Regeling vervallen per 19-05-2011

Toeslagen- en verlagingen verordening Wet investeren in jongeren

Geldend van 30-12-2010 t/m 18-05-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Toeslagen- en verlagingen verordening Wet investeren in jongeren

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.de wet

: de Wet investeren in jongeren;

b.gehuwdennorm

: de norm bedoeld in artikel 28, eerste lid onderdeel d, van de wet;

c.college

: het college van burgemeester en wethouders;

d.woning

: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de

huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in

artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand;

e.woonkosten

: 1.

indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand

geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de

Wet op de huurtoeslag;

2.

indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag

per maand omgerekende som van de verschuldigde

hypotheekrente en de in verband met het in eigendom

hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een

naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;

f.woonlasten

: de kosten van elektra, gas en water verschuldigd voor het gebruik

hiervan door belanghebbende en eventuele gezinsleden;

g.ander

: degene die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft als de

alleenstaande of het gezin en kan beschikken over voldoende

middelen om in de noodzakelijke bestaanskosten te voorzien en die

geen deel uitmaakt van de gezamenlijke huishouding.

Artikel 2

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor jongeren van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien de gehuwden beiden 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar zijn.

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE NORM

Artikel 3. Toeslagen

  • 1. De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de jongere in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 2. De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de jongere die met één of meer anderen zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft;

  • 3. Voor de toepassing van lid 2 worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    • a.

      kinderen van 18 jaar en ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen dat niet meer bedraagt dan het bedrag bedoeld in artikel 33, tweede lid, onder a, van de wet werk en bijstand vermeerderd met 10% van de gehuwden norm;

    • b.

      kinderen met recht op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en een inkomen uit arbeid dat niet meer bedraagt dan 10% van de gehuwden norm;

    • c.

      verzorgingsbehoevenden die door belanghebbende worden verzorgd;

    • d.

      verzorgers van de verzorgingsbehoevende belanghebbende

HOOFDSTUK 3 CRITERIA VOOR HET VERLGEN VAN DE NORM OF TOESLAG

Artikel 4. Verlaging gehuwden

  • 1. De verlaging bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die met één of meer anderen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben.

  • 2. Het derde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Verlaging woonsituatie

De verlaging bedoeld in artikel 32 van de wet bedraagt:

  • a.

    20 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor de jongere geen woonkosten verbonden zijn;

  • b.

    10 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen woonlasten zijn verbonden;

  • c.

    10 procent van de gehuwdennorm indien geen woning bewoond wordt.

Artikel 6. Verlaging Schoolverlaters

De verlaging bedoeld in artikel 33 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm.

Artikel 7. Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 jaar

  • 1. De verlaging bedoeld in artikel 34 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm indien het een jongere van 21 jaar betreft;

  • 2. In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden.

  • 3. De vorige leden zijn niet van toepassing ten aanzien van een jongere op wie artikel 6 van toepassing is.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking daarvan en werkt terug tot en met 1 oktober 2009.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Toeslagen- en Verlagingenverordening Wet investeren in jongeren West Maas en Waal.