Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726421
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726421/1
Uitvoering- en handhavingsstrategie Gemeente Wormerland 2024-2027
Geldend van 12-11-2024 t/m heden
Intitulé
Uitvoering- en handhavingsstrategie Gemeente Wormerland 2024-2027Inleiding
Context
Voor u ligt de eerste uitvoerings- en handhavingsstrategie (hierna: U&H-strategie) van de gemeente Wormerland. Deze U&H-strategie schetst het kader waarbinnen wij uitvoering geven aan de vergunning-, toezicht- en handhavingstaken (VTH-taken). De U&H strategie betreft een term die in de Omgevingswet wordt gehanteerd. We kennen deze strategie in de huidige vorm als “VTH-beleid”. De essentie wijzigt niet: het gaat om een beschrijving van uitvoeringskaders voor vergunningverlening, toezicht en handhavingstaken. De U&H-strategie is tot stand gekomen door afstemming tussen verschillende interne en externe partijen (hoofdstuk 6 van de bijlagebundel). Het beleid is vastgesteld door het college en ter kennisname naar de gemeenteraad gestuurd.
Deze U&H-strategie geeft weer hoe wij, met de inzet van de beschikbare middelen, een eenduidige werkwijze en integrale afweging willen bereiken. Deze U&H-strategie is de basis voor het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma.
Vanwege de ontwikkelingen op het gebied van het Omgevingsrecht, zoals de inwerkingtreding van de Omgevingswet (Ow) en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) op 1 januari 2024, verandert er de komende jaren veel in de werkwijze van de VTH-taken. Zo is de Wkb is nieuw en wordt in fases ingevoerd. Daarom is deze U&H-strategie een dynamisch document dat wij tussentijds kunnen aanpassen indien de veranderende wet- en regelgeving hierom vraagt. Vaak zal dat een nieuwe vaststelling van de bijlagebundel betreffen.
Waarom een VTH beleid
Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) zijn voor de overheid in relatie tot inwoners en bedrijven belangrijke instrumenten. Initiatiefnemers willen hun initiatieven en ideeën kunnen realiseren, terwijl omwonenden en andere belanghebbenden willen dat hun belangen worden beschermd.
Met deze U&H-strategie willen wij transparant zijn over wat we doen, waarom we het doen, welke keuzes we maken bij het uitvoeren van onze VTH-taken en hoe we dit hebben georganiseerd. Daarnaast is wettelijk bepaald dat het college van burgermeester en wethouders beleid vaststelt voor de uitvoerings- en handhavingstaken.
Beleidscyclus
Het Omgevingsbesluit biedt in artikel 13.5 t/m 13.7 de wettelijke kaders waaraan de uniforme U&H-strategie dient te voldoen. De werkwijze wordt inzichtelijk gemaakt door de gesloten beleidscyclus, die vaak wordt verbeeld als een Big-8 (zie hieronder). Het Omgevingsbesluit vereist van bestuursorganen (gemeenten, provincies en waterschappen) dat zij een ‘uitvoerings- en handhavingsbeleid’ vaststellen, waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen het bevoegd gezag, moet behalen en welke activiteiten zij hiertoe ondernemen (Omgevingsbesluit, artikel 13.5 t/m 13.7). Dit wordt geëvalueerd en indien nodig herzien. Dit beleid wordt door de bestuursorganen jaarlijks geoperationaliseerd middels het jaarlijkse uitvoeringsprogramma (Omgevingsbesluit, artikel 13.8).
Hoewel beleids- en strategievorming voor de uitvoeringspraktijk ongrijpbaar en abstract kan lijken, opereren de twee niet alleen naast elkaar, maar hangen ze ook onlosmakelijk met elkaar samen. Goed begrip van hoe beleid en strategie met de uitvoeringspraktijk met elkaar samenhangen stelt in staat om zowel het één als het ander te verbeteren.
De gesloten beleidscyclus bestaat niet alleen uit zeven onderdelen, maar ook uit drie dwarsverbanden die zorgen voor de connectie tussen de twee cycli van beleid en uitvoering.
De inhoudelijke lijn (rood) loopt tussen beleid en uitvoering (regulering, toezicht en handhaving, adviesverlening) en maakt duidelijk dat er sprake moet zijn van inhoudelijke congruentie tussen beleid en uitvoering. Als die congruentie er is dan werkt de beleidscyclus effectief.
De strategische lijn (oranje) loopt tussen strategie en organisatie en maakt duidelijk dat beleidsrealisatie vereist dat wordt gewerkt op basis van de slimste inzet van middelen met de meeste impact op de opgaven en prioriteiten. De informatie lijn (lichtblauw) loopt tussen monitoring en evaluatie en maakt duidelijk dat de data over de uitvoering, handhaving en advisering informatie oplevert voor de impact op de beleidsdoelen.
Leeswijzer
Deze leeswijzer heeft als doel het duidelijk maken welk onderdeel van de beleidscyclus wij in welk hoofdstuk van deze U&H-strategie beschrijven. De dikgedrukte woorden zijn de onderdelen van beleidscyclus. De iconen komen bij elk bijbehorend hoofdstuk terug in dit beleid en in onderliggende documenten.
|
1. Omgevingsanalyse en Ontwikkelingen
|
|
2. Missie, visie & doelstellingen
|
|
|
|
3. Risicoanalyse en prioritering
|
|
4. Strategieën en werkwijzen
|
|
5. Borging en uitvoering
|
|
6. Evaluatie
|
1.1 Omgevingsanalyse
De Omgevingsanalyse richt de blik naar buiten, op de omgeving waarbinnen VTH werkzaam is en beschrijft relevante trends, gebeurtenissen en transities die een invloed hebben op de VTH-werkzaamheden in de komende beleidsperiode. Allereerst beginnen we in paragraaf 1.1. Omgevingsanalyse met een korte toelichting op de strategie en ambities voor het fysieke domein. Dit doen we aan de hand van de Omgevingsvisie Wormerland. In paragraaf 1.2 Ontwikkelingen blikken we terug én kijken we vooruit naar de ontwikkelingen op de VTH- organisatie. Dat werken we weer verder uit in de consequenties voor de VTH-werkzaamheden in de analyse van inzichten in paragraaf 1.3.
De gemeente Wormerland
Wormerland heeft ongeveer 16.000 inwoners. De gemeente bestaat uit verschillende kernen, waaronder Wormer, Jisp, en Wijdewormer, en heeft een gevarieerde mix van stedelijke en landelijke gebieden.
Wormerland is bekend om zijn karakteristieke polders, veenweidegebieden en de nabijheid van het Wormer- en Jisperveld, een belangrijk natuur- en recreatiegebied. Het karakteristieke polderlandschap, unieke natuurgebieden met cultuurhistorische elementen en een natuurlijk recreatiegebied vormen een bijzondere en prettige woon- en werkomgeving in de gemeente Wormerland. Een gemeente met een landelijk karakter, opgenomen in het grootstedelijk netwerk van de metropoolregio Amsterdam.
De omgevingsvisie Wormerland
De Omgevingsvisie Wormerland is een strategisch beleidsdocument en het richt zich op Wormerland als karakteristiek lintdorp met cultuurhistorische elementen en een natuurlijk recreatiegebied.
In de Omgevingsvisie staat beschreven dat de ontwikkelingen in de economie, de maatschappij en de leefomgeving niet ten koste van elkaar gaan, maar op elkaar aansluiten en elkaar versterken. Wormerland heeft te maken heeft met een breed scala aan nationale, regionale en lokale trends en ontwikkelingen. Dat roept meteen een aantal vragen op, zoals ‘hoe zorgen we ervoor voor het behouden van onze waarden in een steeds drukker wordende metropoolregio?’ en ‘hoe zorgen we ervoor dat we in 2040 klimaatbestendig en ecologisch robuuster zijn?’.
De belangrijkste doelen uit de omgevingsvisie Wormerland:
- 1.
Klimaatbestendigheid en Duurzaamheid: De visie benadrukt het belang van een ecologisch robuuste en klimaatbestendige gemeente tegen 2040.
- 2.
Leefbaarheid en Veiligheid: Het verbeteren van de leefbaarheid, veiligheid, en het woonplezier van de inwoners.
- 3.
Inwonersparticipatie: Actieve betrokkenheid van inwoners bij beleidsvorming en uitvoering is cruciaal.
- 4.
Economische Ontwikkeling: Stimuleren van de lokale economie en werkgelegenheid
Zoals eerder benoemd is de Omgevingsvisie Wormerland een strategisch document en vraagt dit op bepaalde onderdelen nadere uitwerking in bijvoorbeeld uitvoeringsprogramma’s en aanpassing en/of aanvulling van gemeentelijk beleid.
Deze uitvoeringsprogramma’s en aanpassing kunnen een uitwerking zijn van hoe de Omgevingsvisie doorwerkt in de praktijk. De komende periode richt VTH zich op het afstemmen van de Omgevingsvisie en bijbehorende uitvoeringsprogramma’s op de VTH-werkzaamheden en het werken volgens de beleidscyclus van de Omgevingswet.
1.2 Ontwikkelingen
Terugkijken
Evaluatie beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving (8 april 2020)
In het beleidsplan uit 2020 waren drie doelen opgenomen:
- •
De eerste is hoe groot de risico’s zijn die samenhangen met activiteiten. Zijn die groot, dan kennen we er ook meer prioriteit aan toe.
- •
In de tweede plaats is er een meer principiële afweging: waar ligt de grens tussen de eigen verantwoordelijkheid van burgers en ondernemers en die van onze gemeentelijke organisatie?
- •
In de derde plaats is er een praktische reden: onze capaciteit en middelen zijn beperkt en moeten ook worden afgewogen tegen andere taken.
Tussen die drie afwegingen moet voldoende balans zijn.
Interbestuurlijk Toezicht van de provincie Noord-Holland (IBT)
Het IBT heeft het VTH-beleid van de gemeente Wormerland geëvalueerd en heeft een aantal aandachtspunten meegegeven:
- 1.
Strategisch beleidsplan VTH (8 april 2020):
- •
Het borgen van de objectiviteit van toezichthouders en handhavers wordt vastgelegd.
- •
Doelstellingen meetbaar zijn geformuleerd (voor zowel bedrijfsmatige doelstellingen als doelstellingen fysieke leefomgeving).
- •
Wordt beschreven welke activiteiten moeten worden uitgevoerd om de doelen uit het beleid te bereiken.
- •
De benodigde personele en financiële middelen (op basis van berekeningen) worden aangegeven.
- •
De jaarlijkse evaluatie is opgenomen en wordt vermeld of het beleid aangepast dient te worden en zo ja welke aanpassingen die betreffen en verwerken in het bestaande beleid.
- •
Het operationeel beleid aan de orde komt (het uitwerken van de nalevings- en vergunningenstrategie voor RO en Bouwen)
- •
- 2.
Het uitvoeringsprogramma VTH gemeente 2022 en het uitvoeringsprogramma 2022 van de Omgevingsdienst IJmond:
- •
De activiteiten.
- •
De koppeling aan de doelen en prioriteiten van het beleid.
- •
De benodigde en beschikbare personele middelen (en de consequenties daarvan voor de doelen).
- •
- 3.
Jaarverslag (en evaluatie) 2021 inclusief jaarverslag (en evaluatie) 2021 ODIJ:
- •
De evaluatie van het uitvoeringsprogramma
- •
zijn geplande activiteiten uitgevoerd, hebben activiteiten bijgedragen aan bereiken doelen.
- •
In hoeverre personele inzet voldoet aan VTH kwaliteitscriteria.
- •
Vooruitkijken
“Voor en met elkaar in zelfstandig Wormerland” coalitieakkoord gemeente Wormerland 2022-2026
In de periode 2022-2026 belooft het gemeentebestuur van Wormerland zich krachtig in te zetten voor een zelfstandig en nabij bestuur dat dicht bij de inwoners, bedrijven en instellingen staat. We streven naar een toekomstbestendige, duurzame en veilige gemeente. Hieronder volgt een opsomming van deze opgaves met de speerpunten die van invloed zijn op de VTH-taken:
-
Woon- en Leefomgeving:
- •
Zorgen voor voldoende en diverse woningen.
- •
Stimuleren van duurzaamheid, klimaat- en energiemaatregelen voor een gezonde en veilige toekomst.
- •
-
Veiligheid en Integriteit:
- •
Behouden en versterken van veiligheid, en actief bestrijden van ondermijning en geweld.
- •
-
Samenwerking en Participatie:
- •
Actieve deelname aan regionale en landelijke samenwerkingsverbanden.
- •
Bevordering van participatie en samenwerking tussen diensten en organisaties voor veiligheid en welzijn.
- •
Deze belofte weerspiegelt onze toewijding om Wormerland verder te ontwikkelen als een veilige, duurzame en betrokken gemeente, waarbij de belangen van alle ingezetenen centraal staan.
Uitvoeringskader
‘U verdient onze aandacht’ dienstverleningsvisie 2020-2024
De gemeente heeft een sterke visie op het gebied van dienstverlening. In de dienstverleningsvisie staan de volgende 10 uitgangspunten:
- 1.
We zetten u centraal
- 2.
We beginnen altijd met luisteren
- 3.
We leven ons in
- 4.
We houden het simpel
- 5.
We werken transparant
- 6.
We zijn bereikbaar
- 7.
We verbinden
- 8.
We geven ruimte
- 9.
We staan niet stil
- 10.
We staan open voor verbetering
Kadernota Integraal veiligheidsplan
Een veilige gemeente is cruciaal voor onze inwoners. Hoe de gemeente dit wil bereiken, staat in het Integraal Meerjarenbeleidsplan Veiligheid (IMV) 2024-2027 Eenheid Noord-Holland. Dit plan beschrijft waar we op willen investeren op het gebied van veiligheid. Er zijn vier prioriteiten gesteld:
- •
prioriteit 1 Ondermijning;
- •
prioriteit 2 Cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit;
- •
prioriteit 3 Maatschappelijke onrust en radicalisering;
- •
prioriteit 4 Jeugd en veiligheid.
Ontwikkelingen
Juridische ontwikkelingen
De Omgevingswet en de Wkb vragen aandacht. Deze twee wetten stellen de gemeente voor uitdagingen op het gebied van de werkprocessen, een andere manier van werken en financiën. In hoofdstuk 1 van de bijlage bundel wordt hier uitvoerig op ingegaan. Daarnaast bevat de nieuwe Alcoholwet ten opzichte van de Drank- en horecawet een aantal nieuwe onderdelen die de gemeente bij verordening kan regelen. Verder zijn de eisen rond verwerking van persoonsgegevens aangescherpt.
Maatschappelijke ontwikkelingen
Door een reeks ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen waar wij als gemeente mee te maken krijgen, zoals de polarisering en de zelfredzaamheid van burgers, klimaatverandering en klimaatadaptatie, de stikstofproblematiek en de woningbouwopgave worden de VTH-werkzaamheden complexer en wellicht daarmee ook belangrijker.
Organisatorische ontwikkelingen
Door bovengenoemde ontwikkelingen staat de gemeente voor allerlei organisatorische en financiële vraagstukken. Zo zorgt de beslistermijn van 8 weken ook bij afwijking van het omgevingsplan voor een nieuw werkproces. Voor de Wkb gevolgklasse 1 die onder de kwaliteitsborger valt, kan er voor de handelingen geen leges worden gevraagd. Omdat dit meldingen zijn onder de Wkb. De gemeente staat voor een integrale aanpak, de ontwikkeling van een klantgedreven dienstverlening en een datagedreven werkwijze. Dit heeft invloed op de manier van (samen)werken op het gebied van VTH.
1.3 Analyse van inzichten
De juridische, maatschappelijke en organisatorische ontwikkelingen op de vorige pagina zijn allemaal van invloed op de gehele VTH-organisatie. In deze paragraaf richten we ons specifiek op de toekomst/de te verwachten ontwikkelen die direct invloed hebben op de VTH- werkzaamheden.
Impact juridische ontwikkelingen
Omgevingswet
De impact van de Omgevingswet voor de VTH-werkzaamheden is onder andere:
- •
bijna alle vergunningprocedures in 8 weken. Onder de wabo werd de uitgebreide procedure van 26 weken vaak toegepast;
- •
het omgevingsplan vraagt participatie en afweging bij de planvorming. Participatie heeft een plek gekregen in de wet;
- •
meer maatwerk daarbij vergen besluiten een goede afweging en onderbouwing. De wet daagt uit naar de bedoeling van de wet te kijken in plaats van de letter. Het afwegingskader evenwichtige toedeling van functies aan locaties (etfal) draagt daaraan bij. Dat was onder de wabo “goede ruimtelijke onderbouwing”;
- •
bredere integrale afweging en integrale afhandeling van proces;
- •
gedrag en cultuurverandering. Hoe gaan we het mogelijk maken, wordt de insteek van het gesprek met de initiatiefnemer;
- •
transparantie van informatievoorziening, omdat alle digitale informatie op één plek te vinden is;
- •
het juridisch instrumentarium voor toezicht en handhaving blijft nagenoeg hetzelfde;
- •
de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO).
Deze veranderingen vragen zowel aanpassingen in proces, beleid en competenties. Daarnaast introduceert de Omgevingswet een aantal kerninstrumenten: omgevingsvisie, actieplannen en programma’s, omgevingsplan en de omgevingsvergunning. De exacte invulling en consequenties van deze instrumenten worden de komende jaren duidelijk en dan krijgt VTH een nadrukkelijke rol in de monitoring en evaluatie hiervan, zodat uitvoering, visie- en planvorming met elkaar in gesprek zijn om de kerninstrumenten op een passende manier in te zetten.
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Het doel van de Wkb is het verbeteren van de kwaliteitsborging voor het bouwen en het versterken van de positie van de bouwconsument. In de praktijk zal dit betekenen dat het toetsen van bouwplannen en het toezicht houden tijdens bouwprojecten in veel gevallen door een marktpartij wordt uitgevoerd. Hierdoor vallen er op termijn werkzaamheden weg bij de gemeente. De Wkb wordt gefaseerd ingevoerd en alle vergunningen die voor inwerkingtreding van de Omgevingswet worden aangevraagd en verleend blijven onder het regime van de gemeente vallen. In hoofdstuk 1 van de bijlagebundel wordt aandacht besteed aan de Wkb.
Uiteraard betekent de Wkb niet alleen het verdwijnen van taken, maar komen er ook nieuwe (administratieve) taken bij. Daarnaast komen we met deze U&H-strategie in een overgangsfase terecht, waarbij er nog zaken zullen lopen die getoetst moeten worden aan oude wetgeving. Ook kan de Omgevingswet zorgen voor nieuwe vergunningplichten en de toename van zorgplichten waar VTH op moet toezien. Daarnaast zal VTH, in het kader van de beleidscyclus, een nadrukkelijkere rol krijgen bij het opstellen van regels.
Impact maatschappelijke ontwikkelingen, kadernota’s en uitvoeringskader
Over de maatschappelijke ontwikkelingen uit paragraaf 1.2 maakt de gemeente Wormerland binnen andere teams beleid (zoals het Sociaal Domein en Dienstverlening). Een van de doelstellingen uit deze U&H-strategie is bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Voor een goede doorwerking van gemeentelijk beleid naar de VTH-uitvoering zal VTH een rol moeten innemen bij de vorming van nieuw beleid en bij de monitoring- en evaluatie van bestaand beleid. Dit vraagt capaciteit van de VTH-medewerkers.
Impact organisatorische ontwikkelingen
Voor de ontwikkelingen klantgedreven dienstverlening en een wijkgerichte en datagedreven werkwijze zijn doelstellingen opgenomen in dit beleid. Ook voor inwonersparticipatie, iets wat een nadrukkelijke rol krijgt als de Omgevingswet in werking treedt, is een doelstelling opgenomen. De overgang naar de Omgevingswet en een nieuw zaaksysteem heeft consequenties voor de werkwijze.
2.1 Missie en visie
In dit hoofdstuk beschrijven wij de missie, visie en doelstellingen voor de komende beleidsperiode. Voor wat betreft de missie sluiten wij aan bij het “Voor Wormerland” akkoord gemeente Wormerland 2022-2026. Aan de hand van deze missie, de verbeterpunten van het vorige beleid en de eerder benoemde ontwikkelingen geven wij in onze visie aan hoe wij hier invulling aan geven. De visie wordt in paragraaf 2.2 verder uitgewerkt in doelstellingen. Deze visie en doelstellingen geven richting aan de komende beleidsperiode.
Missie |
Visie |
|
VOOR EN MET ELKAAR IN ZELFSTANDIG WORMERLAND |
|
We richten ons op de toekomst van Wormerland en op het behouden en verbeteren van sociale verbondenheid, veiligheid, gezondheid, woongenot en woon- en werkmogelijkheden in onze gemeente. |
2.2 Doelstellingen
Er zijn 4 hoofddoelstellingen voor de komende beleidsperiode opgesteld. Deze hoofddoelstellingen geven invulling aan de toekomstige ontwikkelingen, zoals de inwerkingtreding van de Omgevingswet, de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en aan onze missie en visie. Allereerst zetten we neer wat we willen bereiken (de doelstellingen), daarna geven we aan wat we daarvoor gaan doen (de hoofdactiviteiten) en wanneer we tevreden zijn (het gewenste resultaat).
De doelstellingen zullen jaarlijks in het uitvoeringsprogramma op operationeel niveau worden uitgewerkt in activiteiten met SMART doelen.
|
Doelstelling Wat willen we bereiken? |
|
Hoofdactiviteit Wat gaan we daarvoor doen? |
|
Gewenst resultaat Wanneer zijn we tevreden? |
1. |
De komende beleidsperiode dragen wij bij aan de ambities uit het “Voor Wormerland” akkoord met betrekking tot de kwaliteit vande leefomgeving. |
→ |
Jaarlijks een uitvoeringsprogramma opstellen waarbij we op operationeel niveau doelstellingen en activiteiten formuleren die bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. |
→ |
Als we kunnen concluderen dat we in alle jaarverslagen hebben aangetoond dat we gewerkt hebbenconform het vastgestelde uitvoeringsprogramma en de gestelde doelen behaald hebben, dan wel gemotiveerd hebben afgeweken. |
2. |
De komende beleidsperiode verbeteren we onze dienstverlening met betrekking tot vergunningverlening. |
→ |
We monitoren jaarlijks via de klantcontactmonitor onze dienstverlening, analyseren deze cijfers en passen de werkwijze/werkprocessen aan indien nodig. Daarnaast richten we onze processen in, zodat we aangevraagde vergunningen binnende wettelijke termijnkunnen verlenen. |
→ |
Het doel is een 8 voor onze dienstverlening en het verlenen van alle vergunningen binnen de wettelijke termijn. |
3. |
Zodra de Omgevingswet ingaat, vervullen wij onze rol in de ontwikkeling van een sluitende beleidscyclus. |
→ |
Aansluiten bij alle interne werkgroepen Omgevingswet waar de VTH-keten een bijdrage levertin de uitvoering. |
→ |
Als we een proces hebben ingericht waardoor monitoring en evaluatie, met betrekking tot de kerninstrumenten van de Omgevingswet, geborgd zijn binnende organisatie. |
4. |
De komende beleidsperiode ontwikkelen wij het data gedreven en wijkgericht werken. Zodra de Omgevingswet in gaat verwerken we inwoners participatie in onze werkwijzen |
→ |
Jaarlijks minimaal een doelstelling voor data gedreven, wijkgericht werken en inwonersparticipatie opnemen in ons uitvoeringsprogramma. |
→ |
Als we per kalenderjaar minimaal 1 concrete verbetering kunnen benoemen ten aanzien van het data gedreven werken, wijkgerichte werken en de inwonersparticipatie. |
3. Risicoanalyse en prioritering
Er zal nooit voldoende capaciteit zijn om alle VTH-taken volledig uit te voeren. Een U&H-strategie opstellen, betekent dan ook keuzes maken en prioriteiten stellen. Dit gebeurt aan de hand van een prioriteitstelling waar een risicoanalyse aan ten grondslag ligt. Hiermee maakt het team vergunningen, toezicht en handhaving keuzes ten aanzien van de inzet van capaciteit en middelen.
Om de medewerkers zo effectief mogelijk in te zetten, is bepaald welke activiteiten binnen de gemeente prioriteit hebben en welke minder. Deze afweging vindt plaats door toepassing van een risicomodel. Het model biedt de mogelijkheid om op basis van een risico-inschatting en prioritering de inzet te bepalen. Deze inschatting wordt gezamenlijk gemaakt.
De medewerkers worden ingezet op activiteiten met een hoge prioriteit. Voor gemiddelde en lage prioriteit wordt per geval beoordeeld of er voldoende capaciteit is. Hierbij kan gedacht worden aan de diepgang van toetsing van een vergunningaanvraag of een toezichtmoment, de bezoekfrequentie van toezicht en de wijze waarop handhavingsverzoeken in behandeling worden genomen.
Uitleg risicoanalyse en prioritering
De prioriteitstelling is meetbaar gemaakt door het uitvoeren van een omgevingsanalyse. Voor elke risicovolle activiteit of ongewenst gedrag is het effect beoordeeld op zes aspecten, namelijk:
- •
Veiligheid: Risico op schade in de vorm van persoonlijk en lichamelijk letsel (bijvoorbeeld instortingsgevaar bij slopen, explosiegevaar, verstoring van de openbare orde en veiligheid);
- •
Duurzaamheid: risico op aantasting van het milieu, de natuur en verspilling van grondstoffen (bijvoorbeeld energieverspilling, stikstofproblematiek, verdwijnen natuur);
- •
Gezondheid: Risico op aantasting van de persoonlijke gezondheid en gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld verontreiniging van bodem, water en lucht, asbest);
- •
Leefbaarheid: Risico op overlast of vermindering van de kwaliteit van de omgeving (bijvoorbeeld geluids- en geuroverlast, zwerfafval);
- •
Natuur: Risico op schade aan natuurwaarden (bijvoorbeeld verstoren van broedgebieden van vogels, illegaal kappen van bomen);
- •
Economisch/imago: Risico op financiële of economische schade en op schade aan het imago en het vertrouwen in het openbaar bestuur (bijvoorbeeld: kosten voor saneren van verontreiniging, concurrentievervalsing, negatieve media-aandacht).
Bij de omgevingsanalyse is nagegaan in welke mate zich effecten voordoen en wat de kans is dat dit effect optreedt (risico = kans x effect). Waarbij het effect twee keer zoveel weegt als de kans. De uitkomst daarvan (lage, gemiddelde of hoge prioriteit) is steeds weergegeven. Hierbij kan wel de situatie ontstaan dat een bepaald onderwerp op basis van de vastgestelde omgevingsvisie als heel belangrijk wordt bestempeld, maar toch een lage prioriteitsscore kent vanwege het feit dat de kans dat de activiteit / het onderwerp voorkomt erg laag is. De risicoanalyse/prioritering (hoofdstuk 9 bijlagebundel) is sturend voor onze inzet.
4. Strategieën en werkwijzen
De werkwijze waarop wij de doelen willen bereiken zijn vastgelegd in de uitvoeringstrategieën. De strategieën zijn gebaseerd op de Landelijke handhavingsstrategie omgevingsrecht. In de figuur hieronder is de samenhang tussen de strategieën weergegeven. In bijlagebundel zijn de strategieën nader uitgewerkt. Als de Omgevingswet en Wkb in werking treden, zullen een aantal strategieën wijzigen, de veranderingen met betrekking tot de Omgevingswet zijn al beschreven in de bijlagebundel. Voor de Wkb komt voor inwerkingtreding een aanvullend beleidsstuk, waarin de werkzaamheden die de Wkb betreffen uitgewerkt zijn.
5. Borging en uitvoering
Financiële en personele middelen
Om de VTH-taken uit te kunnen voeren en de beleidsdoelen te realiseren, zijn financiële en personele middelen nodig. Dit benodigd budget is geborgd in de begroting. In de begroting zijn verschillende kostenposten gelabeld voor de uitvoering van de VTH-taken.
Uitvoeringsprogramma
Deze U&H-strategie werken wij jaarlijks uit in een uitvoeringsprogramma voor zowel vergunningverlening, als toezicht en handhaving. In het uitvoeringsprogramma beschrijven we de doelen en de activiteiten op operationeel niveau. Daarbij geven wij ook aan hoe de (financiële en personele) middelen in het betreffende jaar worden ingezet. Gedurende het jaar monitoren we de voortgang van de activiteiten en de daaraan gekoppelde doelen en indien nodig sturen we bij. Het uitvoeringsprogramma sturen wij ter kennisname naar de raad en de provincie (het Interbestuurlijk Toezicht).
Uitvoeringsproces
De werkwijzen van vergunningverlening, toezicht en handhaving en afhandeling van meldingen zijn vertaald naar specifieke procesbeschrijvingen. Deze procesbeschrijvingen zijn bekend gemaakt bij alle betrokken medewerkers en zijn geborgd binnen de organisatie. Nieuwe medewerkers worden ingewerkt aan de hand van deze procesbeschrijvingen.
Afstemming ketenpartners
Een goede samenwerking tussen de gemeente en haar partners is van belang. In hoofdstuk 7 van de bijlagebundel is de samenwerking met ketenpartners uitgewerkt. De onderdelen van deze U&H-strategie die betrekking hebben op de strafrechtelijke handhaving stemmen we op operationeel niveau af met de politie en het Openbaar Ministerie. Daarnaast hebben we met verschillende ketenpartners, zoals de Omgevingsdienst IJmond, de Veiligheidsregio, de GGD en woningcorporaties afspraken gemaakt over de afstemming en samenwerking op het gebied van VTH-taken.
6. Evaluatie
De laatste stap van de beleidscyclus is de evaluatie, welke het begin is van een nieuw uitvoeringsprogramma. In dit hoofdstuk beschrijven wij de onderdelen en op welke manier wij deze evalueren.
Jaarlijks
Jaarlijks rapporteren wij over de uitvoering van het vastgestelde uitvoeringsprogramma in een jaarverslag. We evalueren of:
- •
De voorgenomen activiteiten uit het uitvoeringsprogramma zijn uitgevoerd en de gestelde jaardoelen zijn behaald.
- •
De uitvoering van deze activiteiten hebben bijgedragen aan de voortgang van de beleidsdoelen uit deze U&H-strategie .
- •
De resultaten van de evaluatie aanleiding geven om de werkwijze en/of het uitvoeringsprogramma van het volgende jaar aan te passen.
- •
De resultaten van de evaluatie aanleiding geven om de U&H-strategie aan te passen.
Bijlagebundel
De losse bijlagebundel U&H-strategie 2024-2027 is onderdeel van dit beleidsdocument. Het beschrijft het operationeel deel VTH-strategieën en bestaat uit de volgende hoofdstukken:
Bijlagebundel Uitvoering- en handhavingsstrategie Wormerland 2024-2027
Ondertekening
1 Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
Inleiding
schetst het kader waarbinnen wij uitvoering geven aan de vergunning-, toezicht- en handhavingstaken (VTH-taken). De U&H strategie betreft een term die in de Omgevingswet wordt gehanteerd. We kennen deze strategie in de huidige vorm als “U&H-strategie”. De essentie wijzigt niet: het gaat om een beschrijving van uitvoeringskaders voor vergunningverlening, toezicht en handhavingstaken. De U&H-strategie is tot stand gekomen door afstemming tussen verschillende interne en externe partijen (hoofdstuk 6 van de bijlagebundel). Het beleid is vastgesteld door het college en ter kennisname naar de gemeenteraad gestuurd.
Deze U&H-strategie geeft weer hoe wij, met de inzet van de beschikbare middelen, een eenduidige werkwijze en integrale afweging willen bereiken. Deze U&H-strategie is de basis voor het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma.
Vanwege de ontwikkelingen op het gebied van het Omgevingsrecht, zoals de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) op 1 januari 2024, verandert er de komende jaren veel in de werkwijze van de VTH-taken. Zo is de Wkb is nieuw en wordt in fases ingevoerd. Daarom is deze U&H-strategie een dynamisch document dat wij tussentijds kunnen aanpassen indien de veranderende wet- en regelgeving hierom vraagt. Vaak zal dat een nieuwe vaststelling van de bijlagebundel betreffen.
VTH Beleidscyclus en procescriteria
De procescriteria voor de gezamenlijke beleidscyclus op het gebied van VTH voor gemeenten, provincies en omgevingsdiensten is voorgeschreven, in paragraaf 18.3.2 van de Omgevingswet. De procescriteria zijn opgenomen in hoofdstuk 13 van het Omgevingsbesluit.
De U&H-strategie kent een cyclus van vier jaar. Jaarlijks stelt de gemeente en uitvoeringsprogramma uitvoering en handhaving op. Hierover rapporteren de betrokken teams jaarlijks aan het VTH-management en het college B&W door middel van een jaarverslag. Het beleidsplan is een dynamisch document. Er kunnen tussentijdse evaluaties van het beleid plaatsvinden als de rapportages daar aanleiding voor geven.
Leeswijzer
Het gemeentelijke U&H-strategie bestaat uit twee onderdelen: de U&H-strategie 2024-2028 en de bijlagebundel U&H-strategie 2024-2028. Het beleid geeft kort de hoofdlijnen weer van de visie op vergunningverlening, toezicht en handhaving met daarbij de uitgangspunten, doelen en strategieën om daar te komen. In de bijlagebundel zijn de vergunningstrategie, naleefstrategie, toezichtstrategie, sanctiestrategie en gedoogstrategie gedetailleerd uitgewerkt.
1. Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Inleiding
De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Het college blijft weliswaar verantwoordelijk voor het toezicht op de bestaande bouw en bouw- en sloopveiligheid, maar een aanzienlijke hoeveelheid toezichts- en toetsingstaken worden overgedragen aan een nieuwe speler in het veld: de private kwaliteitsborger. Deze toetst aan de hand van het nieuwe figuur van “instrumenten” of een bouwplan aan de technische regels voldoet. Het bevoegd gezag treedt - in beginsel - alleen nog op, op aangeven van de kwaliteitsborger. De Wkb geldt nu slechts voor gevolgklasse 1 (verbouw uitgesloten). Gevolgklassen 2 en 3 worden technisch door de gemeente getoetst. (Rijks)monumenten vallen hier nooit onder.
Fasen en rollen
Voor de volledigheid wordt hieronder het proces onder de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging weergegeven.
- 1.
Aanvraag Omgevingsplanactiviteit (OPA), minimaal 8 weken voor aanvang bouw:
- •
Toetsen aan o.a. welstand, omgevingsplan (voorheen bestemmingsplan);
- •
Beoordeling bijzondere lokale omstandigheden en risico’s en het kenbaar maken van lokale aandachtspunten;
- •
Eventueel/indien nodig informatie verstrekken over bijvoorbeeld omgevingsveiligheid, rooilijnen, bijzondere lokale omstandigheden in het kader van de Wkb en regels ten aanzien van o.a. geluid en fijnstof;
- •
voorbereiding op toezicht en handhaving
- •
- 2.
Melding bouwactiviteit, minimaal 4 weken voor aanvang bouw:
- •
Beoordeling volledigheid bouwmelding op risicobeoordeling, borgingsplan, toegelaten instrument en kwaliteitsborger;
- •
Opvragen specifieke informatie en planning;
- •
Voldoet de melding niet aan de voorwaarden dan moet het bevoegd gezag dat kenbaar maken aan de melder, daarmee is de melding juridisch niet gedaan.
- •
- 3.
Start bouw, informatieverstrekking minimaal 2 werkdagen voor start bouw aan het bevoegd gezag.
- 4.
De Omgevingsveiligheid is en blijft een taak/verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.
- 5.
Uitvoering / kwaliteitsborging:
- •
Uitvoering borgingsplan door kwaliteitsborger;
- •
Al dan niet toepassen van informatie- en controlemomenten.
- •
- 6.
Gereedmelding: aanleveren dossier bevoegd gezag, minimaal 2 weken voor ingebruikname van het bouwwerk. Het dossier bevoegd gezag bevat o.a. de verklaring van de kwaliteitsborger en gegevens en bescheiden waaruit blijkt dat het bouwwerk voldoet aan de technische voorschriften (Besluit bouwwerken leefomgeving).
- 7.
Beoordeling dossier bevoegd gezag.
- 8.
Informatieverstrekking einde bouwwerkzaamheden.
- 9.
Ingebruikname.
Voor de bouw
Formeel neemt het bevoegd gezag de onderstaande stappen, maar in de praktijk treedt de ODIJ namens het bevoegd gezag op. In plaats van “bevoegd gezag” kan dus ODIJ worden gelezen.
Bouwmelding aan bevoegd gezag
Uiterlijk vier weken voor de start van de bouw moet een bouwmelding worden gedaan bij het bevoegd gezag via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).
Het bevoegd gezag beoordeelt of de bouwmelding volledig is. Als dat zo is, dan mag de bouw zoals gepland na de termijn van vier weken starten. Is de bouwmelding onvolledig? Dan moet de bouwmelding worden aangevuld. Er geldt dan een nieuwe termijn van vier weken voordat de bouw kan starten.
Controle op volledigheid bouwmelding
In de bouwmelding staat wie de kwaliteitsborger is en welk instrument wordt toegepast. Ook moet een borgingsplan met risicoanalyse worden aangeleverd.
De vergunningverlener toetst of de kwaliteitsborger aan de eisen voldoet en gecertificeerd instrument wordt gebruikt. De vergunningverlener maakt en deelzaak aan voor de toezichthouder, zodat de toezichthouder kan adviseren over algemene en locatie gebonden risico’s. Op algemene en locatie gebonden risico’s wordt dieper ingegaan in hoofdstuk 7.
Prioriteiten
Bij de beoordeling van de melding en het borgingsplan, het opleggen van informatiemomenten en het houden van toezicht en handhaving zijn de volgende prioriteiten van belang:
- •
brandveiligheid;
- •
constructieve veiligheid
- •
artikel 3.86 lid 1 Bkl.
Checklist
Om de beoordeling van de melding effectief te laten verlopen stellen wij checklist op met de volgende punten:2
- •
Is de kwaliteitsborger gecertificeerd;
- •
Is het juiste instrument toegepast;
- •
Is een noodzakelijke omgevingsplanvergunning aangevraagd;
- •
Worden de punten uit de Algemene Risicoparagraaf van dit document geborgd.
Ook controleert het bevoegd gezag of alle specifieke risico’s voor dat bouwwerk in de
risicobeoordeling in kaart zijn gebracht en in het borgingsplan zijn vastgelegd.
Met name rondom de risicobeoordeling is aan te bevelen dat het bevoegd gezag vroegtijdig met een bouwer en de kwaliteitsborger overlegt. Bij een dergelijk overleg kunnen tevens eventuele specifieke lokale omstandigheden – die verplicht moeten worden meegenomen in de risicobeoordeling – worden besproken en toegelicht.
De Wkb biedt de mogelijkheid om in aanvulling op de Awb specifieke informatie op te vragen, inclusief de planning, op basis van 2.20 Bbl. Dat kan tijdens de bouw of vlak voor de bouw. Het opleggen hiervan is gekoppeld aan specifieke signalen of aan bijzondere lokale omstandigheden.
Tijdens de bouw
Informatiemomenten
Het bevoegd gezag kan afhankelijk van de (lokale) omstandigheden of bij specifieke signalen informatiemomenten in lassen. Dit vindt meestal plaats nadat de melding is gedaan.
Deze informatiemomenten kunnen worden opgelegd n.a.v. signalen van onvolkomenheden tijdens de bouw.
De opgevraagde informatie kan gaan over:
- •
bouwwerkzaamheden in situaties waar bepaalde risico’s spelen die van invloed kunnen zijn op het voldoen van het bouwwerk aan de bouwtechnische regels (zie hiervoor onder Algemene risico’s);
- •
De momenten waarop specifieke bouwwerkzaamheden plaatsvinden.
Tijdens de bouw ziet de kwaliteitsborger toe op het naleven van het borgingsplan correcte uitvoering van het bouwplan. Bij strijdigheden informeert de kwaliteitsborger de aannemer en de opdrachtgever. Ontstaan problemen die niet meer worden opgelost? Dan moet de kwaliteitsborger ook het bevoegd gezag informeren. Dit is het moment waarop de toezichthouder pas naar buiten gaat.
De toezichthouder vraagt informatie op, eventueel inclusief planning als er specifieke signalen zijn of sprake is van bijzondere lokale omstandigheden.
Als de toezichthouder zodanige overtredingen ziet dat verder bouwen onwenselijk is, kan hij handhavend optreden en indien noodzakelijk de bouw stilleggen.
Na de bouw
De gereedmelding
Bij de gereedmelding van de bouw dient de indiener van de bouwmelding twee documenten in bij het bevoegd gezag:
- -
De verklaring
- -
Het dossier bevoegd gezag.
De verklaring
In de verklaring meldt de kwaliteitsborger dat is gebouwd in overeenstemming met de eisen van het Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna: Bbl).
De inhoud van de verklaring bestaat uit de volgende onderdelen:
- •
opgave welk instrument is toegepast en de verklaring dat de kwaliteitsborger dat instrument ook mag gebruiken;
- •
verklaring dat de kwaliteitsborging zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd volgens de in het instrument gestelde eisen;
- •
verklaring dat de kwaliteitsborger vindt dat het bouwwerk voldoet aan de bouwtechnische voorschriften zoals bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van het Bbl.
In de verklaring wordt ook ingegaan op de maatregelen die zijn getroffen om de risico’s die in het borgingsplan staan te beheersen.
- •
Het dossier bevoegd gezag
Het dossier bevoegd gezag omvat alle fasen van het bouwproject en heeft betrekking op o.a. de veiligheid (constructieve- en brandveiligheid o.a.). Hierbij gaat om het aantonen dat het bouwwerk voldoet aan alle (kwaliteit)eisen van het Bbl.
Beoordeling door bevoegd gezag na gereedmelding
De beoordeling van de stukken gebeurd op hoofdlijnen, dus er vindt geen inhoudelijke toets van de documenten plaats.
Het bevoegd gezag beoordeelt de verklaring van de kwaliteitsborger en het dossier bevoegd gezag. Bij een onvolledige gereedmelding informeert het bevoegd gezag de indiener hierover binnen 10 werkdagen na indiening. Na indiening van de aanvullende gegevens gaat opnieuw een periode van 10 werkdagen in om te toetsen of de gereedmelding volledig is.
Zijn er strijdigheden tijdens of na afronding van de bouw? Dan kan de gemeente overgaan tot herstelsancties of de ingebruikname van het bouwwerk verbieden.
Wanneer is voldaan aan de voorschriften die zijn gesteld aan de verklaring van de kwaliteitsborger en aan de overige gegevens en stukken (art. 2,15 Bbl en op basis van het Ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen) kan het pand in gebruik worden genomen.
Algemene Risico’s gemeente Wormerland
Draagkracht bodem
In Wormerland is sprake van een onstabiele bodem
Bouwen of slopen nabij monument of oude panden
Als er gebouwd of gesloopt wordt naast een oud pand of gebouw dat slecht gefundeerd is dienen er extra maatregelen genomen te worden die het risico op het ontstaan van schade als gevolg van trillingen verkleinen. Dit kan door bij voorkeur te kiezen voor een trillingsvrij heisysteem. Bij de melding sloop- en omgevingsveiligheid hoort ook een risicomatrix artikel 7.10, lid 1 Bbl jo artikel 7.5c Bbl.
3. Nalevingsstrategie
Inleiding
De gemeente is verplicht om een toezicht- en sanctiestrategie te hebben. Daarnaast verplicht de wet ook om te beschrijven wat de gedoogstrategie van de gemeente is en hoe zij omgaat met overtredingen door de eigen organisatie of door andere overheden. Het geheel van deze strategieën tezamen vormt de nalevingsstrategie. In de komende hoofdstukken worden de verschillende strategieën beschreven, waarbij de kanttekening moet worden gemaakt dat deze niet los van elkaar kunnen worden gezien en in de praktijk elkaar vaak overlappen.
De toezichtstrategie, hoofdstuk 3. Tot slot wordt de toezichtstrategie m.b.t. APV en Bijzondere wetten beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de sanctiestrategie beschreven. De genoemde landelijke handhavingsstrategie in onderstaande figuur, is uitgewerkt in bijlage 1 deze bundel. Tot slot beschrijft hoofdstuk 5 de gedoogstrategie.
Landelijke handhavingsstrategie Omgevingsrecht
Preventie
Preventie is erop gericht het naleven van wetten en regels door burgers en bedrijven te bevorderen, op die terreinen waar de risico’s het grootst zijn of waar de burger de meeste hinder ondervindt. Door een betere naleving van regels zal ook de toezichtdruk afnemen. Er is de komende jaren blijvende aandacht voor preventie. Waar mogelijk zetten we in op preventieve acties om een overtreding te voorkomen.
4. Toezichtstrategie
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de toezichtstrategie toegelicht. Eerst wordt ingegaan op de algemene werkwijze van toezicht. Daarna volgt het toezicht onder de Omgevingswet. Vervolgens toezicht op de APV en Bijzondere Wetten en tot slot het toezicht op basis van meldingen.
Algemene werkwijze van toezicht
Onze toezichthouders en BOA’s zijn de ‘oren en ogen’ in de wijken. Zij zijn begripvol waar het kan en handhaven waar nodig, we handhaven met “charme”.
Toezichtvormen
De verschillende toezichtvormen worden hieronder toegelicht.
Toezicht op vergunningen
Wanneer er een vergunning is afgegeven kan er toezicht plaatsvinden door middel van een oplevercontrole. Tijdens die controle worden de (specifieke) voorwaarden die in de vergunning staan gecontroleerd.
Toezicht tijdens de gebruiksfase
Tijdens de gebruiksfase kan er een structurele controle plaatsvinden door middel van een periodieke controle. Dan wordt er tijdens de gebruiksfase bekeken of er op dat moment wordt voldaan aan de voorwaarden in de eerder afgegeven vergunning. Tijdens deze controle wordt vaak breed gecontroleerd door de toezichthouder, dat houdt in dat er ook wordt gekeken naar andere thema’s beschreven in dit U&H-strategie.
Toezicht openbaar gebied
De Boa’s zijn zichtbaar aanwezig in het openbaar gebied. Het zijn de ‘oren en ogen’ van de gemeente Wormerland en het aanspreekpunt voor burgers. Tijdens deze buitendiensten wordt er preventief en pro actief toezicht gehouden. Dit richt zich op overlast gevende situaties die de leefbaarheid en veiligheid in de dorpen hinderen.
Reactief toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming
Het afhandelen van overlast meldingen is een essentieel onderdeel van de werkzaamheden van de Toezichthouders. In Paragraaf 6 is de meldingen strategie van gemeente Wormerland beschreven.
Een toezichthouder heeft naast het houden van toezicht ook een signalerende functie. Zo kunnen toezichthouders ook de ogen en oren zijn voor bijvoorbeeld overlast en kunnen zij indien noodzakelijk een signaal afgeven als er een overtreding wordt geconstateerd.
Toezicht op basis van Regeling domeinlijsten boa
De buitengewoon opsporing ambtenaar (Boa) is bevoegd op te treden op basis van strafbare feiten in domein 1 of domein 2. Zij kunnen een constatering doen op basis van verschillende wetsartikelen.
Voorbereiding van toezicht
De gemeente draagt zorg voor de kwaliteit van de uitvoering van toezicht. Er wordt voor gezorgd dat de controles door toezichthouders op een uniforme wijze worden uitgevoerd. Dit is onder andere mogelijk door een goede voorbereiding. Voordat een toezichtcontrole wordt uitgevoerd, worden de relevante informatie beoordeeld.
Als toezicht plaatsvindt naar aanleiding van een vergunning zijn deze zaken samengevoegd in de VTH- applicatie. De volledigheidstoets op de stukken is in dat geval al gedaan door vergunningverlening.
Uitgezonderd hiervan zijn de documenten die nog aangeleverd moeten worden tijdens het proces.
Prioritair werken
Het is niet wenselijk en niet mogelijk om alle regels voor 100% te handhaven. Er moeten keuzes worden gemaakt. De wet verplicht om voor bepaalde taken inzicht te geven in de prioriteitstelling met betrekking tot de uitvoering van activiteiten. Wij hebben vrijwel alle activiteiten uit de toezicht en handhaving keten geprioriteerd. Om te komen tot een prioritering is een risicoanalyse uitgevoerd. De risicoanalyse en de daaraan verbonden prioritering zijn terug te vinden in hoofdstuk 8.
Voor brandveiligheid is een externe partij ingeschakeld om een prioritering op te stellen, deze is terug te vinden in hoofdstuk 9.
De prioriteit van de activiteit bepaalt de wijze waarop het toezicht wordt uitgevoerd. Zo wordt er bij toezichttaken met een hoge prioriteit en dus een hoger risico, anders gecontroleerd dan bij taken met een lagere prioriteit.
Niet alle werkzaamheden zijn te plannen, voorbeelden hiervan zijn meldingen en calamiteiten. Beide hebben we niet in de prioritering meegenomen. Bij calamiteiten komen we altijd meteen in actie. Meldingen verwerken we conform de meldingenstrategie.
De prioritering ten aanzien van structureel toezicht (gepland) is beschreven in de onderstaande tabel. Reactief toezicht (ongepland) vindt plaats op basis van meldingen en eigen waarneming.
|
Prioriteit = Hoog |
Prioriteit = Midden |
Prioriteit = Laag |
Structureel toezicht |
Toezicht door geplande oplever-, periodieke controles. |
Toezicht door geplande projectmatige of steekproefcontroles. |
Geen gepland toezicht, alleen toezicht op het moment dat hier aanleiding voor is. |
Tabel 1 Prioritering voor structureel toezicht
Als er vanuit bestuurlijke wensen of calamiteiten bepaalde thema’s, objecten en/of gebieden een hoge prioriteit krijgen en projectmatig opgepakt gaan worden, wordt dit uitgewerkt in het jaarverslag en het uitvoeringsprogramma. In het jaarverslag wordt opgenomen met welke (onvoorziene) ontwikkelingen het VTH- domein te maken heeft gekregen en in het uitvoeringsprogramma worden de werkwijze en de beschikbare middelen voor dit toezicht opgenomen.
Rapportage
Zaakrapportage
Om de uitvoering te kunnen monitoren moeten zaken geregistreerd worden. De doorlopen stappen, de genomen beslissingen en verdere relevante documenten worden daarom door de toezichthouders verifieerbaar en transparant opgeslagen in de VTH-applicaties. De volgende gegevens worden geregistreerd:
- •
Uitgevoerde (her)controles
- •
Geconstateerde overtredingen
- •
Opgelegde bestuurlijke sancties
- •
Processen verbaal
- •
Verzoeken tot handhaving
- •
Klachten of meldingen over mogelijke overtredingen waar actie op is genomen
Communicatie rapportage
Het controlerapport wordt niet actief gedeeld met betrokkenen en wordt alleen openbaar gemaakt op verzoek van belanghebbenden of in het kader van juridische procedures. Persoonlijke gegevens van derden en/of toezichthouders kunnen daarbij geanonimiseerd worden.
Beleidscyclus
De gegevens in de zaakrapportage leveren informatie over het effect van de handelingen die de gemeente uitvoert op het naleefgedrag van wet- en regelgeving. Als een activiteit niet het gewenst effect oplevert, volgt een analyse die input is voor een gewijzigde aanpak om het naleefbedrag te verbeteren. Op die manier draagt zaakrapportage op langer termijn bij aan de strategievorming. Daarnaast kan de analyse van de zaakrapportage gebruikt worden om onderwerpen voor toekomstige projectmatig(e) toezicht te bepalen.
Toezicht op de Omgevingswet
Om alle regels in de fysieke leefomgeving te bundelen werkt het Rijk aan de Omgevingswet. In dit hoofdstuk wordt het toezicht onder de Omgevingswet beschreven.
Toezicht op omgevingsplanactiviteiten.
Structureel
Er wordt toezicht gehouden op de uitvoering van werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Dit gebeurt door tijdens de uitvoeringsfase van werken, door controles te waarborgen dat o.a. een ruimtelijke en cultuurhistorische basiskwaliteit van de bebouwde en onbebouwde omgeving wordt bereikt. Bij vergunningen voor omgevingsplan-activiteiten wordt gecontroleerd op de vergunningvoorschriften tijdens oplevercontroles. Als er sprake is van een gevolgklasse 2 en 3 wordt deze controle gelijk met het toezicht op bouwactiviteiten uitgevoerd. Voor monumenten geldt dat er gedurende het gehele uitvoeringsproces controles uitgevoerd worden.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming in Omgevingswet uitvoeringsfase als gebruiksfase.
Toezicht op bouwactiviteiten
Structureel
Er wordt toezicht gehouden op de uitvoering van werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning voor de Bouwactiviteit noodzakelijk is (gevolgklasse 2 en 3). Dit gebeurt door tijdens de uitvoeringsfase van werken door controles te waarborgen dat o.a. een bouwkundige, (brand)veilige, milieukundige basiskwaliteit van de bebouwde en onbebouwde omgeving wordt bereikt. De vergunningen voor bouwwerkzaamheden worden tijdens de bouw gecontroleerd op basis van landelijke toezichtprotocollen per bouwcategorie en de daarin opgenomen controlepunten per bouwfase tijdens oplevercontroles. De nadruk ligt bij deze controles op de constructie- en brandveiligheidseisen van een bouwwerk. Gevolgklasse 1 is onderdeel van de Wkb, hier wordt een Wkb beleid voor opgesteld waarin vastgelegd is welk toezicht in deze categorie worden uitgevoerd.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht op afwijken omgevingsplan/buitenplanse omgevingsplanactiviteit
Structureel
Wanneer er een vergunning is afgegeven, wordt er een oplevercontrole uitgevoerd.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht op omgevingsvergunning kap/het vellen van een houtopstand
Structureel
Er is geen oplevercontrole bij een omgevingsvergunning kap. Er wordt wel toezicht gehouden op het onderdeel herplantplicht. Dit toezicht vindt niet plaats in de VTH-keten.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming. Wanneer er een melding of eigen waarneming is over kappen zonder vergunning, wordt deze meteen opgepakt.
Toezicht op geweigerde en buiten behandeling gelaten vergunningen
Structureel
Locaties waar vergunningen geweigerd zijn/buiten behandeling zijn gelaten, worden steekproefsgewijs gecontroleerd. Dit geldt Omgevingswet voor een omgevingsplanactiviteit als een bouwactiviteit (mogelijke illegale bouw).
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht op tijdelijke vergunningen
Structureel
Een tijdelijke vergunning wordt na afloop van de instandhoudingtermijn gecontroleerd Omgevingswet wat betreft een omgevingsplanactiviteit als een bouwactiviteit.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht op bouwconstructies bij evenementen
Structureel
Als er een vergunning is afgegeven voor bouwconstructie bij een evenement wordt een oplevercontrole uitgevoerd.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht op RVS-constructies zwembaden
Structureel
Alle zwembaden moeten een periodieke controle laten uitvoeren met betrekking tot RVS-constructies. De rapporten van deze controles worden administratief gecontroleerd. We controleren of de geconstateerde tekortkomingen uit het rapport zijn opgelost.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht op nieuwe ministeriële regelingen
Als er een nieuwe ministeriële regeling komt die betrekking heeft op bestaande bouw, wordt daar de benodigde capaciteit voor vrijgemaakt om dit projectmatig op te pakken.
