Beleidsregels voor de Wet Bibob gemeente Katwijk

Geldend van 15-11-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor de Wet Bibob gemeente Katwijk

Deze beleidsregels leggen uit hoe de gemeente Katwijk de Wet Bibob uitvoert.

Wat is de Wet Bibob?

Het doel van de Wet Bibob is voorkomen dat de gemeente criminele activiteiten of het witwassen van crimineel verdiend geld mogelijk maakt. Bibob staat voor “bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur”. De gemeente voert daarom een Bibob-onderzoek uit bij activiteiten die een verhoogd risico op criminaliteit hebben. Met dit onderzoek controleert de gemeente iemands integriteit, dus of iemand te vertrouwen is en niet betrokken is bij criminele activiteiten. De gemeente kan ook mensen uit iemands zakelijke omgeving onderzoeken.

Wanneer kan de gemeente een Bibob-onderzoek doen?

De gemeente mag alleen een Bibob-onderzoek doen bij de volgende activiteiten:

  • activiteiten waar een vergunning/ontheffing voor nodig is.

  • activiteiten waarvoor een subsidie wordt aangevraagd.

  • opdrachten voor de overheid (overheidsopdrachten).

  • vastgoedtransacties, zoals onder andere het kopen of verkopen van gebouwen of grond van de gemeente.

In de Wet Bibob staat hoe gemeenten het Bibob-onderzoek mogen doen.

Wat kunnen de gevolgen zijn van een Bibob-onderzoek?

De gemeente kan bij het vermoeden van crimineel misbruik beslissen geen vergunning, ontheffing, subsidie of overheidsopdracht te geven, of geen vastgoedtransactie te sluiten. Ook kan de gemeente beslissen om een vergunning of subsidie in te trekken of een overeenkomst te stoppen.

Hierbij voert de gemeente Katwijk deze beleidsregels voor de Wet Bibob in.

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1.1 Uitleg begrippen

In deze beleidsregels staan verschillende begrippen. In artikel 1.1 van de Wet Bibob leest u van de meeste begrippen wat ze betekenen. Daarnaast staan in deze beleidsregels nog enkele andere begrippen. Hieronder leest u wat die begrippen betekenen.

  • a.

    Gemeente: in deze beleidsregels verwijst gemeente naar een bestuursorgaan van de gemeente (de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad van de gemeente Katwijk) of naar de rechtspersoon met een overheidstaak. Het hangt van de situatie af wie volgens de wet het recht heeft om iets te doen.

  • b.

    Eigen onderzoek: het Bibob-onderzoek dat de gemeente Katwijk uitvoert, zoals bedoeld in artikel 7a van de Wet Bibob.

  • c.

    Eigen ambtelijke informatie: informatie die binnen de gemeente aanwezig is, bijvoorbeeld in documenten of digitaal. Of informatie die de gemeente in open of gesloten bronnen mag bekijken of aanvragen. De gemeente mag deze informatie gebruiken voor het eigen onderzoek.

  • d.

    Bibob-vragenformulier: het formulier dat iemand in moet vullen bij de start van een Bibob-onderzoek (zie artikel 7a, lid 5 van de Wet Bibob).

  • e.

    Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Katwijk;

  • f.

    RIEC: het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum zoals bedoeld in artikel 28, lid 2 onder d van de Wet Bibob. Deze organisatie gaat georganiseerde criminaliteit tegen.

  • g.

    Landelijk Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob. De gemeente kan dit bureau vragen om een Bibob-advies te geven.

  • h.

    Risicogebied : Gebied dat op basis van artikel 2:81 van de APV als risicovol is aangewezen;

  • i.

    Semi-overheid: Een algemene aanduiding voor allerlei soorten overheidsorganisaties, die “dicht tegen de overheid aan zitten”. Kenmerken van semi-overheid is dat er sprake is van:

    • a.

      wettelijke taken en/of het dienen van een uitgesproken publiek belang en

    • b.

      een (flinke) publieke financiering.

Artikel 1.2 De gemeente mag afwijken van deze beleidsregels

In deze beleidsregels heeft de gemeente Katwijk omschreven in welke gevallen het een Bibob-onderzoek uitvoert. Ook in andere gevallen kan de gemeente een Bibob-onderzoek uitvoeren als zij dat nodig vindt. De gemeente kan dit doen zolang zij zich aan de Wet Bibob en andere wetten die van toepassing zijn houdt.

Hoofdstuk 2: Publiekrechtelijke beschikkingen

In dit hoofdstuk leest u wanneer de gemeente de Wet Bibob kan gebruiken bij aanvragen voor publiekrechtelijke beschikkingen, zoals vergunningen en subsidies.

Artikel 2.1 Wanneer past de gemeente de Wet Bibob toe als iemand een vergunning aanvraagt?

  • 1. De gemeente voert een eigen Bibob-onderzoek uit als het een aanvraag voor één van de volgende vergunningen ontvangt:

    • a.

      Alcoholwetvergunning zoals bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voor horecabedrijven, als bedoeld in de categorieën beschreven in bijlage 3 van deze beleidsregels, behalve paracommerciële rechtspersonen.

    • b.

      Exploitatievergunning openbare inrichting zoals bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Katwijk (hierna: APV);

    • c.

      Exploitatievergunning speelgelegenheid zoals bedoeld in artikel 2:39 van de APV;

    • d.

      Flexibele brancheringsvergunning zoals bedoeld in artikel 2:81van de APV

    • e.

      Exploitatievergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf zoals bedoeld in artikel 3:4 van de APV;

    • f.

      Vergunningen voor verhuur van reguliere woonruimten in een aangewezen gebied of verhuur van verblijfsruimten aan arbeidsmigranten zoals bedoeld in artikel 5, lid 1 van de Wet goed verhuurderschap, onderdeel a of b.

  • 2. De gemeente kan een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren als het een aanvraag ontvangt voor één van de onderstaande vergunningen. De gemeente zal dit Bibob-onderzoek uitvoeren als ook één of meerdere van de situaties onder lid 3 van dit artikel voorkomen.

    • a.

      Een vergunning zoals bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet voor:

      • -

        een bouwactiviteit;

      • -

        een omgevingsplanactiviteit;

      • -

        een milieubelastende activiteit.

    • b.

      Een aanvraag om een omgevingsplan te wijzigen zoals bedoeld in en volgens de voorwaarden van artikel 4.19b van de Omgevingswet;

    • c.

      Evenementenvergunning zoals bedoeld in 2:25 van de APV;

    • d.

      Omzettingsvergunning of splitsingsvergunning zoals bedoeld in artikel 21 en 22 van de Huisvestingswet.

    • e.

      Alcoholwetvergunning voor andere typen horeca inrichtingen dan beschreven in bijlage 3 van deze beleidsregels (denk aan slijterijbedrijven) zoals bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet;

    • f.

      Bijschrijving (dag)leidinggevende op Alcoholwetvergunning zoals bedoeld in artikel 30a en 30b van de Alcoholwet;

    • g.

      Aanwezigheidsvergunning kansspelautomaat zoals bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen;

    • h.

      Alcoholwetvergunning zoals bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voor paracommerciële rechtspersonen zoals bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

    • i.

      Overige vergunningaanvragen waarbij de gemeente de Wet Bibob mag uitvoeren, maar die niet in deze beleidsregels of bijlage 1 (risicoactiviteiten) of bijlage 2 (risicogebieden) staan.

  • 3. De gemeente zal een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren voor de vergunningaanvragen uit lid 2 als:

    • a.

      de vergunning is aangevraagd voor één of meerdere activiteiten en/of projecten die vallen onder de risicoactiviteiten (zie bijlage 1);

    • b.

      de locatie waarvoor de vergunning is aangevraagd een risicogebied is (zie bijlage 2).

    • c.

      de gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie of informatie die de gemeente kreeg van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

    • d.

      de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

    • e.

      de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

  • 4. De gemeente voert meestal geen eigen Bibob-onderzoek uit voor aanvragen van overheidsinstanties, semi-overheidsinstanties of woning(bouw)corporaties die onder de Woningwet vallen.

  • Bij zulke aanvragen zal de gemeente wel een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren als één van de situaties uit lid 3 van dit artikel voorkomen.

Artikel 2.2 Wanneer past de gemeente de Wet Bibob toe als iemand al een vergunning heeft (verleende vergunning)?

