Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726591
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726591/1
Regeling vervalt per 01-01-2026
Subsidieregeling inzet extra beroepskracht op zware VE-groepen Stichtse Vecht 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m 31-12-2025
Intitulé
Subsidieregeling inzet extra beroepskracht op zware VE-groepen Stichtse Vecht 2025Algemeen
Gemeenten hebben een wettelijke taak om te zorgen voor voldoende voorzieningen in aantal en spreiding waar kinderen met (een risico op) een taalachterstand kunnen deelnemen aan Voorschoolse Educatie. In Stichtse Vecht bieden we in samenwerking met 4 kinderopvangorganisaties Voorschoolse Educatie aan op 14 locaties verspreid over de gemeente. Een aantal locaties in Stichtse Vecht heeft te maken met relatief veel peuters met (een risico op) een taalachterstand. Op de betreffende groepen ervaren de beroepskrachten het werk als extra intensief en staat de kwaliteit van het aanbod onder druk. Daarom financieren we in 2025 op deze groepen de inzet van een extra beroepskracht.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Doelgroeppeuter |
Een peuter met een indicatie Voor- en Vroegschoolse Educatie, die (een risico op) een taalachterstand heeft; |
VE |
Voorschoolse Educatie; het aanbod van een VE-programma voor kinderen van 2,5 jaar tot de start van de basisschool; |
VE-aanbieder |
Degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en met die onderneming één of meerdere kinderopvanglocatie(s) met VE exploiteert, die staat/staan vermeld in het Landelijk Register Kinderopvang; |
VE-groep |
Een peutergroep in de gemeente Stichtse Vecht waar VE wordt aangeboden; |
Zware VE-groep |
Een VE-groep in de gemeente Stichtse Vecht die gemiddeld uit meer dan 50% doelgroeppeuters bestaat voor een periode van tenminste drie opeenvolgende maanden. |
Artikel 2 Algemene uitgangspunten
-
1. Bij gemiddeld meer dan 50% doelgroeppeuters per VE-groep voor een periode van tenminste drie opeenvolgende maanden komt een VE-aanbieder in aanmerking voor de inzet van 1 extra beroepskracht.
-
2. Een VE-aanbieder kan maximaal voor 2 extra beroepskrachten subsidie aanvragen, tenzij de VE-aanbieder meer dan 50 doelgroeppeuters opvangt. Bij meer dan 50 doelgroeppeuters zijn maximaal 3 gesubsidieerde extra beroepskrachten mogelijk.
-
3. De beroepskracht is bij voorkeur VE-gecertificeerd of gestart met de opleiding. Als er (tijdelijk) geen VE-gecertificeerde beroepskracht of beroepskracht in opleiding wordt ingezet, dan informeert de VE-aanbieder de gemeente hierover en licht toe:
- a.
waarom er geen VE-gecertificeerde beroepskracht of beroepskracht in opleiding wordt ingezet;
- b.
hoe de ingezette beroepskracht bijdraagt aan het verhogen van de kwaliteit van het aanbod en het verlagen van de ervaren intensiviteit van het werk op de VE-groep(en).
- a.
-
4. De beroepskracht wordt voor maximaal 16 uur per week ingezet.
-
5. De beroepskracht staat altijd boventallig op de groep.
-
6. De beroepskracht is flexibel inzetbaar over meerdere VE-groepen indien op die groepen de kwaliteit van de VE onder druk staat.
-
7. De beroepskracht draait mee in het opleidingsprogramma van de VE-aanbieder.
-
8. Indien er terugloop is in het aantal doelgroeppeuters, waardoor de norm van 50% doelgroeppeuters niet wordt gehaald, wordt in overleg met de gemeente bepaald waar de beroepskracht wordt ingezet.
Artikel 3 Financiële uitgangspunten
-
1. De inzet van een extra beroepskracht is gebaseerd op de openingsuren per jaar (640 uur) maal de loonkosten van een beroepskracht conform de Cao Kinderopvang.
-
2. De loonkosten zijn de gemiddelde kosten per werkbaar uur, inclusief vakantiegeld, eindejaarsuitkering, werkgeverslasten, 5% ziektevervanging en 5% overige personeelskosten op basis van schaal 6 trede 18 Cao Kinderopvang.
-
3. De gemeente voorziet niet in dekking van extra overheadkosten, deze komen voor rekening van de VE-aanbieder.
-
4. De subsidie wordt voor 1 jaar vooraf toegekend en in 2 termijnen (halfjaarlijks) uitgekeerd.
-
5. Er bestaat geen terugbetalingsregeling op het moment dat het aantal doelgroeppeuters terugloopt gedurende het subsidiejaar.
-
6. Terugbetaling van een gedeelte van de verleende subsidie is vereist indien de extra beroepskracht minder is ingezet dan 16 uur per week en/of (tijdelijk) is ingezet als vervanging van een andere beroepskracht (niet boventallig is ingezet).
Artikel 4 Aanvraag
-
1. De subsidieaanvraag dient samen met de subsidieaanvraag voor peuteropvang en VE 2025 te worden ingediend via de website van de gemeente. Het aangevraagde subsidiebedrag voor de inzet van de extra beroepskracht(en) dient los te worden vermeld op het aanvraagformulier.
-
2. Voor de subsidieaanvraag wordt dezelfde deadline gehanteerd als voor de subsidieaanvraag voor peuteropvang en VE 2025.
-
3. In de aanvraag dient de volgende informatie te worden opgenomen:
- a.
Naam VE-aanbieder en betreffende VE-groep(en);
- b.
Verhouding tussen doelgroeppeuters en reguliere peuters op de peildata 1 oktober, 1 november en 1 december 2024 en/of prognose eerste drie maanden 2025.
- c.
Toelichting op hoe de beroepskracht bijdraagt aan het verhogen van de kwaliteit van het aanbod en het verlagen van de ervaren intensiviteit van het werk op de VE-groep(en);
- d.
De begrote kosten voor het subsidiejaar. Indien gedurende het subsidiejaar stijgingen in de loonkosten worden verwacht, dient te worden aangegeven hoe deze stijgingen zijn verwerkt in de begrote loonkosten.
- a.
Artikel 5 Evaluatie
-
1. Halverwege het jaar, uiterlijk op 31 juli 2025, vindt er een evaluatiegesprek plaats.
-
2. Tijdens het evaluatiegesprek wordt besproken op welke wijze de beroepskracht bijdraagt aan de kwaliteitsverhoging van de VE. Tevens wordt inzicht gegeven op welke VE-groep(en) de beroepskracht is en wordt ingezet.
Artikel 6 Vaststelling
-
1. De VE-aanbieder dient uiterlijk op 1 april 2026 een verzoek tot vaststelling van de subsidie in bij de gemeente. Dit dient samen met het verzoek tot vaststelling van de subsidie voor peuteropvang en VE 2025 te worden ingediend.
-
2. Bij het verzoek tot vaststelling dienen de volgende stukken te worden bijgevoegd:
- a.
Een financieel overzicht dat de kosten voor het subsidiejaar inzichtelijk maakt op basis van de daadwerkelijke inzet van de extra beroepskracht(en);
- b.
Een beknopt inhoudelijk verslag, waarin wordt aangegeven op welke VE-groep(en) de beroepskracht is ingezet en hoe de beroepskracht heeft bijgedragen aan het verhogen van de educatieve kwaliteit en het verlagen van de ervaren intensiviteit van het werk op de VE-groep(en).
- a.
Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze regeling treedt, na bekendmaking, in werking op 1 januari 2025 en vervalt per 1 januari 2026.
-
2. Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling inzet extra beroepskracht op zware VE-groepen Stichtse Vecht 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2024.
Burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht,
de secretaris,
de burgemeester
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl