Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 's-Hertogenbosch 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 's-Hertogenbosch 2025

De raad van de gemeente ‘s-Hertogenbosch,

gelezen het voorstel van het college van 2 september 2024, met reg.nr. 16840547 inzake de beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen ’s-Hertogenbosch 2025;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats voor de gemeente ’s-Hertogenbosch 2025.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, dat de gemeente beschikbaar stelt voor het van gemeentewege begraven van een stoffelijk overschot. De gemeente verleent geen rechten, de nabestaanden hebben geen zeggenschap over het graf;

  • b.

    asbus: een (‘kale’) bus ter berging van as van een overledene;

  • c.

    begraafplaats: de begraafplaats in Rosmalen, in Engelen en in Oud – Empel;

  • d.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • e.

    belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • f.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • g.

    grafbedekking: gedenkteken (steen, zerk of ander monument dat bedoeld is voor de accentuering van een graf, daaronder begrepen kettingen en hekwerken) en of beplanting op een graf;

  • h.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere stoffelijke overschotten worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • i.

    Islamitische graven: een graf op een afzonderlijk gedeelte van de begraafplaats met mogelijkheid tot het begraven van stoffelijke overschotten naar Islamitisch gebruik;

  • j.

    kindergraf: een graf specifiek bedoelt voor een stoffelijk overschot van een kind(eren) tot een leeftijd van 12 jaar;

  • k.

    particulier gedenkplaatje: een uitsluitend door de gemeente tegen betaling ter beschikking gesteld herinneringsplaatje met de naam van de overledene eventueel met datum en kleine afbeelding op een daartoe aangewezen gemeentelijke zuil bij het strooiveld waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht tot plaatsen en geplaatst houden is verleend;

  • l.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • m.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • n.

    particuliere urnennis: een nis van ca. 35 cm x 35 cm (Rosmalen) respectievelijk van ca. 50 cm x 50 cm (Engelen)waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met urn (bij open en gesloten nis) óf asbussen zonder urn (bij gesloten nis);

  • o.

    particuliere urnenzuil: een zuil van 0,35 m (lengte) bij 0,35 m (breedte) en een hoogte van maximaal 1,25 m, met daar bovenop een holle urn met ruimte voor twee kokers, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot

    • 1.

      het bewaren van een gedeelte van de as van overleden personen en

    • 2.

      de overige as van deze overledenen te begraven of te verstrooien binnen een straal van 100 cm rondom de zuil;

  • p.

    particulier natuurlijk graf: een graf op een daartoe aangewezen gedeelte op een begraafplaats met een natuurlijk karakter waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • q.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier natuurlijk graf, een particulier urnengraf, particuliere urnennis, een particuliere urnenzuil of een particulier gedenkplaatje, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • r.

    stoffelijk overschot: een dood lichaam van een mens;

  • s.

    urn: een (‘sier’)voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • t.

    urnenmuur: muur bedoeld voor de bijzetting van urnen;

  • u.

    verstrooiingsplaats: een door de gemeente aangewezen plaats waarop as kan worden verstrooid.

Artikel 2. Uitbreiding begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan een particulier Islamitisch graf, een particulier natuurlijk graf, particulier urnengraf, een particuliere urnennis, een particuliere urnenzuil en een particulier gedenkplaatje.

Artikel 3. Uitsluiting beschikking van rechtswege

Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht betreffende de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen is niet van toepassing op de artikelen 13 tweede lid, 15, 16 eerste en tweede lid, 19 eerste lid en 25 derde en vierde lid van deze verordening.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 4. Openstelling begraafplaats

  • 1.

    De begraafplaats is voor iedereen dagelijks toegankelijk van zonsopkomst tot zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 5. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder. Degenen die zich niet aan deze aanwijzingen houden, moeten op eerste aanzegging van de beheerder zich van de begraafplaats verwijderen.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

  • 5.

    Het is niet toegestaan om met fietsen, bromfietsen en scooters op de begraafplaats te rijden. Deze voertuigen mogen wel aan de hand worden meegevoerd.

  • 6.

    Het is verboden op de begraafplaats zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen of op een andere manier te registreren.

  • 7.

    Het is verboden om op de begraafplaats dieren mee te nemen met uitzondering van aangelijnde honden.

  • 8.

    Het is steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen en of grafbeplantingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 9.

    Het is verboden om een stoffelijk overschot te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen) kist.

  • 10.

    Degene die wil begraven gebruikt uitsluitend een kist, mand, wade, urn of andere lijkomhulsels, eventueel gecombineerd met binnenbekleding, die zijn gemaakt van biologisch afbreekbare materialen die het doel van begraving niet belemmeren. De lijkomhulsels voldoen aan de meest recente regels van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), die hiervoor zijn vastgelegd in de ‘Technische adviezen voor de inrichting van begraafplaatsen en graven en voorschriften ten aanzien van asverstrooiing’.

  • Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overlegd omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

Artikel 6. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste 3 werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 3.

    Degenen die zich niet aan de in het tweede lid bedoelde aanwijzing(en) houden, moeten op eerste aanzegging van de beheerder de begraafplaats verlaten.

Artikel 7. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van stoffelijke overschotten en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 8. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk om 9:00 uur van de 2de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Degene die as wil doen verstrooien, maakt daarvoor een afspraak met de beheerder en geeft daarvan uiterlijk om 9:00 uur van de 5de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Degene die as wil laten verstrooien (zonder daarbij aanwezig te zijn, met of zonder bericht van verstrooiing) kan de beheerder verzoeken om as te verstrooien en geeft daarvan schriftelijk kennis aan de beheerder.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door de medewerkers van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen het sluiten van het graf onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12:00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is op werkdagen en op zaterdagen van 8:00 tot 16:00 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen in Rosmalen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere kindergraven;

    • b.

      particuliere urnengraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      particuliere urnenzuilen;

    • e.

      particuliere gedenkplaatjes;

    • f.

      particuliere natuurlijke graven.

  • 2.

    Op de begraafplaats in Rosmalen is een gedeelte aangewezen voor het verstrooien van as.

  • 3.

    Op de begraafplaats in Rosmalen is een afzonderlijk gedeelte aangewezen voor particuliere Islamitische graven.

  • 4.

    Particuliere gedenkplaatjes worden door de gemeente uitgegeven voor het vermelden van de naam van de overledene(n) eventueel met datum en een kleine afbeelding en worden bevestigd op een zuil ter plaatse van het strooiveld in Rosmalen.

  • 5.

    Particuliere natuurlijke graven worden uitgegeven vanaf het moment dat het daartoe aangewezen gedeelte formeel in gebruik is genomen.

  • 6.

    Op de begraafplaatsen in Engelen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere kindergraven;

    • b.

      particuliere urnennissen.

  • 7.

    Sommige typen graven zijn op de begraafplaatsen in Rosmalen en Engelen soms niet, niet meer of nog niet beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op levering.

  • 8.

    Op de begraafplaatsen in Rosmalen en Engelen worden alleen algemene graven in gebruik genomen bij een lijkbezorging van gemeentewege, waarbij de gemeente de lijkbezorging verzorgt van een overledene van wie geen nabestaanden bekend zijn of waarvan de nabestaanden niet in staat zijn om in de lijkbezorging te voorzien.

Artikel 12. Aantal overledenen in een graf, nis of zuil

  • 1.

    In particuliere graven kunnen ten hoogste 2 stoffelijke overschotten worden begraven.

  • 2.

    In particuliere urnengraven kunnen ten hoogste 2 asbussen met of zonder urnen worden begraven.

  • 3.

    Particuliere urnennissen worden uitgegeven voor het plaatsen van 2 asbussen met urn (bij een open of gesloten nis) of 2 asbussen zonder urn (bij een gesloten nis).

  • 4.

    Particuliere urnenzuilen worden uitgegeven voor het bewaren van delen van as van maximaal 2 overledenen.

  • 5.

    In een algemeen graf wordt maximaal 1 stoffelijk overschot begraven.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts uitgegeven voor directe begraving.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 3.

    Een rechthebbende heeft een vrije keuze voor de locatie van het graf. De beheerder bepaalt welke graven hiervoor beschikbaar zijn.

Artikel 14. Termijnen particuliere graven, urnengraven, urnennissen, urnenzuilen en gedenkplaatjes

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van:

    • a.

      20 jaar recht op een particulier graf of particulier kindergraf;

    • b.

      20 of 50 jaar recht op een particulier natuurlijk graf;

    • c.

      10 of 20 jaar recht op een particulier urnengraf;

    • d.

      10 jaar recht op een particuliere urnennis;

    • e.

      20 jaar recht op een particuliere urnenzuil;

    • f.

      5 jaar recht op een particulier gedenkplaatje; of

    • g.

      voor onbepaalde tijd recht op een particulier graf of particulier kindergraf op de door het college daartoe aangewezen delen van een begraafplaats.

  • 2.

    De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf, de urnennis, de zuil of het gedenkplaatje is uitgegeven.

  • 3.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd als de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn schriftelijk wordt ingediend, telkens met een termijn van:

    • a.

      5, 10, 15 of 20 jaar in geval van een particulier graf, particulier kindergraf particulier natuurlijk graf, particulier urnengraf, particuliere urnennis of particuliere urnenzuil;

    • b.

      5 jaar in geval van een particulier gedenkplaatje.

  • 4.

    Indien de aan de rechten verbonden kosten niet binnen 3 maanden na uitgifte of verlenging, door de rechthebbende worden voldaan, vervalt het uitsluitend recht.

Artikel 15. Grafkelder

  • 1.

    Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder.

  • 2.

    De toegestane afmetingen van een grafkelder zijn 2 meter (lengte) bij 1 meter (breedte) bij 2 meter (hoogte).

  • 3.

    De beheerder bepaalt de plaatsen waar het aanbrengen van een grafkelder mogelijk is.

Artikel 16. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf, kan op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particulier graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf of nis dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van 6 maanden kan het college het particulier graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17. Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de graftermijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van zijn recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het grafrecht ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht – ondanks een aanmaning – niet binnen 3 maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning – in verzuim blijft om een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in het tweede lid van artikel 16 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 18. Vergunning en regels grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

  • 4.

    De toegestane afmetingen van een liggend gedenkteken zijn:

    • a.

      bij een particulier graf maximaal 2 meter (lengte) bij 1 meter (breedte) bij 0,50 meter (hoogte).

    • b.

      bij een kindergraf maximaal 1 meter (lengte) bij 0,60 meter (breedte) bij 0,30 meter (hoogte).

  • 5.

    De toegestane afmetingen van een staand gedenkteken zijn:

    • a.

      bij een particulier graf maximaal 1 meter (hoogte) bij 1 meter (breedte) bij 0,30 meter (dikte).

    • b.

      bij een kindergraf maximaal 0,80 meter (hoogte) bij 0,60 meter (breedte) bij 0,30 meter (dikte)

  • 6.

    De afmetingen van een gedenkteken op een urnengraf moet 0,50 meter (lengte) bij 0,50 meter (breedte) zijn met een dikte van maximaal 0,30 meter. De ruimte rondom het gedenkteken mag verder worden bedekt met beplanting of grind tot een maximale oppervlakte van 0,80 meter (lengte) bij 0,80 meter (breedte).

  • 7.

    Onderdelen (waaronder kettingen en hekwerken) moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

  • 8.

    Alle staande en liggende gedenktekens moeten op zodanige wijze worden gefundeerd dat verzakken niet mogelijk is.

  • 9.

    Bij de schriftelijke aanvraag voor een vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening te worden ingediend. Op deze werktekening dienen ten minste voor te komen:

    • a.

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

    • d.

      het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

  • 10.

    De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de maximale beschikbare oppervlakte en hoogte voor het gedenkteken, zoals is bepaald in het vierde, vijfde en zesde lid van dit artikel, niet overschrijden of moeten door snoeien binnen de oppervlakte en de maximaal toegestane hoogte worden gehouden.

  • 11.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de regels genoemd in het derde tot en met het negende lid van dit artikel;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 12.

    De beslissing op de aanvraag wordt door het college schriftelijk medegedeeld.

  • 13.

    Voor het plaatsen van een afsluitplaat van een urnennis is geen vergunning vereist. Het eerste tot en met twaalfde lid van dit artikel zijn hierbij niet van toepassing. De afsluitplaat is verkrijgbaar bij de beheerder. De rechthebbende verzorgt het aanbrengen van de tekst en afbeeldingen op de afsluitplaat.

  • 14.

    De afmetingen van de afsluitplaat van een urnennis op de begraafplaats in Rosmalen zijn 0,35 meter (lengte) en 0,30 cm (breedte). De afsluitplaat heeft een rechthoekige vorm.

  • 15.

    De afmetingen van de afsluitplaat van een urnennis op de begraafplaats in Engelen zijn 0,50 meter (lengte) en 0,50 cm (breedte). De afsluitplaat heeft een zeskantige vorm.

Artikel 19. Onderhoud door gemeente

  • 1.

    Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. De verzorging, vernieuwing en herstellingen van grafbedekkingen en het aanvullen met grond vallen daar niet onder.

  • 2.

    Op delen van de begraafplaats die zijn ingericht voor natuurlijk begraven voorziet het college tevens in het onderhoud van de beplanting op de graven.

Artikel 20. Onderhoud door rechthebbende

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende (met uitzondering van hetgeen is bepaald in artikel 23) en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding of teruggave verplicht is.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 21. Aansprakelijkheid

  • 1.

    De in artikel 18 bedoelde grafbedekking wordt voor rekening en risico van de rechthebbende aangebracht.

  • 2.

    Schade als gevolg van storm, vorst, brand, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, andere gedenktekens of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 3.

    De gemeente kan niet aansprakelijk worden gesteld voor diefstal van of schade aan voorwerpen, welke op de graven zijn geplaatst.

  • 4.

    De gemeente kan niet aansprakelijk worden gesteld voor vermissing van een urn die in een urnennis is geplaatst.

Artikel 22. Gebruik urnenzuil

  • 1.

    Een urnenzuil met bijbehorende handgemaakte urn blijft eigendom van de gemeente en wordt beschikbaar gesteld aan de rechthebbende.

  • 2.

    Op de urnenzuil mag geen andere urn worden geplaatst.

  • 3.

    Op de urnenzuil mag één eenvoudig naamplaatje gemonteerd worden. De afmetingen van het naamplaatje zijn zodanig dat het plaatje niet uitsteekt buiten het frame.

  • 4.

    Op of rondom de urnenzuil mogen geen bloemen, foto’s of andere materialen worden geplaatst.

Artikel 23. Niet-blijvende grafbeplanting, losse bloemen en losse voorwerpen

  • 1.

    Het is alleen toegestaan om op het strooiveld losse bloemen en voorwerpen neer te leggen op de daarvoor aanwezige betonnen plateaus en de betonnen cirkels rondom de betonnen zuilen met naamplaatjes. Losse bloemen en voorwerpen die op andere plaatsen worden neergelegd worden door de beheerder verwijderd.

  • 2.

    Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert en maar ook losse bloemen, planten, kransen en dergelijke die zijn verwelkt evenals verwaarloosde linten, siervazen, papieren en dergelijke voorwerpen evenals aanstootgevende voorwerpen, kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding of teruggave van de verwijderde voorwerpen.

Artikel 24. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na het verstrijken van de termijn is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding of teruggave verplicht is.

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 25. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende bekend worden gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde uiterst respectvol en zorgzaam wordt omgegaan, dat deze piëteitsvol in een knekelkistje worden overgebracht naar het algemeen verzamelgraf en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een particulier graf kan na een minimale grafrusttermijn van 20 jaar na de laatste begraving bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 26. Beslissen burgemeester en wethouders

In gevallen die de begraafplaatsen betreffen en waarin deze verordening niet voorziet en of indien toepassing van deze verordening tot onbillijkheid van overwegende aard leidt, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 27. Intrekking oude regeling

De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen ’s-Hertogenbosch 2013, vastgesteld door de gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch op 26 juni 2012, wordt ingetrokken.

Artikel 28. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen ’s-Hertogenbosch 2013 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen ’s-Hertogenbosch 2013 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 4 en 5 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

Artikel 31. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 's-Hertogenbosch 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 8 oktober 2024.

De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch,

De griffier,

Drs. W.G. Amesz ,

De burgemeester,

Drs. J.M.L.N. Mikkers