Subsidieregeling Musea Katwijk 2025-2026

Geldend van 20-11-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Musea Katwijk 2025-2026

Het college van burgemeester en wethouders (verder: college);

Overwegende het belang van musea als dragers van kunst, cultuur en erfgoed; en de rol die zij hebben in het delen van geschiedenis en kennis, het leveren van een bijdrage aan onderwijs, creatieve ontwikkeling, welzijn en beleving;

Overwegende dat het gewenst is de musea in die rol te ondersteunen en te stimuleren vanuit vijf vastgestelde maatschappelijke waarden. Te noemen: collectiewaarde, verbindende waarde, educatieve waarde, belevingswaarde, economische waarde;

Overwegende het belang om de musea waar nodig te ondersteunen bij de structurele exploitatie;

Gelet op artikel 2 en artikel 4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Katwijk 2018 (verder: ASV) en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit vast te stellen de Subsidieregeling Musea Katwijk 2025-2026.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: een in de gemeente Katwijk gevestigd museum;

  • b.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Katwijk 2018;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Katwijk;

  • d.

    exploitatielasten: de kosten die worden gemaakt om de bedrijfsopbrengsten van activiteiten te realiseren die passen bij de statutaire doelstelling van het museum, te weten de inkoopwaarde van de omzet, de arbeidskosten, de afschrijvingen op vaste activa en de overige bedrijfskosten;

  • e.

    totaalsaldo van de exploitatielasten en de exploitatiebaten: het verschil tussen de totale exploitatielasten (uitgaven) en exploitatiebaten (inkomsten);

  • f.

    beleidsplan: een plan waarin inhoudelijk en financieel wordt vooruitgekeken naar de ontwikkeling van het museum in de komende jaren. Hierin zijn ook de maatregelen opgenomen die nodig zijn om deze ontwikkeling te kunnen maken;

  • g.

    groot museum: een museum waarbij de exploitatielasten gedurende de jaren 2022 en 2023 € 200.000,- of meer waren per jaar en waarbij het bezoekersaantal voor die jaren tenminste 15.000 per jaar was;

  • h.

    klein museum: een museum waarbij de exploitatielasten voor de jaren 2022 en 2023 minder dan € 200.000,- waren per jaar en waarbij het bezoekersaantal voor die jaren minder dan 15.000 per jaar was;

  • i.

    museum: een permanente instelling zonder winstoogmerk, in dienst van de samenleving, gericht op het onderzoeken, verzamelen, bewaren, interpreteren en tentoonstellen van materieel en immaterieel erfgoed. Musea zijn openbaar, toegankelijk en inclusief en bevorderen diversiteit en duurzaamheid. Ze werken en communiceren ethisch, professioneel en met participatie van gemeenschappen. Musea bieden een verscheidenheid aan ervaringen met het oog op educatie, genoegen, reflectie en kennisuitwisseling.

  • j.

    dekkingsplan: een overzicht van de inkomsten en de inkomstbronnen zoals: subsidies, eigen inkomsten, donaties en sponsoring.

  • k.

    geregistreerd museum: een museum dat voldoet aan de specifieke kwaliteitscriteria die zijn vastgelegd in het Nederlands Museumregister.

Hoofdstuk 2 Aanvraag van de subsidie

Artikel 2 Beleidsdoel en subsidiabele activiteiten

  • 1. Het doel van deze subsidieregeling is om de lokale Katwijkse Musea te ondersteunen bij het vervullen van hun maatschappelijke rol binnen de samenleving. Het primaire beleidsdoel waaraan hiermee invulling gegeven wordt, is als volgt;

    • a.

      Sterke, sociale en leefbare wijken: inwoners van Katwijk nemen deel- en dragen bij aan de maatschappij.

  • 2. Het college verleent bij toekenning een subsidie voor de duur van 2 jaar voor de exploitatie van een museum. Deze subsidie bestaat uit:

    • a.

      Onderdeel A: een bedrag op basis van de exploitatielasten van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd.

    • b.

      Onderdeel B (enkel voor de categorie ‘groot museum’): een bedrag op basis van de criteria zoals deze zijn vermeld in artikel 6 lid 2 en zijn uitgewerkt in Bijlage 2 bij deze subsidieregeling.

Artikel 3 Subsidievoorwaarden

De aanvrager komt voor de subsidie in aanmerking als de aanvraag voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De aanvraag wordt digitaal ingediend bij het college via het betreffende aanvraagformulier op de website van de gemeente www.katwijk.nl/subsidies.

  • 2.

    Per fysieke museumlocatie en per aanvrager kan maximaal één keer een beroep gedaan worden op deze regeling. Wanneer meerdere rechtspersonen de exploitatie van de museumlocatie dragen kan er slechts door één rechtspersoon een beroep gedaan worden op de subsidieregeling.

  • 3.

    Bij een aanvraag voor een klein museum (exploitatielasten minder dan €200.000 per jaar en minder dan 15.000 bezoekers per jaar) levert de aanvrager de volgende documenten aan:

    • a.

      Een subsidieaanvraag met rechtsgeldige ondertekening.

    • b.

      Een plan van aanpak bestaande uit:

      • -

        Activiteitenplan met tenminste een beschrijving van de museumactiviteiten;

      • -

        Balans en jaarrekening van het jaar 2023 (incl. eigen middelen en reserve);

      • -

        Een begroting van de activiteiten.

  • 4.

    Bij een aanvraag voor een groot museum (exploitatielasten €200.000 of meer per jaar en tenminste 15.000 bezoekers per jaar) levert de aanvrager de volgende documenten aan:

    • a.

      Een subsidieaanvraag met rechtsgeldige ondertekening

    • b.

      Een plan van aanpak bestaande uit:

      • -

        Activiteitenplan inclusief: een beschrijving van de museumactiviteiten en een toelichting op de 5 museale waarden zoals om schreven in artikel 6 lid 2 en Bijlage 2 bij deze subsidieregeling;

      • -

        Balans en jaarrekening van het jaar 2023 (incl. eigen middelen en reserve);

      • -

        Een dekkingsplan (overzicht van inkomsten en inkomstenbronnen). Het is toegestaan deze informatie te verwerken in de begroting van de activiteiten;

      • -

        Een begroting van de activiteiten.

Artikel 4 Subsidieaanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag moet worden ingediend vóór 30 november 2024 23:59 uur via het daarvoor bestemde aanvraagformulier. Aanvragen die na deze sluitingsdatum binnenkomen worden niet in behandeling genomen.

  • 2. Alleen aanvragen die naar het oordeel van het college volledig zijn, worden door het college in behandeling genomen.

Hoofdstuk 3 Verdelen subsidiegelden

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1. Het budget voor Onderdeel A voor de jaren 2025 tot en met 2026 is in totaal € 192.500, - per jaar exclusief eventuele indexatie.

  • 2. Het budget voor Onderdeel B voor de jaren 2025 tot en met 2026 is in totaal € 50.000, - per jaar.

  • 3. Voor het jaarlijkse budget geldt de volgende verdeling in categorieën:

     

    Onderdeel A totaal

    Onderdeel B totaal

    Klein museum (exploitatielasten tot €200.000,-)

    € 32.500, -

    x

    Groot museum (exploitatielasten vanaf €200.000,-)

    € 160.000, -

    € 50.000, -

  • 4. Mocht het deelbudget A voor de categorie kleine musea niet volledig worden toegekend, dan wordt dit budget toegevoegd aan het deelbudget A voor de categorie grote musea.

  • 5. Mocht het deelbudget A voor de categorie grote musea niet volledig worden toegekend, dan wordt dit budget evenredig verdeeld ten behoeve van de musea in de categorie 'groot museum' die het exploitatietekort niet (geheel) gesubsidieerd hebben gekregen. In deze situatie is het toegestaan dat het toe te kennen bedrag het maximaal aan te vragen bedrag op onderdeel A overschrijdt.

