Beleidsregels bestuursrechtelijke aanpak drugscriminaliteit artikel 13b Opiumwet

Geldend van 20-11-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bestuursrechtelijke aanpak drugscriminaliteit artikel 13b Opiumwet

Algemeen

Het beleid voor de bestuurlijke aanpak van drugscriminaliteit dateert van 2017 en is niet nieuw. Het maakt onderdeel uit van de brede aanpak Ondermijning, een van de prioriteiten van het kernbeleid Veiligheid (voorgaande en huidige)van de gemeente Smallingerland.

Voorliggende beleidsregels hebben tot doel de bestaande beleidsregels op het gebied van artikel 13b Opiumwet in overeenstemming te brengen met de huidige redactie van artikel 13b Opiumwet (zoals het opnemen van voorbereidingshandelingen, lachgas) en de actuele stand van de rechtspraak.

Vanuit de intentieverklaring Friese Norm1 is een onderzoek uitgevoerd door Tops en van der Torre naar de ondermijningsproblematiek in Friesland. In het voorjaar van 2024 is het onderzoeksrapport naar ondermijning in Friesland gepresenteerd. Daaruit is gebleken dat de infrastructuur in het noorden(uitgestrekte grote plattelandsgebieden) zich goed leent voor drugscriminaliteit. Daarnaast zijn er vanuit het noorden makkelijk te bereiken afzetgebieden (Duitsland en verder via de diverse (zee)havens). Dit maakt de regio interessant. Om die reden is de binnen de brede aanpak van ondermijning het tegengaan van drugscriminaliteit een belangrijk onderwerp.

Concreet betreft het actualiseren van de beleidsregels de volgende punten;

  • Het huidige beleid mist sanctionering voor de "voorbereidingshandelingen" (art 10a en 11a Opiumwet.) Voorbereidingshandelingen heeft betrekking op voorwerpen e/o stoffen die op zichzelf legaal zijn maar waarvan betrokkene weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zijn bestemd zijn drugs te produceren zoals bedoeld in artikel 13b Opiumwet. Het opnemen van voorbereidingshandelingen in het beleid verruimt de toepassing van artikel 13b Opiumwet

  • Lijst 2 van het Opiumbesluit bevat sinds 1 januari 2023 ook lachgas. In dit beleid wordt opgenomen wanneer, behoudens evidente gevallen, er sprake is van een zogenoemde handelshoeveelheid lachgas.

  • Nadere toelichting op het noodzakelijkheidsbeginsel en evenredigheidsbeginsel.

  • Aanpassing van de termijn van recidive van twee naar drie jaar.

  • Inbedding van bestuursdwang in de opschaling van bestuursrechtelijke maatregelen, te weten de Last onder dwangsom.

De voorgestelde aanscherping van het handhavingsbeleid rondom drugscriminaliteit staat los van de deelname aan het experiment gesloten coffeeshopgemeente. Smallingerland is binnen dit experiment een van de teeltgemeenten. Er is geen deelname vanuit de coffeeshops uit de gemeente Smallingerland. Daarnaast is de drugscriminaliteit breder dan alleen de hennepteelt. Ook de productie van synthetische drugs en de bijbehorende voorbereidingshandelingen maken deel uit van dit beleid.

Tot slot is voor deze beleidsregels de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie (OM) van belang2. Hierop zijn deze beleidsregels afgestemd, zowel voor wat betreft de kwalificatie van drugshandel als voor de kwalificatie van een voorbereidingshandeling

Relevante Wetgeving

Artikel 13b Opiumwet, incl. lijst 1 en 2 waarin de soft- en harddrugs kwalificaties zijn opgenomen (wet Damocles )

Aanwijzing Opiumwet

Artikel 174 Gem wet, bevoegdheid tot sluiten woning door burgemeester in geval van structurele overlast (wet Victoria)

Artikel 17 Woningwet

Artikel 31 Alcoholwet / artikel 1:6 APV Smallingerland

Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet

Inleiding

De burgemeester is bevoegd bestuursdwang op te leggen (bijvoorbeeld tijdelijke sluiten) indien sprake is van een overtreding van artikel 13b Opiumwet. Het opleggen van bestuursdwang gebeurt echter niet bij elke willekeurige overtreding van de Opiumwet. Het betreft maatwerk bij elk type overtreding, waarbij de noodzakelijkheid en evenredigheid van de toe te passen maatregel leidend moeten zijn waarbij sluiting van een pand geen doel op zich is. In de voorgestelde herziening van de sanctionering van artikel 13b Opiumwet geldt bij de aanwezigheid e/o verkoop van een kleine handelshoeveelheid softdrugs (lijst 1 ) als algemeen uitgangspunt:

bij een eerste overtreding volgt eerst een waarschuwing, tenzij3

Beleidskader

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de uitoefening door de burgemeester van de in artikel 13b lid 1 Opiumwet neergelegde bevoegdheid ten aanzien van drugsproductie/handel en voorbereidingshandelingen. In de opschaling van sanctionering van overtreding van artikel 13b Opiumwet wordt een onderscheid gemaakt tussen plaats waar de overtreding plaats vond maar ook (niet cumulatief)

  • In welke fase de overtreding zich bevond; ging het om voorbereidingshandelingen of is er sprake van een volwaardige hennepkwekerij e/o een productielijn al dan niet in werking.

  • Welke lijst (lijst 1, harddrugs, lijst 2, softdrugs) het betreft.

  • De omvang van de aangetroffen hoeveelheid. Gaat het om eigen gebruik, kleine of grote handelshoeveelheid?

Weergeven in onderstaand schema betekent dat;

Type

Woning en erven

Voor publiek toegankelijk lokalen en erven (niet zijnde coffeeshops)

Niet voor publiek toegankelijke lokalen en erven (VB:Bedrijfsgebouw/loods)

Aanwezigheid e/o verkoop van een kleine handelshoeveelheid** softdrugs art 13b jo. Lijst 2 Opiumwet

** kleine handelshoeveelheid=

≥5 en ≤ 20 planten

≥5 en ≤ 30 gram

≤ 10 ampullen lachgas

Constatering

1e) schriftelijke waarschuwing bij een kleine handels-hoeveelheid of een last onder dwangsom *a+b

2e) sluiting voor 3 maanden (binnen 3 jaar na eerste constatering)

3e) sluiting voor 6 maanden

Constatering

1e) sluiting voor 3 maanden

2e) sluiting voor 6 maanden (binnen 3 jaar na eerste constatering)

3e) sluiting voor 12 maanden

Constatering

1e) sluiting voor 3 maanden

2e) sluiting voor 6 maanden (binnen 3 jaar na eerste constatering)

3e) sluiting voor 12 maanden

Aanwezigheid e/o verkoop van een (grote) handelshoeveelheid softdrugs art 13b jo lijst 2 Opiumwet

Constatering

1e) sluiting voor 3 maanden, of last onder dwangsom *a+b *maatwerk afweging.

2e) sluiting voor 6 maanden (binnen 3 jaar na eerste constatering)

3e) sluiting voor 12 maanden

Constatering

1e) sluiting voor 3 maanden

2e) sluiting voor 6 maanden (binnen 3 jaar na eerste constatering)

3e) sluiting voor 12 maanden

Constatering

1e) sluiting voor 3 maanden

2e) sluiting voor 6 maanden (binnen 3 jaar na eerste constatering)

3e) sluiting voor 12 maanden

Aanwezigheid e/o verkoop van een handelshoeveelheid** harddrugs art 13b jo. Lijst 1 Opiumwet

Constatering

1e) sluiting voor 3 maanden of last onder dwangsom**

2e) sluiting voor 6 maanden

3e) sluiting voor 12 maanden

Constatering

1e) sluiting voor 6 maanden

2e) sluiting voor 12 maanden

3e) sluiting voor 24 maanden

Constatering

1e) sluiting voor 6 maanden

2e) sluiting voor 12 maanden

3e) sluiting voor 24 maanden

Gevaarzetting zonder dat er sprake is van overtreding art 13b Opiumwet

Indien van toepassing

Sluiting op basis van art 17 Woningwet (bevoegdheid College)

Indien van toepassing intrekking vergunning op basis van art.31 Alcoholwet en/of art 1:6 APV Smallingerland.

Indien van toepassing

Sluiting op basis van art 17 Woningwet (bevoegdheid College)

Lachgas. Sinds 1 januari 2023 is lachgas toegevoegd aan lijst 2 behorend bij de Opiumwet. In de toelichting op het lachgasbesluit wordt een norm voor legaal thuisgebruik, bijvoorbeeld door hobbykoks, aangehouden van maximaal 10 ampullen.

** De hoogte van de last onder dwangsom bij het aantreffen van harddrugs wordt bepaald aan de hand van de feiten en omstandigheden van de situatie.

*a. De hoogte van de last wordt bepaald door het aantal aangetroffen hennepplanten bij de eerste overtreding.

Hoeveelheid

Schriftelijk waarschuwing/Hoogte dwangsom/Sluiting

Van 6 tot 20 planten

Schriftelijke waarschuwing

Van 21 tot 100 planten

Last onder dwangsom € 15.000

Van 201 tot 250 planten

Last onder dwangsom € 25.000,-

Van 251 tot 750 planten

Last onder dwangsom € 50.000

Vanaf 750 planten

Sluiting

*b. De hoogte van de last onder dwangsom wordt bepaald door het aantal aangetroffen gram softdrugs (lijst1)

Hoeveelheid

Schriftelijke waarschuwing/Hoogte dwangsom/Sluiting

5 tot 30 gram

Schriftelijke waarschuwing

31 tot 50 gram

Last onder dwangsom € 10.000,-

51 tot 100 gram

Last onder dwangsom € 17.500,-

101 tot 300 gram

Last onder dwangsom € 25.000,-

301 tot 500 gram

Last onder dwangsom € 50.000,-

501 tot 1000 gram

Last onder dwangsom € 75.000,-

Vanaf 1000 gram

Sluiting

Combinatie woning en lokaal;

Wordt drugshandel geconstateerd in een woning of lokaal die onderling een samenhangend geheel vormen waardoor artikel 13b Opiumwet onder a zowel op de woning als op het lokaal kan worden toegepast wordt het regime toegepast dat geldt voor woningen4.

Uitleg begrippen

Handelshoeveelheid; hoeveelheid hard e/o softdrugs die de gebruikershoeveelheid overschrijdt. Gebruikershoeveelheid is bij: harddrugs (lijst 1 Opiumwet): 1 pil of halve gram en bij softdrugs (lijst 2 Opiumwet): maximaal 5 gram dan wel minder of gelijk aan 5 planten

Handel in drugs is aannemelijk wanneer er aanwijzingen zijn op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat er in-of vanuit de inrichting drugs wordt gehandeld. Deze aanwijzingen kunnen voortkomen uit feitelijke acties/observaties of waarnemingen ter plaatse door de politie (het aantreffen van drugs, verklaringen van schepklanten (=getuigen/verdachten van een strafbaar feit) en/of personeel. Bekendheid van de inrichting als uitvalsbasis of ontmoetingsplaats voor drugsdealers en/of verslaafden dan wel getuigenverklaringen die in die richting wijzen. Andere wijzigingen zijn het aantreffen van verpakkingsmateriaal in combinatie met een hoeveelheid (handels)geld, voorverpakte en/of geprijsde drugs of bestellijsten in de inrichting5.

Voorbereidingshandelingen artikel 13b Opiumwet

Bij de constatering van voorbereidingshandelingen in woningen en/of daarbij behorende erven en al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en erven in de zin van artikel. 13b lid 1onder b Opiumwet wordt in beginsel onderstaand regime toegepast.

Type

Voorbereidings-Handeling

Woning en erven

Voor publiek toegankelijk lokalen en erven (niet zijnde coffeeshops)

Niet voor publiek toegankelijke lokalen en erven (VB:Bedrijfsgebouw/loods)

1e overtreding

Soft en harddrugs

Niet compleet of in werking

Schriftelijke waarschuwing of een last onder dwangsom*/**

Last onder dwangsom*/**

Last onder dwangsom*/**of sluiting voor 3 maanden

1e overtreding

Soft en harddrugs

Compleet en/of in werking

Last onder dwangsom*/** of sluiting voor 3 maanden

Sluiting voor 3 maanden

Sluiting voor 6 maanden

2e overtreding binnen 3 jaar (al dan niet compleet of in werking)

Sluiting voor 6 maanden

Sluiting voor 6 maanden

Sluiting voor 12 maanden

3e overtreding binnen 5 jaar (al dan niet compleet of in werking)

Sluiting voor 12 maanden

Sluiting voor 12 maanden

Sluiting voor 18 maanden

Uitleg van begrippen bij voorbereidingshandelingen

Er is sprake van een niet complete opstelling of in werking als slechts een deel van de voorwerpen voorhanden is die nodig zijn om een beroeps-bedrijfsmatige hennepplantage op te stellen of een productielijn voor (synthetische) drugs

Er is sprake is een complete opstelling bij een beroep-bedrijfsmatige hennepplantage dan wel een in werking zijnde productielijn voor (synthetische) drugs. Ook is er sprake van een complete opstelling als met weinig handelingen een beroeps-bedrijfsmatige hennepplantage of productielijn voor harddrugs in werking te brengen is, omdat daar bijna alle benodigdheden voorhanden zijn6.

*In geval van softdrugs wordt de hoogte van de last onder dwangsom bepaald door het maximaal aantal aangetroffen hennepplanten/gram softdrugs dat in potentie kan worden geteeld/kan worden verwerkt. Daarbij wordt aangesloten bij het regime opgenomen bij het onderdeel sluiting.

**In geval van harddrugs wordt de hoogte bepaald op basis van de feiten en omstandigheden van de situatie.

Belangenafweging bij drugshandel

Een belang waar een zeer zwaarwegend gewicht toekomt is het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, artikel 8 EVRM. Dit belang komt in beeld indien de bevoegdheid wordt toegepast op woningen. De Memorie van Toelichting (MvT) behorend bij artikel 13b Opiumwet geeft aan dat in algemene zin bij een eerste overtreding nog niet tot sluiting van een woning moet worden overgegaan maar moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel. Alleen in ernstige gevallen mag hiervan worden afgeweken7. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen koop-en huurwoningen (particulier en/of woningcorporaties).

Op 28 augustus 2019 heeft de ABRvS een "overzichtsuitspraak"8 gedaan met hoofdlijnen die van belang zijn bij de beoordeling van het sluiten van woningen door de burgemeester na het aantreffen van drugs. De bevoegdheid van de burgemeester om op basis van artikel 13b lid 1 Opiumwet op te treden is een discretionaire bevoegdheid. Dat betekent dat er een belangafweging (noodzakelijk en evenredig) moet plaatsvinden of gezien de concrete omstandigheden van het geval sluiting moet plaatsvinden.

Noodzakelijkheid (subsidiariteit)

De burgemeester moet bij een voorgenomen besluit op basis van artikel 13b lid 1 Opiumwet eerst de noodzakelijkheid vaststellen aan de hand van

  • Ernst en omvang van de overtreding

  • Feitelijke handel in de drugsketen o.a. door

  • Politiewaarneming, meldingen, verklaringen, handelsattributen.

Evenredigheid (proportionaliteit)

Indien noodzakelijk is vastgesteld is sluiting dan evenredig door toetsing aan de volgende subonderdelen

  • Mate van verwijtbaar

  • De gevolgen van eventuele sluiting

  • Aanwezigheid van minderjarige kinderen

Schematisch weergave van de belangenafweging

afbeelding binnen de regeling

Naar aanleiding van bovenstaande criteria ( noodzakelijkheid, evenredigheid) maakt de burgemeester een afweging. Het betreft dus altijd een maatwerksituatie waarbij de persoonlijke omstandigheden van betrokkene meegewogen worden in de besluitvorming. De burgemeester is op grond van art 4:48 Algemene wet Bestuursrecht bevoegd, gelet op eventuele bijzondere omstandigheden van het geval in afwijking van het bestaande beleid te volstaan met een minder verregaande maatregel dan sluiting ook al is sluiting van toepassing in het voorliggende geval.

Belangenafweging in geval van voorbereidingshandelingen.

Het treffen van voorbereidingshandelingen kunnen aanleiding zijn voor een mogelijke sluiting.

Welke voorbereidingshandelingen dienen dan te worden meegenomen bij een belangenafweging door de burgemeester? Die voorbereidingshandelingen waarbij uit de feitelijke omstandigheden blijkt dat men weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het gaat om

  • a.

    Art 10a en 11a Opiumwet; stoffen bestemd voor bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs dan wel voor grootschalige en/of bedrijfsmatige illegale hennepteelt.

  • b.

    Voorwerpen en stoffen die zelfstandig of in onderlinge combinatie duiden op het hierboven staande (vaten, chemicaliën, grote hoeveelheden potten etc)

Indicatie ernstig geval

Zoals eerder in dit beleid aangehaald; bij een eerste overtreding dient in principe nog niet tot sluiting te worden overgegaan maar moet, als het kan, worden volstaan met een schriftelijke waarschuwing dan wel een soortgelijke maatregel. Dit geldt als uitgangspunt waar in ernstige gevallen van mag worden afgeweken. Van een ernstig geval is sprake als één of meer van onderstaande indicatoren van toepassing is;

  • a.

    de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet. Bij harddrugs geldt dat sprake is van een ernstig geval als ten minste 2 gram (of voor zover dit de 2 gram niet overschrijdt twee pillen, twee tabletten, twee ampullen, twee bolletjes of twee wikkels, etc.) wordt aangetroffen. Bij softdrugs wordt een ernstig geval aangenomen bij minimaal 30 gram of minimaal 6 cannabis/hennepplanten.

  • b.

    een combinatie van handelshoeveelheden soft- en harddrugs overeenkomstig de Aanwijzing Opiumwet. Wordt er een combinatie van meer dan 0,5 gram harddrugs en meer dan 5 gram softdrugs aangetroffen dan is sprake van een ernstig geval.

  • c.

    ongeacht de indicator onder a, worden naast handelshoeveelheden soft- en harddrugs overeenkomstig de Aanwijzing Opiumwet, tevens attributen aangetroffen die te relateren zijn aan drugshandel, zoals een weegschaal, verpakkingsmaterialen, een grote hoeveelheid contant geld en/of wapens, versnijdingsmiddelen.

  • d.

    de mate waarin de woning betrokken is bij, dan wel bekend staat als pand waar drugshandel of drugsbezit aanwezig is. Dit kan onder andere blijken uit politiewaarnemingen, meldingen en verklaringen/waarnemingen van omwonenden of betrokkenen, aanloop van personen die met drugshandel en/of drugsgebruik in verband kunnen worden gebracht, of het aantreffen van attributen die op handel in verdovende middelen wijzen, zoals weegschalen, grote hoeveelheden contant geld, versnijdingsmiddelen of verpakkingsmaterialen in de woning.

  • e.

    er is sprake van (andere) strafbare feiten, zoals geweldsdelicten, wapenbezit (WWM), diefstal van stroom, etc., of er is sprake van openbare ordeverstoringen gerelateerd aan de woning. Hierbij kan gedacht worden aan gerelateerde feiten in de zin dat in de woning personen worden aangetroffen met antecedenten op het gebied van geweld, drugs of wapenbezit, of zich ten aanzien van dergelijke feiten recidivist hebben getoond.

  • f.

    er is sprake van recidive als in dezelfde woning binnen een periode van drie jaar opnieuw drugs worden aangetroffen9.

  • g.

    er zijn vermoedens van verwijtbaar gedrag van de betrokkene. Dit geldt als de betrokkene zelf betrokken is bij de aangetroffen drugs of dat hij/zij op de hoogte is dan wel redelijkerwijs op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van de aangetroffen drugs in de woning. Hierbij kan meewegen of sprake is van antecedenten, relaties van de betrokkene met personen die bij de politie bekend staan als drugsdelinquenten, al dan niet in georganiseerd verband, of die bekend staan in verband met georganiseerde criminaliteit, of als de betrokkene zelf als zodanig bij de politie bekend staan. Ook speelt in dit verband mee de mate waarin degene die een woning verhuurt of anderszins aan anderen in gebruik geeft zich in voldoende mate tot op zekere hoogte heeft geïnformeerd over het gebruik dat van het pand wordt gemaakt. Woningeigenaren en hoofdhuurders moeten concreet toezicht houden op het gebruik van hun pand. Het is niet genoeg als zij het pand alleen maar bezoeken. Zij moeten ook controles uitvoeren die zijn gericht op het gebruik van het pand10.

  • h.

    de mate van gevaarzetting of risico voor het woon- en leefklimaat in de omgeving en/of voor omwonende(n). Hierbij kan worden gedacht aan een buurt waarin de woning zich bevindt en de mate waarin deze kwetsbaar is voor drugscriminaliteit gelet op de demografische samenstelling of drugsoverlast, of vanwege de vermoedelijke betrokkenheid van (georganiseerde) drugscriminaliteit en daarmee verband houdende gevaren, zoals geweldpleging, de aanwezigheid of inzet van vuurwapens/explosieven, etc.;

  • i.

    de aannemelijkheid dat naast de woning of het bijbehorende erf, nog een of meer andere locaties betrokken zijn bij de drugshandel;

  • j.

    bij hennepteelt, de inrichting, het bedrijfsmatig karakter evenals de professionaliteit van de hennepplantage-/kwekerij of productiepunt. Bijvoorbeeld illegale stroom aftap, aanwezige hennep-/drugsresten van een productie en randapparatuur voor het in stand houden en onderhouden van de hennepplantage-/kwekerij of productiepunt.

Spoedeisende situaties

Er kunnen zich situaties voordoen die een onmiddellijk optreden van de burgemeester vragen. Bijvoorbeeld bij het op heterdaad constateren van drugshandel of voorbereidingshandelingen, bij een onmiddellijke gevaarzetting (aanwezig zijn van giftige stoffen) of als meteen de openbare orde en veiligheid moet worden hersteld.

In dat geval is er sprake van spoedeisendheid en kan de burgemeester bestuursdwang toepassen zonder voorafgaande last en zelfs zonder voorafgaand besluit ( art 5.31 lid 1 en 2 AwB). In dergelijke situaties kan geen ruimte worden geboden een zienswijze in te dienen.

Hardheidsclausule/schrijnende situaties

Tot slot kan de belangenafweging tot sluiting leiden maar wordt er op basis van de hardheidsclausule toch besloten niet tot sluiting over te gaan. De hardheidsclausule betreft de zogenaamde schrijnende situaties.

Voorbeelden van mogelijk schrijnende gevallen (niet limitatief/cumulatief)

  • Er is sprake van noodzaak en reële kans op succesvolle hulpverlening

  • Er is sprake van stevige schuldenproblematiek en afhankelijkheidsrelatie

  • Er is sprake van een verstandelijke beperking te bezien in samenhang met overige persoonlijke omstandigheden zoals lopende (schuld)hulpverlening

  • Anderen dan de hoofdbewoner van een mogelijk te sluiten woning worden onevenredig getroffen door de op te leggen maatregel

  • 'kwetsbare gezinnen' waar de sluiting tot een onveilige situatie zou kunnen leiden

  • Gezinnen met kinderen met psychiatrische/medische problematiek

  • Gezinnen/ huishoudens met inwonende bedlegerige/terminale patiënten waarvan de tijdelijke verplaatsing onhaalbaar is

Correspondentie besluit tot sluiting

Het besluit is genomen om een woning, een voor publiek toegankelijk lokaal (niet zijnde coffeeshops) of een niet voor publiek toegankelijk lokaal/erf te sluiten.

Het besluit wordt op schrift gesteld en aangetekend verzonden. In het besluit worden de volgende elementen opgenomen.

  • a)

    Sluiting op grond van art 13b Opiumwet (bestuursdwang) en vermelding van de ingangsdatum

  • b)

    Welk pand het betreft

  • c)

    Motivering waarom tot sluiting wordt overgegaan

    (belangenafweging; noodzakelijkheid en evenredigheid,)

  • d)

    De termijn van sluiting

  • e)

    De begunstigingstermijn

  • f)

    Welke dwangmiddelen zullen worden toegepast

  • g)

    Dat tegen het besluit bezwaar mogelijk is

De woning, een voor publiek toegankelijk lokaal (niet zijnde coffeeshops) of een niet voor publiek toegankelijk lokaal wordt voorzien van pamfletten waarop vermeld staat dat de locatie is verzegeld en voor én op last van de gemeente voor bepaalde tijd gesloten is.

Heropening van het gesloten pand

Er wordt met betrokkene(n) een afspraak gemaakt voor de heropening van het pand aan het eind van de sluitingstermijn. Doel van de afspraak is het verwijderen van de zegels en, in het geval dat de sloten zijn vervangen door de gemeente, de overdracht van de sleutel aan de eigenaar van het pand.

WKPD register

De tijdelijke sluiting van woningen en lokalen wordt geregistreerd in het WKPD-register op grond van de wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen. Iedere overheidsinstantie die publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen dient hiervan een administratie bij te houden. Daarnaast is er de verplichting de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening

Intrekking en inwerkingtreding

  • 1.

    Het besluit treedt een dag na bekendmaking in werking.

  • 2.

    Het eerder vastgestelde Handhavingsarrangement Bijzondere wetten, hoofdstuk 9 zover het over artikel 13b Opiumwet gaat uit 2013 en de Herziening handhavingsbeleid art. 13b Opiumwet gemeente Smallingerland wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 11 november 2024.

Drachten, 11 november 2024

Jan Rijpstra

Burgemeester Smallingerland.


Noot
1

Intentieverklaring Friese Norm, ondertekend 5 juli 2022. Gemeenten en Wetterskip Fryslân treden samen op in de aanpak van de georganiseerde criminaliteit ter versterking van de bestuurlijke weerbaarheid.

Noot
2

In werking getreden 1 maart 2015; stcr.2025, nr.5391

Noot
3

ABrvS 31 maart 2021, ECLI:Nl:RvS:2021:668

Noot
4

ABRvS 11 april 2018; ECLI:NL:RvS:2018:1193

Noot
5

ABRvS 14 maart 2018; ECLI:NL:RvS:2018:738

Noot
6

ABRvS 24 februari 2021, ECLI:NL:RvS:2021:368

Noot
7

Kamerstukken II 2005/06, 30515,nr.3, blz 8 en Kamerstukken II 2006/07, 30515, nr.6, blz 1 en 2

Noot
8

ABRvS 28 augustus 2019, ECLI:NL:RvS 2019: 2912

Noot
9

Vgl. ABRvS 14 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:851.

Noot
10

ABRvS 17 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2462.