Beleidsregel coffeeshops gemeente Venray 2024

Geldend van 14-11-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel coffeeshops gemeente Venray 2024

De burgemeester van Venray,

Overwegende dat

  • Het beleid aangaande de coffeeshops dateert van 1999, op onderdelen bijgesteld in 2012, en geactualiseerd dient te worden;

  • De gemeenteraad op 14 mei 2024 de routekaart ‘Veilig en Leefbaar Henseniuskwartier’ heeft vastgesteld en daarmee de voorgenomen besluiten van de burgemeester om gefaseerd te komen tot hernieuwd coffeeshopbeleid, zoals vastgelegd in de notitie ‘Een veilig en leefbaar Henseniuskwartier’ steunt;

  • Dit besluit van de gemeenteraad impliceert dat een besluit over een al dan niet (gedwongen) verplaatsing van één of beide coffeeshops uitgesteld wordt tot 2029, maar ook dat het vestigingsbeleid voor coffeeshops vooruitlopend hierop wordt aangepast waarmee vrijwillige verplaatsing of een nieuwe exploitatie op een andere locatie buiten de binnenring van Venray mogelijk wordt;

  • Er (inter)nationale ontwikkelingen zijn, zoals het experiment gesloten coffeeshopketen alsook legalisering van cannabis in Duitsland, die van invloed zijn op het toekomstig coffeeshopbeleid.

Gelet op

  • Het landelijk kader voor het gedoogbeleid in de Opiumwet en de Aanwijzing Opiumwet, waarbinnen de verkoop van cannabis vanuit coffeeshops onder voorwaarden wordt gedoogd;

  • De bevoegdheid van de burgemeester om binnen de landelijke kaders lokaal coffeeshopbeleid vast te stellen en hierop regie te voeren;

  • De bevoegdheid van de burgemeester om in afstemming met de politie en het Openbaar Ministerie aanvullende voorwaarden te stellen waaraan coffeeshops moeten voldoen en deze vast te leggen in beleid;

  • De gemaakte afspraken met de politie en het Openbaar Ministerie over de handhaving, een en ander zoals vastgelegd in separate beleidsregels1 inclusief een handhavingsmatrix.

BESLUIT

  • 1.

    De ‘Beleidsregel coffeeshops gemeente Venray 2024’ vast te stellen een en ander zoals hierna uitgewerkt;

  • 2.

    De ‘nota Drugsbeleid 1999’ en de in april 2012 vastgestelde aanpassing als gevolg van de invoering van het B- en I-criterium alsook de ‘Nota over de voorwaarden voor het realiseren van het maximumstelsel in het kader van een coffeeshopbeleid 1999’ in te trekken.

Artikel 1 Algemeen

  • 1. Een coffeeshop is een alcoholvrije horeca-inrichting waar verkoop van en gebruik van cannabisproducten, zijnde softdrugs die op lijst II van de Opiumwet staan, kan plaatsvinden.

  • 2. De burgemeester gedoogt deze bedrijfsvoering als voldaan wordt aan de AHOJGI-criteria en de uitgangspunten zoals vastgelegd in deze beleidsregel.

Artikel 2 Exploitatievergunning

  • 1. Het is verboden een coffeeshop te exploiteren zonder te beschikken over een op grond van artikel 2:28, lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Venray vereiste vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting.

  • 2. Het in artikel 2:28, leden 2, 3, 5, 6, 7 en 9 van de Algemene Plaatselijke Verordening Venray gestelde is van overeenkomstige toepassing voor de exploitatie van een coffeeshop.

  • 3. Voorafgaand aan het verlenen van de exploitatievergunning wordt het instrumentarium van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) conform het daarvoor geldende beleid toegepast.

Artikel 3 Gedoogbeschikking

  • 1. Voor het exploiteren van een coffeeshop is naast een vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting ook een gedoogbeschikking van de burgemeester vereist.

  • 2. Aan de gedoogbeschikking kunnen naast de AHOJGI-criteria, aanvullende gedoogvoorwaarden worden gesteld.

  • 3. De gedoogbeschikking is persoonsgebonden, niet overdraagbaar en kan niet worden verstrekt aan een rechtspersoon. De gedoogbeschikking geldt uitsluitend voor de exploitant(en). Eventuele rechtsopvolger(s) of (mede)leidinggevende(n) kan/kunnen aan deze gedoogbeschikking geen rechten ontlenen, noch met betrekking tot de exploitatie noch met betrekking tot de locatie van de coffeeshop.

  • 4. Een gedoogbeschikking wordt, in navolging van de exploitatievergunning, afgegeven voor onbepaalde tijd.

  • 5. De gedoogbeschikking is te allen tijde in de inrichting aanwezig en wordt desgevraagd getoond aan de toezichthouders en/of politie.

Artikel 4 Maximumstelsel

  • 1. Het aantal te verlenen gedoogbeschikkingen bedraagt uit oogpunt van bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat alsook kijkend naar de actuele vraag naar cannabis, maximaal 2.

  • 2. In het geval de geldigheid van een gedoogbeschikking eindigt, ongeacht de reden, kan de burgemeester besluiten tot aanpassing van het maximumstelsel.

Artikel 5 Eisen exploitant, (mede)leidinggevende(n) en medewerkers

  • 1. Om voor een gedoogbeschikking in aanmerking te kunnen komen, moet de exploitant aan de volgende eisen voldoen:

    • a.

      deze natuurlijke persoon heeft de leeftijd van 25 jaar bereikt;

    • b.

      deze natuurlijke persoon is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

    • c.

      deze natuurlijke persoon staat niet onder curatele.

  • 2. (Mede)leidinggevenden en overige medewerkers die in de coffeeshop werkzaam zijn, moeten aan de volgende eisen voldoen:

    • a.

      deze natuurlijke persoon heeft de leeftijd van 21 jaar bereikt;

    • b.

      deze natuurlijke persoon is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag.

  • 3. Onder ‘in enig opzicht van slecht levensgedrag’ wordt in elk geval, maar niet uitsluitend, verstaan dat de betrokken persoon in de afgelopen vijf jaar betrokken is geweest bij handel in harddrugs, heling, illegaal gokken, gewelddelicten, handel in vuur- en/of steekwapens.

Artikel 6 Vestigingscriteria

  • 1. Bezien vanuit het woon- en leefklimaat, wordt een coffeeshop niet gedoogd:

    • a.

      In een omgeving, die kan worden aangemerkt als een woonwijk in het algemeen en meer specifiek in woonstraten, waaronder wordt verstaan alle voet- en rijstraten, wegen, lanen, woonerven, hofjes en pleinen, die bestemd zijn voor bestemmingsverkeer en/of waaraan bebouwing is gelegen, die uitsluitend of grotendeels dient voor bewoning. Om te bepalen of er sprake is van een woonwijk is in eerste instantie het geldende omgevingsplan bepalend.

    • b.

      Op locaties waar veel woon- en leefklimaat belastende activiteiten plaatsvinden in het algemeen en meer specifiek straten, niet zijnde woonstraten, waar sprake is van een overconcentratie van (middel)zware horeca, horeca gericht op nachtverblijf/logies en/of anderszins het woon- en leefklimaat belastende activiteiten.

  • 2. Bezien vanuit een evenwichtige toedeling van functies aan locaties kan een coffeeshop slechts worden gevestigd op een perceel waar volgens het geldende omgevingsplan horeca-activiteiten zijn toegestaan of waarvoor een omgevingsvergunning is verleend voor afwijkend gebruik ten behoeve van een alcoholvrije horeca-inrichting. Een coffeeshop moet in dit kader voldoen aan de eisen van kwaliteit en uitstraling, die bij een horeca-inrichting algemeen gebruikelijk zijn.

  • 3. Voor de vestiging van een coffeeshop worden de navolgende afstandscriteria gehanteerd:

    • a.

      Een coffeeshop wordt niet gedoogd binnen 250 meter hemelsbreed van een school voor (speciaal) basisonderwijs, (speciaal) voortgezet onderwijs of voor middelbaar beroepsonderwijs dan wel een voorziening voor buitenschoolse opvang.

    • b.

      Een coffeeshop wordt niet gedoogd binnen 250 meter hemelsbreed van een jongerencentrum of daarmee vergelijkbare voorziening voor jongeren.

    • c.

      Alle afstanden zijn hemelsbreed, dat wil zeggen in een rechte lijn gemeten van dichtstbijzijnde punten van desbetreffende (eventueel op te richten) gebouwen.

Artikel 7 Verzoek om een gedoogbeschikking

  • 1. Een verzoek om een gedoogbeschikking moet in ieder geval voorzien zijn van:

    • a.

      de personalia van de exploitant en (mede)leidinggevende(n);

    • b.

      een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel van de coffeeshop;

    • c.

      het adres en de kadastrale gegevens van de beoogde locatie;

    • d.

      een huurcontract of eigendomsbewijs van de beoogde locatie;

    • e.

      in geval van een huurcontract: een verklaring van de eigenaar van het pand dat deze akkoord gaat met de exploitatie van een coffeeshop in het pand;

    • f.

      een nauwkeurige beschrijving van de oppervlakte en inrichting voorzien van een plattegrond;

    • g.

      een plan waarin wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de AHOJGI-criteria en alle aanvullende gedoogvoorwaarden genoemd in dit beleid;

    • h.

      een plan waarin wordt beschreven op welke wijze de leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de directe omgeving van de coffeeshop worden beschermd;

    • i.

      een plan waarin wordt beschreven op welke wijze de bezoekersstromen met de daarbij behorende verkeers- en parkeerproblematiek in de directe omgeving van de coffeeshop worden beheerst.

  • 2. De burgemeester beslist binnen acht weken na ontvangst van de complete aanvraag of een gedoogbeschikking wordt afgegeven. Zo nodig, kan de beslistermijn verlengd worden met acht weken.

  • 3. Indien er meerdere aanvragen zijn, dan worden de aanvragen in volgorde van ontvangst in behandeling genomen en afgedaan.

  • 4. Indien het maximaal uit te geven gedoogbeschikkingen is bereikt, wordt een aanvraag op basis van het bereikte maximum afgewezen. De aanvrager wordt hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Er wordt geen wachtlijst bijgehouden.

Artikel 8 AHOJGI-criteria

Om voor een gedoogbeschikking in aanmerking te komen, dient te zijn voldaan aan de AHOJGI-criteria, zoals vermeld in de Aanwijzing Opiumwet:

  • 1.

    Geen affichering (A): (Online) reclame, anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit, is verboden. Onder (online) reclame maken wordt in elk geval verstaan: het gebruik van stickers, logo's, prijslijsten, het gebruik van groen licht uitstralende lampen en het buiten de coffeeshop aanspreken van publiek, (online) publicaties, websites en alle vormen van sponsoring.

  • 2.

    Geen harddrugs (H): Er mogen geen harddrugs voorhanden zijn of verkocht worden.

  • 3.

    Geen overlast (O): De exploitatie van de coffeeshop mag geen overlast veroorzaken, zoals geluidshinder, vervuiling, parkeeroverlast in de directe omgeving van de coffeeshop en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten.

  • 4.

    Geen jeugdigen (J):

    • a.

      Het is verboden om personen onder de 18 jaar toe te laten in een coffeeshop.

    • b.

      Het is verboden om cannabisproducten te verkopen aan personen onder de 18 jaar.

  • 5.

    Geringe hoeveelheid (G):

    • a.

      Het is verboden om per transactie meer dan 5 gram cannabisproducten te verkopen.

    • b.

      Het is verboden om een handelsvoorraad van meer dan 500 gram cannabisproducten in de coffeeshop aanwezig te hebben.

  • 6.

    Geen verkoop aan niet ingezetenen (I):

    • a.

      Het is verboden om anderen dan ingezetenen van Nederland toe te laten in een coffeeshop.

    • b.

      Het is verboden om cannabisproducten te verkopen aan anderen dan ingezetenen van Nederland.

Artikel 9 Aanvullende gedoogvoorwaarden

  • 1. Naast de landelijk vastgestelde AHOJGI-criteria worden de volgende aanvullende gedoogvoorwaarden gesteld:

    • a.

      Openingstijden: een coffeeshop mag geopend zijn op maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 12.00 uur en dagelijks van 14.00 tot 21.00 uur, daarbij aangetekend dat de coffeeshop op vrijdag, zaterdag en zondag alsook op Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Eerste en Tweede Kerstdag tot 22.00 uur geopend mag zijn.

    • b.

      Aanwezigheid: tijdens de openingstijden van de coffeeshop is te allen tijde de houder van de gedoogbeschikking (exploitant) of een daarop vermelde (mede)leidinggevende aanwezig.

    • c.

      Wijziging (mede)leidinggevende: de exploitant meldt aan de burgemeester zijn wens om een persoon als (mede)leidinggevende te laten bijschrijven op de gedoogbeschikking, waarna wordt getoetst of deze persoon voldoet aan de bij of krachtens artikel 5, leden 2 en 3 gestelde eisen.

    • d.

      Open karakter en vrije toegankelijkheid: er moet sprake zijn van een open inrichting die vrij toegankelijk is voor personen van 18 jaar en ouder en die vanaf de straat is te overzien.

    • e.

      Geen verbinding met woning: de coffeeshop mag niet in directe verbinding staan met een woning.

    • f.

      Geen loketverkoop aan de straat: de verkoop van cannabisproducten vanuit een loket aan de straat is niet toegestaan.

    • g.

      Geen terrassen: bij de coffeeshop wordt geen terras toegestaan.

    • h.

      Geen alcohol: in de coffeeshop wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt of gebruikt.

    • i.

      Geen verkoop van andere softdrugs dan cannabisproducten: in de coffeeshop mogen geen andere softdrugs dan cannabisproducten voorhanden zijn of verkocht worden. Onder cannabisproducten worden verstaan wiet/marihuana en hasj.

    • j.

      Geen ecodrugs, smartdrugs, smartproducts en/of edibles, lachgas, e.d.: in het verlengde van voorgaande bepaling is het voorhanden hebben en/of verkopen van ecodrugs, smartdrugs, paddo's, edibles of andere stoffen zoals vermeld op lijst II van de Opiumwet in of vanuit een coffeeshop niet toegestaan. Dit ongeacht de hoeveelheid en bereidingswijze. Ook is het voorhanden hebben en/of verkopen van lachgas niet toegestaan.

    • k.

      Geen kansspelen: het is verboden in de coffeeshop kansspelautomaten te plaatsen en/of deel te (laten) nemen aan kansspelen middels een internetaansluiting.

    • l.

      Alleen verkoop tegen directe betaling: cannabisproducten mogen niet gratis worden verstrekt en moeten direct worden betaald.

    • m.

      Zichtbaarheid prijslijst: in de coffeeshop moet een prijslijst duidelijk zichtbaar aanwezig zijn.

    • n.

      Voorlichting: de exploitant zorgt voor een goede voorlichting met betrekking tot het gebruik van cannabisproducten. De exploitant is verplicht mee te werken aan de door of vanwege de gemeente geïnitieerde voorlichtingsacties en/of -campagnes over het gebruik van middelen als bedoeld in artikel 2 en/of 3 van de Opiumwet, dan wel middelen die in het normale spraakgebruik als "drugs" worden aangeduid. De exploitanten rapporteren over de wijze van voorlichting in het kwartaaloverleg met de gemeente, politie en verslavingszorginstelling.

    • o.

      Deskundigheid: de exploitant van de coffeeshop en personeelsleden dienen aantoonbaar deskundig te zijn op het gebied van (het herkennen van) problematisch drugsgebruik en drugsverslaving en zij dienen te beschikken over een bewijs hiervan, afgegeven door een verslavingszorginstelling.

    • p.

      Boekhoudplicht: de coffeeshopexploitant dient een juiste en inzichtelijke boekhouding bij te houden, onder meer van de handelsvoorraad cannabisproducten.

  • 2. De burgemeester kan, indien dit naar zijn oordeel in verband met maatschappelijke ontwikkelingen noodzakelijk is, andere aanvullende gedoogvoorwaarden stellen.

Artikel 10 Handhavingsbeleid

  • 1. Overtredingen van de AHOJGI-criteria of gedoogvoorwaarden worden beëindigd door het opleggen van bestuurlijke maatregelen volgens de handhavingsmatrix, zoals opgenomen in het geldende beleid op basis van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid coffeeshops).

  • 2. De burgemeester kan een gedoogbeschikking – onverminderd hetgeen is bepaald in lid 1 – tevens intrekken indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      van de gedoogbeschikking voor een periode van langer dan zesentwintig weken geen gebruik wordt gemaakt;

    • c.

      de exploitatievergunning, zoals bedoeld in artikel 2, wordt ingetrokken;

    • d.

      dit naar het oordeel van de burgemeester noodzakelijk is in het belang van de openbare orde of het woon- en leefklimaat in de directe omgeving van de coffeeshop, rekening houdend met het bijzondere karakter van de coffeeshop.

Artikel 11 Toezicht en handhaving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze beleidsregels gestelde voorwaarden zijn belast:

    • a.

      de in de artikelen 141 en 142, lid 1 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren;

    • b.

      de door het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester daartoe aangewezen toezichthouders.

Artikel 12 Overgangsbepaling

Een reeds verleende exploitatievergunning en afgegeven gedoogbeschikking worden aangemerkt als een vergunning en een gedoogbeschikking op grond van deze beleidsregel.

Artikel 13 Inwerkingtreding, citeertitel en intrekking

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking op www.overheid.nl en wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel coffeeshops gemeente Venray 2024’.

  • 2. De ‘nota Drugsbeleid 1999’ en de in april 2012 vastgestelde aanpassing als gevolg van de invoering van het B- en I-criterium alsook de ‘Nota over de voorwaarden voor het realiseren van het maximumstelsel in het kader van een coffeeshopbeleid 1999’ worden per gelijke datum ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten te Venray op 5 november 2024,

M.C. Uitdehaag

Burgemeester van Venray

Toelichting Beleidsregel coffeeshops gemeente Venray 2024

  • 1.

    Aanleiding

Op 15 februari 2022 heeft de gemeenteraad van Venray ingestemd met het opstarten van een onderzoek door een onafhankelijk onderzoeksbureau naar de haalbaarheid van het verplaatsen van de coffeeshops, beiden gelegen in het Henseniuskwartier in Venray. Dit naar aanleiding van de uitkomst van een eerste verkenning naar oplossingsrichtingen binnen het lokale coffeeshopbeleid. Het onderzoek, zoals uitgevoerd door Breuer & Intraval is in februari 2023 afgerond met de oplevering van het eindrapport ‘Verstandig verplaatsen?’ met als ondertitel ‘Onderzoek naar het verplaatsen van coffeeshops in de gemeente Venray: haalbaarheid, draagvlak en mogelijke impact’.

Het rapport toont aan dat verplaatsen van de coffeeshops uit het Henseniuskwartier naar een andere plek in de gemeente Venray in beginsel haalbaar is en dat er ook voldoende draagvlak is om dit beleidstechnisch mogelijk te maken. Het rapport maakt echter ook inzichtelijk dat het een zeer complex traject is waarbinnen verschillende uitdagingen het hoofd geboden moet worden. Enerzijds omdat er juridische, financiële en praktische factoren zijn, die het verplaatsen van coffeeshops bemoeilijken. Anderzijds is niet op voorhand met zekerheid te zeggen dat het verplaatsen van de coffeeshops daadwerkelijk tot de gewenste vermindering van de druk op het Henseniuskwartier gaat leiden. Hier bovenop komt dat er internationale, landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen zijn, waarmee bij de aanpassing van het beleid rekening gehouden moet worden. Op basis van het rapport heeft de gemeenteraad, op voorstel van de burgemeester, op 27 juni 2023 ingestemd om met een gefaseerde aanpak te komen tot hernieuwd coffeeshopbeleid2. Hiertoe is een voorstel uitgewerkt dat de burgemeester op 14 mei 2024 heeft voorgelegd aan de gemeenteraad. De uitkomst hiervan is vertaald in voorliggende beleidsregel.

  • 2.

    Toelichting algemeen

Het Nederlandse gedoogbeleid richt zich enerzijds op het tegengaan en terugdringen van druggebruik. Zeker voor zover dit gebruik leidt tot schade aan de gezondheid en sociale schade. Anderzijds richt het beleid zich op het voorkomen en verminderen van maatschappelijke schade, die aan het druggebruik alsook aan de productie van en handel in drugs is verbonden. Het landelijke kader voor het gedoogbeleid is vastgelegd in de Opiumwet en de Aanwijzing Opiumwet. De inhoud van de Aanwijzing is leidend voor hoe het Openbaar Ministerie omgaat met de handhaving van de Opiumwet.

Uitgangspunt van het beleid is het onderscheid dat in de Opiumwet is gemaakt tussen harddrugs en softdrugs. Dit onderscheid is gemaakt met het oog op de (gezondheids)risico’s voor de gebruiker alsook om een duidelijke scheiding tussen de markten voor harddrugs en softdrugs aan te brengen. Dit in het streven om de gebruiker van softdrugs zo min mogelijk in aanraking te laten komen met harddrugs, die een groter gezondheidsrisico hebben.

