Regeling vervalt per 31-12-2026

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent subsidie ten behoeve van voorschoolse educatie

Geldend van 12-11-2024 t/m 30-12-2026

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent subsidie ten behoeve van voorschoolse educatie

Burgemeester en Wethouders van Amersfoort;

gelezen het Onderzoekskader voor het toezicht op de voorschoolse educatie en het primair onderwijs 2021 – versie 2022 d.d. 26 juli 2022 van de Onderwijsinspectie en het Beleidskader Amersfoort Inclusieve Stad 2021-2026 d.d. 23 maart 2021 van de gemeente Amersfoort en het daarbij horend Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs 2025-2026;

gelet op de Wet kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, de Wet op het primair onderwijs, de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Amersfoort;

overwegende dat in Amersfoort voldoende voorzieningen – qua aantal en spreiding – voor voorschoolse educatie beschikbaar dienen te zijn, zoals bedoeld in artikel 159 van de Wet op het primair onderwijs;

overwegende dat in Amersfoort behoefte bestaat aan een voorziening voor niet vve-geïndiceerde kinderen van wie de ouders geen recht op kinderopvangtoeslag hebben;

overwegende dat voorschoolse educatie moet voldoen aan de landelijke én Amersfoortse kwaliteitseisen;

overwegende dat met de subsidie tevens wordt beoogd segregatie te voorkomen, integratie te bevorderen en onderwijsachterstanden te bestrijden, zoals bedoeld in artikel 161 lid 1 van de Wet op het primair onderwijs;

besluit vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Amersfoort;

  • b.

    Beroepskracht: beroepskracht voorschoolse educatie zoals bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet kinderopvang en artikel 3 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • c.

    Kind: kind vanaf de leeftijd van 2½ jaar tot de leeftijd waarop het start met de basisschool en dat woont in Amersfoort;

  • d.

    Kindcentrum: voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan een op zichzelf staande gastouderopvang of op zichzelf staande peuterspeelzaal;

  • e.

    Kinderopvangtoeslag: tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;

  • f.

    Kindvolgsysteem; gestandaardiseerde observatiemethode als bedoeld in het Onderzoekskader voor het toezicht op de voorschoolse educatie en het primair onderwijs 2021 – versie 2022 van de Onderwijsinspectie;

  • g.

    Kwaliteitsdialoog vve: 6-maandelijks gesprek op initiatief van de gemeente tussen vertegenwoordigers van de voorscholen, de schoolbesturen en de gemeente over de resultaten in de vve met als doel van elkaar te leren waardoor de kwaliteit van de vve in Amersfoort een impuls krijgt;

  • h.

    Niet vve-geïndiceerd kind: kind dat van de GGD geen vve-indicatie heeft ontvangen;

  • i.

    Ouder: ouder als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet kinderopvang;

  • j.

    Peutermonitor: online instrument om inzicht te krijgen in het aanbod, het bereik en de financiering van de voorschoolse educatie in Amersfoort;

  • k.

    Verwijsindex Eemland: systeem voor de regio Eemland waarin professionals een signaal afgeven dat zij betrokken zijn bij het kind, met als doel professionals met elkaar in contact te brengen om samen de best passende ondersteuning/begeleiding te bieden aan het kind en/of gezin;

  • l.

    Voorschoolse educatie: voorschoolse educatie zoals bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet kinderopvang;

  • m.

    Vve: voorschoolse en vroegschoolse educatie, waarbij voorschoolse educatie plaatsvindt in de kinderopvang en vroegschoolse educatie in de onderbouw van de basisschool;

  • n.

    Vve-indicatie: indicatie voor vve die de GGD kan geven indien de GGD bij het consult op tweejarige leeftijd (1) vaststelt dat het opleidingsniveau van beide ouders maximaal VMBO B/K is en/of (2) constateert dat het kind een (risico op een) taalachterstand heeft en/of (3) constateert dat het risico op (taal)achterstand vergroot is door sociale factoren in de omgeving van het kind;

  • o.

