Tijdelijk cameratoezicht Voortingplantsoen

De burgemeester van Haarlem,

Overwegende:

dat ik op grond van artikel 2.77 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), juncto artikel 151c Gemeentewet, de bevoegdheid heb om cameratoezicht in te stellen voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats als dat naar mijn oordeel noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de openbare orde;

Proportionaliteit

De openbare orde op het Voortingplantsoen is de afgelopen jaren rondom de jaarwisseling ernstig verstoord als gevolg van het afsteken van zwaar illegaal vuurwerk, overlast en vernielingen. Zo zijn gemeentelijke toezichtscamera’s vernield en is in de nabijheid van de politie zwaar vuurwerk afgestoken. Ook is dit jaar wederom gebleken dat er al meermalen zwaar illegaal vuurwerk is afgestoken.

Subsidiariteit

Ter handhaving van de openbare orde op bovengenoemde locatie is door handhaving en politie gericht ingezet om de overlast en de verstoringen van de openbare orde terug te dringen. Ook is er inzet gepleegd door buurtwerk. Dit heeft niet geleid tot een substantiële vermindering van de ordeverstoringen en de overlast.

Belangenafweging

Het inzetten van cameratoezicht is, in aanvulling op de bestaande maatregelen, noodzakelijk ter handhaving van de openbare orde. Het belang van een effectieve handhaving van de openbare orde enerzijds en de daarmee gepaard gaande mogelijke inperking van het recht op privacy anderzijds zijn tegen elkaar afgewogen. In die afweging moet aan het algemene belang om de verstoring van de openbare orde te herstellen meer gewicht worden toegekend dan aan het belang om geen inmenging te dulden in de privacy.

Gelet op artikel 151c Gemeentewet juncto artikel 2.77 APV en het overleg met de officier van justitie d.d. 11 november 2024,

Besluit