In het verlengde hiervan wordt binnen het landelijke gedoogbeleid de verkoop van cannabis vanuit coffeeshops onder voorwaarden gedoogd.

De productie en aanlevering van drugs is en blijft verboden. Coffeeshops worden aangemerkt als alcoholvrije horecagelegenheden waar handel in en gebruik van cannabis plaatsvindt. Coffeeshops mogen geen reclame maken (affichering: A), geen harddrugs voorhanden hebben of verkopen (harddrugs: H), geen overlast in of vanuit de inrichting veroorzaken (overlast: O), niet toegankelijk zijn voor en niet verkopen aan jeugdigen 18- (jeugd: J), slechts een beperkte hoeveelheid verkopen per transactie en slechts een beperkte handelsvoorraad hebben (geringe hoeveelheid: G), niet toegankelijk zijn voor en niet verkopen aan anderen dan ingezetenen van Nederland (ingezetenen van Nederland: I). Dit zijn de zogeheten AHOJGI-criteria. Deze voorwaarden gelden landelijk voor alle coffeeshops. De burgemeester heeft niet de vrijheid om daarvan af te wijken.

De burgemeester stelt binnen de landelijke kaders, zoals geschetst, op gemeentelijk niveau het coffeeshopbeleid vast en voert daarop de regie. Dit op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht. De burgemeester heeft de gemeenteraad betrokken bij het voorliggende beleid door de voorgenomen beleidskeuzes en plannen op een aantal momenten3 aan de gemeenteraad voor te leggen. Dit gezien artikel 180 van de Gemeentewet, dat bepaalt dat de burgemeester verantwoording verschuldigd is aan de gemeenteraad over het gevoerde bestuur.

Naast de AHOJGI-criteria kan de burgemeester binnen het lokale driehoeksoverleg met de politiechef en de Officier van Justitie aanvullende voorschriften afspreken, waaraan de gedoogde coffeeshops moeten voldoen. Verder is het aan de lokale driehoek om afspraken te maken voor wat betreft de handhaving. Hiertoe zijn afspraken gemaakt en vastgelegd in de ‘Beleidsregels ex. Artikel 13b Opiumwet (Damocles) voor coffeeshops 2013’, zoals vastgesteld op 1 oktober 2013.

  • 3.

    Doelstellingen coffeeshopbeleid

Met het voorliggende coffeeshopbeleid streven we een drietal doelen na, namelijk:

1. Het beschermen van de volksgezondheid

Door de verkoop van cannabisproducten in coffeeshops onder strikte voorwaarden te gedogen, wordt de recreatieve gebruiker een verantwoorde en beheerste omgeving geboden waar de cannabisproducten kunnen worden gekocht, zonder dat de gebruiker daarbij in aanraking komt met harddrugs. In de coffeeshop krijgt de gebruiker verder informatie over verantwoord gebruik en kan problematisch gebruik worden gesignaleerd.

2. Het beheersen van de overlast en onveiligheid

Door de verkoop van cannabis te gedogen in een coffeeshop wordt de illegale drugshandel vanuit panden/woningen en in de openbare ruimte (straathandel) tegengegaan. De illegale drugshandel gaat immers vaak gepaard met overlast, onveiligheid en andere vormen van criminaliteit, terwijl de verkoop in coffeeshops – juist ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat – gebonden is aan strenge regels, waarop de naleving wordt toegezien.

3. Het beschermen van kwetsbare groepen

Door het stellen van aanvullende vestigingscriteria en aanvullende voorwaarden met betrekking tot deskundigheid op het gebied van problematisch druggebruik worden kwetsbare doelgroepen beschermd.

  • 4.

    Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Algemeen

In de Aanwijzing Opiumwet is bepaald dat coffeeshops alcoholvrije horecagelegenheden zijn waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt. Tegen coffeeshops, die op grond van een door de burgemeester afgegeven gedoogbeschikking worden gedoogd, zal niet strafrechtelijk worden opgetreden vanwege de verkoop van op lijst II van bij de Opiumwet vermelde cannabisproducten, zolang de AHOJGI-criteria en de aanvullende beleidsregels worden nageleefd. Daarbij geldt dat de coffeeshophouder gehouden is mee te werken aan het toezicht op de naleving van de gedoogcriteria en beleidsregels. Het gedoogbeleid geldt nadrukkelijk niet voor verkoop van cannabisproducten vanuit andere bedrijfspanden als bijvoorbeeld cafés, winkels of afhaalcentra, via een koeriers- of taxibedrijf, een 06-nummer, postorderbedrijf of vanuit woningen.

In een coffeeshop mag geen alcohol verkocht worden. Dit uitgangspunt bevordert de handhaafbaarheid. Daarnaast wordt hiermee bereikt dat een beperkter publiek geconfronteerd wordt met softdrugs.

Artikel 2. Exploitatievergunning

Op grond van artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening Venray (verder APV) is voor het exploiteren van een openbare inrichting een exploitatievergunning vereist. Onder een openbare inrichting wordt verstaan een hotel, camping of recreatiepark, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

Aangezien in een coffeeshop in ieder geval rookwaren voor directe consumptie worden bereid of verstrekt en daarnaast ook alcoholvrije dranken, valt ook een coffeeshop onder de definitie van een openbare inrichting.

Door het verlenen van de exploitatievergunning is het mogelijk om, voorafgaand aan de vestiging van een alcoholvrij horecabedrijf, bij de beslissing op een aanvraag een aantal overwegingen te betrekken. Dit kan betekenen dat er eisen worden gesteld ter bescherming van de belangen van openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. De APV regelt de voorwaarden van vergunningverlening, de intrekking en de wijziging van de exploitatievergunning. Overigens betekent het verlenen van een exploitatievergunning nog niet dat het verkopen van cannabisproducten in een coffeeshop, wat in beginsel op grond van de Opiumwet strafbaar is, wordt gedoogd. Daar is een afzonderlijke gedoogbeschikking, zoals beschreven in artikel 3, voor nodig.

Wet bibob

In het kader van een aanvraag van een exploitatievergunning voor een coffeeshop wordt conform de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) en de daarop gebaseerde beleidslijn Wet Bibob van de gemeente Venray een integriteitsonderzoek uitgevoerd.

De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument, waarmee voorkomen kan worden dat een vergunning wordt gebruikt voor illegale praktijken.

Met het Bibob-instrumentarium krijgt het bevoegde bestuursorgaan een extra mogelijkheid om een vergunning te weigeren of in te trekken indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen. Dit instrumentarium heeft het bestuursorgaan ter beschikking naast de reguliere weigerings- en intrekkingsgronden die gelden op grond van de regeling waarin de betreffende vergunningplicht is gesteld.

Artikel 3. Gedoogbeschikking

Naast de exploitatievergunning is een aparte gedoogbeschikking vereist. De gedoogbeschikking voor het exploiteren van een coffeeshop wordt alleen door de burgemeester afgegeven als er al een exploitatievergunning is verleend op grond van de APV Venray. In de gedoogbeschikking zijn de gedoogcriteria opgenomen. Op deze manier is er een duidelijk onderscheid welke activiteiten worden vergund en welke activiteiten worden gedoogd. De gedoogbeschikking is een schriftelijke verklaring van de burgemeester aan de coffeeshopexploitant waarin staat omschreven onder welke voorwaarden wordt afgezien van het nemen van handhavingsmaatregelen tegen een coffeeshop. Dit in de lijn van het geldende coffeeshopbeleid.

De gedoogbeschikking is persoonsgebonden en niet overdraagbaar. Dit houdt in dat als de exploitant van een coffeeshop de exploitatie staakt, er altijd een nieuwe gedoogbeschikking moet worden aangevraagd door een potentiële exploitant en moet worden afgegeven door de burgemeester. Dit geldt ook voor een eventuele rechtsopvolger, die de exploitatie van een bestaande coffeeshop wenst voort te zetten.

Daarnaast wordt een gedoogbeschikking uit het oogpunt van transparantie en ter voorkoming van exploitatie van coffeeshops door criminele organisaties, alleen verstrekt aan natuurlijke personen en dus niet aan rechtspersonen.

Verder is de gedoogbeschikking locatie gebonden. Dit houdt in dat de exploitant van een coffeeshop, naast een nieuwe exploitatievergunning, ook een nieuwe gedoogbeschikking moet aanvragen als hij/zij de exploitatie van de coffeeshop wenst voort te zetten op een andere locatie.

Een gedoogbeschikking wordt, in navolging van de exploitatievergunning, afgegeven voor onbepaalde tijd.

De gedoogbeschikking (inclusief het aanhangsel dat is verstrekt naar aanleiding van een wijziging van (mede)leidinggevende, zie artikel 9, lid 1 onder c) is te allen tijde in de coffeeshop aanwezig, zodat de toezichthouders en de politie hierop kunnen controleren.

Artikel 4. Maximumstelsel

Op lokaal niveau heeft de burgemeester, in afstemming met de gemeenteraad, de vrijheid om te kiezen voor een zogenoemd nulbeleid of een maximumstelsel. In de gemeente Venray wordt sinds 1999 binnen het in die periode afgesproken regionaal concentratiemodel een maximumstelsel gehanteerd, waarbinnen twee coffeeshops in de gemeente Venray worden gedoogd. Dit houdt in dat de burgemeester aan maximaal twee coffeeshops een gedoogbeschikking kan verstrekken, waarmee de handel in en het gebruik van cannabisproducten in die twee coffeeshops wordt gedoogd.

De beperking in het aantal coffeeshops is gelegen in de wens om inwoners van de gemeente Venray te beschermen tegen de blootstelling aan softdrugs, de verstoring van de openbare orde te voorkomen en het woon- en leefklimaat te beschermen.

Zoals in het rapport ‘Verstandig verplaatsen?’ met als ondertitel ‘Onderzoek naar het verplaatsen van coffeeshops in de gemeente Venray: haalbaarheid, draagvlak en mogelijke impact’4 te lezen is, heeft Breuer & Intraval ook onderzoek gedaan naar de vraag en het aanbod op de

‘lokale’ cannabismarkt. Dit om een inschatting te kunnen maken van de actuele marktruimte voor coffeeshops in de gemeente Venray. Hiertoe is het verzorgingsgebied van de twee coffeeshops in beeld gebracht en een inschatting gemaakt van het aantal cannabisgebruikers per gemeente binnen het verzorgingsgebied. In het rapport is te lezen dat op basis van de uitgevoerde berekeningen drie tot vier coffeeshops bestaansrecht zouden hebben in de gemeente Venray als alle cannabisgebruikers uit het verzorgingsgebied ook daadwerkelijk naar de Venrayse coffeeshops zouden gaan. Op basis van deze uitkomst ligt het naar beneden bijstellen van het huidige maximum van twee coffeeshops in de gemeente Venray niet voor de hand. De vraag naar cannabis zal ook met minder coffeeshops in de gemeente Venray onveranderd blijven. Het afbouwen van het aantal coffeeshops naar één of zelfs geen zal hoogstwaarschijnlijk resulteren in een groei van de illegale (straat)handel in drugs. Meer illegale (straat)handel leidt tot meer overlast en aantasting van (het gevoel van) veiligheid in wijken en dorpen en tot meer vermenging van de handel in soft- en harddrugs. Dit brengt een extra risico voor de volksgezondheid met zich mee doordat cannabisgebruikers ongewild bloot worden gesteld aan harddrugs en er bovendien geen limiet gehanteerd wordt voor de te verkopen hoeveelheid cannabis per transactie. Daarnaast wordt er door de straathandelaren geen belang gevoeld als het om de kwaliteit van cannabis gaat. Denk aan de verhouding van het THC en CBD gehalte, maar ook aan de aanwezigheid van pesticiden en zware metalen in de cannabis.

Met de kennis vanuit het in 2023 uitgevoerde onderzoek alsook kijkend naar de uitkomst van de in januari 2024 uitgevoerde telling van bezoekers aan beide coffeeshops, die een lichte terugloop in het aantal klanten laat zien ten opzichte van 2019, wordt vastgehouden aan een maximum van twee coffeeshops voor de gemeente Venray. In het geval de geldigheid van een gedoogbeschikking eindigt, ongeacht de reden, kan de burgemeester besluiten om tot aanpassing van het maximumstelstel te komen. Hierbij houdt de burgemeester rekening met het beeld van de klantenstroom van dat moment alsook met (effecten van de) ontwikkelingen internationaal, landelijk of regionaal. In het geval de burgemeester een aanpassing van het maximumstelsel overweegt, consulteert de burgemeester de gemeenteraad alsook de lokale driehoek Venray.

Artikel 5. Eisen exploitant en (mede)leidinggevende(n)

Om voor een gedoogbeschikking in aanmerking te kunnen komen, moet de exploitant aan een aantal eisen voldoen. Zoals onder artikel 3 al benoemd, wordt een gedoogbeschikking alleen verstrekt aan natuurlijke personen en dus niet aan rechtspersonen. De exploitant moet daarnaast de leeftijd van vijfentwintig jaar hebben bereikt. De reden hiervoor is de verantwoordelijkheid, die het verstrekken van cannabisproducten vereist. Hier ligt de gedachte aan ten grondslag dat mensen vanaf de leeftijd van vijfentwintig jaar in staat moeten worden geacht die verantwoordelijkheid te dragen.

Bovendien blijft een marge in stand met de gestelde leeftijd onder het gedoogcriterium ‘geen jeugdigen’ (geen toegang voor en verkoop aan personen onder de 18 jaar). De exploitant mag verder niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn en ook niet onder curatele staan. In het derde lid is beschreven wanneer er in elk geval sprake is van ‘in enige opzicht van slecht levensgedrag zijn’ op basis waarvan een gedoogbeschikking kan worden geweigerd of ingetrokken.

Ook de (mede)leidinggevenden en overige medewerkers van een coffeeshop moeten aan een aantal eisen voldoen, zoals minimaal de leeftijd van eenentwintig jaar hebben alsook niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn.

Artikel 6. Vestigingscriteria

Voorop staat dat een coffeeshop niet wordt gedoogd in een woonwijk c.q. woonstraat of op locaties waar al veel activiteiten zijn, die het woon- en leefklimaat belasten. De activiteiten, zoals vastgelegd in het van toepassing zijnde omgevingsplan zijn hierbij bepalend. Voor de omschrijving van middelzware en zware horeca en horeca gericht op nachtverblijf/logies wordt aansluiting gezocht bij de indeling in categorieën en omschrijving, zoals vastgelegd in het omgevingsplan.

Het gegeven dat een coffeeshop als een alcoholvrije horecagelegenheid wordt beschouwd, maakt dat een coffeeshop verder slechts gevestigd kan worden op een perceel waar volgens het geldende omgevingsplan horeca-activiteiten zijn toegestaan dan wel waarvoor een omgevingsvergunning is verleend voor afwijkend gebruik ten behoeve van een alcoholvrije horeca-inrichting.

Daarnaast is een afstandscriterium van ‘250 meter hemelsbreed’ vastgelegd in de beleidsregel om te voorkomen dat een coffeeshop gevestigd wordt in de nabijheid van een onderwijsinstelling, een jongerencentrum of andere voorziening waar jongeren elkaar ontmoeten. Dit komt voort uit het streven om jongeren onder de 18 jaar zo min mogelijk met de gedoogde verkoop van cannabis vanuit de coffeeshop te confronteren en hen de verkoop van softdrugs niet als iets normaals te laten beschouwen. Het afstandscriterium houdt in dat een coffeeshop niet wordt gedoogd binnen een afstand van 250 meter van een school voor (speciaal) basisonderwijs, (speciaal) voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs of een voorziening voor buitenschoolse opvang.

Naast het afstandscriterium voor scholen zijn er meer voorzieningen c.q. plekken waar jongeren elkaar ontmoeten en waarvoor het ongewenst is dat er in de nabijheid van die voorziening c.q. plek een coffeeshop gedoogd wordt. Ook hier wordt een afstandscriterium van 250 meter hemelsbreed gehanteerd.

Artikel 7. Verzoek om een gedoogbeschikking

Een potentiële coffeeshopexploitant dient bij de aanvraag van een gedoogbeschikking een aantal documenten en plannen te overleggen. Deze documenten zijn nodig om te kunnen toetsen of de aanvrager kan voldoen aan alle gedoogcriteria en aanvullende gedoogvoorschriften, zoals beschreven in de voorliggende beleidsregel. Zo nodig, bestaat de mogelijkheid om aanvullende stukken op te vragen.

Conform artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht dient een beschikking te worden gegeven binnen een redelijke termijn na ontvangst van de complete aanvraag in die gevallen dat er geen termijn in onderliggende wetgeving is bepaald, zoals bij een gedoogbeschikking voor een coffeeshop het geval is.

De redelijke termijn is in elk geval verstreken als er binnen acht weken na ontvangst van de complete aanvraag geen beschikking is afgegeven. In het geval de termijn van acht weken niet wordt gehaald, wordt de aanvrager hierover tijdig geïnformeerd. Bovendien wordt vermeld binnen welke termijn de aanvrager een besluit kan verwachten. Hierbij wordt wederom een termijn van maximaal acht weken aangehouden.

In het geval er meerdere aanvragen zijn, dan worden de aanvragen in behandeling genomen in de volgorde van ontvangst van de aanvraag. In het geval het maximum uit te geven gedoogbeschikkingen is bereikt, dan wordt de aanvraag op basis van het bereikte maximum afgewezen. De aanvrager wordt hierover geïnformeerd. Plaatsing op een wachtlijst is niet mogelijk.

Openstaande rechtsmiddelen

De Raad van State heeft op 13 september 2023 in hoger beroep, aangespannen door een coffeeshopexploitant in de gemeente Apeldoorn, bepaald dat tegen een gedoogbeschikking voor de verkoop van softdrugs in het vervolg bezwaar kan worden gemaakt bij de burgemeester en beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter. Dit geldt zowel voor de begunstigde als voor derden. Juridisch gezien wordt een gedoogbeschikking voor een coffeeshop met deze uitspraak, in tegenstelling tot eerdere uitspraken, gelijk gesteld aan een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat coffeeshopexploitanten bezwaar en beroep kunnen instellen tegen het weigeren of afgeven van een (tijdelijke) gedoogbeschikking. Derde belanghebbenden kunnen in het vervolg gebruik maken van deze rechtsmiddelen om de vestiging van een coffeeshop op een bepaalde locatie tegen te gaan.

Het landelijke gedoogbeleid is voor de Raad van State aanleiding geweest om in te grijpen. Hierin speelt mee het gegeven dat de overheid enerzijds vasthoudt aan dat het exploiteren van een coffeeshop illegaal is, maar anderzijds door regulering de verkoop van softdrugs mogelijk maakt. De Raad van State stelt in de uitspraak dat het gedoogbeleid en daarmee de gedoogbeschikkingen voor coffeeshops zich in unieke positie bevinden ten opzichte van overige gedoogbeschikkingen. Die unieke positie volgt uit het feit dat coffeeshopexploitanten voor hun bedrijfsvoering volledig afhankelijk zijn van de gedoogbeschikking, als ware dat er een vergunningplicht bestaat, en uit het gegeven dat handhaving, zowel in strafrechtelijke als bestuursrechtelijke zin, zeer verstrekkende gevolgen heeft.

Artikel 8. AHOJGI-criteria

Het landelijke kader van het gedoogbeleid wordt gevormd door de Opiumwet en de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie (OM). Op grond van artikel 3 van de Opiumwet is het verboden om cannabisproducten te verkopen. Het OM heeft in de Aanwijzing Opiumwet neergelegd onder welke voorwaarden niet strafrechtelijk wordt opgetreden tegen de verkoop van cannabisproducten, ook wel de AHOJGI-criteria genoemd (geen affichering (A), geen harddrugs (H), geen overlast (O), geen verkoop aan en toegang voor jeugdigen (J), geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie (G) en geen verkoop aan en toegang voor niet-ingezetenen van Nederland (I)).

Dit betekent dat tegen een coffeeshop, die op grond van een door de burgemeester verleende exploitatievergunning en afgegeven gedoogbeschikking wordt gedoogd, niet strafrechtelijk wordt opgetreden wegens de verkoop van op lijst II van bij de Opiumwet vermelde cannabisproducten, zolang de AHOJGI-criteria en aanvullende gedoogvoorwaarden, zoals vastgelegd in de voorliggende beleidsregel, worden nageleefd.

Geen affichering (A)

Coffeeshops mogen geen (online) reclame maken. Alleen een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit is toegestaan. Dit betekent geen enkele reclame aan de gevel of verwijsborden met daarop aangegeven dat er cannabisproducten wordt verkocht, bijvoorbeeld door middel van een hennepblad. Ook het maken van reclame in huis-aan-huisbladen of andere media, op het internet, via flyers, stickers of mondeling door aanspreken publiek is niet toegestaan.

Geen harddrugs (H)

In een coffeeshop mogen geen harddrugs, zoals vermeld op lijst I van de Opiumwet, voorhanden zijn of verkocht worden. Harddrugs zijn middelen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid. Wanneer harddrugs worden aangetroffen in een coffeeshop is de openbare orde per definitie in het geding. Dit is ook het geval wanneer aannemelijk is dat harddrugs wordt verhandeld in of vanuit de inrichting, ook indien dit buiten medeweten van de exploitant of zijn personeel om gebeurt.