Artikel 6 Verdeling subsidie onderdeel A en B

  • 1. Op onderdeel A kan per aanvrager subsidie worden aangevraagd op basis van de exploitatielasten in het meest recente boekjaar (2023).

  • 2. Subsidie voor Onderdeel B (enkel voor de categorie ‘groot museum’) kan worden verkregen als het museum naar het oordeel van het college in voldoende mate bijdraagt aan:

    • a.

      Het criterium collectiewaarde

    • b.

      Het criterium verbindende waarde

    • c.

      Het criterium educatieve waarde

    • d.

      Het criterium belevingswaarde

    • e.

      Het criterium economische waarde

  • 3. De in lid 2 opgenomen criteria en de bijbehorende prestatie indicatoren zijn nader uitgewerkt in bijlage 2 bij deze regeling.

  • 4. Het college hanteert voor het toetsen van de criteria het toetsingskader zoals uitgewerkt in bijlage II van deze subsidieregeling. Voor de verdeling van de subsidiegelden de onderstaande regels:

    • -

      Wanneer wordt voldaan aan minimaal 5 criteria wordt 100% van het aangevraagde bedrag op onderdeel B toegekend;

    • -

      Wanneer wordt voldaan aan minimaal 3 criteria wordt 50% van het aangevraagde bedrag op onderdeel B toegekend;

    • -

      Wanneer wordt voldaan aan minder dan 3 van de 5 criteria komt de aanvrager niet in aanmerking voor subsidie op onderdeel B.

  • 5. Per aanvrager is per subsidiejaar (2025-2026) maximaal het onderstaande bedrag aan te vragen:

    Onderdeel A per aanvrager

    Onderdeel B per aanvrager

    Klein museum(exploitatielasten tot €200.000,- en minder dan 15.000 bezoekers op jaarbasis)

    Maximaal 50% van de exploitatielasten tot maximaal €6.500,-

    Niet aan te vragen

    Groot museum (exploitatielasten vanaf €200.000,- en vanaf 15.000 bezoekers op jaarbasis)

    Maximaal 30% van de exploitatielasten tot maximaal €80.000

    Maximaal €25.000,-

  • 6. Het aan te vragen bedrag kan niet meer zijn dan het verschil tussen de exploitatielasten en de exploitatiebaten.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Een subsidie kan worden geweigerd op basis van Algemene wet bestuursrecht of de ASV 2018. Daarnaast kan een subsidie op grond van deze regeling worden geweigerd:

  • 1.

    Als niet is voldaan aan de voorwaarden of de criteria om in aanmerking te komen voor subsidie;

  • 2.

    Als de financiële middelen van de aanvrager, inclusief de aangevraagde subsidie, onvoldoende lijken om de te subsidiëren activiteit(en) uit te voeren;

  • 3.

    Als het activiteiten betreft die niet plaatsvinden in de gemeente Katwijk;

  • 4.

    Als het exploitatielasten van een organisatie betreft die niet kunnen worden toegerekend aan de activiteiten;

  • 5.

    De aanvraag en activiteiten zijn kostenefficiënt. Wanneer de activiteit naar het oordeel van het college met minder geld dan aangevraagd kan worden uitgevoerd, kan het college een lager subsidiebedrag verlenen of de subsidie weigeren;

  • 6.

    Als het activiteiten betreft die al volledig wordt gesubsidieerd vanuit een andere subsidie van de gemeente Katwijk;

  • 7.

    Als de aanvraag niet voldoet aan de Subsidieregeling reserves en eigen vermogen gemeente Katwijk 2014;

  • 8.

    Als de aanvragen van verschillende partijen op inhoud en wat doelgroep betreft in grote mate gelijk aan elkaar zijn. Subsidie wordt dan toegekend aan de aanvraag met het hoogste aantal behaalde punten. De andere aanvraag wordt dan geweigerd;

  • 9.

    Als het budgetplafond is bereikt.

Artikel 8 Beslistermijn

Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie, uiterlijk op 31 december 2024.

Artikel G Verantwoording van de subsidie

Naast de voorwaarden in artikel 10, 11, 13 en 14 van de ASV 2018, geldt het onderstaande.