    Vve-geïndiceerd kind: kind dat van de GGD een vve-indicatie heeft ontvangen;

  • p.

    V.e.-groep: groep van maximaal 16 kinderen, bestaande uit vve-geïndiceerde kinderen en/of niet vve-geïndiceerde kinderen, aan wie voorschoolse educatie wordt aangeboden;

  • q.

    V.e.-programma: erkend integraal voorschools programma dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

Artikel 2. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Burgemeester en wethouders verstrekken uitsluitend subsidie voor het in een of meer v.e.-groepen aanbieden van voorschoolse educatie die voldoet aan de kwaliteitseisen in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 3. Indieningstermijn aanvraag

Een aanvrager dient de subsidieaanvraag in tussen 1 november en 1 december 2024.

Artikel 4. Eisen aan de aanvrager

Subsidie kan enkel worden aangevraagd door rechtspersonen die bedrijfsmatig een kindcentrum exploiteren.

Artikel 5. Eisen aan de aanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend op het door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. In aanvulling op artikel 6 Asv, wordt de aanvraag enkel in behandeling genomen als uit de aanvraag blijkt:

    • a.

      wat de visie is van de aanvrager op voorschoolse educatie, waarbij die visie ingaat op hoe het aanbod de kinderen voorbereidt op de basisschool en hoe de aangevraagde subsidie in aansluiting op die visie wordt ingezet;

    • b.

      in welk aantal v.e.-groepen voorschoolse educatie wordt aangeboden;

    • c.

      welk aantal vve-geïndiceerde kinderen per v.e.-groep deelneemt;

    • d.

      welk aantal kinderen van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag deelneemt, en welk aantal daarvan vve-geïndiceerde kinderen betreft.

  • 3. Aanvragen die niet voldoen worden niet in behandeling genomen.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 10, eerste lid, Asv komen de volgende kosten in aanmerking voor subsidie:

  • 1.

    De exploitatiekosten voor het uitvoeren van kinderopvang zoals bedoeld in de Wet kinderopvang voor de kinderen van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag. Deze kosten bestaan uit:

    • a.

      personeelskosten;

    • b.

      huisvestingskosten;

    • c.

      verzorgingskosten;

    • d.

      organisatiekosten.

  • 2.

    De kosten voor het uitvoeren van voorschoolse educatie. Deze kosten bestaan uit:

    • a.

      extra taakuren beroepskracht voor vve-geïndiceerde kinderen;

    • b.

      inzet pedagogisch beleidsmedewerker conform Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    • c.

      het kindvolgsysteem;

    • d.

      een erkend v.e.-programma;

    • e.

      het voeren van een actief ouderbeleid;

    • f.

      samenwerking met andere partners in het uitvoeringsprogramma Jeugd & Onderwijs, coördinatie en overleg;

    • g.

      het signaleren en adresseren van extra zorgbehoefte bij kinderen;

    • h.

      permanente educatie op grond van het scholingsplan;

    • i.

      toeleiding en administratie;

    • j.

      de opslag kortdurende dagopvang.

Artikel 7. Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie van de gemeente Amersfoort bestaat uit het bedrag dat wordt berekend overeenkomstig de formule (A x C x D x F) + (B x C x E x F) + (G x H), waarbij wordt verstaan onder:

    • A.

      het gemiddeld aantal vve-geïndiceerde kinderen van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag in een jaar in alle v.e.-groepen samen;

    • B.

      het gemiddeld aantal niet vve-geïndiceerde kinderen van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag in een jaar in alle v.e.-groepen samen;

    • C.

      het uurtarief genoemd in artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit kinderopvangtoeslag;

    • D.

      het aantal uren per week voorschoolse educatie in een v.e.-groep aan vve-geïndiceerde kinderen;

    • E.

      het aantal uren per week voorschoolse educatie in een v.e.-groep aan niet vve-geïndiceerde kinderen;

    • F.

      het aantal weken per jaar voorschoolse educatie in een v.e.-groep;

    • G.

      een bedrag dat correspondeert met het gemiddeld aantal vve-geïndiceerde kinderen in een v.e.-groep en volgt uit onderstaande tabel:

      Aantal vve-geïndiceerde kinderen in de groep

      Bedrag per groep

      1-5

      € 29.900

      6-10

      € 35.300

      11-15

      € 40.800

      16-20

      € 46.200

      21-25

      € 51.600

    • H.

      het aantal v.e.-groepen in een jaar.

Artikel 8. Subsidieplafond

Burgemeester en wethouders stellen het subsidieplafond voor de jaren 2025 en 2026 vast op € 7.172.550. Dit subsidieplafond wordt evenredig over de jaren verdeeld.

Artikel 9. Weigeringsgronden

Overeenkomstig artikel 14, tweede lid, onder d, van de Asv beslissen burgemeester en wethouders afwijzend op de aanvraag als:

  • a.

    aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd;

  • b.

    het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 10. Wijze van verdeling

  • 1. De tijdig ingediende en volledige aanvragen worden in behandeling genomen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kennen punten toe, middels rapportcijfers van 1-10, aan de aanvragen aan de hand van de volgende aspecten:

    • a.

      De mate van recente ervaring met het aanbieden van voorschoolse educatie en hoe recent die ervaring is opgedaan - maximaal 10 punten (1=1 punt, 10=10 punten);

    • b.

      De wijze waarop de subsidieaanvrager invulling geeft aan het ouderbeleid - maximaal 30 punten (1=3 punten, 10=30 punten): Uit de beschrijving blijkt op welke wijze de aanvrager er voor zorgt dat ouders weten:

      • i.

        hoe het voorschoolse programma in elkaar zit;

      • ii.

        wat hun kind op de voorschool doet;

      • iii.

        hoe het staat met de ontwikkeling van hun kind;

      • iv.

        wat zij thuis aan ontwikkelingsstimulering kunnen doen en hoe zij dit kunnen doen;

      • v.

        de wijze waarop ouders betrokken worden bij de uitvoering van de activiteit.

    • c.

      De wijze waarop de subsidieaanvrager een doorgaande ontwikkellijn realiseert. Uit de beschrijving blijkt of en op welke wijze de aanvrager:

      • i.

        het persoonlijk contact met de vroegschool vormgeeft;

      • ii.

        met welke vroegscholen persoonlijk contact is;

      • iii.

        er een gezamenlijk pedagogisch plan tussen voor- en vroegschool is;

      • iv.

        de warme overdracht van voorschool naar vroegschool vormgeeft, waarbij ouders en het kind worden betrokken;

    • - maximaal 30 punten (1=3 punten, 10=30 punten);

  • 3. De ranking wordt aangebracht aan de hand van de som van de verstrekte punten bij beoordeling. Verstrekking van subsidie vindt plaats in de volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 4. Indien het vastgestelde subsidieplafond zou worden overschreden als gevolg van het verstrekken van subsidie zoals bedoeld in het tweede lid, wordt met de aanvrager waaraan niet het gehele bedrag van de aanvraag kan worden toegekend in overleg gegaan om vast te stellen hoeveel activiteiten hij voor het resterende subsidieplafond kan uitvoeren. Aan deze aanvrager wordt vervolgens het resterende subsidieplafond toegekend.

Artikel 11. Bevoorschotting

De wijze van bevoorschotting zal in de beschikking worden bepaald.

Artikel 12. Verplichtingen

In aanvulling op Hoofdstuk 4 van de Asv heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • 1.

    De subsidieontvanger stelt voorschoolse educatie beschikbaar gedurende ten minste 40 weken per jaar, en per week ten minste gedurende 16 uren verdeeld over ten minste 3 werkdagen.

  • 2.

    Het aantal dagdelen waarop de subsidieontvanger voorschoolse educatie aanbiedt aan een niet vve-geïndiceerd kind, bedraagt de helft van het aantal dagdelen waarop de subsidieontvanger voorschoolse educatie aanbiedt aan een vve-geïndiceerd kind, waarbij het aantal dagdelen voor een niet vve-geïndiceerd kind naar beneden wordt afgerond op hele dagdelen.

  • 3.

    Indien er sprake is van een wachtlijst voor toegang tot een v.e.-groep, geeft de subsidieontvanger voorrang aan een vve-geïndiceerd kind.

  • 4.

    De subsidieontvanger evalueert eenmaal per jaar de gegevens uit het kindvolgsysteem en deelt de geanonimiseerde geaggregeerde gegevens en de bevindingen in de ‘kwaliteitsdialoog vve’.

  • 5.

    De subsidieontvanger neem tweemaal per jaar deel aan de ‘kwaliteitsdialoog vve’.

  • 6.

    De subsidieontvanger levert per kwartaal de voor de Peutermonitor benodigde gegevens aan zoals benoemd in bijlage 2 bij deze regeling.

  • 7.

    De subsidieontvanger neemt deel aan de Verwijsindex Eemland.

  • 8.

    De subsidieontvanger neemt ieder kwartaal deel aan overleg met de gemeente over de voortgang van de voorschoolse educatie.

  • 9.

    De subsidieontvanger werkt mee aan de totstandkoming en uitvoering van Amersfoortse resultaatafspraken voor de voorschoolse educatie.

  • 10.

    De subsidieontvanger vraagt van de ouders van een vve-geïndiceerd kind die recht hebben op kinderopvangtoeslag een eigen bijdrage conform het uurtarief bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a van het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 11.

    De subsidieontvanger vraagt van de ouders van een kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie en die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag een eigen bijdrage op grond van de tabel in bijlage 3 bij deze regeling.

  • 12.

    De subsidieontvanger rapporteert aan het eind van elk kwartaal (in de Peutermonitor) aan burgemeester en wethouders over:

    • a.

      het aantal v.e.-groepen waarin voorschoolse educatie is aangeboden;

    • b.

      het aantal vve-geïndiceerde kinderen dat per v.e.-groep heeft deelgenomen; en

    • c.

      het aantal kinderen van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag dat heeft deelgenomen, en welk aantal daarvan vve-geïndiceerde kinderen betrof.

  • 13.

    De subsidieontvanger dient aan het eind van het jaar 2025-2026 voor het jaar 2026-2027 een prognose in van:

    • a.

      het aantal v.e.-groepen waarin voorschoolse educatie wordt aangeboden;

    • b.

      het aantal vve-geïndiceerde kinderen dat per v.e.-groep deelneemt; en

    • c.

      het aantal kinderen van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag dat deelneemt, en welk aantal daarvan vve-geïndiceerde kinderen betreft.

Artikel 13. Vaststelling

  • 1. In afwijking van artikel 24 eerste lid, van de Asv dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in voor 1 april 2027 via het online E-formulier zoals gepubliceerd op de website van de gemeente.

  • 2. In aanvulling op artikel 26, eerste lid, en artikel 27, eerste lid, van de Asv blijkt uit de aanvraag tot vaststelling:

    • a.

      het aantal v.e.-groepen waarin voorschoolse educatie is aangeboden;

    • b.

      het aantal uren per week dat de subsidieontvanger voorschoolse educatie heeft aangeboden per v.e.-groep;

    • c.

      het aantal vve-geïndiceerde kinderen dat per v.e.-groep per jaar heeft deelgenomen;

    • d.

      het aantal kinderen van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag dat heeft deelgenomen.

Artikel 14. Slotbepalingen

  • 1. De subsidieregeling ‘Voorschoolse educatie 2023 – 2024’ wordt ingetrokken.

  • 2. De subsidieregeling ‘Voorschoolse educatie 2023 – 2024’ blijft van toepassing op subsidies die op grond van de subsidieregeling ‘Voorschoolse educatie 2023 – 2024’ zijn verleend of vastgesteld.

  • 3. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 4. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Voorschoolse educatie 2025-2026.

  • 5. Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2026.

  • 6. Deze subsidieregeling blijft van toepassing op subsidies die voor de vervaldatum onder deze subsidieregeling zijn verstrekt.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 22 oktober 2024.

De secretaris,

De burgemeester,

Bijlage 1: Amersfoortse kwaliteitseisen aan voorschoolse educatie

De Amersfoortse kwaliteitseisen zijn:

  • 1.

    De voorschool voldoet aan de eisen uit:

    • a.

      de Wet kinderopvang;

    • b.

      het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • 2.

    De voorschool maakt gebruik van een kindvolgsysteem met toepassing van de instructies die bij dat systeem horen.

  • 3.

    De voorschool maakt gebruik van een v.e.-programma met toepassing van de instructies die bij dat programma horen.

  • 4.

    De voorschool volgt de Amersfoortse lijn voor ouderbeleid in de vve of maakt een eigen ouderbeleid. Dit beleid is gebaseerd op een analyse van wensen, behoeften en krachten van ouders en beschrijft hoe uitvoering wordt gegeven aan de vier subdoelen van ouderbetrokkenheid:

    • a.

      ouders weten hoe het voorschoolse programma in elkaar zit;

    • b.

      ouders weten wat hun kind op de voorschool doet;

    • c.

      ouders weten hoe het staat met de ontwikkeling van hun kind;

    • d.

      ouders weten wat zij thuis aan ontwikkelingsstimulering kunnen doen en hoe zij dit kunnen doen.

  • 5.

    De voorschool werkt samen met relevante partners, zoals de vroegscholen en het wijkteam, om samen te zorgen voor een doorgaande ontwikkellijn voor de kinderen en extra zorg en ondersteuning indien een kind dit nodig heeft.

  • 6.

    De voorschool signaleert als een kind een extra behoefte aan ondersteuning heeft en spant zich in om door te verwijzen/geleiden naar externe zorg als dit nodig is.

  • 7.

    De voorschool heeft een opleidingsbeleid dat ervoor zorgt dat alle beroepskrachten in de voorschool geschoold en bijgeschoold worden op de landelijke én Amersfoortse kwaliteitseisen.

  • 8.

    De voorschool spant zich ervoor in dat vve-geïndiceerde kinderen zoveel mogelijk van het hele aanbod voorschoolse educatie gebruik maken (zowel toeleiding als aanwezigheid).

Bijlage 2: informatie die door de kinderopvangorganisatie wordt aangeleverd voor de Peutermonitor

Welke kolommen moeten worden ingevuld?

Uitleg

Format: hoe moeten de kolommen worden ingevuld?

Kwartaal

Het betreffende kwartaal waarover de gegevens ingediend worden

2020KW1/2020KW2/etc.

Maand

De betreffende maand waarover de gegevens ingediend worden

202001/202002/etc.

Locatie

(Voorvoegsel en) naam van de locatie

KDV Naam

Kinderopvanglocatie

LRK ID

Identificatiecode van de locatie in het LRK (zie https://www.landelijkregisterkinderopvang.nl)

123456789

Voorschoolse educatie

Hoeft alleen ingevuld te worden wanneer dit invloed heeft op de subsidieregeling. Is de locatie een erkende VVE locatie?

Ja/Nee

Kind ID

Het burgerservicenummer (BSN) van de peuter.

123456789

Indicatie

Heeft de peuter een VVE-indicatie?

Ja/Nee

Kinderopvangtoeslag

Hebben de ouder(s)/verzorger(s) van de peuter recht op kinderopvangtoeslag?

Ja/Nee

Voornaam

Voornaam van de peuter

Voornaam

Achternaam

Achternaam van de peuter

Achternaam

Postcode

Postcode van het woonadres van de peuter

1234AB (6 tekens)

Huisnummer

Huisnummer van het woonadres van de peuter

123

Toevoeging

Toevoeging op het huisnummer van het woonadres van de peuter

A

Woonplaats

Woonplaats van de peuter

Woonplaats

Geboortedatum

Geboortedatum van de peuter

dd-mm-jjjj

Eerste kind

Hoeft alleen ingevuld te worden voor ouders die geen kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen.

Wordt gelijk gesteld aan de tabel Kinderopvangtoeslag. Indien er meer kinderen van hetzelfde gezin naar de opvang gaan, is het kind met de meeste opvanguren het eerste kind. Dit hoeft dus niet het oudste kind te zijn.

Ja/Nee

Startdatum

Startdatum van de peuter in het peuterarrangement op deze locatie

dd-mm-jjjj

Einddatum

(Verwachte) einddatum van de peuter in het

peuterarrangement op deze locatie. Als de einddatum nog niet bekend is, vul je hier de vierjarige leeftijd in van de peuter.

dd-mm-jjjj

Uren regulier

De Peutermonitor maakt onderscheid tussen reguliere uren en VVE-uren. De reguliere uren betreffen de eerste twee dagdelen die voor alle peuters gesubsidieerd worden. De maanduren moeten worden ingevuld, dit betreffen contracturen ofwel geplaatste uren. Houd rekening met het maximum wat in de betreffende gemeente geldt. Een voorbeeld: in gemeente X worden voor alle peuters 2 dagdelen van 4 uur gesubsidieerd. Bij een facturatie in 12 gelijke maanden komen de maanduren als volgt tot stand: 8 uren x 40 weken / 12 = 26,67 uren per maand. Let op: het kan voorkomen dat peuters meer uren afnemen dan dat er gesubsidieerd worden. Bijvoorbeeld omdat beide ouders werken. De uren boven het gestelde maximum worden dan niet opgevoerd.

26,67

Uren VVE

De VVE-uren betreffen de extra dagdelen die alleen gesubsidieerd worden voor peuters die hier recht op hebben omdat zij een VVE-indicatie hebben. Houd ook hier rekening met het maximum wat in de betreffende gemeente geldt. Een voorbeeld: in de bovengenoemde gemeente X wordt voor VVE-geïndiceerde peuters naast de 2 reguliere dagdelen nog eens een extra dagdeel van 8 uur gesubsidieerd. Deze uren worden volledig vergoed. Bij een facturatie in 12 gelijke maanden komen de maanduren als volgt tot stand: 8 uren x 40 weken / 12 = 26,67 uren per maand. Kortom: alleen de extra dagdelen die volledig vergoed worden, worden ingevuld onder VVE-uren. De eerste twee dagdelen worden altijd ingevoerd onder de reguliere uren, ook voor de peuters met een indicatie.

26,67

Inkomen ouders

Hoeft alleen ingevuld te worden voor ouders die geen kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen. Gezamenlijk jaarlijkse toetsingsinkomen van de ouder(s)/verzorger(s).

12345,00

Bijlage 3 Eigen bijdrage voor ouders

De eigen bijdrage voor ouders is inkomensafhankelijk. Voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag geldt de eigen bijdrage op grond van de kinderopvangtoeslagtabel in bijlage 1 van het Besluit Kinderopvangtoeslag.

Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een eigen bijdrage op grond van de ‘VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang’.

Voor 2025 ziet deze tabel er zo uit:

Gezamenlijk toetsingsinkomen gezin 2025

Ouderbijdrage voorschoolse educatie per uur

1e kind

2e kind e.v.

Lager dan

€ 23.211

€ 0,43

€ 0,43

€ 22.212

€ 35.687

€ 0,43

€ 0,43

€ 35.688

€ 49.108

€ 0,44

€ 0,43

€ 49.109

€ 66.794

€ 0,89

€ 0,58

€ 66.795

€ 96.010

€ 2,23

€ 0,88

€ 96.011

€ 133.045

€ 4,43

€ 1,37

€ 133.046

en hoger

€ 6,91

€ 2,56

Toelichting subsidieregeling

Inleiding

Deze regeling betreft een subsidieregeling zoals bedoeld in de Asv en is gekoppeld aan het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs 2025-2026.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Alleen de activiteit die in dit artikel is benoemd komt voor subsidiëring in aanmerking. Aanvragen die op andere activiteiten zien niet en worden afgewezen.

Artikel 3 Indieningstermijn aanvraag

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 4 Eisen aan de aanvrager

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 5 Eisen aan de aanvraag

Naast het invullen van het aanvraagformulier moet de aanvrager inzicht geven in alle in het tweede lid opgesomde gegevens. Deze gegevens vormen een aanvulling op de indieningsvereisten uit artikel 6 van de Asv.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

Op grond van artikel 6, tweede lid, onder c, komen de kosten voor het kindvolgsysteem in aanmerking voor subsidie. Hieronder vallen onder andere de kosten voor de bijbehorende licentie, training en borging.

Op grond van artikel 6, tweede lid, onder d, komen de kosten voor een erkend v.e.-programma in aanmerking voor subsidie. Hieronder vallen onder andere de kosten voor de bijbehorende materialen en activiteiten.

Op grond van artikel 6, tweede lid, onder e, komen de kosten voor het voeren van een actief ouderbeleid in aanmerking voor subsidie. Hieronder vallen onder andere de kosten voor de bijbehorende materialen en activiteiten.

Op grond van artikel 6, tweede lid, onder g, komen de kosten voor het signaleren en adresseren van extra zorgbehoefte bij kinderen in aanmerking voor subsidie. Hieronder vallen onder andere de kosten voor het aansluiten op en bijhouden van de Verwijsindex Eemland.

Op grond van artikel 6, tweede lid, onder i, komen de kosten voor toeleiding en administratie in aanmerking voor subsidie. Hieronder vallen onder andere de kosten voor het aansluiten op en aanleveren van gegevens ten behoeve van de Peutermonitor.

Op grond van artikel 6, tweede lid, onder j, komen de kosten voor de opslag kortdurende dagopvang in aanmerking voor subsidie. Hieronder vallen onder andere de extra verwarmingskosten.

Artikel 7 Hoogte subsidie

De subsidie wordt berekend op basis van verschillende indicatoren, die betrekking hebben op het type kinderen (wel of niet vve-geïndiceerd), de opvangkosten en de omvang van de voorschoolse educatie.

Artikel 8 Subsidieplafond

Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen als het plafond wordt vastgesteld voordat de begrotingen voor de betrokken jaren zijn vastgesteld of goedgekeurd én de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begrotingen voor de betrokken jaren zijn vastgesteld of goedgekeurd.

Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Subsidieaanvragen worden afgewezen als zij voldoen aan één van de in dit artikel opgesomde weigeringsgronden. Deze gronden zijn een aanvulling op de weigeringsgronden uit de Asv.

Artikel 10 Wijze van verdeling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 11 Bevoorschotting

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 12 Verplichtingen

Subsidieontvangers moeten voldoen aan alle in dit artikel opgesomde verplichtingen. Deze verplichtingen zijn een aanvulling op de verplichtingen uit de artikelen 16 tot en met 19 van de Asv.

Artikel 13 Vaststelling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 14 Slotbepalingen

In afwijking van artikel 3, derde lid, van de Asv, vervalt deze subsidieregeling al eerder dan na vier jaar. Deze subsidieregeling is namelijk gekoppeld aan het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs 2025-2026.