonomgeving.

Daarbij is het de vraag in welke situaties er een bestuurlijke rapportage aan het bestuur zou moeten worden verstrekt en wanneer niet. Ondanks dat elke afgesproken drempel hiervoor, arbitrair is, en er ruimte moet zijn en blijven voor lokale afspraken, zijn de volgende uitganspunten gekozen. Deze lijn is overgenomen uit de handreiking bestuurlijke aanpak illegaal vuurwerk welke is opgemaakt door de politie en het Openbaar Ministerie.

Tot verstrekking van informatie aan het bevoegd gezag wordt overgegaan in de onderhavige situaties, waarbij in beginsel gedacht kan worden aan de volgende minimumhoeveelheden: Tot verstrekking van informatie aan het bevoegd gezag wordt overgegaan in de onderhavige situaties, waarbij gedacht kan worden aan de volgende hoeveelheden;

  • -

    bij 100 kilo en meer (inclusief verpakking) (niet massa explosief) consumenten vuurwerk ingedeeld in lijst I of;

  • -

    bij 50 kilo of meer (inclusief verpakking) of 60 stuks of meer (flash)(bangers professioneel (massa explosief) vuurwerk ingedeeld in lijst II onder A of lijst II onder B7; of

  • -

    bij meer dan 20 stuks professioneel (massa explosief) vuurwerk ingedeeld in lijst III; of

  • -

    bij geïmproviseerd vuurwerk (zelfgemaakt vuurwerk of vuurwerk waaraan geknutseld is), ingedeeld in lijst IV;

Naast bovengenoemde objectieve criteria, kunnen ook andere criteria een rol spelen in de afweging om wel of niet tot een verstrekking ten behoeve van bestuurlijke maatregelen over te gaan. Deze kunnen bestaan uit:

  • -

    opgeslagen in een woonwijk dan wel in de buurt van kwetsbare objecten binnen de veiligheidsafstand genoemd in bijlage 3 B.11 van het vuurwerkbesluit;

  • -

    en waarbij evident naar de toekomst toe sprake is van recidivegevaar.

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1. Begrippen en definities

In het kader van deze beleidsregel en bijlagen wordt onder de volgende begrippen en definities verstaan:

  • Vuurwerk: pyrotechnische artikelen voor vermaak;

  • Pyrotechnisch artikel: artikel dat explosieve stoffen of een explosief mengsel van stoffen bevat, die tot doel hebben warmte, licht, geluid, gas of rook, dan wel een combinatie van dergelijke verschijnselen te produceren door middel van een zichzelf onderhoudende exotherme chemische reacties;

  • Vuurwerkbesluit: het vigerende vuurwerkbesluit;

  • Consumentenvuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld in Categorie F1, F2, F3 en dat bij of krachtens het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;

  • Professioneel vuurwerk: vuurwerk dat is ingedeeld Categorie F4 van het Vuurwerkbesluit, alsmede vuurwerk dat is ingedeeld in Categorie F2 of F3 van het Vuurwerkbesluit, en dat bij of krachtens dat besluit niet is aangewezen als vuurwerk, dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik, alsmede een door de Minister aangewezen stof of een preparaat, een voorwerp of een onderdeel van een voorwerp, dan wel een stof of preparaat, een voorwerp of een onderdeel van een voorwerp dat behoort tot een door de Minister bij ministeriële regeling aangewezen categorie, voor zover die stof of dat preparaat of dat voorwerp of dat onderdeel van dat voorwerp kennelijk is bestemd of wordt gebruikt om voor vermakelijkheidsdoeleinden effecten te bewerkstelligen;

  • Theatervuurwerk: met het oog op de opslag daarvan door de Minister aangewezen pyrotechnische artikelen, ingedeeld in Categorie T1 of Categorie T2;

  • Categorie F1, F2, F3, F4: categorie-indeling van consumenten- en professioneel vuurwerk zoals bedoeld in artikel 1A.1.3 van het Vuurwerkbesluit;

  • Categorie F1: vuurwerk dat zeer weinig gevaar oplevert en een te verwaarlozen geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik in een besloten ruimte, inclusief vuurwerk dat bestemd is voor gebruik buitenshuis;