  • 1.

    Subsidies met een totale waarde tot en met €5.000

    • a.

      Worden direct vastgesteld door het college;

  • 2.

    (Meerjarige) subsidies boven de €5.000:

    • a.

      Meerjarige subsidies worden jaarlijks, tussentijds verantwoord maar niet tussentijds vastgesteld;

    • b.

      Bij meerjarige subsidies is de subsidieontvanger vrij om binnen de subsidie-jaarschijven met budgetten van dezelfde beleidsopdracht te schuiven. De subsidieontvanger heeft het recht om de subsidiegelden naar eigen inzicht te verdelen over de gehele subsidieperiode. Dit moet specifiek zichtbaar worden gemaakt in de jaarlijkse tussentijdse verantwoording;

    • c.

      Deze tussentijdse verantwoording bestaat uit:

      • I.

        Inhoudelijke verantwoording n.a.v. het activiteitenplan;

      • II.

        Financiële verantwoording n.a.v. de balans, het (eventuele) dekkingsplan en de begroting.

Artikel 10 Subsidiebeschikking

Naast de voorwaarden in artikel 10, 11, 13 en 14 van de ASV 2018, geldt het onderstaande.

  • 1.

    Het college verleent een subsidie via een beschikking op de aanvraag. In deze beschikking:

    • a.

      Benoemt het college of het een voorschot uitbetaald;

    • b.

      Kan het college aanvullende voorwaarden opnemen over de verantwoording;

    • c.

      Is opgenomen wanneer de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling indient.

  • 2.

    Subsidies met een totale waarde van €5.000:

    • a.

      Worden direct vastgesteld door het college;

  • 3.

    (Meerjarige) subsidies boven de €5.000:

    • a.

      Worden wel tussentijds verantwoord maar niet tussentijds vastgesteld, in afwijking van de ASV 2018 artikel 13, lid 1 en artikel 14, lid 1;

    • b.

      Worden vastgesteld aan het einde van de looptijd van de beschikking.

    • c.

      Voor de vaststelling dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college;

      • I.

        Uiterlijk vóór 1 mei 2027;

      • II.

        De aanvraag tot vaststelling bevat:

        • a.

          Inhoudelijke verantwoording n.a.v. het activiteitenplan;

        • b.

          Financiële verantwoording n.a.v. het (eventuele) dekkingsplan, de begroting met de daadwerkelijk gemaakte kosten en een financieel verslag (jaarrekening).

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking de dag volgend op de bekendmaking in het Gemeenteblad.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling musea Katwijk 2025-2026

Artikel 12. Bijlagen

Bijlage 1: Toelichting algemeen

Bijlage 2: Nadere uitwerking criteria onderdeel B bedoeld in artikel 6 lid 2

Bijlage 3: Toetsingskader onderdeel B

Ondertekening

Bijlage 1: Toelichting algemeen

Doorontwikkeling MAG

Vanuit de Maatschappelijke Agenda (hierna: MAG) hebben musea subsidie aan kunnen vragen voor de meerjarige opdracht Cultureel erfgoed en musea. Deze opdracht loopt eind 2024 af.

In het kader van de doorontwikkeling van de MAG en de gesprekken die in de afgelopen vier jaar zijn gevoerd met de verschillende Katwijkse musea is de gemeente zich ervan bewust dat museale instellingen een unieke positie innemen binnen de MAG.

Musea hebben een maatschappelijke functie die verder rijkt dan het sociaal domein alleen. Deze functie laat zich moeilijk laten vertalen in de Maatschappelijke Agenda en is lastig toetsbaar via de MAG subsidieregeling.

Museumregeling Katwijk

In deze regeling is meer rekening gehouden met de behoefte voor een stabiele basis voor de structurele exploitatie en ruimte voor cultureel ondernemerschap en wordt in de toetsing minder nadruk gelegd op thema’s zoals eenzaamheid, sociale acceptatie, toegankelijkheid en samenwerking. Deze thema’s zijn voor de geregistreerde musea in Katwijk al verankerd in de Museumnorm die als voorwaarde geldt voor registratie in het museumregister.

Grote en kleine musea

Musea met een exploitatiebegroting van meer dan € 200.000, - hebben te maken met meer uitdagingen op het gebied van onder andere bedrijfsvoering en organisatorische kwesties dan musea van in dit opzicht kleinere omvang. Daarnaast verwachten we van grote musea ook dat zij zich meer inzetten om hun maatschappelijke rol in de samenleving in te nemen. Daarom is in de regeling een onderscheid gemaakt tussen grote en kleine musea.

Extra ondersteuning voor de overgangsperiode

In de regeling is gedurende de eerste periode, van 2025-2026, voorzien in een overgangsperiode om musea gelegenheid te geven zich aan te passen aan de nieuwe toetsingscriteria en bijbehorende subsidiebedragen. Om hen daarbij te ondersteunen is het oorspronkelijke budgetplafond voor de looptijd van deze regeling opgehoogd met €60.000,-.

Bijlage 2: Nadere uitwerking criteria onderdeel B bedoeld in artikel 6 lid 2

1.Het criterium collectiewaarde

Het museum vertelt het verhaal en de geschiedenis van de lokale omgeving en verbindt deze met actuele thema’s. Hoe verhouden wij ons tot onze omgeving en tot de geschiedenis die ons omringt? Het museum stelt haar bezoekers in de gelegenheid om hierop te reflecteren.

Het museum kan daarnaast aantonen wat de toegevoegde waarde is van de collectie voor het narratief van de gemeente Katwijk en maakt deze laagdrempelig toegankelijk voor inwoner en toerist. Dit kan onder andere door het organiseren van relevante activiteiten of tentoonstellingen.

Indicator waaraan moet worden voldaan:

  • -

    Het museum heeft een status als geregistreerd museum en voldoet daarmee aan de gestelde eisen voor collectiebeheer zoals benoemd in de Museumnorm 20201.

2.Het criterium verbindende waarde

Musea bieden context voor actuele thema’s en fungeren als platform voor dialoog en besef van burgerschap. Ook bewegen musea zich binnen een uitgebreid netwerk waarin de verbinding wordt opgezocht met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, het onderwijs, de samenleving en (amateur)kunstenaars. De vrijwilligers en vrienden die zich binden aan het museum vergroten de toegankelijkheid en publieksvriendelijkheid van het museum waaraan ze zich verbonden hebben.

Indicatoren waaraan moet worden voldaan:

  • -

    Het museum organiseert per jaar minimaal 12 evenementen en programma’s gericht op gemeenschapsbetrokkenheid, uitgaande van het activiteitenplan voor 2025. Gedacht kan worden aan: evenementen, workshops, discussiepanels en culturele programma’s.

  • -

    Het museum voldoet aan de in de Museumnorm 2020 gestelde eisen voor vrijwilligersbeleid.2

3.Het criterium educatieve waarde

Het museum stimuleert identiteitsvorming en omgevingsbewustzijn door het verhaal van de gemeente Katwijk te vertellen met structurele educatieve programma’s.

Ook letterlijk kan het museum een leerschool zijn: voor jongeren die er hun maatschappelijke stages vervullen en voor wetenschappers die er onderzoek doen.

Indicator waaraan moet worden voldaan:

  • -

    De aanwezigheid van een structureel educatief programma voor het primair en/of voortgezet onderwijs.

  • -

    Aantoonbaar duurzame samenwerking met het onderwijsveld.

4.Het criterium belevingswaarde

Musea zijn onderdeel van de vrijetijdseconomie, en zijn een plek voor persoonlijke ontwikkeling, zingeving en ontspanning. Een museumbezoeker kan volledig opgaan in een tentoonstelling en even loskomen van zichzelf om ruimte te creëren voor nieuwe indrukken en ontdekkingen. De beleving van de bezoeker kan variëren van de interactie met tentoonstellingen tot de persoonlijke impact en algehele tevredenheid met de ervaring.

Indicator waaraan moet worden voldaan:

  • -

    Het museum beschikt over een evaluatie systeem waarmee tenminste bezoekerstevredenheid en herhaalbezoek gemeten kunnen worden.

  • -

    Het museum zet zich actief in om (voor zover mogelijk binnen de beperkingen van de locatie) toegankelijk te zijn voor iedereen.

5.Het criterium economische waarde

Locaties worden mede dankzij musea aantrekkelijker om te gaan wonen. Musea trekken met hun collectie en activiteiten inwoners en toeristen aan. Toerisme is goed voor de gemeente Katwijk; het houdt de woonplaats levendig en zorgt ervoor dat de rest van de economie (horeca, hotels, en alle andere vormen van recreatie) draaiende blijft.

Indicatoren waaraan moet worden voldaan:

  • -

    Het museum registreert een toename in het aantal unieke bezoekers over opeenvolgende jaren vanaf het jaar 2022 of zet zich aantoonbaar in om een toename te behalen gedurende de looptijd van de regeling.

  • -

    Het museum is gedurende het grootste deel van jaar en gedurende het grootste deel van de week geopend voor publiek of zet zich aantoonbaar in om hiernaartoe te werken voor de looptijd van de regeling.

Bijlage 3: Toetsingskader onderdeel B

Criteria

Indicatoren

Voldoet niet

Voldoet wel

Collectiewaarde

  • -

    Het museum heeft een status als geregistreerd museum onder de Museumnorm 2020 (gedegen collectiebeheer)

Er wordt niet voldaan aan de gestelde indicator

Er wordt wel voldaan aan de gestelde indicator

Verbindende waarde

  • -

    Het museum organiseert minimaal 12 evenementen en programma’s gericht op gemeenschapsbetrokkenheid per jaar, uitgaande van het activiteitenplan voor 2025.Gedacht kan worden aan: evenementen, workshops, discussiepanels en culturele programma’s.

  • -

    Het museum voldoet aan de in de Museumnorm 2020 gestelde eisen voorvrijwilligersbeleid

Er wordt voldaan aan 1 of minder van de gestelde indicatoren

Er wordt voldaan aan beide indicatoren

Educatieve waarde

  • -

    De aanwezigheid van een structureel educatief programma voor het primair en/of voortgezet onderwijs

  • -

    Aantoonbare samenwerking met het onderwijsveld

Er wordt voldaan aan 1 of minder van de gestelde indicatoren

Er wordt voldaan aan beide indicatoren

Belevingswaarde

  • -

    Het museum beschikt over een evaluatie systeem waarmee tenminste bezoekerstevredenheid en herhaalbezoek gemeten kunnen worden.

  • -

    Het museum zet zich actief in om (voor zover mogelijk binnen de beperkingen van de locatie) toegankelijk te zijn voor iedereen.

Er wordt voldaan aan 1 of minder van de gestelde indicatoren

Er wordt wel voldaan aan de gestelde indicator

Economische waarde

  • -

    Het museum registreert een toename in het aantal unieke bezoekers over opeenvolgende jaren vanaf het jaar 2022 of zet zich aantoonbaar in om een toename te behalen gedurende de looptijd van de regeling

  • -

    Het museum is gedurende het grootste deel van jaar en gedurende het grootste deel van de week geopend voor publiek of zet zich aantoonbaar in om hiernaartoe te werken voor de looptijd van de regeling

Er wordt voldaan aan 1 of minder van de gestelde indicatoren

Er wordt voldaan aan beide indicatoren

Voldoet aan maximaal 2 van de 5 criteria

Komt niet in aanmerking voor subsidie op onderdeel B

Voldoet aan minimaal 3 van de 5 criteria

50% van het aangevraagde bedrag op onderdeel B

Voldoet aan minimaal 5 criteria

100% van het aangevraagde bedrag


Noot
1

Museumregister Nederland. (2020). Museumnorm 2020. Geraadpleegd op 27-02-2024, van Museumnorm 2020.pdf (museumregisternederland.nl)

Noot
2

Ibid.