Regeling vervallen per 31-12-2011

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2011

Geldend van 23-12-2010 t/m 30-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2011

De raad van de gemeente Druten,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2010,

en gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de:Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2011 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:a afvalstoffenheffing;b reinigingsrechten. 

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen, die afkomstig zijn van bedrijven en instellingen en door aard, samenstelling, omvang of hoeveelheid verglijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen en periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1 Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2 De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1 De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:a degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;b ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan. 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting waarvoor een jaartarief is vastgesteld, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1 De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag

  • 2 De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2. van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van mondelinge dan wel schriftelijke gedagtekende kennisgeving.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1 De belasting als bedoeld in artikel 7, lid 1, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4 Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1 De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2 In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere heffingen meer is dan € 45,00 maar minder dan € 3.000,00 en de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat: a aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht termijnen;b aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen.  

  • 3 De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4 De belasting als bedoeld in artikel 7, lid 2, moet worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.

  • 5 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting als bedoeld in artikel 7, lid 2, wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk 3 Reinigingsrechten

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 12 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 14 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 15 Wijze van heffing

  • 1 De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2 De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel schriftelijke gedagtekende kennisgeving.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de

  • 1 De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4 Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

Artikel 17 Termijn van betaling

  • 1 De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2 In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen reinigingsrechten of andere heffingen meer is dan € 45,00 maar minder dan € 3.000,00 en de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat: a aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht termijnen;b aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen.  

  • 3 De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4 De belasting als bedoeld in artikel 15, lid 2, moet worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.

  • 5 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 18 Kwijtschelding

Bij de invordering van de rechten als bedoeld in artikel 11 wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen

Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De ‘Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010’ van 10 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4 Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2011’

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 december 2010.
de raadsgriffier,                              de voorzitter,
 
drs. J.W. Meerbeek                        drs. L.J.E.M. van Riswijk 

Tarieventabel 1