  • Categorie F2: vuurwerk dat weinig gevaar en een laag geluidsniveau oplevert en bestemd is voor buitenshuis in een afgebakende plaats;

  • Categorie F3: vuurwerk dat middelmatig gevaar oplevert en is bestemd voor gebruik buitenshuis in een grote open ruimte en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;

  • Categorie F4: vuurwerk dat veel gevaar oplevert en uitsluitende bestemd is voor gebruik door personen met gespecialiseerde kennis en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;

  • Illegaal vuurwerk: vuurwerk dat niet aan de daarvoor bij of krachtens het Vuurwerkbesluit gestelde eisen voldoet, daaronder begrepen het in Nederland brengen van, handel in, ter beschikking stellen van, opslag van, het vervaardigen van, het voorhanden hebben van, bewerken van en/of afsteken buiten toegestane tijden van vuurwerk;

  • Handreiking bestuurlijke aanpak illegaal vuurwerk: een door het functioneel parket van de Politie en het Openbaar Ministerie op 14 augustus 2020 opgestelde handreiking voor de gezamenlijke bestuursrechtelijke aanpak van illegaal vuurwerk;

  • Richtlijn Strafvordering voor vuurwerkdelicten: aanwijzing op grond van artikel 130 Wet RO, opgesteld door het College van procureurs-generaal, Versie 2020R001 of latere versies;

  • Regeling aanwijzing consumenten en theatervuurwerk: regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 juli 2010, nr. BJZ2010018765, tot aanwijzing van consumenten- en theatervuurwerk;

  • Lijsten: indeling van soorten vuurwerk in lijsten, zoals vermeld in de Richtlijn Strafvordering voor vuurwerkdelicten, waarbij deze lijsten een indeling bevatten in de algemene gevaarzetting, die van dat vuurwerk uitgaat, onafhankelijk van de omstandigheden waaronder het vuurwerk is aangetroffen;

  • Lijst I: in Nederland toegestaan consumentenvuurwerk, zoals aangegeven in de Regeling aanwijzing consumenten en theatervuurwerk, dat is ingedeeld in Categorie F1 en F2 siervuurwerk;

  • Lijst II: professioneel vuurwerk, dat is ingedeeld in Categorie F2 en F3 van het Vuurwerkbesluit en niet is aangewezen als consumentenvuurwerk in de Regeling aanwijzing consumenten en theatervuurwerk, alsmede rookbommen in de Categorie T1 en T2 van het Vuurwerkbesluit en handfakkels:

  • Lijst III: professioneel vuurwerk, dat is ingedeeld in Categorie F4 van het Vuurwerkbesluit of vuurwerk dat volgens opschrift niet is voorzien van een F1, F2, F3 Categorie van het Vuurwerkbesluit en daarnaast vuurwerk in categorie P1/P2 met uitzondering van handfakkels;

  • Lijst IV: geïmproviseerd vuurwerk, te weten zelfgemaakt vuurwerk of vuurwerk waaraan geknutseld is;

  • Locatie: een pand, lokaal, bouwwerk en/of open erf of terrein of anderszins besloten ruimte(n)/gebied;

  • Woning: een voor bewoning bestemd gebouw;

  • Lokaal: een voor het publiek toegankelijk gebouw of een niet voor het publiek toegankelijk gebouw.

Paragraaf 2: Handhavingsmaatregelen door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 2: Handhavingsmaatregelen door het college van burgemeester en wethouders

  • 1. Bij aangetroffen (illegaal) vuurwerk op een locatie kan het college van burgemeester en wethouders, afhankelijk van de gevaarzetting, ernst en aard van de overtreding, een waarschuwing geven aan de overtreder/rechthebbende van die locatie, of bij ernstigere gevaarzetting een last onder dwangsom opleggen om herhaling van de overtreding(en) te voorkomen;

  • 2. Bij herhaalde overtreding van bij of krachtens de Omgevingswet gestelde eisen op dezelfde locatie, waarbij eerder wegens aangetroffen illegaal vuurwerk een waarschuwing is afgegeven of een last onder dwangsom is opgelegd, en die eerdere last onder dwangsom volledig is uitgewerkt, kan het college van burgemeester en wethouders de locatie tijdelijk sluiten op grond van artikel 17 Woningwet onder de condities zoals aangegeven in dit artikel;

  • 3. Bij het afgeven van een waarschuwing, het opleggen van een last onder dwangsom en/of het sluiten van een locatie hanteert het college van burgemeester en wethouders de in Tabel 1 en 2 weergegeven handhavingsmatrixen en de daar weergegeven uitgangspunten voor hoogten van dwangsommen en lengten van sluitingstermijnen;

  • 4. De handhavingsmatrixen zijn gebaseerd op de indeling in algemene gevaarzetting, zoals verwoord in Lijst I t/m Lijst IV van Richtlijn strafvordering voor vuurwerkdelicten, waarbij geldt hoe hoger het lijstnummer, hoe groter de potentiële gevaarzetting voor gezondheid, veiligheid en leefbaarheid op of in de directe nabijheid van de locatie;

  • 5. De in de handhavingsmatrixen gebruikte criteria zijn slechts een richtlijn. Per situatie kan de opgelegde dwangsomhoogte of sluitingstermijn aangepast worden, als verzwarende of verzachtende omstandigheden dit rechtvaardigen;

  • 6. Bij de toepassing van in deze beleidsregel genoemde sluitingstermijnen, maakt het college van burgemeester en wethouders omwille van de overzichtelijkheid en eenduidigheid geen onderscheid in lengte van de sluitingstermijn tussen te sluiten woningen en niet-woningen (lokalen) of erven. Alle termijnen zijn namelijk van tevoren afgestemd op de (doorgaans kortere) sluitingstermijn voor sluiting van een woning.

    Tabel 1: Lijst I betreffende in Nederland toegestaan consumentenvuurwerk zoals aangegeven in de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk

    Hoeveelheid vuurwerk

    1e overtreding

    1e herhaling

    2e herhaling

    3e herhaling

    26-50 kg

    Waarschuwing

    Oplegging dwangsom van €1.000,00 per overtreding met een maximum van €2.000,00

    Verbeuring 1e dwangsom van €1.000,00

    Verbeuring 2e dwangsom van €1.000,00

    51-100 kg

    Waarschuwing/

    Oplegging dwangsom van €1.500,00 per overtreding met een maximum van €3.000,00

    Verbeuring 1e dwangsom van €1.500,00

    Verbeuring 2e dwangsom van €1.500,00

    Sluiting locatie 3 weken

    > 100 kg

    Oplegging dwangsom van €2.000,00 per overtreding met een maximum van €4.000,00

    Verbeuring 1e dwangsom van €2.000,00

    Verbeuring 2e dwangsom van €2.000,00

    Sluiting locatie 6 weken

  • Tabel 2: Lijst II professioneel vuurwerk, dat is ingedeeld in categorie F2 of F3 en niet als consumentenvuurwerk is aangewezen in de RACT en daarnaast rookbommen T1/T2 en handfakkels

    Hoeveelheid vuurwerk

    1e overtreding

    1e en 2e herhaling

    3e herhaling

    < 50 kg

    < 50 stuks

    Waarschuwing/ Oplegging dwangsom van €2.500,00 per overtreding met een maximum van €5.000,00

    Verbeuring 1e en 2e dwangsom van €2.500,00

    Sluiting locatie 6 weken

    51 – 100 kg

    51 – 100 stuks

    Waarschuwing / Oplegging dwangsom van €3.000,00 per overtreding met een maximum van €6.000,00

    Verbeuring 1e en 2e dwangsom van €3.000,00

    Sluiting locatie 9 weken

    > 100 kg

    > 100 stuks

    Oplegging dwangsom van €3.500,00 per overtreding met een maximum van €7.000,00

    Verbeuring 1e en 2e dwangsom van €3.500,00

    Sluiting locatie 12 weken

  • Tabel 3: Lijst III professioneel vuurwerk dat is ingedeeld in categorie F4 of vuurwerk dat volgens opschrift niet is voorzien van een F categorie (categorie F1, F2, F3) en daarnaast vuurwerk P1/P2 met uitzondering van handfakkels

    Hoeveelheid vuurwerk

    1e overtreding

    1e en 2e herhaling

    3e herhaling

    < 100 stuks

    < 100 kg

    Waarschuwing / Oplegging dwangsom van €4.000,00 per overtreding met een maximum van €8.000,00

    Verbeuring 1e en 2e dwangsom van €4.000,00

    Sluiting locatie 12 weken

    > 100 stuks

    > 100 kg

    Oplegging dwangsom van €5.000,00 per overtreding met een maximum van €10.000,00

    Verbeuring 1e en 2e dwangsom van €5.000,00

    Sluiting locatie 16 weken

  • Lijst IV geïmproviseerd vuurwerk (vuurwerk dat zelf is vervaardigd of is aangepast)

    Zelfgemaakt vuurwerk is een soort die niet in een matrix is opgenomen. Zelfgemaakt vuurwerk is zeer onberekenbaar en de gevolgen bij het (onbedoeld) ontsteken hiervan zijn niet te voorzien. Derhalve zal naar de beschikbare informatie worden gehandeld die de experts van de politie aanreiken. De mate van bedreiging van de leefbaarheid of gevaar voor de gezondheid of de veiligheid zal invloed hebben op de zwaarte van de maatregel. Voor deze lijst geldt, ingevolge art. 17 Woningwet, ook de herhaaldelijkheidseis waardoor bij een eerste constatering, afhankelijk van de hoeveelheid, wordt gewaarschuwd dan wel een last onder dwangsom opgelegd. Directe sluiting ingevolge art. 174a Gemeentewet, kan volgen wanneer een ernstige vrees voor de verstoring van de openbare orde is ontstaan.

Artikel 3: Samenloop van lijsten/vuurwerksoorten

  • 1. De handhavingsmatrixen zijn gebaseerd op de genoemde lijsten en soorten vuurwerk. In de praktijk worden vaak meerdere soorten vuurwerk aangetroffen; er kan dus sprake zijn van een samenloop van lijsten. In dat geval zullen in beginsel de maatregelen worden toegepast die conform de handhavingsmatrixen passen bij de lijst met het zwaarste vuurwerk, tenzij sprake is van feiten en omstandigheden die toepassing van maatregelen behorende bij een lichtere lijst rechtvaardigen.

  • 2. In afwijking van lid 1 kan het college van burgemeester en wethouders in genoemde situatie een lagere lijst toepassen indien:

    • a.

      de aangetroffen hoeveelheden/aantallen van een lagere lijst aanzienlijk hoger zijn/ dan de hoeveelheden/aantallen van die hogere lijst én;

    • b.

      de totale hoeveelheden/aantallen van alle aangetroffen vuurwerksoorten bij elkaar opgeteld, gelet op de gezamenlijke gevaarzetting van al deze vuurwerksoorten bij elkaar, toepassing van een lagere lijst niet verhinderen.

Artikel 4: Verzwarende omstandigheden

Er kunnen zich situaties voordoen die ervoor zorgen dat een situatie extra gevaarlijk of bezwaarlijk is. Deze omstandigheden kunnen ertoe leiden dat enkel een waarschuwing niet afdoende is en dat om die reden direct overgegaan wordt tot het opleggen van een hogere dwangsom of, in geval van recidive, tot een (langere) sluiting. Dit kunnen de volgende situaties zijn:

  • 1. Als de overtreder volgens de door de politie verstrekte gegevens, voorafgaand aan de eerste ontdekking op huidige locatie, eerdere strafrechtelijke vuurwerkovertredingen of vuurwerk gerelateerde overtredingen elders heeft begaan, waardoor de kans op herhaling op de huidige locatie groter is. In geval van verzwarende omstandigheden kan de hoogte van de dwangsom met maximaal 50% worden verhoogd, alsmede de sluitingstermijn worden verlengd;

  • 2. Het vuurwerk ligt in een ruimte opgeslagen of wordt verwerkt binnen een veiligheidsafstand van een beperkt kwetsbare en kwetsbare gebouwen en locaties en zeer kwetsbare gebouwen, zoals bepaald in bijlage 8 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).

  • 3. Het vuurwerk wordt aangetroffen in een pand of woning waarin ook soft- en/of harddrugs in de zin van de Opiumwet of illegale wapens of munitie wordt aangetroffen ingevolge de Wet Wapens en Munitie.

  • 4. Handel in illegaal vuurwerk waarbij ernstig vermoeden is van loop naar de locatie.

  • 5. Andere omstandigheden of strafbare feiten die kunnen zorgen voor gevaarlijkere of meer bezwaarlijke situatie.

Artikel 5: Verzachtende omstandigheden

  • 1. Andersom kan bij toepassing van de bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders ook sprake zijn van verzachtende omstandigheden, in welk geval ten gunste van de overtreder kan worden afgeweken van de maatregelen die zijn opgenomen in de handhavingsmatrixen.

  • 2. Hiervan is in ieder geval sprake als de vuurwerkovertreding door een minderjarige is gepleegd, in welk geval tevens aan diens ouders/verzorgers bestuursrechtelijke maatregelen zullen worden opgelegd conform onderhavig handhavingsarrangement. De genoemde dwangsomhoogten worden bij de aanwezigheid van verzachtende omstandigheden met maximaal 50% verminderd. Sluitingstermijnen kunnen met maximaal 4 weken worden verminderd.

  • 3. Wanneer blijkt dat een verhuurder of eigenaar van een locatie voorzorgsmaatregelen trof ter preventie van illegale vuurwerkhandel dan wel de aanwezigheid van vuurwerk, maar dit toch is aangetroffen, dan kan de eigenaar of verhuurder worden ontzien van een bestuursrechtelijke maatregel.

Artikel 6: Mogelijkheid tot tijdelijke opheffing sluiting ex artikel 17 Woningwet

  • 1. Elke betrokkene (gebruiker, eigenaar, huurder of anderszins rechthebbende) van de gesloten locatie, kan het college van burgemeester en wethouders gedurende een sluitingsperiode tussentijds schriftelijk verzoeken om tijdelijk in verband met (het voorkomen van verdere) calamiteiten of noodzakelijke onderhoudsactiviteiten, de sluiting tijdelijk te schorsen;

  • 2. Onder calamiteiten vallen in ieder geval niet:

    • a.

      Voorafgaand aan de sluiting al voorzienbare feiten en omstandigheden;

    • b.

      Het rondleiden van geïnteresseerde kopers/huurders (met uitzondering van verzekeringsmedewerkers).

  • 3. Het schriftelijke verzoek bevat tenminste;

    • a.

      De reden en noodzaak voor tijdelijke opheffing;

    • b.

      De gewenste aanvangsdatum en – tijdstip;

    • c.

      De einddatum en -tijdstip;

    • d.

      Een overzicht van de te verrichten activiteiten/werkzaamheden;

    • e.

      De namen van de toe te laten personen, inclusief functie en organisatie;

  • 4. Indien voorzienbaar na sluiting, wordt het onder lid 1 en 3 genoemde verzoek tenminste een week voordat de tijdelijke schorsing noodzakelijk is, schriftelijk ingediend;

  • 5. In de uitzonderlijke situatie dat een schriftelijk verzoek niet kan worden afgewacht vanwege spoedeisendheid, geeft de betrokkene de onder lid 3 genoemde noodzakelijke gegevens telefonisch of per e-mail door aan de gemeente;

  • 6. Indien het college van burgemeester en wethouders in kan stemmen met het verzoek, dan wordt tijdelijk de verzegeling verwijderd door de gemeente gedurende de periode van de tijdelijke opheffing. Aan het einde van de activiteiten wordt de locatie opnieuw verzegeld tot aan het einde van de opgelegde sluitingstermijn;

  • 7. Uitzonderingen en noodzaak daartoe daargelaten, stemt het college van burgemeester en wethouders gedurende de sluitingstermijn slechts éénmalig in met een tijdelijke opheffing van de sluiting.

Artikel 7: Mogelijkheid tot matiging sluiting ex artikel 17 Woningwet

  • 1. Een betrokkene van een locatie kan gedurende de eerste sluiting van een locatie, een gemotiveerd schriftelijk verzoek tot matiging van de sluitingstermijn indienen bij het college van burgemeester en wethouders;

  • 2. Het verzoek moet bestaan uit een plan van aanpak en motivering hoe de betrokkene zal voorkomen dat er opnieuw sprake is van illegaal vuurwerk op deze locatie;

  • 3. Het in lid 1 genoemde verzoek is niet mogelijk bij herhaalde sluiting. Dit geldt in het bijzonder als bijvoorbeeld bij een eerdere sluiting op dezelfde locatie al is ingestemd met een eerder verzoek tot matiging. In dat geval heeft namelijk het eerdere geaccepteerde plan van aanpak, zoals genoemd in lid 2, nieuwe overtredingen niet kunnen voorkomen;

  • 4. Indien het college van burgemeester en wethouders in kan stemmen met het verzoek, dan wordt de sluitingstermijn verminderd tot maximaal 1/3 van de opgelegde termijn.

Paragraaf 3: Handhavingsmaatregelen door de burgemeester

Artikel 8: Sluitingsmaatregel in verband met verstoring openbare orde in de zin van artikel 174a Gemeentewet

  • 1. Wanneer er door de aanwezigheid van illegaal vuurwerk op een locatie, naast de algemene gevaarzetting voor gezondheid, veiligheid en leefbaarheid in de directe omgeving die uitgaat van die aanwezigheid, aanvullend ook sprake is van (ernstige vrees voor herhaling) van verstoring van de openbare orde door eerdere gedragingen in die woning of het lokaal of op het erf van de locatie, dan kan de burgemeester in het uiterste geval de locatie tijdelijk sluiten op grond van artikel 174a Gemeentewet;

  • 2. Een eerder geconstateerde vuurwerkovertreding op een locatie is hier, in tegenstelling tot de sluitingsbevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 17 Woningwet, niet noodzakelijk. In plaats daarvan is de vraag of ernstige vrees voor herhaling van openbare orde verstorende feiten zich opnieuw voor kunnen doen of zich voort kunnen zetten, als niet ingegrepen wordt;

  • 3. Bij de sluiting hanteert de burgemeester de sluitingstermijnen, zoals weergegeven in tabel 5 van deze beleidsregel;

  • 4. Er is sprake van een (ernstige vrees voor) verstoring van de openbare orde, indien naast de geconstateerde vuurwerkovertredingen sprake is van één of meer van de volgende ernstige feiten of omstandigheden:

    • a.

      Ernstige (dreiging van) vernielingen als gevolg van misbruik van vuurwerk, brandstichting of anderszins in de direct omgeving van het pand of erf;

    • b.

      Ernstige (dreiging van) bedreigingen of feitelijk toegepast geweld door middel van inzet van vuurwerk of anderszins, door de betrokkene (eigenaar /bewoner /rechthebbende /huurder etc.) van het pand of erf;

    • c.

      Grootschalige illegale handel in vuurwerk vanuit het pand of vanaf het erf met vastgestelde verkeersbewegingen van en naar het pand door klanten. De loop moet dan uit de locatie worden genomen, zodat duidelijk is dat daar geen illegaal vuurwerk verkocht wordt, of andere criminele activiteiten plaatsvinden;

    • d.

      Aanwezigheid van verboden wapens of andere overtredingen van de Wet wapens en munitie;

    • e.

      Aanwezigheid van verboden middelen en stoffen of verboden voorbereidingshandelingen, zoals bedoeld in artikel 13, lid 1 onder a en b Opiumwet (mogelijk treft de burgemeester in dat geval een bestuurlijke maatregel op basis van het Damoclesbeleid);

    • f.

      De aanwezigheid van onverklaarbaar grote hoeveelheden cashgeld, die kunnen duiden op handel of criminele activiteiten;

    • g.

      Andere ernstige feiten of omstandigheden, waaruit blijkt dat er gerechtvaardigde vrees is voor (herhaalde) ernstige verstoring van de openbare orde;

  • 5. Indien er slechts 1 van de in lid 4 genoemde aanvullende verzwarende omstandigheden wordt aangetroffen, dan maakt de burgemeester geen gebruik van de sluitingsbevoegdheid van artikel 174a Gemeentewet. In dat geval past het college van burgemeester en wethouders één van de in artikel 2 t/m 7 genoemde herstelmaatregelen toe;

  • 6. Indien er volgens de politiegegevens wel 1 of meer van de in lid 4 genoemde aanvullende verzwarende omstandigheden zijn aangetroffen, dan past de burgemeester artikel 174a Gemeentewet met voorrang op de collegebevoegdheden, zoals genoemd in paragraaf 1 van deze beleidsregel, toe;

  • 7. Bij de toepassing van de in tabel 5 van deze beleidsregel genoemde sluitingstermijnen, maakt de burgemeester omwille van de overzichtelijkheid en eenduidigheid geen onderscheid in lengte van de sluitingstermijn tussen te sluiten woningen en niet-woningen (lokalen) of erven. Alle termijnen zijn namelijk van te voren afgestemd op de (doorgaans kortere) sluitingstermijn voor sluiting van een woning.

  • 8. De in tabel 5 van deze beleidsregel genoemde sluitingstermijnen, kunnen eenmalig met 4 weken worden verlengd als meerdere feiten en omstandigheden, zoals bedoeld lid 4 van dit artikel, gelijktijdig aanwezig zijn vastgesteld. De burgemeester motiveert dat in zijn besluitvorming.

    Tabel 5: Sluitingstermijnen bij toepassing bevoegdheid ex artikel 174a Gemeentewet

    Lijst I + openbare orde aspecten

    Sluiting locatie voor 6 weken

    Lijst II + openbare orde aspecten

    Sluiting locatie voor 12 weken

    Lijst III + openbare orde aspecten

    Sluiting locatie voor 18 weken

    Lijst IV + openbare orde aspecten

    Sluiting locatie voor 24 weken

Artikel 9: Mogelijkheid tot tijdelijke opheffing sluiting ex artikel 174a Gemeentewet

  • 1. De burgemeester kan op verzoek van een bij de gesloten locatie betrokkene op basis van de in artikel 6 van deze beleidsregel genoemde criteria en voorwaarden besluiten om tijdelijk de sluiting op te heffen.

Artikel 10: Mogelijkheid tot matiging sluiting ex artikel 174a Gemeentewet

  • 1. De burgemeester kan op verzoek van een noch bij de vuurwerkovertreding noch bij de verstoring van de openbare orde betrokken verhuurder van de locatie op basis van de in artikel 7 van deze beleidsregel genoemde criteria en voorwaarden, besluiten de sluitingsperiode te matigen tot maximaal 1/3 van de toegepaste sluitingstermijn;

  • 2. Aanvullende voorwaarde is wel dat de verhuurder, naast het voorkomen van herhaling van illegale vuurwerkovertredingen, ook voldoende aantoont hoe verdere verstoringen van de openbare orde in de toekomst worden voorkomen;

  • 3. De burgemeester kan gedurende een uitgevoerde sluiting in specifieke gevallen altijd ambtshalve de sluitingsmaatregel alsnog matigen of opheffen, indien daar concrete aanleiding voor is volgens verkregen aanvullende gegevens.

Artikel 11: Afwijkingsbevoegdheid

  • 1. De in deze beleidsregel uitgewerkte bevoegdheidstoepassingen gelden als uitgangspunt, waarvan de burgemeester dan wel het college van burgemeester en wethouders in bijzondere situaties altijd kan afwijken. Dat betekent concreet dat de burgemeester en het college afzonderlijk bevoegd zijn om op grond van de concrete feiten en omstandigheden van het geval van deze beleidsregels af te wijken, zowel in het voordeel als in het nadeel van betrokkene. Dit wordt altijd per situatie beoordeeld (maatwerk) en gemotiveerd. In beginsel wordt overeenkomstig de beleidsregel beslist.

Artikel 12: Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Bestuurlijke aanpak (illegaal) vuurwerk gemeente Tytsjerksteradiel”.

  • 2. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Ondertekening


Noot
2

Onderzoeksraad voor de Veiligheid, Veiligheidsrisico'sjaarwisseling', Den Haag: december 2017.