Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726442
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726442/1
Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Sint-Michielsgestel 2024
Geldend van 01-09-2024 t/m heden
Intitulé
Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Sint-Michielsgestel 2024De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;
gelezen het voorstel van het presidium van 2 september 2024;
gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;
b e s l u i t
de volgende verordening vast te stellen:
Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Sint-Michielsgestel 2024
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
- a.
amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;
- b.
griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;
- c.
initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;
- d.
motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;
- e.
subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;
- f.
voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;
- g.
wet: Gemeentewet.
Artikel 2. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en griffier
-
1. De voorzitter is belast met:
- a.
het leiden van de vergadering
- b.
het handhaven van de orde
- c.
het formuleren van de door het college of burgemeester gedane toezeggingen
- d.
het formuleren van de door de vergadering te beslissen vraagpunten en conclusies
- e.
het mededelen van de uitslag van de stemmingen
- f.
hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.
- a.
-
2. De gemeenteraad benoemt uit zijn midden een eerste en tweede plaatsvervangend voorzitter.
-
3. De benoeming vindt in beginsel plaats in de eerste vergadering van een nieuwe zittingsperiode en bij het tussentijds openvallen van een plaats.
-
4. De plaatsvervangend voorzitter vervangt de voorzitter bij diens afwezigheid, en als een agendapunt behandeld wordt dat tot de portefeuille van de voorzitter behoort.
-
5. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium.
-
6. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.
-
7. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.
Artikel 3. Het presidium
-
1. De voorzitter van de raad, de plaatsvervangend voorzitter van de raad en de fractievoorzitters vormen het presidium.
-
2. De voorzitter van de raad is de voorzitter van het presidium. De plaatsvervangend voorzitter van de raad is de plaatsvervangend voorzitter van het presidium. Bij afwezigheid van de plaatsvervangend voorzitter, draagt deze zorg voor zijn of haar vervanging door een van de leden van de raad.
-
3. Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.
-
4. De griffier is adviseur van het presidium, bereidt de vergaderingen van het presidium voor en draagt zorg voor de uitvoering van de besluiten van het presidium.
-
5. De voorzitter kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen om deel te nemen aan met name genoemde agendapunten, indien zijn deelname voor het presidium relevant is.
-
6. Elk lid van het presidium, exclusief de (plaatsvervangend) voorzitter, heeft één stem in het presidium.
-
7. Het presidium behandelt alle onderwerpen aangaande de interne huishouding van de raad.
-
8. Het presidium fungeert tevens als agendacommissie. Ze heeft vanuit die rol in ieder geval de volgende taken:
- a.
het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen en raadscommissievergaderingen;
- b.
het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies, en
- c.
het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet, en in het derde lid.
- a.
Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden
-
1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.
-
2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.
-
3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.
-
4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
-
5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
Artikel 5. Benoeming wethouders
-
1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.
-
2. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet .
-
3. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.
-
4. De burgemeester geeft voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad.
Artikel 6. Fracties
-
1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.
-
2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.
-
3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.
-
4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.
-
5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.
Artikel 7. Commissieleden
-
1. Elke fractie is gerechtigd maximaal twee niet-raadsleden aan te wijzen om als commissielid actief te zijn. Commissieleden zijn pas in functie na benoeming en de beëdiging.
-
2. De raad benoemt de commissieleden op voorstel van de voorzitter en de raadsgriffier.
-
3. De artikelen 10, 12, 13 en 15 lid 1 en 3 van de Gemeentewet en de gedragscode van de raad zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden. De griffie voert een voortoets uit aangaande de genoemde artikelen, voordat de raad na toetsing commissieleden benoemt.
-
4. Indien voldaan wordt aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving leggen commissieleden in de raadsvergadering waarin ze worden benoemd de voor raadsleden voorgeschreven eed of verklaring en belofte af.
-
5. De zittingsperiode van een commissielid eindigt door terugtreding op eigen verzoek in te dienen bij de voorzitter van de raad, aan het einde van de zittingsperiode van de raad, bij uittreding uit een fractie of door intrekking van de benoeming door de raad.
-
6. Commissieleden ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van bijeenkomsten op grond van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.
Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen
Paragraaf 1. Soorten vergadering
Artikel 8. Proces van besluitvorming
-
1. De raad kent een besluitvormingscyclus van zes weken die bestaat uit een beeldvormende informatieronde, een oordeelsvormende commissievergadering, eventueel nog een extra oordeelsvormende commissievergadering en een besluitvormende raadsvergadering.
-
2. Doel van de beeldvormende informatieronde is om raads- en commissieleden te informeren over de technische achtergrond en inhoud van aankomende raadsvoorstellen en over thema’s die relevant zijn voor de uitoefening van het raads- en commissiewerk.
-
3. Doel van de oordeelsvormende commissievergadering is om tot een politiek inhoudelijk advies te komen over een voorstel en daarbij te concluderen of er sprake is van een hamerstuk of een bespreekstuk in de besluitvormende raadsvergadering. Indien het een bespreekstuk wordt, geeft de commissie aan waar het debat in de gemeenteraad over gaat.
-
4. De bijeenkomsten en vergaderingen zoals vermeld in lid 1 worden, onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet, in het openbaar gehouden.
Paragraaf 2. Voorbereiding
Artikel 9. Vergaderfrequentie Raad
-
1. De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op donderdag, vangen aan om 20.00 uur, eindigen om 23.00 uur, tenzij de raad incidenteel besluit tot voortzetting en worden in de regel gehouden in het gemeentehuis.
-
2. Indien de agenda van de raadsvergadering niet afgehandeld is, wordt besloten de vergadering te sluiten en de resterende niet aan tijd gebonden punten naar de eerstvolgende raadsvergadering te verschuiven.
-
3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij/zij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met het presidium.
-
4. Voorts vergadert de raad overeenkomstig artikel 17 Gemeentewet indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit de raad bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt. In het laatst genoemde geval dient die vergadering binnen 14 dagen na indiening van het verzoek plaats te vinden.
-
5. Ingeval er sprake is van voortzetting van de raadsvergadering, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, alsmede indien er sprake is van een extra raadsvergadering zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel, vangen deze vergaderingen aan om 20.00 uur, eindigen wanneer de agenda is afgewerkt en worden in de regel gehouden in het gemeentehuis.
Artikel 10. Oproep en agenda
-
1. De voorzitter zendt zo mogelijk minimaal 10 dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.
-
2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.
-
3. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 9, derde lid, van toepassing.
-
4. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.
Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken
-
1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.
-
2. Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.
-
3. Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier .
Artikel 12. Openbare kennisgeving
-
1. De vergadering wordt door aankondiging in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.
-
2. De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;
- b.
wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij de bij de vergadering behorende stukken kan inzien.
- a.
-
3. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.
Paragraaf 3. Ter vergadering
Artikel 13. Presentielijst
-
1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.
-
2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.
Artikel 14. Zitplaatsen
-
1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.
-
2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.
-
3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.
Artikel 15. Opening vergadering; quorum
-
1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien het daarvoor door de Gemeentewet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.
-
2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
Artikel 16. Primus bij hoofdelijke stemming
Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.
Artikel 17. Aantal spreektermijnen en spreektijd
-
1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten. In beginsel is dit maximaal vier minuten per termijn.
-
2. Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.
-
3. Het tweede lid is niet van toepassing op:
- a.
de rapporteur van een commissie;
- b.
het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.
- a.
-
4. Raadsleden voeren niet langer dan 4 minuten per termijn het woord over een agendapunt, tenzij de raad op voorstel van het presidium of de voorzitter anders beslist.
-
5. Een raadslid voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben. Raadsleden spreken via de voorzitter.
-
6. De voorzitter kan het college en/of individuele portefeuillehouders beperken in de tijd die zij ter vergadering hebben.
-
7. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht en besproken, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 18. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
Artikel 19. Voorstellen van orde
Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.
Paragraaf 4. Stemmingen
Artikel 20. Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.
Artikel 21. Beslissing
-
1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.
-
2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.
Artikel 22. Stemming; procedure hoofdelijke stemming
-
1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.
-
2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.
-
3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.
-
4. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd geschiedt de stemming bij handopsteken tenzij uitdrukkelijk om hoofdelijke stemming wordt verzocht.
-
5. Bij stemming bij handopsteken, verzoekt de voorzitter eerst om de hand op te steken indien met voor het voorstel is en noteert het aantal opgestoken handen. Daarna verzoekt de voorzitter om de hand op te steken indien men tegen het voorstel is en noteert het aantal opgestoken handen.
-
6. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier op verzoek van de voorzitter de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 16 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.
-
7. De leden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.
-
8. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
-
9. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.
Artikel 23. Volgorde stemming over amendementen en moties
-
1. Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.
-
2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.
-
3. Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.
-
4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.
Artikel 24. Stemming over personen
-
1. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.
-
2. Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de Gemeentewet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.
-
3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
-
4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.
Artikel 25. Herstemming over personen
-
1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
-
2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
-
3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
Artikel 26. Beslissing door het lot
-
1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
-
2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.
-
3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.
Paragraaf 5. Verslaglegging; ingekomen stukken
Artikel 27. Verslag en besluitenlijst
-
1. Door de zorg van de griffier worden de vergaderingen van de raad op een geluidsdrager vastgelegd en wordt van het verhandelde schriftelijk verslag opgemaakt. De geluidsdrager wordt voor de duur van 4 jaren bewaard in de daarvoor bestemde archiefruimte.
-
2. Uit een verslag blijkt in ieder geval:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;
- b.
een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;
- c.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- d.
een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;
- e.
een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
- f.
de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen, en
- g.
bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 18 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
- a.
-
3. Een conceptverslag wordt gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.
-
4. Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.
-
5. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
-
6. Elektronisch beschikbare verslagen en besluitenlijsten worden op de website van de gemeente geplaatst.
Artikel 28. Ingekomen stukken
-
1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt toegezonden en ter inzage wordt gelegd.
-
2. De griffie doet aan de raad een voorstel voor de wijze van afhandeling. Ten aanzien van de ingekomen stukken over zaken, vallende onder de bevoegdheid van de raad, kunnen de volgende wijzen van afdoening worden voorgesteld:
- a.
Voor kennisgeving aannemen;
- b.
Ter voorbereiding in handen van het college stellen;
- c.
Ter afhandeling in handen van het college stellen.
- a.
-
3. Ieder lid kan een andere afhandeling voor een ingekomen stuk voorstellen.
-
4. De uiteindelijke wijze van afhandeling wordt door de raad vastgesteld.
Paragraaf 6. Besloten raadsvergaderingen
Artikel 29. Toepassing reglement op besloten vergaderingen
Op besloten raadsvergaderingen is ditreglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 30. Verslag besloten vergadering
-
1. Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar berusten bij de griffier.
-
2. Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.
-
3. De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Artikel 31. Uitbreiden of opheffing geheimhouding
-
1. Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
-
2. De Raad verklaart het orgaan dat de informatie geheim heeft verklaard, na het verstrekken van die informatie aan de raad, bevoegd om die informatie ook aan derden te verstrekken onder oplegging van geheimhouding.
Paragraaf 7. Toehoorders en pers
Artikel 32. Toehoorders en pers
-
1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.
-
2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.
Artikel 33. Geluid- en beeldregistraties
Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.
Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden
Artikel 34. Amendementen en subamendementen
-
1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat vanwege de eenvoud.
-
2. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.
-
3. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
Artikel 35. Moties
-
1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat vanwege de eenvoud.
-
2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.
-
3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.
-
4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
Artikel 36. Initiatiefvoorstel
-
1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.
-
2. De voorzitter legt het initiatiefvoorstel voor aan het presidium met het verzoek het op de agenda van de eerstvolgende vergadering te plaatsen, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.
-
3. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:
- a.
het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;
- b.
het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
- a.
Artikel 37. Interpellatie
-
1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.
-
2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.
-
3. Over verzoeken die ten minste 36 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.
-
4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.
Artikel 38. Vragenuur
-
1. In de vergadering worden de leden gedurende maximaal een half uur in de gelegenheid gesteld vragen te stellen waarvan de beantwoording urgent is, of het onderwerp actueel is of van politiek belang.
-
2. Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, dient deze schriftelijk ten minste 36 uur voor aanvang van het vragenuur bij de voorzitter in. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.
-
3. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.
-
4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het verantwoordelijk lid van het college en voor de overige leden van de raad.
-
5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het verantwoordelijk lid van het college te stellen en een toelichting daarop te geven.
-
6. Na de beantwoording door het verantwoordelijk lid van het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.
-
7. Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.
Artikel 39. Schriftelijke vragen
-
1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier, waarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.
-
2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.
-
3. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn ingediend. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
-
4. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffie aan de raadsleden toegezonden en op de lijst ingekomen stukken voor de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst.
-
5. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 40. Inlichtingen
-
1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.
-
2. Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.
-
3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.
-
4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.
Artikel 41. Lidmaatschap van andere organisaties, verslag en verantwoording
-
1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester, de secretaris of de griffier die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Gemeentewet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. De voorzitter kan de gewenste bespreking van dit verslag verwijzen naar een volgende vergadering.
-
2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 39, zijn van overeenkomstige toepassing.
-
3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 40, zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Slotbepalingen
Artikel 42. Uitleg reglement
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Artikel 43. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Dit reglement treedt in werking met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 september 2024 en wordt op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt.
-
2. Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2010, de Verordening raadscommissie Praat met de raad
Sint-Michielsgestel 2019 en de Regeling spreektijd raadsvergaderingen.
-
3. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Sint-Michielsgestel 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 oktober 2024.
De griffier,
D.S.J. Thissen
De voorzitter,
E. Smid
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl