Parkeerverordening 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Parkeerverordening 2025

De raad van de gemeente Deventer,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 1 oktober 2024 met nummer 2024-721

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

BESLUIT

Vast te stellen de “Parkeerverordening 2025”.

Parkeerverordening 2025

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanhangwagen: hetgeen hierover is opgenomen in de Regeling Voertuigen.

  • b.

    adres met parkeren op eigen terrein (POET): een adres met een (voormalige) parkeerplaats op eigen terrein al dan niet in een (gemeenschappelijke) garage of garagebox die volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst toebehoort aan een specifiek adres.

  • c.

    adres met geen recht op parkeervergunning (GROP):

    • 1.

      adres dat onderdeel uitmaakt van een bouwplan waarbij volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst de parkeerbehoefte volledig op eigen terrein is gerealiseerd.

    • 2.

      Een adres waarbij volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst vrijstelling is verleend voor het aanleggen of waar de realisatie van parkeerplaatsen geheel of gedeeltelijk is afgekocht.

  • d.

    bedrijf: een organisatie of zelfstandige die staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • e.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die;

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of

    • 2.

      gelegen is binnen een vergunningszone, aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift “zone”, voor zover deze plaats hiervan niet is uitgezonderd;

  • f.

    BRP: Basis Registratie Personen;

  • g.

    centraal register: register van het bedrijf waarmee de gemeente Deventer een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel;

  • h.

    college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Deventer;

  • i.

    houder:

    • 1.

      degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken op het moment van parkeren in het kentekenregister zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 was ingeschreven met dien verstande dat als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als houder van het voertuig of;

    • 2.

      degene die krachtens een leaseovereenkomst met een leasemaatschappij of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder 1, de feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven;

  • j.

    jaar: het tijdvak van 1 januari 00.00 uur tot 31 december 24.00 uur;

  • k.

    kampeerwagen: hetgeen hierover is opgenomen in de Regeling voertuigen;

  • l.

    leasemaatschappij: een rechtspersoon die ingeschreven staat in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel met als doel het middels lease ter beschikking stellen van motorvoertuigen aan gebruikers waarvoor gebruikers een vergoeding betalen;

  • m.

    motorvoertuig(en): hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 RVV 1990, met inbegrip van een gehandicaptenvoertuig en uitgezonderd een kampeerwagen;

  • n.

    parkeerapparatuur: parkeerautomaten, parkeermeters, centraal register en hetgeen naar maatschappelijke opvattingen onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • o.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • p.

    parkeerplaats: ruimte op de openbare weg waar het parkeren van een (motor)voertuig niet door een wettelijke bepaling verboden is. Hierin wordt onderscheid gemaakt in parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven (zoals een afgebakend parkeervak of een parkeerstrook) en parkeerplaatsen op de openbare weg zonder specifieke aanduiding.

  • q.

    parkeervergunning: een door het college verleende parkeervergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • r.

    parkeervergunninghouder: natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend;

  • s.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een (motor)voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor het en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in – of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen van enig gewicht en/of enige omvang, op binnen de gemeente gelegen voor het openbare verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet als gevolg van een wettelijk voorschrift is verboden;

  • t.

    rechtspersoon: een juridische constructie die met een bepaald doel in het leven is geroepen, die is ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of beschikt over een BTW-nummer van de belastingdienst;

  • u.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990 (Stb. 1990, 459; 1996/557)

  • v.

    voertuig: zoals bedoeld in artikel 1 RVV 1990

  • w.

    vergunningzone: een gebied waar met een geldige parkeervergunning op een parkeerapparatuurplaats en/of belanghebbendenplaats mag worden geparkeerd zoals aangegeven in het vigerende aanwijsbesluit parkeerapparatuurplaatsen en/of het aanwijsbesluit belanghebbende parkeren en de daarbij behorende bijlagen;

  • x.

    zelfstandige wooneenheid: een zelfstandige woning, zoals bepaald in artikel 7:234 Burgerlijk Wetboek, die als verblijfsobject met als gebruiksdoel woonfunctie is geregistreerd in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)

Afdeling II Plaatsen voor parkeervergunninghouders, parkeervergunningen en vergunningsbewijzen

Artikel 2. Aanwijzen tijden en plaatsen

Het college kan, bij openbaar te maken besluit:

  • a.

    Vergunningzones aanwijzen;

  • b.

    Nadere regels stellen voor het gebruik van de vergunningzones door parkeervergunningshouders;

  • c.

    Tijdstippen vaststellen waarop parkeren door parkeervergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3. Het verlenen van de parkeervergunning

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een parkeervergunning verlenen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een parkeervergunning,

  • 3. De volgende categorieën parkeervergunningen kunnen worden verleend:

    • a.

      Bewonersvergunning;

    • b.

      Bedrijfsvergunning;

    • c.

      Bezoekersvergunning en

    • d.

      Dagvergunning.

  • 4. Een bewonersvergunning kan worden verleend aan een houder van een motorvoertuig die volgens het BRP in een zelfstandige wooneenheid in de vergunningzone woont;

  • 5. Een bedrijfsvergunning kan worden verleend aan een bedrijf dat gevestigd is in de vergunningszone danwel aantoont dat het in het belang van de bedrijfsvoering noodzakelijk is om een motorvoertuig te parkeren in een vergunningzone.

  • 6. Een bezoekersvergunning kan worden verleend aan bewoners die volgens het BRP wonen in een zelfstandige wooneenheid in de vergunningzone en aan bedrijven die volgens het handelsregister gevestigd zijn in de vergunningzone.

  • 7. Een dagvergunning kan worden verleend aan personen of bedrijven die op grond van een eenmalige bijzondere omstandigheid behoefte hebben om te parkeren in een vergunningszone.

  • 8. Het college kan in bijzondere gevallen een parkeervergunning ook verlenen aan een houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de eisen vermeld in leden 4 tot en met 7 van dit artikel.

  • 9. Aan de parkeervergunning kunnen beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen alsook met betrekking tot de tijdstippen waarop de parkeervergunning van kracht is.

  • 10. Het college kan in aanvulling op lid 9 aan een parkeervergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden dan vermeld in lid 9.

Artikel 4. Weigeren van een parkeervergunning

Het college verleent geen parkeervergunning indien:

  • a.

    niet wordt voldaan aan de voorwaarden, zoals gesteld bij of krachtens deze verordening en/of

  • b.

    het een aanvraag betreft om een bewoners- of bedrijfsvergunningen en het adres op de POET- of GROPlijst is opgenomen,

Artikel 5. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een parkeervergunning binnen vier weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

Artikel 6. Nadere regels door het college

Het college stelt in een “Besluit uitgifteregels parkeervergunningen” de nadere regels vast met betrekking tot:

  • a.

    het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen per categorie als bedoeld in artikel 3 per vergunningzone;

  • b.

    het verlenen van parkeervergunningen;

  • c.

    de zone(s) waar de parkeervergunning geldig is;

  • d.

    het gebruik en de gebruiksvoorwaarden van parkeervergunningen;

  • e.

    de geldigheidsduur van een parkeervergunning en

Artikel 7. Gegevens

De parkeervergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    de datum van ingang van de parkeervergunning;

  • b.

    de einddatum van de parkeervergunning;

  • c.

    de zone waarvoor de parkeervergunning geldt;

  • d.

    de naam en het adres van de parkeervergunninghouder;

  • e.

    de voorschriften en beperkingen die aan een parkeervergunning verbonden zijn.

Artikel 7. Intrekken of wijzigen parkeervergunning

  • 1. Het college kan een parkeervergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de parkeervergunninghouder;

    • b.

      wanneer de parkeervergunninghouder conform BRP niet meer woont of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in de vergunningzone, waarvoor de vergunning is verleend.

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de parkeervergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van parkeervergunningen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de parkeervergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      wanneer het college een administratieve fout heeft gemaakt;

    • h.

      wanneer parkeervergunning niet tijdig is betaald;

    • i.

      om redenen van openbaar belang;

  • 2. Intrekking van een parkeervergunning op grond van lid 1 aanhef onder a,b,c,e,f,h en i geschiedt terstond. De intrekking van een parkeervergunning op grond van lid 1 aanhef onder g geschiedt na een termijn van drie maanden.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 8. Verkeerd gebruik

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2. In afwijking van het eerste lid mag op een parkeerapparatuurplaats naast een motorvoertuig ook een kampeerwagen of een aanhangwagen worden geplaatst, mits deze een geldig parkeerrecht heeft en wordt voldaan aan de bepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening Deventer.

  • 3. Het is verboden een voertuig of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en derde lid.

Artikel 9. Wijze van gebruik

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan parkeervergunninghouders is toegestaan aldaar een voertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder parkeervergunning;

    • b.

      in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Het is verboden te handelen in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften en/of beperkingen.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel 10. Overtreding

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11. Toezicht

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij en krachtens deze verordening zijn belast de toezichthouders werkzaam bij of in opdracht van team toezicht en handhaving;

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Het college kan een of meerdere artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, in gevallen waarin toepassing van deze verordening naar haar oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor betrokkenen.

Artikel 13. Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. De Parkeerverordening 2024, zoals vastgesteld bij Raadsbesluit van 8 november 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid van dit artikel vastgestelde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de omstandigheden die zich hebben voorgedaan voordat deze verordening in werking treedt;

  • 2. Het op grond van de Parkeerverordening 2024 vigerende aanwijzingsbesluit belanghebbendenparkeren en het vigerende aanwijzingsbesluit parkeerapparatuurplaatsen, worden geacht mede op grond van deze verordening te berusten en blijven dus van kracht;

  • 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025;

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Parkeerverordening Deventer 2025”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 november 2024

De raad voornoemd,

de griffier,

A. Kerver

de voorzitter,

R.C. König