  • 1. De gemeente start een eigen onderzoek bij verleende vergunningen als beide situaties hieronder voorkomen:

    • a.

      De gemeente krijgt een melding dat de persoon die de vergunning heeft gekregen de vergunning op naam van iemand anders wil zetten (wijziging aanvrager of vergunninghouder zoals bedoeld in artikel 5.37 van de Omgevingswet)

      én

    • b.

      Eén of meerdere activiteiten waarvoor de vergunning geldt een risicoactiviteit is (zie bijlage 1) en/of in een risicogebied gebeuren (zie bijlage 2). Bij omgevingsvergunningen kan dit alleen als aan de voorwaarden is voldaan van artikel 5.40 van de Omgevingswet (bevoegdheid tot wijziging voorschriften omgevingsvergunning en intrekking omgevingsvergunning).

  • 2. De gemeente kan een eigen onderzoek starten bij een verleende vergunning als:

    • a.

      de gemeente de activiteit of het gebied waarvoor de vergunning geldt na het verlenen van de vergunning heeft toegevoegd aan de risicoactiviteiten (zie bijlage 1) of risicogebieden (zie bijlage 2).

    • b.

      de leidinggevende(n) en/of zeggenschaphebbende(n) van de persoon die de vergunning heeft gekregen is/zijn veranderd.

    • c.

      de gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie en/of informatie van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC.

    • d.

      de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob.

    • e.

      de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Artikel 2.3 Wanneer past de gemeente de Wet Bibob toe bij subsidies?

De gemeente kan een eigen Bibob-onderzoek starten bij een aanvraag voor een subsidie of een (deels) goedgekeurde subsidie zoals bedoeld in de Algemene subsidieverordening gemeente Katwijk 2018 als:

  • a.

    De activiteit waarvoor de subsidie geldt onder één of meer van de risicoactiviteiten valt (zie bijlage 1) en/of in een van de risicogebieden gebeurt (zie bijlage 2).

  • b.

    De gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie en/of informatie van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC.

  • c.

    De gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob.

  • d.

    De gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Artikel 2.4 Wat gebeurt er als iemand weigert de Bibob-vragenformulieren (helemaal) in te vullen?

  • 1. Gaat het om een aanvraag voor een vergunning of subsidie? Dan kan de gemeente beslissen de aanvraag niet te behandelen. Dit staat in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. Gaat het om een verleende vergunning, ontheffing of subsidie? Dan kan de gemeente de vergunning, ontheffing of subsidie intrekken. Het weigeren om vragenformulieren (helemaal) in te vullen wordt door de gemeente namelijk gezien als ernstig gevaar zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Hoofdstuk 3: Privaatrechtelijke transacties

In dit hoofdstuk leest u wanneer de gemeente de Wet Bibob kan gebruiken bij privaatrechtelijke transacties, zoals het kopen of verkopen van gebouwen of grond, of bij overheidsopdrachten.

Artikel 3.1 Hoe past de gemeente de Wet Bibob toe bij vastgoedtransacties?

De gemeente kan een Bibob-onderzoek doen als de gemeente zelf een vastgoedtransactie doet, zoals het kopen of verkopen van een gebouw of een stuk grond. De gemeente moet de betrokkene laten weten wanneer het een eigen Bibob-onderzoek doet en/of het Landelijk Bureau Bibob om advies vraagt. De gemeente kan deze informatie bijvoorbeeld in de Verkoopleidraad zetten en/of dit vertellen bij de start van de onderhandelingen.

De gemeente neemt een integriteitsclausule op in het contract voor de vastgoedtransactie. Hierin staat dat de gemeente onder het contract uit kan als uit een Bibob-onderzoek blijkt dat de andere partij niet integer is.

  • 1.

    De gemeente kan een eigen Bibob-onderzoek starten als:

    • a.

      het vastgoedobject, zoals een gebouw of een stuk grond, gebruikt wordt of gebruikt gaat worden voor één of meerdere activiteiten die vallen onder de risicoactiviteiten (zie bijlage 1) en/of gebeuren in één van de risicogebieden (zie bijlage 2).

    • b.

      de gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie en/of informatie van één van de partners van het RIEC;

    • c.

      de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

    • d.

      de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Artikel 3.2 Hoe past de gemeente de Wet Bibob toe bij overheidsopdrachten?

De gemeente kan een Bibob-onderzoek doen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en bij zorgovereenkomsten vanuit de Jeugdwet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo).

De gemeente moet de partijen die meedoen aan een aanbesteding of die een zorgovereenkomst willen sluiten met de gemeente, laten weten wanneer het een eigen Bibob-onderzoek doet en/of het Landelijk Bureau Bibob om advies vraagt. De gemeente zet deze informatie in (aanbestedings)documenten.

De gemeente neemt een integriteitsclausule op in het contract. Daarin zet de gemeente dat het onder het contract uit kan als uit een Bibob-onderzoek blijkt dat de uitvoerder van de opdracht niet integer is, zoals bedoeld in artikel 9, lid 2 van de Wet Bibob.

  • 1.

    De gemeente kan vóór het aangaan van het contract een eigen Bibob-onderzoek starten als:

    • a.

      één of meerdere activiteiten van de overheidsopdracht onder de risicoactiviteiten vallen (zie bijlage 1) of gebeuren in één van de risicogebieden (zie bijlage 2).

    • b.

      de gemeente dit nodig vindt door eigen ambtelijke informatie en/of informatie van een van de partners van het samenwerkingsverband RIEC.

    • c.

      de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob.

    • d.

      de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, of een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

    • e.

      de gemeente informatie of een tip (zie onderdeel b tot en met d) heeft ontvangen over een onderaannemer.

  • 2.

    Als één of meer van de situaties onder 1 a t/m e voorkomen tijdens het uitvoeren van het contract kan de gemeente ook een eigen Bibob-onderzoek starten.

Artikel 3.3 Wat gebeurt er als iemand weigert mee te werken aan het Bibob-onderzoek?

Als iemand weigert om de Bibob-vragenformulieren (helemaal) in te vullen, dan kan de gemeente beslissen om geen vastgoedtransactie of overheidsopdracht te sluiten met die persoon. Hetzelfde geldt als iemand weigert om informatie te geven aan het Landelijk Bureau Bibob.

De gemeente moet informatie hierover in documenten voor de vastgoedtransactie of de overheidsopdracht zetten, bijvoorbeeld in de Verkoopleidraad of aanbestedingsdocumenten.

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekking oude beleidsregels

De Beleidsregels toepassing Wet Bibob 2021 gemeente Katwijk worden ingetrokken.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding beleidsregels

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag nadat deze zijn bekendgemaakt in het Gemeenteblad.

Artikel 4.3 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels voor de Wet Bibob gemeente Katwijk”.

Ondertekening

Katwijk, 05 november 2024

Burgemeester

Burgemeester en wethouders voornoemd,

Secretaris

Burgemeester

Bijlage 1: Risicoactiviteiten

In deze bijlage staan activiteiten waar de gemeente Katwijk – als dat kan – een Bibob-onderzoek voor wil doen. Voor deze activiteiten bestaat een verhoogd risico op criminaliteit of het witwassen van crimineel verdiend geld.

Hoe zijn de risicoactiviteiten bepaald?

In de lijst met risicoactiviteiten staan de volgende activiteiten:

  • -

    Activiteiten die onder de Wet Bibob vallen, zoals activiteiten waar een alcoholwetvergunning voor nodig is of sommige milieu- of bouwactiviteiten. Sinds 2013 vallen ook vastgoedtransacties onder de Wet Bibob, en sinds 2022 ook (zorg)aanbestedingen. Deze activiteiten vallen onder de Wet Bibob omdat bij deze activiteiten volgens de overheid een verhoogd risico is op criminaliteit. De overheid maakt hiervoor gebruik van een onderzoek van criminoloog / emeritus hoogleraar Cyrille Fijnaut (hierna: Fijnaut) (zie ook ‘Activiteiten die de overheid heeft toegevoegd aan de Wet Bibob’).

  • -

    Activiteiten waarvoor in de gemeente Katwijk een vergunning nodig is. Gemeenten mogen ervoor kiezen om voor sommige activiteiten een vergunning verplicht te maken (vergunningplicht voor aan te wijzen bedrijfsmatige activiteiten ter bestrijding van ondermijning). De gemeente heeft besloten dat er een vergunning nodig is voor die activiteiten om problemen zoals overlast of onveilige situaties aan te pakken.

  • -

    Activiteiten waar de gemeente negatieve ervaringen mee heeft. Denk bijvoorbeeld aan problemen met sommige zorgbureaus (zorgfraude), uitzendbureaus of duurzaamheidsprojecten. De gemeente kan ook activiteiten die heel veel voorkomen in een gebied toevoegen aan de lijst.

De overheid heeft er bewust voor gekozen om geen definitieve lijst met risicoactiviteiten te maken, maar gemeenten de vrijheid te geven om zelf activiteiten toe te voegen. Ze kunnen dat bijvoorbeeld doen als uit onderzoek blijkt dat ook andere branches in hun gemeente een verhoogd risico hebben op criminaliteit. Met een definitieve lijst zou ook het risico bestaan dat criminelen overstappen naar andere branches die buiten de Wet Bibob vallen.

Lijst van risicoactiviteiten

In onderstaande lijst staan de risicoactiviteiten die gelden in de gemeente Katwijk. Ze zijn verdeeld over categorieën.

Horeca-activiteiten

Voor deze activiteiten is meestal een vergunning nodig vanuit de Alcoholwet of de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente, zoals de exploitatievergunning voor openbare inrichtingen.

  • 1.

    Horecabedrijven

  • 2.

    Hotel/pensions, of andere locaties om te overnachten

  • 3.

    Coffeeshops

  • 4.

    Shishalounges

  • 5.

    Zaalverhuur

De rechter heeft in verschillende uitspraken over horecabedrijven1 geoordeeld dat algemeen bekend is dat deze sector een verhoogd risico heeft op criminaliteit. Zie ook de memorie van toelichting van de Wet Bibob2.

Recreatie en vrije tijd

Voor deze activiteiten kan een vergunning nodig zijn vanuit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente. Ook kan er een combinatie zijn met andere activiteiten, bijvoorbeeld wanneer er ook horeca op een recreatiepark aanwezig is. Dan is er sowieso een vergunning nodig.

  • 1.

    Recreatieparken

  • 2.

    Jachthavens

  • 3.

    Evenementen, zoals

    • Vechtsportgala’s (of vergelijkbare evenementen)

    • Ride outs motorclubs (of vergelijkbare evenementen)

  • 4.

    Speelautomatenhallen/gamecenters/casino’s

  • 5.

    Fitnessbedrijven/sportscholen

  • 6.

    Sporthallen/-complexen

  • 7.

    Commerciële sportactiviteiten

Prostitutie

Voor deze activiteit is een vergunning nodig vanuit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente. Voor deze activiteit geldt ook vaak een maximum aantal per gebied. Soms is ook een wijziging van het omgevingsplan nodig om deze activiteit op een locatie mogelijk te maken.

  • 1.

    Prostitutie- en seksbedrijven

  • 2.

    Escortbedrijven

  • 3.

    Seksbioscopen

  • 4.

    Erotische massagesalons

De rechter heeft in verschillende uitspraken over prostitutiebedrijven3 geoordeeld dat het algemeen bekend is dat deze sector een verhoogd risico heeft op criminaliteit. Zie ook de memorie van toelichting van de Wet Bibob4.

Detailhandel en dienstverlening

Voor deze activiteiten is meestal geen vergunning nodig, behalve als de gemeente een vergunning verplicht heeft gemaakt. Soms staat in het Omgevingsplan dat voor deze activiteiten een omgevingsplanactiviteit moet worden aangevraagd.

  • 1.

    Smartshops/headshops/giftshops

  • 2.

    Wellnesscentra/zonnestudio’s

  • 3.

    Kappers/barbershops/nagelstudio’s/tattooshops

  • 4.

    Belwinkels

  • 5.

    Goudinkoopbedrijven

  • 6.

    Pandjeshuizen

  • 7.

    Verhuur van transportmiddelen (auto’s, (bestel)bussen, deelvoertuigen)

  • 8.

    Darkstores

Wonen

Voor deze activiteiten is meestal een omgevingswetvergunning nodig, bijvoorbeeld voor een bouwactiviteit of een omgevingsplanactiviteit. Ook kunnen er vergunningen nodig zijn vanuit de Huisvestingswet, de Wet goed verhuurderschap of regels van de gemeente.

  • 1.

    Kamerverhuurbedrijven (inclusief omgevingsvergunningen voor kamerverhuur- en/of logiespanden met twee of meer kamers)

  • 2.

    Omzetten/splitsen van woningen/panden voor kamerverhuur of realisatie van (meerdere) woonruimten

  • 3.

    Aanpassen kantoorpanden (naar woningen en/of kamers)

  • 4.

    Opvang vluchtelingen

  • 5.

    Huisvesting van arbeidsmigranten

Opslag

Als voor deze activiteiten gebouwd moet worden, is er vaak een omgevingsvergunning nodig. Ook moet het omgevingsplan misschien veranderd worden.

  • 1.

    Garageboxen/opslagruimtes

  • 2.

    Bedrijfsverzamelgebouwen

Milieubelastende activiteiten

Voor deze activiteiten is meestal een vergunning nodig vanuit de Omgevingswet (vergunning voor een milieubelastende activiteit en/of omgevingsplanactiviteit):

  • 1.

    (gevaarlijke) Afvalbewerking en -verwerking

  • 2.

    Afvalrecycling

  • 3.

    Mestverwerking

  • 4.

    Sloop- en/ of asbestverwijdering

  • 5.

    Autodemontage

  • 6.

    Vuurwerkopslag/ transport

  • 7.

    Datacenters

Zorg, welzijn en opleiden

Deze activiteiten gebeuren soms via een overheidsopdracht en soms kan er een subsidie voor worden aangevraagd. Ook is er soms een vergunning voor nodig vanuit de Omgevingswet.

  • 1.

    Het aanbieden van zorg (inclusief aanbieden van zorgwoningen)

  • 2.

    Re-integratie-activiteiten

  • 3.

    Het aanbieden van particuliere schoolactiviteiten

  • 4.

    Religieuze instellingen

Duurzaamheid en transitie

Voor deze activiteiten is soms een omgevingsvergunning nodig, bijvoorbeeld voor bouwactiviteiten. Ook kan er soms een subsidie voor worden aangevraagd.

  • 1.

    Energieproductie (inclusief (mest)vergisters, windmolens, zonneparken, enzovoort)

  • 2.

    Activiteiten voor uitkoop- en opkoopregelingen (in verband met onder andere stikstof)

Bijlage 3: Vergunningaanvragen artikel 3 Alcoholwet

Indien alle vergunningaanvragen in het kader van artikel 3 van de Alcoholwet onderworpen worden aan de Bibob-toets, levert dit een onwenselijke werklast op. Daarnaast is het risico op misbruik van de vergunning per type horeca-inrichting niet even groot, waardoor vergunningaanvragers van bepaalde type horeca-inrichtingen onnodig zouden worden belast met een Bibob-toets. Om deze redenen wordt er een onderscheid gemaakt in het toepassen van de Bibob-toets bij onderstaande type horeca-inrichtingen. Bij deze categorieën zal in beginsel de Bibob-toets plaatsvinden:

  • -

    Nachtzaken

  • Nachtzaken zijn dancings, discotheken en/of sociëteiten die vaak geopend zijn tussen 22.00 en 05.00 uur, die dansgelegenheid bieden en waar alcoholische drank verstrekt wordt.

  • -

    Cafés/bars

  • Cafés/bars zijn alle alcoholhoudende drank verstrekkende cafés, bars, partycentra, biljartcentra, etc. met diverse openingstijden. Het betreft ook eetcafés, brasseries en petit-restaurants, waarbij het café de hoofdactiviteit is.

  • -

    Strandpaviljoens

  • Met strandpaviljoens wordt bedoeld: een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:27 van de APV die op het strand gevestigd is.


Noot
1

Bijvoorbeeld: ECLI:NL:RVS:2009:BJ1892, overweging 2.12.1

Noot
2

Kamerstukken II, 1999/00, 26883, nr. 3, p. 4

Noot
3

Bijvoorbeeld: ECLI:NL:RVS:2009:BJ1892, overweging 2.12.1

Noot
4

Kamerstukken II, 1999/00, 26883, nr. 3, p. 4