Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726513
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726513/1
Regeling briefadres gemeente Voorne aan Zee 2024
Geldend van 14-11-2024 t/m heden
Intitulé
Regeling briefadres gemeente Voorne aan Zee 2024Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee,
gelet op:
- –
de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP),
- –
artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP),
- –
de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP),
- –
artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht,
- –
de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);
overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de registratie van briefadressen in de basisregistratie personen (BRP), om deze op een rechtmatige manier toe te kennen en te voorkomen dat personen niet zijn geregistreerd als ingezetene in de BRP;
Besluit vast te stellen:
Regeling briefadres gemeente Voorne aan Zee 2024
Artikel 1 Begrippen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);
- b.
briefadresgever: de ingezetene in de Basisregistratie Personen of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP);
- c.
briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt bij een briefadresgever;
- d.
gezinshuishouden:
- 1.
twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);
- 2.
twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);
- 3.
een alleenstaande ouder met kind(eren).
- 1.
- e.
BRP: Basisregistratie personen;
- f.
kort verblijf in het buitenland: hiervan is sprake als betrokkene gedurende één jaar ten hoogste twee derde van de tijd in het buitenland verblijft;
- g.
woonadres: het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten.
Artikel 2 Redenen briefadres
Redenen voor een briefadres zijn:
- 1.
het ontbreken van een woonadres vanwege:
- a.
dak- of thuisloosheid;
- b.
korte overbrugging tussen twee woonadressen;
- c.
de uitoefening van een ambulant beroep;
- d.
kort verblijf in het buitenland: voor minder dan acht maanden gedurende een jaar;
- e.
korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;
- f.
een langdurig vermist persoon
- g.
een recente ontruiming van de woning op het adres waarop betrokkene in de BRP is ingeschreven.
- a.
- 2.
verblijf in een instelling:
- h.
voor opvang van personen (waaronder mede bedoeld blijf-van-mijn-lijfhuizen);
- i.
als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP (instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van de kinderbescherming en penitentiaire instellingen);
- h.
- 3.
Het opnemen van een woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet gewenst is als bedoeld in artikel 2.41 van de Wet BRP;
- 4.
Het opnemen van een woonadres naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders om sociale redenen niet gewenst is zoals beschreven in artikel 2 lid 1 sub g
- 5.
Het voorkomen van schrijnende situaties, waarbij inzet of voortzetting van hulpverlening noodzakelijk is, onder voorwaarden dat:
- a.
er sprake is van één of meer sociaal-maatschappelijke problemen;
- b.
de persoon instemt met of al voldoet aan de voorwaarden van het hulpverleningstraject.
- a.
- 6.
Het is niet mogelijk om in de BRP met een briefadres geregistreerd te worden als een van de redenen genoemd in de leden 1 t/m 5 ontbreekt.
Artikel 3 Voorwaarden
-
1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres wordt gekozen.
-
2. De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.
-
3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:
- a.
een ingevuld en ondertekend aangifteformulier briefadres met reden voor de aangifte;
- b.
de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;
- c.
een geldig identiteitsbewijs van de briefadreshouder;
- d.
documenten zoals benoemd in bijlage 2 worden gevraagd om als bewijs te dienen voor de noodzaak van het briefadres.
- a.
-
4. De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.
Artikel 4 Herstel van verzuim bij aangifte adreswijziging waarbij een briefadres wordt gekozen
-
1. De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3 zijn ingeleverd.
-
2. Als één of meer gegevens ontbreken, wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.
-
3. Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.
-
4. Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte wordt aangevuld of niet om verlenging van de hersteltermijn wordt verzocht, wordt de aangifte van toepassing van het bepaalde in artikel 4.5 van de AWB buiten behandeling gesteld.
Artikel 5 Ambtshalve verstrekken briefadres
-
1. Het college van burgemeester en wethouders registreert van een persoon ambtshalve een briefadres in de BRP indien het woonadres ontbreekt, er geen aangifte van adreswijziging wordt gedaan waarbij een briefadres wordt gekozen en betrokkene voldoet aan de criteria voor inschrijving als ingezetene in de BRP, zoals bedoeld in artikel 2.23 lid 2 van de Wet BRP.
-
2. Het college van burgemeester en wethouders wijst de gemeente Voorne aan Zee aan om als gemeentelijk briefadresgever op te treden, als bedoeld in artikel 2.42 onderdeel b van de wet BRP, in de gevallen dat een briefadresgever ontbreekt. Het adres van de gemeentelijk briefadresgever is Oostzanddijk 26, 3221 AL Hellevoetsluis.
Artikel 6 Monitoring briefadres
-
1. In de situatie als bedoeld in artikel 2 wordt een briefadresinschrijving periodiek opnieuw beoordeeld door het college van burgemeester en wethouders.
-
2. De beoordeling vindt plaats binnen de termijn als bedoeld in de beheerregeling briefadres van deze gemeente.
-
3. De beoordeling van de briefadresinschrijving wordt gedaan met inachtneming van de artikelen 2,3 en 7.
-
4. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.
Artikel 7 Verplichtingen briefadresgever en briefadreshouder
-
1. Zowel de briefadresgever als de briefadreshouder zijn verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres.
-
2. Briefadreshouder en briefadresgever verschijnen hierbij in persoon.
-
3. Aan degene die niet voldoet aan verplichting als bedoeld in eerste lid kan op grond van artikel 4.17 wet BRP een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste € 325,-.
Artikel 8 Hardheidsclausule
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.
Van onbillijkheid kan sprake zijn als in een specifieke situatie het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.
Artikel 9 Inwerkingtreding
-
1. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.
-
2. Bij de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de Beleidsregels briefadres van de voormalige gemeenten Hellevoetsluis, Brielle en Westvoorne ingetrokken.
Artikel 10 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Voorne aan Zee 2024
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 5 november 2024
de secretaris,
de burgemeester,
Bijlage 1 Controle termijnen briefadres
Aan de duur van een briefadres mogen in principe geen termijnen worden verbonden.
Met ingang van de inwerkingtreding van deze regeling briefadres gelden de termijnen, zoals hieronder in de tabel aangegeven als termijn, wanneer er een controle op de rechtmatigheid van het briefadres wordt uitgevoerd. In het werkproces kunnen, als daar aanleiding voor is, ook kortere of langere perioden worden gehanteerd. Voor het aflopen van de termijn of eerder indien nodig, wordt een controle uitgevoerd.
Reden briefadres: |
Termijn: |
Verblijf in het buitenland |
1 jaar |
Vaart beroepsmatig op schip in internationale wateren onder Nederlandse vlaag en heeft geen woonadres |
2 jaar |
Dak- en thuisloos |
1 jaar |
Korte overbrugging tussen twee woonadressen |
Maximaal 1 jaar |
Een recente ontruiming uit de woning, waar de aanvrager stond ingeschreven |
6 maanden |
De uitoefening van een ambulant beroep |
1 jaar |
Het behoren tot een kwetsbare groep personen |
6 maanden |
Langdurig vermist persoon |
1 jaar |
Verblijf in instelling voor personenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen) |
1 jaar |
Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 Wet BRP |
Voor de duur dat de inwoner in de instelling verblijft |
Verblijf op een adres, waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.421 Wet BRP) |
Voor de duur dat de burgemeester dat nodig acht. |
Overige gevallen (hardheidsclausule) |
6 maanden |
Bijlage 2 Bewijsstukken
Reden briefadres: |
Bewijsstukken (indien nodig kunnen aanvullende stukken worden gevraagd) |
Verblijf in het buitenland |
|
Vaart beroepsmatig op schip in internationale wateren onder Nederlandse vlaag en heeft geen woonadres |
|
Internationaal vrachtwagenchauffeur |
|
Dak- en thuisloos |
|
Ontruiming van woning, waar de aanvrager was ingeschreven |
|
Ambulant beroep |
Arbeidsovereenkomst, evt. recente loonstroken |
Kwetsbare groepen |
Contact met hulpverlening |
Vermiste personen |
Onderliggend dossier |
Problematische schulden |
|
Verblijf in instelling voor personenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen |
Toestemming van de instelling |
Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 Wet BRP |
Verklaring van hoofdinstelling |
Verblijf op een adres, waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 Wet BRP) |
Verklaring van de burgemeester |
Hardheidsclausule |
|
Toelichting op de modelregeling briefadres
De wet BRP heeft als belangrijkste uitgangspunt om de burger in te schrijven op een woonadres. Pas als dat woonadres ontbreekt wordt gekeken naar het gebruik van een briefadres als inschrijfadres.
De modelregeling briefadres heeft als doel om briefadressen in de BRP mogelijk te maken voor burgers zonder woonadres en voor kwetsbare burgers en daarnaast het misbruik van briefadressen in de BRP tegen te gaan.
De modelregeling is niet bedoeld om op basis van deze regeling personen niet in te schrijven in de BRP. Immers, iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, moet in beginsel ingeschreven worden in de BRP als ingezetene. Indien de gemeente inschrijving toch weigert, doet zij dat slechts op basis van de wet BRP.
Gemeenten zijn verplicht om ambtshalve een briefadres in de BRP te registreren. Wanneer iemand niet beschikt over een woonadres en er geen verwachting is dat hij zelf een briefadresaangifte zal doen, vanwege uiteenlopende redenen, of hij doet wel aangifte maar er is geen briefadresgever, dan is de gemeente verplicht voor die burger ambtshalve een briefadres te registreren. Zie verder artikel 2.23 wet BRP.
Daar waar in de regeling gesproken wordt over aangifte van adreswijziging wordt ook een aangifte van verblijf en adres bedoeld, tenzij dit nadrukkelijk anders bepaald is. Het is de burger toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 wet BRP.
Hieronder volgt de artikelsgewijze toelichting op de modelregeling briefadres.
Toelichting bij artikel 2, lid 1
Er is sprake van ontbreken van een woonadres bij:
- a.
dak- of thuisloosheid;
- b.
korte overbrugging tussen twee woonadressen;
- c.
de uitoefening van een ambulant beroep;
- d.
kort verblijf in het buitenland voor minder dan acht maanden gedurende een jaar;
- e.
korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland én beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;
- f.
een langdurig vermiste persoon;
- g.
een recente ontruiming van de woning op het adres waarop betrokkene in de BRP is ingeschreven
Toelichting artikel 2, lid 2, onder h:
- –
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen.
- –
In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.
Toelichting artikel 2, lid 2 onder i:
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling als bedoeld in artikel 2.40 wet BRP, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.
Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Toelichting artikel 2, lid 3:
Als de burgemeester van oordeel is dat het om veiligheidseisen gewenst is een persoon niet op het woonadres in te schrijven, kan inschrijving op een briefadres plaatsvinden. Deze verklaring zal veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komen via de interne kanalen van de gemeente.
Toelichting artikel 2, lid 5:
Dit artikel biedt extra mogelijkheden voor toepassing van de menselijk maat. Onder 'de menselijke maat’ wordt in dit verband verstaan, recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van beleid.
Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer sociaal-maatschappelijke problemen heeft, zullen de gegevens van de aanvrager gedeeld worden met het Sociaal Domein/gebiedsteam. Bij sociaal-maatschappelijke problematiek kan gedacht worden aan psychische problematiek gecombineerd met problemen zoals schulden, dakloosheid en werkloosheid.
De bedoeling is dat het Sociaal Domein/gebiedsteam en de afdeling Burgerzaken oplossingen vindt voor inwoners die niet op grond van bestaande regels ingeschreven kunnen worden op een (brief)adres en daardoor in een schrijnende (financieel en maatschappelijk) situatie verkeren. Indien degene die aangifte doet van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, dit traject al heeft doorlopen en al in een hulpverleningstraject zit, kan er ook maatwerk geleverd worden zonder bespreking met het Sociaal Domein/gebiedsteam.
Toelichting artikel 3, lid 1:
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Toelichting artikel 3, lid 2 t/m 4:
Op grond van artikel 2.45 van de wet BRP dient bij de aangifte dienen briefadresgever en briefadreshouder in persoon aanwezig te zijn. In de schriftelijke aangifte, waarbij briefadres wordt gekozen, dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur van het briefadres te worden opgenomen. Ook dienen een aantal bewijsstukken overleg te worden. In bijlage 2 staan de documenten die minimaal aangeleverd dienen te worden. De briefadreshouder en briefadresgever dienen een geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht te overleggen.
Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.
Toelichting artikel 4:
Ontbreekt bij de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.
Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat de aangifte van adreswijziging, waarbij een briefadres wordt gekozen, buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten.
Als de aangifte buiten behandeling wordt gesteld is er geen brondocument op grond waarvan de aangever op een adres ingeschreven kan worden en is er sprake van een situatie als bedoeld in artikel 2.23 van de wet. De uitwerking daarvan is in deze regeling beschreven in artikel 5.
Toelichting bij artikel 5:
De gemeente moet voorzien in een briefadres wanneer alle andere opties voor de ingezetene, die geen woonadres heeft, niet mogelijk zijn. Daarmee wordt voorkomen dat personen die wel rechtmatig in Nederland verblijven, van inschrijving op een adres in de BRP worden uitgesloten.
Omdat de gemeente dan zelf briefadresgever is, zal de gemeente haar adres of moeten inzetten als briefadres.
In het geval een briefadres toegekend wordt op een adres van de gemeente, wordt dit als bedoeld in artikel 6, gemonitord. De in de beheerregeling opgenomen einddatum is het signaal om óf contact te hebben met betrokkene óf als het contact niet mogelijk is, een onderzoek te starten op basis van de circulaire adresonderzoek BRP van 1 november 2018 van het ministerie van BZK. Als het resultaat van dat adresonderzoek is dat er geen nieuw adres bekend is, dan besluit het college tot opname van vertrekgegevens naar een onbekend land met toepassing van artikel 2.22 van de wet, waardoor de gegevens van betrokkene verhuizen naar het Register van Niet-Ingezetenen. Het voornemen kan verzonden worden aan het laatst bekende adres van de persoon in de BRP. Ook het besluit moet bekend gemaakt worden Ook het besluit moet bekend gemaakt worden aan de persoon. Als bekendmaking van het besluit niet kan plaatsvinden door toezending of uitreiking zal bekendmaking op een andere geschikte wijze moeten plaatsvinden. Dit kan via publicatie op https://www.officielebekendmakingen.nl.
Toelichting artikel 6:
Om te voorkomen dat een ingeschrevene ten onrechte ingeschreven blijft met een briefadres als deze een woonadres heeft, vindt regelmatig een herbeoordeling op het geregistreerde briefadres plaats. Hiertoe wordt in de gemeente een administratie bijgehouden en worden aan de hand hiervan controles uitgevoerd. Indien nodig zal contact worden opgenomen met het sociaal domein.
In overeenstemming met de circulaire BRP en briefadres is voor een doelmatig beheer van het briefadres een beheerregeling opgenomen. De beheerregeling kan een handig instrument zijn om per geval maatwerk te kunnen bieden en eventueel gemaakte afspraken voor wat betreft de termijnen van herbeoordelingen inzichtelijk te houden.
De volgende gegevens worden geregistreerd:
- –
Ingangsdatum briefadres
- –
Naam briefadreshouder
- –
Het geregistreerde briefadres
- –
Reden toekenning briefadres
- –
(Mogelijke) einddatum briefadres
- –
Datum herbeoordeling briefadres
- –
Contactgegevens (mailadres / telefoonnummer/ tweede adres)
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom er afgeweken kan worden van een vastgestelde termijn voor herbeoordeling. Zo ligt voor dak- en thuislozen het voor de hand dat zo lang zij als briefadreshouder een zwervend bestaan leiden, het briefadres gehouden kan worden. Het recht op het briefadres zou voor deze groep bijvoorbeeld elk jaar getoetst kunnen worden.
Als van tevoren al bekend is dat iemand een bepaalde periode, maar korter dan acht maanden, in het buitenland zal verblijven en daarmee dus geen vast woonadres in Nederland heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze periode. Het is echter niet zo dat aan het einde van die periode de briefadresinschrijving automatisch wordt beëindigd. Aan het einde van die termijn vindt een herbeoordeling plaats van de situatie. Die herbeoordeling kan resulteren in een ambtshalve procedure om de briefadresinschrijving te wijzigen in een woonadresinschrijving, of een emigratie. Ook kan het zijn dat de herbeoordeling erop wijst dat de briefadresinschrijving blijft doorlopen.
Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres zou voor deze groep bijvoorbeeld om de vijf jaar kunnen worden getoetst.
Van de briefadreshouder wordt verwacht om uiterlijk op de geregistreerde einddatum contact op te nemen met de contactpersoon binnen de gemeente. Gebeurt dit niet dan wordt vanuit de gemeente contact opgenomen met betrokkene óf als het contact niet mogelijk is, wordt een onderzoek gestart op basis van de circulaire adresonderzoek BRP van 1 november 2018 van het ministerie van BZK.
Toelichting artikel 6 lid 4
De wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen binnen de daarvoor in artikel 2.39 lid 2 van de wet BRP gestelde termijn van vier weken voorafgaand aan en vijf dagen ná de daadwerkelijke verhuizing. Hij mag hier niet mee wachten totdat de eerder bepaalde of afgesproken termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een ander briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling en die de wet stelt.
Toelichting artikel 7
Zowel de briefadresgever als de briefadreshouder zijn verplicht inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de bijhouding van het briefadres in de BRP. In het geval er een aangifte is, bestaat die verplichting op grond van artikel 2.45 wet BRP, als een aangifte ontbreekt bestaat de verplichting op grond van artikel 2.47 wet BRP.
Als geen aangifte wordt gedaan, of als betrokkene niet voldoet aan de verplichting om inlichtingen te verstrekken of desgevraagd in persoon te verschijnen kan op grond van artikel 4.17 wet BRP een bestuurlijke boete worden opgelegd. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325,-.
Toelichting artikel 8
Door het opnemen van het maatwerkartikel (art 1, lid 4) is de noodzaak van een hardheidsclausule kleiner geworden. Het maatwerkartikel ziet toe op de situatie van het voorkomen van schrijnende situaties, waarbij hulpverlening noodzakelijk is in geval van sociaal-maatschappelijke problemen.
Ook andere bijzondere situaties kunnen zich voordoen, waarbij strikte toepassing van deze regeling tot onbillijkheid kan leiden. Ook in deze uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling. Het is goed om als gemeentelijk dienstverlener nooit de menselijke maat uit het oog te verliezen. Het belang daarvan kan zo groot zijn dat de gemeente in zeer bijzondere gevallen voorbij kan gaan aan de bepalingen van deze beleidsregeling.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl