Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2025 

Het college van de gemeente Molenlanden; 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Molenlanden 2021;  

Besluit vast te stellen de volgende nadere subsidieregeling met betrekking tot het subsidieren van peuteropvang en voorschoolse educatie: Subsidieregeling Kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2025. 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    ASV: algemene subsidieverordening gemeente Molenlanden 2021 

  • b.

    Besluit: het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie 

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Molenlanden 

  • d.

    fiscaal uurtarief: maximaal uurtarief dat de Belastingdienst hanteert voor de vergoeding van de kosten voor kinderopvang (peuteropvang). 

  • e.

    houder/aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindcentrum exploiteert; 

  • f.

    inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar; 

  • g.

    kindcentrum: peuteropvanglocatie als bedoeld in artikel 1.1 van de wet, die gevestigd is in de gemeente Molenlanden en is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang; 

  • h.

    kinderopvangtoeslag (KOT): de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang of peuteropvang; 

  • i.

    kindplaats: een plek voor een ve- of reguliere subsidiepeuter op een peuteropvang locatie 

  • j.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet; 

  • k.

    locatie: voorschoolse voorziening voor peuteropvang of kinderopvang, die staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang met een geregistreerde voorziening in de gemeente Papendrecht; 

  • l.

    normtarief: het uurtarief dat de gemeente hanteert bij het berekenen van de subsidie; 

  • m.

    ouder/verzorger: de bloed- of aanverwanten in opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder of verzorger van een kind dat opgevangen wordt op een ve- of reguliere subsidie kindplaats; 

  • n.

    ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage die de ouder(s)/verzorger(s) moeten betalen voor de deelname van hun kind aan peuteropvang; 

  • o.

    ve-peuter: een peuter in de leeftijd 2,5 tot zijn start in het basisonderwijs, woonachtig in de gemeente Molenlanden met een risico op (taal- en/of ontwikkelings)achterstand, waarvoor het consultatiebureau een ve-indicatie heeft afgegeven en die in aanmerking komt voor een ve-kindplaats; 

  • p.

    peuteropvang: kortdurende opvang voor kinderen van 2 tot 4 jaar gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool; 

  • q.

    reguliere subsidie peuter: in Molenlanden woonachtige peuter van 2 jaar tot zijn start in het basisonderwijs van niet werkende ouders, studerende ouders, personen die een re-integratietraject volgen of éénverdienende ouders en die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag; 

  • r.

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box1, box2 en box3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin; 

  • s.

    uurtarief: vergoeding per uur voor een (ve-)kindplaats; 

  • t.

    ve: voorschoolse educatie, zijnde kortdurende opvang met een aanbod voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar waarin op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal en motoriek en op het stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling; 

  • u.

    ve-locatie: een locatie van een kindcentrum dat ve-peuteropvang aanbiedt conform wettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie en als ve-gecertificeerde locatie is opgenomen in het Landelijke Register Kinderopvang; 

  • v.

    wet: Wet Kinderopvang.  

Artikel 2 Doel regeling

De subsidie heeft als doel deelname aan de peuteropvang te stimuleren en voldoende aanbod van ve te realiseren. Hiermee worden peuters goed voorbereid op de start in het basisonderwijs en ontstaan er voor alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar gelijke en optimale ontwikkelkansen.  

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan een kindcentrum dat reguliere peuteropvang en/of ve-peuteropvang aanbiedt in de gemeente Molenlanden; 

    • a.

      waar ve-peuteropvang wordt geboden aan een ve-peuter, waarvan de ouders in aanmerking komen voor KOT 

    • b.

      waar ve-peuteropvang wordt aangeboden aan een ve-peuter, waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor KOT 

    • c.

      waar peuteropvang wordt geboden aan een reguliere subsidiepeuter;  

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van artikel 3 lid 1 sub a en b dient het kindcentrum 16 uur ve-peuteropvang per week per kind aan te (kunnen) bieden. Per week moet het aanbod over tenminste 3 dagen zijn verdeeld. 

  • 3.

    Voor subsidieverlening op grond van lid 1 sub c dient het kindcentrum 7 uur peuteropvang per week aan te bieden, verdeeld over ten minste 2 dagen per week. 

  • 4.

    Na toestemming van gemeente Molenlanden, kan gesubsidieerde (ve-)peuteropvang door een kinderdagverblijf gecombineerd worden met kinderdagopvang, mits het aanbod geschiedt in horizontale groepen en de peuters dan ook geplaatst worden in een peutergroep van 2- tot 4-jarigen. 

Artikel 4 Hoogte subsidiebedrag

  • 1.

    Subsidie is per uur per gecontracteerde kindplaats. Voor de in artikel 3 lid 1 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen: 

    • a.

      Voor de in artikel 3 lid 1 sub a genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette kindplaats per jaar: maximaal 8 uur per week * 40 weken * normtarief.  

    • b.

      Voor de in artikel 3 lid 1 sub b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette kindplaats per jaar: maximaal 16 uur per week * 40 weken * normtarief minus de geldende, gefactureerde inkomensafhankelijke ouderbijdrage conform artikel 5 lid 3. 

    • c.

      Voor de in artikel 3 lid 1 sub c genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette kindplaats per jaar: maximaal 7 uur per week * 40 weken * het normtarief minus de geldende berekende inkomensafhankelijke ouderbijdrage conform artikel 5 lid 3. 

  • 2.

    Naast de subsidie zoals genoemd in het artikel 4 lid 1 wordt jaarlijks een subsidie verstrekt van € 3.000,00 per ve-peuteropvanglocatie.  

  • 3.

    Het normtarief voor een (ve-)kindplaats + de ve-locatiesubsidie dekken de kosten voor het voldoen aan alle wettelijke eisen voor de uitvoering van reguliere- en ve-peuteropvang activiteiten, materialen, coördinatie en managementuren, taakuren voor overdracht, signalering en oudergesprekken, scholing, professionalisering en huisvesting. 

  • 4.

    Het normtarief wordt jaarlijks geïndexeerd met de index die wordt gebruikt door het ministerie van SZW voor het landelijk maximum uurtarief kinderopvang op basis van T-1 (In 2025 wordt het tarief van 2024 gehanteerd, enz.); tenzij er gegronde redenen voor het college zijn om hiervan af te wijken. 

  • 5.

    Voor de in artikel 3 lid 1 sub a en b genoemde doelgroep ontvangt de aanbieder op jaarbasis per bezette kindplaats een aanvullende subsidie voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker van 10 uur à € 52,00. Het college kan jaarlijks besluiten dit tarief aan te passen conform de OVA/PPC index. 

Artikel 5 Ouderbijdrage

  • 1.

    Ouders betalen voor een (ve-)kindplaats een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor de in artikel 3 lid 1 genoemde doelgroepen geldt dat zij aan de aanbieder een inkomens-afhankelijke bijdrage betalen volgens de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang.  

  • 2.

    Voor de in artikel 3 lid 1 genoemde doelgroepen geldt de ouderbijdragebepaling conform artikel 5 lid 1 enkel voor de eerste 7 (ve)-uren per week. Over de overige 9  ve-uren per week wordt geen ouderbijdrage berekend. 

  • 3.

    De hoogte van de in artikel 5 lid 1 genoemde inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar en volgens de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang. Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vragen de ouders een inkomensverklaring aan bij de Belastingdienst en leveren deze in bij de houder. Tevens kan de houder aan de hand van deze inkomensverklaring vaststellen of de ouders al dan niet recht hebben op kinderopvangtoeslag. 

  • 4.

    Als het verwachte verzamelinkomen wijzigt ten opzichte van het vermelde in de meest recente Inkomensverklaring(en), dien(t)(en) deze verklaring(en) aangevuld te worden met documenten waaruit het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten moet blijken dat de inkomenswijziging structureel is en in ieder geval geldt voor de eerste maand van plaatsing op een peuterplek. 

  • 5.

    Indien sprake is van een inkomenswijziging door werkloosheid, kunnen kinderopvanggerechtigden nog gedurende zes maanden aanspraak maken op Kinderopvangtoeslag. Nadat deze termijn is verstreken, kunnen zij in aanmerking komen voor de subsidieregeling zoals genoemd onder artikel 3.1 lid b en c. 

Artikel 6 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Op deze regeling is de ASV van toepassing. Dit betekent dat de aanvraagprocedure van de ASV wordt gevolgd tenzij hieronder anders is bepaald. 

  • 2.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd voor (ve-)peuters die woonachtig zijn in de gemeente Molenlanden. 