Geen overlast (O)

De exploitant dient er zorg voor te dragen dat in/vanuit en/of in de directe omgeving van de coffeeshop er geen overlast wordt veroorzaakt of de openbare orde wordt verstoord. Onder overlast kan bijvoorbeeld worden verstaan: parkeeroverlast rondom de coffeeshop, geluidshinder vanuit de coffeeshop, vervuiling nabij de coffeeshop en/of nabij de coffeeshop rondhangende klanten van de shop. Overlast is één van de landelijke gedoogcriteria en daarmee ook meegenomen in het handhavingsbeleid voor coffeeshops. Een nadere uitleg is nodig omdat niet iedere klacht over overlast kan leiden tot een onmiddellijke sluiting van een coffeeshop. Veel hangt af van de aard, de frequentie en de ernst van de overlast. Voor wat betreft de handhaving van dit gedoogcriterium vindt er een afweging plaats, waarbij aspecten meespelen als is de overlast rechtstreeks te relateren aan de coffeeshop (denk aan geluidsoverlast vanuit het pand, bezoekers die voor het pand hangen/gebruiken,…), welk gedrag van een klant is een exploitant aan te rekenen, alsook welke inzet de exploitant pleegt om de overlast te minimaliseren. Verder moet de overlast objectief en overtuigend blijken. De rechter stelt hoge eisen aan de motivering van bestuursrechtelijke maatregelen als een sluiting. De bewijsvoering voor overlast moet dan ook bestaan uit deugdelijke bewijsstukken zoals politierapportages en/of processen-verbaal, registraties van boa’s, verklaringen van omwonenden die gestaafd worden door eigen waarnemingen van politie en boa’s, etc.. Er zal altijd dossier opgebouwd moeten worden om een sluiting te kunnen rechtvaardigen. In de handhaving van het overlastcriterium worden coffeeshops in de praktijk gelijk getrokken met de reguliere horecabedrijven. Ook reguliere horecabedrijven brengen vaak enige hinder met zich mee voor de omgeving, zoals geluidsoverlast door bezoekers die komen en gaan.

Geen jeugdigen (J)

Coffeeshops mogen niet toegankelijk zijn voor personen onder de 18 jaar. In het verlengde hiervan mogen er geen cannabisproducten aan personen onder de 18 jaar verkocht worden. De coffeeshopexploitant dient vast te stellen dat degene die hij toegang verleent tot de coffeeshop en degene aan wie hij verkoopt, meerderjarig is. Het tonen van een geldig identiteitsbewijs is een instrument waarmee de coffeeshophouder dat kan vaststellen.

Geringe hoeveelheid (G)

Coffeeshops mogen slechts een beperkte hoeveelheid cannabisproducten verkopen per transactie, namelijk niet meer dan 5 gram. Onder “transactie” wordt verstaan alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper.

De lokale driehoek legt verder de maximale handelsvoorraad van gedoogde coffeeshops vast. Tegen een handelsvoorraad onder het maximum wordt in beginsel niet opgetreden. De voorraad zal in elk geval de 500 gram niet te boven mogen gaan.

Geen verkoop aan niet ingezetenen (I)

Coffeeshops mogen niet toegankelijk zijn voor en niet verkopen aan anderen dan ingezetenen van Nederland. Onder ingezetene wordt verstaan een persoon, die zijn adres heeft in een gemeente van Nederland. De exploitant van de coffeeshop dient vast te stellen dat degene aan wie hij toegang verleent en degene aan wie hij verkoopt, ingezetene is van Nederland.

Het tonen van een geldig identiteitsbewijs of verblijfsvergunning al dan niet in combinatie met een uittreksel BRP, inschrijving RNI, huurovereenkomst o.i.d. zijn instrumenten waarmee de coffeeshophouder kan vaststellen of iemand in Nederland een adres heeft.

Artikel 9. Aanvullende gedoogvoorwaarden

Aanvullend aan de landelijke gedoogcriteria is in artikel 9 een aantal gedoogvoorwaarden bepaald, die gelden voor de exploitatie van een coffeeshop in de gemeente Venray.

1.a. Openingstijden

De openingstijden van de coffeeshop wijken af van de openingstijden van de reguliere horeca, zoals vastgelegd in de APV. Enerzijds in het streven om schoolgaande jeugd zo min mogelijk te confronteren met de gedoogde verkoop vanuit een coffeeshop. Anderzijds in het streven om het gecombineerd gebruik van drugs en alcohol zoveel als mogelijk tegen te gaan. Een coffeeshop is in beginsel dan ook geopend tussen 9.00 en 12.00 uur en tussen 14.00 tot 21.00 uur op maandag tot en met donderdag en tot 22.00 uur op vrijdag, zaterdag, zondag, Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Eerste en Tweede Kerstdag. De burgemeester is bevoegd in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden een afwijkend sluitingsuur vast te stellen.

1.b. Aanwezigheid

De exploitant is verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van de bezoekers en dient ervoor te zorgen dat de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de coffeeshop, en in de directe nabijheid ervan, niet worden verstoord. De aanwezigheid van de exploitant of een (mede)leidinggevende, zoals vermeld op de gedoogbeschikking, is van cruciaal belang voor een verantwoorde exploitatie. Zij dienen er op toe te zien dat er geen overlast of verstoring van de openbare orde plaatsvindt en zo nodig bezoekers op ongewenst gedrag worden aangesproken.

1.c. Wijziging leidinggevende

De exploitant meldt aan de burgemeester zijn wens om een persoon als (mede)leidinggevende te laten bijschrijven op de gedoogbeschikking, waarna wordt getoetst of deze persoon voldoet aan de bij of krachtens artikel 5 gestelde eisen. Indien deze persoon voldoet aan de gestelde eisen, dan wordt een aanhangsel bij de gedoogbeschikking verstrekt waarop is vermeld dat deze persoon is bijgeschreven als (mede)leidinggevende. Dit aanhangsel dient eveneens te allen tijde aanwezig te zijn in de inrichting.

1.d. Open karakter en vrije toegankelijkheid

De verkoop en het gebruik van cannabisproducten achter gesloten deuren en geblindeerde ramen kunnen argwaan en gevoelens van onveiligheid oproepen bij bijvoorbeeld omwonenden of voorbijgangers. Er moet daarom sprake zijn van een open inrichting, die vrij toegankelijk is voor personen van 18 jaar en ouder en die vanaf de straat is te overzien. Dit is tevens noodzakelijk om deugdelijk toezicht te kunnen houden op de naleving van de gedoogvoorwaarden. Afhankelijk van de specifieke situatie kan deze voorwaarde in overleg met de coffeeshophouder nader worden ingevuld en geconcretiseerd.

1.e. Geen verbinding met woning

De coffeeshop dient een eigen ingang te hebben en mag niet in directe verbinding staan met een woning.

1.f. Geen loketverkoop aan de straat

In de Aanwijzing Opiumwet van het OM worden eisen gesteld aan de locatie waar cannabisproducten mogen worden verkocht en gebruikt. De aanwijzing spreekt over het onder strikte voorwaarden gedogen van verkoop van cannabisproducten in alcoholvrije horecagelegenheden. Dit impliceert dat verkoop van cannabisproducten door coffeeshopexploitanten vanuit een loket aan de straat niet is toegestaan. Wel is het mogelijk de coffeeshop zodanig in te richten dat sprake is van een loket in de inrichting naast een daartoe ingerichte rookruimte. Als gevolg van het vanaf 1 april 2020 geldende verbod voor het roken van tabak in horecagelegenheden is de functie van de rookruimte in de coffeeshop beperkt geworden. Het roken van pure wiet of hasj valt niet onder de Tabakswet en blijft daarom wel toegestaan in de rookruimte van een coffeeshop.

1.g. Geen terrassen

Bij coffeeshops worden geen terrassen toegestaan. Dit om te voorkomen dat publiek ongewild in aanraking komt met softdrugs en om te voorkomen dat de drempel voor drugsgebruik te laag wordt.

1.h. Geen alcohol

Deze bepaling verbiedt nadrukkelijk wat in artikel 1 al is aangegeven. In een coffeeshop mag geen alcohol verstrekt of gebruikt worden. Dit criterium is ingegeven vanwege het versterkende effect van alcohol op de werking van drugs. Hiermee wordt tevens bevorderd dat een beperkter publiek wordt geconfronteerd met (soft)drugs.

1.i. Geen verkoop van andere softdrugs dan cannabisproducten

In coffeeshops mogen geen andere softdrugs voorhanden zijn en/of worden verkocht dan cannabisproducten. Hieronder wordt verstaan wiet/marihuana en hasj.

1.j. Geen ecodrugs, smartdrugs, smartproducts, paddo’s, edibles, lachgas

Op lijst 2 van de Opiumwet staan softdrugs, zoals hennepproducten, slaap- en kalmeringsmiddelen. In het verlengde van artikel 9, lid 1, sub i wordt het voorhanden hebben en de verkoop van ecodrugs, smartdrugs, smartproducts, paddo’s, edibles, lachgas en andere stoffen of bewerkingen met genoemde stoffen vanuit de coffeeshop niet gedoogd. Dit om reden van de volksgezondheid, voedselveiligheid en de handhaafbaarheid van het beleid op dit onderdeel.

1.k. Geen kansspelen

In een coffeeshop is het niet toegestaan om kansspelautomaten te plaatsen en/of bezoekers deel te (laten) nemen aan online kansspelen.

1.l. Alleen verkoop tegen directe betaling

Cannabisproducten mogen niet gratis worden verstrekt in een coffeeshop en moeten direct worden betaald. Andere manieren van het voldoen van de rekening, zoals verkoop op rekening, ruilen tegen goederen of diensten of het werken met stempel- of zegelkaarten is niet toegestaan.

1.m. Zichtbaarheid prijslijst

In de coffeeshop moet een prijslijst duidelijk zichtbaar aanwezig zijn.

1.n. Voorlichting

De exploitant zorgt voor een goede voorlichting met betrekking tot het gebruik van cannabisproducten. In de coffeeshop dient op een zichtbare plaats voorlichtingsmateriaal over verantwoord gebruik van cannabis aanwezig te zijn waarin aandacht wordt gegeven aan de gevaren van cannabisgebruik en de mogelijkheden ten aanzien van de hulpverlening. Daarnaast moeten bezoekers in de coffeeshop terecht kunnen met vragen over het gebruik van cannabisproducten en moeten daarop adequate antwoorden worden gegeven. Daarnaast vindt er minimaal drie keer per jaar een gesprek plaats met een preventiemedewerker met expertise op GGZ-verslavingspreventie.

1.o. Deskundigheid

De exploitant van de coffeeshop en personeelsleden dienen aantoonbaar deskundig te zijn op het gebied van problematisch drugsgebruik en drugsverslaving en zij dienen te beschikken over een bewijs hiervan, afgegeven door een verslavingszorginstelling. Verwacht wordt dat zij bij klanten, bij wie wordt gesignaleerd dat sprake is van risicovol gebruik en/of verslaving, actief de gevaren onder de aandacht brengen en hen wijzen op de mogelijkheden van hulpverlening.

1.p. Boekhoudplicht

De exploitant dient een juiste en inzichtelijke boekhouding bij te houden, zodat de handelsvoorraad en de maximale transactie per klant per dag kunnen worden gecontroleerd.

Aanvullende gedoogvoorwaarden

Het tweede lid van artikel 9 biedt de mogelijkheid voor de burgemeester om aanvullende gedoogvoorwaarden te stellen op het moment dat de burgemeester dat als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen nodig acht.

Artikel 10. Handhavingsbeleid

Met het oog op handhaving is er een handhavingsbeleid incl. handhavingsmatrix, zijnde de Beleidsregels ex artikel 13b Opiumwet Coffeeshops 2013 (Damoclesbeleid coffeeshops), vastgesteld. In die beleidsregels is vastgelegd op welke wijze er bestuursrechtelijk en strafrechtelijk gehandhaafd wordt bij overtreding van de gedoogcriteria en -voorwaarden.

Op basis van de voorliggende beleidsregel kan de burgemeester, in het geval één van de in het tweede lid bepaalde omstandigheden zich voordoet, ook overgaan tot het intrekken van de gedoogbeschikking.

Artikel 11. Toezicht en handhaving

Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze beleidsregels gestelde voorwaarden zijn de daartoe bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel door de burgemeester aangewezen toezichthouders belast. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de toezichthouder ondermijning en de toezichthouders in het ACT! Interventieteam.

Daarnaast zijn medewerkers van de politie (artikel 141 Wetboek van Strafvordering jo. Artikel 2 van de Politiewet 2012) alsook de buitengewoon opsporingsambtenaren (artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering) belast met het toezicht en de handhaving.

Artikel 12. Overgangsbepaling

Op het moment van de inwerkingtreding van de voorliggende beleidsregel worden er twee coffeeshops in de gemeente Venray gedoogd. De hiervoor afgegeven exploitatievergunning en gedoogbeschikking blijven onder de voorliggende beleidsregel onverkort van kracht.

Artikel 13. Inwerkingtreding, citeertitel en intrekking

De voorliggende beleidsregel wordt bekend gemaakt via www.overheid.nl en treedt op de dag na de bekendmaking in werking. Het uit 1999 daterende drugsbeleid, dat in 2012 bijgesteld is, wordt per gelijke datum ingetrokken. Ook de nadere uitwerking van het beleid in de ‘Nota over de voorwaarden voor het realiseren van het maximumstelsel in het kader van een coffeeshopbeleid 1999’ wordt per gelijke datum ingetrokken.


Noot
1

Beleidsregels ex artikel 13b Opiumwet Coffeeshops 2013 (Damoclesbeleid coffeeshops) https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR661611/1

Noot
2

Daarnaast is besloten tot het inzetten van flankerende maatregelen. Dit in het streven om te komen tot een veilig en leefbaar Henseniuskwartier.

Noot
3

Raadsvergaderingen 15 februari 2022, 27 juni 2023 en 14 mei 2024

Noot
4

Onderzoek door Breuer & Intraval, februari 2023