  • 3.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door de houder van een kindcentrum dat is gevestigd in gemeente Molenlanden en dat is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang. 

  • 4.

    Subsidie voor ve-peuteropvang kan alleen aangevraagd worden door de houder van een kindcentrum dat is gevestigd in gemeente Molenlanden en dat gecertificeerd is voor ve en als zodanig is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang. 

  • 5.

    De subsidie wordt per kwartaal aangevraagd op 4 peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober). Dit gebeurt aan de hand van de door Peutermonitor aanleverde data. In kwantitatieve zin gebeurt dit op basis van daadwerkelijke aantallen peuters en daadwerkelijk contracteerde uren op basis van de genoemde peildatum. Hierbij is het aantal maximaal te subsidiëren uren vastgelegd in artikel 3 lid 2 en 3.  

  • 6.

    Het college neemt zo spoedig mogelijk na de aanvraag per kwartaal (uiterlijk binnen 4 weken) een besluit over de subsidieaanvraag. 

Artikel 7 Vaststelling subsidie

  • 1.

    Op deze regeling is de ASV van toepassing. Dit betekent dat de vaststellingsprocedure van de ASV wordt gevolgd tenzij hieronder anders is bepaald. 

  • 2.

    De verantwoording vindt na afloop van het kalenderjaar, voor 1 mei plaats. Hiertoe dient de aanbieder de aanvraag tot subsidievaststelling in, vergezeld van een inhoudelijk jaarverslag. 

  • 3.

    Omdat subsidie vooraf per kwartaal wordt aangevraagd op basis van de data uit de peutermonitor (artikel 6, lid 5), zal indien nodig in het volgende kwartaal verrekening plaatsvinden. 

  • 4.

    Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast. 

  • 5.

    Het college kan deze termijn voor ten hoogste 13 weken verlengen. 

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, kan het college weigeren subsidie te verlenen indien: 

  • 1.

    door de toezichthouder één of meerdere overtredingen zijn geconstateerd van de belangrijkste voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra en van voorschoolse educatie; 

  • 2.

    De behoefte aan het te subsidiëren aanbod onvoldoende is onderbouwd. 

Artikel 9 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Naast de verplichtingen op grond van de ASV, zijn aan de subsidie bedoeld in artikel 3 de volgende verplichtingen verbonden: De subsidieontvanger voldoet aan alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindcentra, gesteld bij of krachtens de wet, waaronder de aanvullingen in de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang. 

  • 2.

    In aanvulling op de wettelijke verplichtingen als genoemd in het eerste lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van peuteropvang de volgende lokale verplichtingen verbonden: De subsidieontvanger levert per kwartaal gegevens aan over de bezette kindplaatsen in het kindcentrum aan de hand van data uit de Peutermonitor. 

  • 3.

    In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van ve-peuteropvang de volgende verplichtingen verbonden: 

    • a.

      Subsidieontvanger werkt voor ve-kinderen mee aan warme overdracht naar de basisschool; 

    • b.

      Subsidieontvanger stimuleert maximale deelname aan ve; 

    • c.

      De groepen op de ve-locaties zijn zo veel mogelijk samengesteld uit ve- en reguliere subsidiepeuters; 

    • d.

      Subsidieontvanger is actief deelnemer aan door de gemeente geïnitieerde overleggen, waaronder de werkgroep vve en de Lokale Educatieve Agenda; 

    • e.

      Subsidieontvanger werkt mee aan de afspraken zoals vastgelegd in de Resultaatafspraken Molenlanden VVE 2023 en levert gegevens aan voor de monitoring en evaluatie; 

  • 4.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:  

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend of ontbinding van de rechtspersoon; 

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden; 

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de, aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden niet of niet geheel kunnen worden nagekomen;  

    • d.

      wijziging van de statuten  voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon en het doel van de rechtspersoon.  

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van deze subsidieregeling, als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger onevenredige gevolgen zou hebben ten opzichte van de daarmee te dienen belangen. 

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking en is van toepassing op de uitvoering van de activiteiten vanaf 1 januari 2025.

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als 'Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Molenlanden 2025’.

Ondertekening

Vastgesteld tijdens de collegevergadering van de gemeente Molenlanden, gehouden op 12 november 2024.  

De secretaris

M. Does

de burgemeester, 

T. Segers