Toezicht op sloopactiviteiten
Structureel
Toezicht op de bedrijfsmatige verwijdering van asbest is een (milieu)taak die door de ODIJ wordt uitgevoerd. Bij een deel van de gemelde asbestsaneringen vindt risicogericht veldtoezicht plaats. Na het beëindigen van de asbestsaneringen voert de ODIJ tevens administratief toezicht uit. Ook dit gebeurt risicogericht. Daarnaast handelt de ODIJ de meldingen af over illegale asbestsaneringen. Het toezicht op de fysieke sloop (na verwijdering asbest) is een taak waarvoor de gemeente nog steeds verantwoordelijk is. Dit betreft met name een controle op het daadwerkelijk slopen van het pand en de administratieve verwerking van gegevens in de gemeentelijk systemen.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht op de activiteit bouw- en sloopveiligheidsplan
Structureel
Als er een bouwveiligheidsplan ingediend is, wordt deze beoordeeld. Het doel is inzichtelijk krijgen of het beoogd initiatief veilig en verantwoord, in relatie tot de directe omgeving en de openbare ruimte, gerealiseerd wordt. Zolang het bouwveiligheidsplan niet is goedgekeurd mogen de bouw- en/of sloopactiviteiten niet starten. Toezicht op de bouw- en sloopactiviteiten vinden plaats zoals al eerder is beschreven.
Toezicht op de activiteiten brandveilig gebruik
Structureel omgevingsvergunning en melding
Voor een omgevingsvergunning brandveilig gebruik wordt een oplevercontrole uitgevoerd. Een melding brandveilig gebruik kamergewijze verhuur wordt getoetst op de indieningsvereisten. Ook vindt een oplevercontrole op locatie plaats. Voor de overige meldingen brandveilig gebruik wordt alleen bij hoog geprioriteerde activiteiten een oplevercontrole uitgevoerd.
Structureel gebruiksfase
De inzet op het gebied van brandveiligheid richt zich met name op het verbeteren van het brandveilig gebruik van bestaande gebouwen.
In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma staat beschreven welke controles in dat kalender jaar worden uitgevoerd en wat de werkwijze is.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht op leefbaarheid
Een van de doelen van het college is het vergroten van de leefbaarheid voor de burgers in Wormerland. Een bijdrage aan het vergroten van leefbaarheid in de directe woonomgeving wordt geleverd door onder meer oplossingen te vinden voor overlast situaties. De Omgevingswet kan aanknopingspunten bieden om overlast situaties mee aan te pakken.
Structureel
De inzet richt zich vooral op gemelde overlastsituaties.
Parkeren
Vuurwerk
Bijplaatsen van afval
Onjuist geplaatste objecten
Lachgas
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming met betrekking tot:
- •
verspreiden rook/stof
- •
overlast voor gebruikers/omgeving (o.a. geluidsoverlast en stankoverlast)
- •
handelen in strijd met omgevingsplan
- •
herhaaldelijk veroorzaken ernstige hinder
- •
geluidshinder woningen
Toezicht op milieubelastende activiteiten
De Omgevingsdienst IJmond (ODIJ) voert de milieutaken uit voor de gemeente Wormerland. Naast het verplichte basistakenpakket heeft de gemeente Wormerland ook de overige milieutaken (de zogenaamde plustaken) bij de ODIJ belegd. In de taken is onderscheid gemaakt in inrichting gebonden taken en niet- inrichting gebonden taken. Inrichting gebonden taken bestaan uit toezicht en handhaving bij bedrijven op milieuwetgeving en klachtenafhandeling. Hieronder valt ook het toezicht op het treffen van energiebesparende maatregelen. Onder de niet-inrichting gebonden taken vallen onderwerpen zoals ketengericht milieutoezicht, asbest, mobiel breken, gesloten bodemenergiesystemen en toezicht op bodemsaneringen en het toepassen van grond en bouwstoffen.
In de regio IJmond zijn afspraken gemaakt over de uitvoering van deze taken. De afspraken zijn vastgelegd in diverse documenten. Het Gemeenschappelijk Uitvoeringskader vormen de basis hiervoor. In themagerichte notities doet de ODIJ voorstellen voor een regionale aanpak. Dit
geldt bijvoorbeeld voor de thema’s energie, asbest en externe veiligheid.
Op basis van deze voorstellen en uitgangspunten en gemeentelijke prioriteiten wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma vastgesteld met daarin de werkzaamheden die de ODIJ voor de gemeente Wormerland uitvoert. De gemeente voert de regie op de totstandkoming van het uitvoeringsprogramma. De ODIJ voert de toezicht- en handhavingstaken milieu onder mandaat uit. Bestuurlijk gevoelige zaken bespreekt de ODIJ met de gemeentelijke organisatie en indien nodig met de portefeuillehouder.
Structureel
- •
Basistaakbedrijven (inrichtingen categorie B2 tot en met D1).
- -
Inrichtingen categorie D1 zijn grote milieuvervuilende bedrijven waar in de vergunning de best beschikbare technieken op het gebied van milieu zijn voorgeschreven.
- -
Inrichtingen categorie C2 zijn de risicovolle bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen en daarom vergunningplichtig zijn.
- -
Inrichtingen categorie C1 zijn vergunningplichtige bedrijven niet zijnde C2 en D1.
- -
Inrichtingen categorie B2 zijn bedrijven die meldingsplichtig zijn in het kader van het Besluit activiteiten leefomgeving en die vallen onder het basistakenpakket.
- -
- •
Niet-basistaakbedrijven (inrichtingen categorie A tot en met B1)
- -
Inrichtingen categorie B1 zijn bedrijven die meldingsplichtig zijn in het kader van het Activiteitenbesluit en die niet vallen onder het basistakenpakket.
- -
Inrichtingen categorie A zijn bedrijven die geen meldingsplicht hebben maar wel moeten voldoen aan de voorschriften van het Besluit activiteiten leefomgeving.
- -
- •
NIG-taken
- -
Dit gaat om de niet-inrichting-gebonden basistaken met betrekking tot asbest, ketengericht milieutoezicht, mobiel breken, gesloten bodemenergiesystemen, Aanvullingswet Bodem en Aanvullingsbesluit Bodem.
- -
- •
Thema’s
- -
Toezicht op thema’s, zoals afvalwaterlozing en energiebesparingcontroles.
- -
Reactief
Toezicht op basis van meldingen met betrekking tot o.a. geluid- en stankoverlast van bedrijven en opleveringscontroles (omgevingsvergunning met onderdeel milieu en melding Activiteitenbesluit).
Toezicht op de APV en bijzondere Wetten
In deze paragraaf staat het toezicht op de APV (openbare orde bevoegdheden) en bijzondere wetten beschreven.
Toezicht op evenementen
Structureel
De aard en omvang van het evenement bepaalt de wijze en intensiteit van het toezicht.
Bij de risicovolle evenementen vinden afhankelijk van de risico’s en de duur van het evenement een of meerdere fysieke controles plaats voorafgaand aan het evenement. Tijdens deze controle kijken we, samen met de organisator, of alles conform de vergunning is uitgevoerd.
Piketregeling ODIJmond mbt geluidsoverlast bij evenementen lijkt een aandachtspunt. Klachten kunnen nu niet opgepkat worden omdat ODIJmond geen evenementen kan bezoeken en controleren op geluid in de avond of weekend.
Reactief
Meldingen en eigen waarnemingen over evenementen.
Toezicht op verleende parkeerontheffing
Reactief
Meldingen en eigen waarnemingen
Toezicht op dierenactiviteit
Reactief
Toezicht met betrekking tot overlast huisdieren vindt plaats op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht op exploitatievergunningen
Er zijn verschillende exploitatievergunningen, hieronder staat beschreven welk toezicht van toepassing is op een exploitatievergunning.
Toezicht op horeca
Structureel
Bij een nieuwe of gewijzigde exploitatievergunning wordt een oplevercontrole uitgevoerd.
Bij een oplevercontrole Alcoholwet en de verleende vergunningen en andere wet- en regelgeving, wordt ook bekeken of is voldaan aan de inrichtingseisen. Daarnaast is het een ideale gelegenheid om de spelregels, uit te leggen wat hopelijk het naleefgedrag verbetert. Ook is het een aanleiding om in gesprek te komen met nieuwe ondernemers. Als er aanleiding is wordt de controle integraal opgepakt.
Daarnaast is sprake van controle op de leeftijdsgrens voor het vertrekken van alcohol door mystery guests.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming, o.a. met betrekking tot aanwezigheid leidinggevende, ondersteunde horeca en sluitingstijden.
Toezicht op terrassen
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht op de alcoholwet
Structureel
Controles met betrekking tot leeftijdsgrenzen vinden plaats op basis van een risico inschatting en op basis van eerder geconstateerde overtredingen.
Als een 18-minner wordt aangehouden op basis van het voorhanden hebben van alcoholhoudende drank, heeft een opstarten van een HALT-traject voorkeur boven een geldboete.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht op gokken (Wet op de kansspelen)
Er is sprake van een schaarse vergunningbeleid mbt kansspelen
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Wet Kinderopvang
Structureel
De GGD voert het toezicht uit op de Wet Kinderopvang en brengt de gemeente op de hoogte via een rapport van bevindingen. De bevindingen worden geregistreerd in het programma 'GIR handhaven' van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Doel is de wettelijk voorgeschreven 100% controle.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht op reclame activiteiten
Reactief
Toezicht op basis van klachten, meldingen en eigen constateringen gerelateerd aan de vergunningplicht reclames.
Toezicht gebruik openbare ruimte
Structureel bouwplaats
Voor het gebruik van de openbare ruimte dient een melding gedaan te worden. Het kan bijvoorbeeld gaan om een steiger, container, hekken. Als dit bij een bouwplaats is, wordt de controle van de verleende vergunning meegenomen in het bouwtoezicht.
Reactief
Toezicht op basis van klachten en meldingen.
Toezicht op gevaarlijke honden
Reactief
Bij meldingen van bijtincidenten, vanuit politie of burgers, gaan handhavers indien nodig bij de eigenaar van de hond en het slachtoffer langs, om een rapport van bevindingen op te maken. Op basis van deze bevindingen of politie rapportages/aangiftes worden er bestuurlijke maatregelen aan de hond-eigenaar opgelegd. Deze bestuurlijke maatregelen variëren van een kort aanlijngebod, verplichte muilkorf of hondentraining en in extreme situaties kan worden overgegaan tot in beslagname van de hond. Er wordt actief gehandhaafd op het naleven van deze bestuurlijke maatregelen.
Toezicht Afvalstoffen
Reactief
Toezicht op basis van meldingen (o.a. fixi, BAT of wijkreinigers) en eigen waarneming.
Toezicht op de (illegale) opslag van vuurwerk
Structureel
Jaarlijks worden de vuurwerkverkooppunte gecontroleerd.
Reactief
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming.
Toezicht hennep en drugs
Er zijn verschillende hennep en drugsgerelateerde activiteiten, welke hieronder worden toegelicht.
Exploitatie activiteit bedrijven: smart en headshops
Structureel
Er vinden gebiedscontroles plaats.
Reactief
daarnaast wordt gehandhaafd op basis van meldingen en eigen waarneming.
Ondermijningsactiviteit: (voorbereidingshandelingen) soft & harddrugs
Structureel
Integrale controles met betrekking tot hennepteelt en productie van synthetische drugs vindt plaats op basis gebiedscontroles.
Reactief
Daarnaast acteren we op meldingen en eigen waarneming. Deze controles worden uitgevoerd met politie en overige partners.
Bij het aantreffen van drugs, dan wel materiaal ter voorbereiding van het produceren van drugs in panden, wordt gehandeld conform het Beleid artikel 13b Opiumwet Gemeente Wormerland – 2024.
Toezicht op basis van meldingen en eigen waarneming
Een burger kan een melding via verschillende kanalen indienen: website, telefonisch (klant contact center), mail, meld misdaad anoniem (MMA) of social media. De meldingen worden, uitgezonderd van een MMA-melding, in het gemeentelijk klachtensysteem gezet.
Er komen ook meldingen van externe partners, die komen niet via bovenstaande kanalen binnen, maar worden rechtstreeks aan de coördinatoren en/of handhavers doorgezet.
De meldingen worden door de toezichthouders op basis van onderstaande meldingenstrategie opgepakt:
Melding openbare orde
Alle inkomende meldingen openbaar gebied worden opgepakt op volgorde van binnenkomst, deze worden binnen de servicenorm afhandeltermijn afgehandeld. De melding wordt in het gemeentelijk klachtensysteem afgesloten met een toelichting aan de melder over de afhandeling van zijn melding.
Meldingen niet openbaar gebied vanuit externe partners
Meldingen vanuit externe partners zoals de politie, woningcorporaties, arbeidsinspectie, etc. komen vaak voort uit een constatering van deze partner. De melding komt binnen via mail of telefonisch en wordt inhoudelijk beoordeeld.
Als de activiteit hoog geprioriteerd is, heeft het oppakken van het signaal voorrang t.o.v. een activiteit die de prioriteit midden of laag heeft. Bij een prioriteit midden of laag waarbij de externe partner aangeeft dat de situatie ernstig is, zal er met voorrang een controle uitgevoerd worden.
Bij een signaal vanuit een externe partner waarvoor de gemeente geen bevoegd gezag is, wordt teruggekoppeld aan deze partner dat de melding bij een andere instantie gemeld moet worden.
De meldingen en constateringen worden in het zaaksysteem vastgelegd met een toelichting en de relevante gegevens. Wanneer er een overtreding is, wordt er handhavend opgetreden.
Eigen waarneming toezichthouder
Een eigen waarneming kan aanleiding zijn om een controle uit te voeren.
Klachten en meldingen ODIJ
Geluidklachten over evenementen mogen overigens niet alleen bij de gemeente Wormerland maar ook bij de de Omgevingsdienst IJmond gemeld worden. De gemeente Wormerland heeft toegang tot het digitale klachtenregistratiesysteem van de ODIJ en kan de informatie digitaal ophalen. In dit systeem staan ook de meldingen over milieuoverlast van bedrijven die de ODIJ in behandeling heeft genomen. Denk hierbij aan geur-, geluid-, stof-, licht- of trillinghinder, bodem- of luchtverontreiniging.
Handhavingsverzoek
Belanghebbenden kunnen schriftelijk een verzoek tot handhaving indienen. Vervolgens wordt er een afweging gemaakt of het handhavingsverzoek in behandeling wordt genomen. Hiervoor moet de indiener als belangende worden aangemerkt en moet het verzoek voldoende concreet zijn. Vervolgens wordt bepaald of er sprake is van een overtreding. Als er een overtreding wordt geconstateerd, wordt er handhavend opgetreden. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan afzien van handhaving.
Wanneer een handhavingsverzoek wordt ingediend voor een onderwerp waaraan een lage prioriteit is toegekend in het U&H-strategie, dient bovenstaande afweging ook gemaakt te worden. Een lage prioriteit is namelijk geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan mag worden afgezien van handhaving.
Bij een handhavingsverzoek wordt de wettelijke termijn van acht weken na ontvangst gehanteerd voor het nemen van een beslissing. Een melding in het gemeentelijk klachtensysteem waarin wordt gevraagd om handhaving, wordt niet gezien als een officieel handhavingsverzoek.
5. Sanctiestrategie
Inleiding
De sanctiestrategie is bepalend voor de wijze waarop de gemeente optreedt bij geconstateerde overtredingen. Het opleggen en uitvoeren van sancties draagt eveneens bij aan preventie bij anderen en zorgt ervoor dat regels beter worden nageleefd. De sanctiestrategie van de gemeente Wormerland sluit aan bij de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht.
De aanpak van milieucriminaliteit door omgevingsdiensten is gekoppeld aan de inzet van bestuurs- en strafrechtelijke interventies van de Landelijke Handhavingsstrategie (LHSO), de inzet van de Boa’s van de omgevingsdiensten en de tipfunctie als bedoeld in de Wet Bibob (art. 26).
Programmatisch handhaven
Goede handhaving verloopt volgens een plan in de vorm van een handhavingsprogramma. Door programmatisch handhaven kunnen de middelen daar ingezet worden waar de risico's het grootst zijn. Daarmee wordt voorkomen dat 'de waan van de dag' regeert en dat Handhaving enkel met meldingen en incidenten bezig is. Programmatisch handhaven:
- •
neemt het gedrag van mensen als uitgangspunt: waarom houden mensen zich niet aan de regels?
- •
is informatie gestuurd: gaat uit van kennis en ervaring over risico's van niet-naleving en mate van naleving
- •
is probleemgericht in plaats van taakgericht: minder symptoombestrijding, meer structurele aanpak.
Programmatisch handhaven
Bij programmatisch handhaven worden samen met in- en externe belanghebbenden de risico’s ingeschat van het niet naleven van regels. Op basis hiervan ontstaat een goed overzicht van de handhavingstaken die prioriteit moeten krijgen.
Vervolgens wordt aan de hand van de uitkomsten van een doelgroepenanalyse de meest geëigende interventiestrategie bepaald. Door de effecten van maatregelen uit de interventiestrategie te meten en te evalueren kan bepaald worden in hoeverre de gemaakte keuzes effectief zijn.
Dit proces van risicoanalyse, prioriteitstelling, doelgroepenanalyse, vormgeving van interventiestrategieën, beleggen van acties en effectmeting is een cyclisch en interactief proces waarbij voor het bereiken van naleving nieuwe kennis en inzichten worden gebruikt om de handhaving te verbeteren en te verfijnen.
Bestuursrecht en strafrecht
Bij professionele handhaving worden de wijze waarop bestuurlijke sancties en termijnen die bij het opleggen en ten uitvoer leggen daarvan worden gehanteerd en de strafrechtelijke handhaving onderling afgestemd. In de interventiematrix wordt aangegeven met welk sanctie-instrumentarium gehandhaafd moet worden indien er sprake is van een te handhaven overtreding:
- -
Alleen bestuursrechtelijk,
- -
Alleen strafrechtelijk of
- -
Een combinatie van bestuurs- en strafrechtelijk handhaven.
De keuze van inzet van sanctie-instrumentarium hangt af van factoren die samenhangen met de overtreding en de overtreder. Centraal uitgangspunt is dat het bestuursrecht vooral gericht is op herstel, terwijl het strafrecht vooral op straffen is gericht.
Instrumenten
Bij het uitoefenen van toezicht kunnen overtredingen van regels worden geconstateerd waarbij handhavend opgetreden moet worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van repressieve of sanctionele instrumenten. De meest voorkomende bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten worden in de volgende paragrafen toegelicht.
Bestuursrechtelijke instrumenten
Last onder dwangsom
Na constatering van een overtreding kan een last onder dwangsom worden opgelegd. Dat betekent dat eerst het voornemen tot het opleggen daarvan wordt geuit richting de overtreder. Daarop kan een zienswijze worden ingediend. Na beoordeling daarvan (belangenafweging) kan besloten worden een last onder dwangsom op te leggen. In dat besluit staat dat voor een bepaalde termijn de overtreding beëindigd moet worden. Als dat niet gebeurt, moet de overtreder een dwangsom betalen. Die dwangsom wordt van rechtswege verbeurd. Via een invorderingsbeschikking wordt de verbeurde dwangsom geïnd.
Last onder bestuursdwang
Bij het instrument last onder bestuursdwang wordt hetzelfde proces doorlopen als bij de last onder dwangsom, met als verschil dat de gemeente zelf fysiek ingrijpt en de herstelmaatregelen treft als de overtreder dit niet doet of wil doen. De overtreder krijgt een termijn gegund om zelf de overtreding te beëindigen. Als de overtreding niet binnen die gestelde termijn is beëindigd, dan neemt de gemeente, op kosten van de overtreder, zelf de benodigde acties om de overtreding ongedaan te maken. Na afloop van de handhavingsactie worden de daarvoor gemaakte kosten via een kostenverhaalbeschikking op de overtreder verhaald. Het opleggen van een last onder bestuursdwang is een complexe procedure die grote financiële
risico’s voor de gemeente met zich kan brengen als de gemaakte kosten niet kunnen worden verhaald. Het is daarnaast het meest ingrijpende middel dat ons bestuursrechtelijk ter beschikking staat. Bij de toepassing van bestuursdwang grijpen de gemeente zelf in door bijvoorbeeld voorzieningen te treffen of illegaal gestort afval te verwijderen. Dit instrument wordt daarom alleen in spoedeisende en bij ernstige overtredingen toegepast die directe dreiging vormen voor veiligheid, openbare orde of de volksgezondheid en waarbij een last onder dwangsom naar verwachting niet de gewenste financiële prikkel zal geven.
Spoedeisende bestuursdwang
De gemeente kan, bij acuut gevaar, onmiddellijk herstelmaatregelen treffen. Dit zonder dat de overtreder een termijn krijgt zelf de overtreding te beëindigen. De gemeente handelt direct omdat er geen tijd is de overtreder zelf de tijd te gunnen. De overtreder ontvangt hiervoor achteraf de kostenverhaalbeschikking. Dit proces is hetzelfde als bij de last onder bestuursdwang, met het verschil dat de gemeente direct handelt. Bij zeer spoedeisende bestuursdwang volgt achteraf het bestuursdwangbesluit. De volgorde van besluiten en handelen is omgekeerd.
Dit instrument wordt onder andere ingezet bij bouwen of slopen zonder de daartoe vereiste vergunning, bij bouwmeldingen, starten met de bouw zonder kwaliteitsborger of bij gevaarzetting. Om te voorkomen dat verder wordt gegaan met bouwen of slopen, en daarmee de overtreding wordt vergroot, wordt bij constatering van de overtreding door de toezichthouder mondeling opdracht gegeven de activiteiten stil te leggen. Dit wordt daarna zo snel mogelijk schriftelijk bevestigd. Indien voor de activiteit vergunning kan worden verleend zal de overtreder worden aangeschreven om alsnog een vergunning aan te vragen. Indien geen vergunning kan worden verleend zal de situatie, voor zover mogelijk, naar de oude situatie moeten worden hersteld. Daarbij wordt alsnog de procedure van last onder dwangsom of bestuursdwang gevolgd.
In het openbaar gebied wordt spoedeisende bestuursdwang ingezet op de thema’s illegale stort van afval, campers en aanhangers.
Intrekken vergunning
Wanneer een vergunning is verleend en de vergunninghouder houdt zich niet aan de daarin gestelde voorwaarden kan de vergunning worden ingetrokken. Van dit instrument kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt als de vergunninghouder in afwijking van een verleende vergunning handelt of de voorschriften niet naleeft. Door het intrekken van een vergunning kan een illegale situatie ontstaan. Daartegen kan handhavend worden opgetreden middels een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang.
Strafrechtelijke instrumenten
Als er sprake is van een strafbaar feit, kan een proces-verbaal (PV) worden opgemaakt van de overtreding door een boa (buitengewoon opsporingsambtenaar) of door de politie. Het Openbaar Ministerie kan strafvervolging instellen. Daarnaast zijn er bestuurlijke strafsancties, te weten de bestuurlijke boete en de bestuurlijke strafbeschikking.
Bestuurlijke boete
De bestuurlijke boete is een bijzonder instrument. Het is een bestuurlijk handhavingsinstrument met een bestraffend karakter. Op de toepassing van dit instrument zijn naast de bepalingen uit de Awb, ook bepalingen uit het wetboek van Strafrecht en wetboek van Strafvordering van toepassing. Met dit instrument kunnen buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa’s) van de gemeente en handhavers– zonder tussenkomst van de rechter – straffen opleggen voor overtredingen.
In de Omgevingswet wordt het gebruik van de bestuurlijke boete vergroot. In hoofdstuk 18 van de Omgevingswet staan artikelen over de situaties waarin het bevoegd gezag een bestuurlijke boete kan opleggen. Het gaat hier om:
- •
Milieuregels Seveso-richtlijn (artikel 18.11 Omgevingswet), nieuw
- •
Regels over bouwen, slopen gebruik en in stand houden van bouwwerken (artikel 18.12 Omgevingswet)
- •
Erfgoedregels (artikel 18.13 Omgevingswet) nieuw
- •
Beperkingengebied luchthaven (artikel 18.14 Omgevingswet)
- •
Beperkingengebied spoor (artikel 18.15 Omgevingswet)
- •
Regels over handel in dieren, planten, hout of producten daarvan (artikel 18.15a Omgevingswet)
Bestuurlijke strafbeschikking
Het opleggen van een bestuurlijke strafbeschikking is minder arbeidsintensief dan de bestuurlijke boete. De boa die een bestuurlijke strafbeschikking uitvaardigt, gaat met zijn bon naar het gemeentehuis en voert daar zelf de gegevens en feitcode in het gemeentelijke systeem. Vervolgens stuurt hij dit door naar het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), dat voor de inning van de boete zorgt. Als de overtreder niet betaalt, geeft het CJIB (na aanmaning) de zaak in handen van de deurwaarder voor uitvoering van de strafbeschikking. Is de ‘bestrafte’ persoon het er niet mee eens, dan moet hij zelf in actie komen en verzet instellen bij het Openbaar Ministerie.
Strafbaarstelling op grond van de Wet op de economische delicten (Wed)
In de Wet wordt het overtreden van voorschriften strafbaar gesteld die vanuit sectorale wetten worden overgeheveld naar de Omgevingswet. Overtreders worden vervolgd door het Openbaar Ministerie en krijgen hun staf opgelegd door de strafrechter. Dit geldt vooral bij overtredingen van de milieuregelgeving. Het strafrecht biedt ook de mogelijkheid om eigen dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden in te zetten.
Bestuurlijk strafrechtelijk traject/Combinatie
Bijzondere sanctiestrategieën zijn van toepassing op situaties waarin naast bestuursrechtelijke overtredingen ook strafbare feiten zijn gepleegd. In deze gevallen vindt overleg plaats met politie en het Openbaar Ministerie over de in die situatie wenselijke sanctiestrategie. Dit wordt per situatie afgewogen. Wij zoeken daarom in voorkomende gevallen altijd samenwerking en afstemming op.
In bepaalde gevallen van (zware) overtredingen of zelfs misdrijven kan een combinatie van bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden effectief zijn. Een voorbeeld hiervan is het aantreffen van een hennepkwekerij in een pand. In dat geval zullen politie en Openbaar Ministerie overgaan tot opsporing en vervolging binnen het strafrechtelijk regime, maar in het belang van bescherming van de openbare orde en veiligheid kan gelijktijdig de burgemeester binnen het bestuursrechtelijk regime besluiten tot sluiting van het pand.
Landelijke handhavingsstrategie
We werken conform de landelijke handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO), welke beschrijft wanneer en hoe opgetreden wordt bij overtredingen. Voor de een aantal handhavingstaken is deze strategie uitgewerkt in maatwerk protocollen, die gebied, doelgroep of thema specifiek zijn. Deze protocollen zijn niet statisch, op basis van de evaluaties kan blijken dat ze bijstelling behoeven.
De LHSO is een instrument om eenduidig te interveniëren naar aanleiding van tijdens het toezicht gedane bevindingen. De sanctie wordt bepaald op basis van de ernst van de overtreding en het gedrag van de overtreder met behulp van een beslismatrix.
Onder de Wabo werd er gewerkt met de LHS. In de kern is de strategie nagenoeg niet veranderd. Wat anders is, is dat de aansluiting op de Omgevingswet goed wordt gelegd, terminologie is geactualiseerd en de bestuurlijke boete is toegevoegd. De LHSO is terug te vinden in bijlage 1
Afwegingsruimte
In het kader van handhaving hechten wij eraan om duidelijk te maken welke feiten, omstandigheden en belangen wij meewegen in onze beslissingen om al dan niet handhavend op te treden. Het gaat bijvoorbeeld om de volgende aspecten:
Duur van de overtreding
Hoe lang bestaat de overtreding? In jurisprudentie is bepaald dat enkel tijdsverloop geen reden is om van handhavend optreden af te zien. Hiervoor zijn aanvullende omstandigheden noodzakelijk. Dit neemt niet weg dat het een aspect is dat wij in onze afweging betrekken. Bij de uiteindelijke besluitvorming of in de bepaling van aanpak of begunstigingstermijn kan hiermee rekening worden gehouden.
Aard van de overtreding
Bij dit aspect wordt gekeken om welke overtredingen het gaat. Gelet op onze prioriteiten en de beschikbare capaciteit kan niet alles gezien worden. Onze aandacht gaat uit naar de omschreven beleidsprioriteiten (zie hoofdstuk 9). De aard van de overtreding kan hierdoor een factor zijn in de belangenafweging.
Persoonlijke omstandigheden
Persoonlijke omstandigheden zijn aspecten om mee te wegen in de belangenafweging. Ziekte of sterftegevallen kunnen reden zijn om ruimere termijnen te hanteren. Dit is afhankelijk van de omstandigheden en mate waarin deze op de situatie doorwerken. Ook kunnen er andere persoonlijke omstandigheden zijn (zoals leeftijd) die een plek kunnen krijgen in de belangenafweging. Onwetendheid is in principe een aspect dat niet doorslaggevend is (‘ik wist niet dat…’).
Waardemindering, kapitaalvernietiging en schade
Bij handhavingszaken komt het voor dat overtredingen ongedaan gemaakt moeten worden, die schade opleveren en tot waardevermindering leiden. In principe is de overtreder zelf verantwoordelijk voor deze schade. De overtreder heeft immers zelf het risico aanvaard om de overtreding te begaan of in stand te laten. Het voorgaande neemt niet weg dat in de belangenafweging wel wordt betrokken dat schade een aspect is dat meeweegt.
Ruimtelijke aspecten, natuur en beleid
De gemeente dient het algemeen belang en zet de kaders uit voor het ruimtelijk beleid. In onze afweging bekijken wij welke ruimtelijke aspecten in het geding zijn en hoe zwaar deze op de kwestie drukken.
Legaliseringsmogelijkheden
Legalisering (op dit moment of in de toekomst) is een aspect dat wij meewegen in de belangenafweging. Het zou bijvoorbeeld onredelijk zijn om een overtreding te handhaven, indien deze binnen redelijke termijn gelegaliseerd kan worden.
Gevolgen voor derden
Ondervinden derden negatieve gevolgen door de overtreding of is er sprake van overlast? Overtredingen, die overlast veroorzaken aan derden moeten worden beëindigd en zijn van belang in de belangenafweging.
Precedentwerking
In de belangenafweging wordt betrokken of een overtreding precedentwerking tot gevolg heeft. Precedentwerking houdt in dat derden een geslaagd beroep kunnen doen op een situatie of gebeurtenis, die het gemeentebestuur eerder heeft toegestaan. Dit moet worden voorkomen. In onze afweging wordt dit dan ook altijd meegewogen.
Eerdere overtreding (recidive)
In de afweging kan worden betrokken of er sprake is van recidive (herhaalde overtreding). Dit is een belangrijk aspect om in de afweging te betrekken.
Gelijkheidsbeginsel
In de afweging wordt meegenomen dat gelijke gevallen op een gelijke manier behandeld worden.
Evenredigheidsbeginsel
In de afweging houden we er rekening mee dat de nadelige gevolgen van een of meer belanghebbenden niet onevenredig mogen zijn tot de met het besluit te dienen doelen.
Rapportage
Zaakrapportage
De doorlopen stappen en genomen beslissingen worden verifieerbaar en transparant vastgelegd zodanig dat hieruit kan worden afgeleid dat is voldaan aan: het motiveringsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel, het verbod van willekeur en het verbod van misbruik van bevoegdheid.
Beleidscyclus
De gegevens in de zaakrapportage leveren informatie over het effect van de handelingen die de gemeente uitvoert op het naleefgedrag van wet- en regelgeving. Als een activiteit niet het gewenst effect oplevert vormt dit input om de interventiestrategie aan te passen.
Overtredingen (eigen) overheidsinstantie
Overtredingen eigen organisatie
De gemeente heeft een voorbeeldfunctie naar inwoners. De geloofwaardigheid van het beleid komt in het geding indien de locaties en eigendommen die onder het beheer van de gemeente vallen niet aan de eisen van de wet- en regelgeving voldoen.
Het toezicht en de handhaving op gemeentelijke eigendommen en locaties wordt op dezelfde wijze uitgevoerd als in reguliere gevallen. Als een overtreding na handhaving niet is opgeheven wordt de situatie voorgelegd aan het college.
Overtredingen andere overheden
Op overtredingen van overheden volgt inhoudelijk dezelfde reactie als op overtredingen van burgers en bedrijven. Overheden of publieke ondernemingen die overtredingen blijken te plegen worden bestuursrechtelijk op precies dezelfde wijze behandeld als private ondernemingen of burgers.
6. Gedoogstrategie
Inleiding
De gemeente heeft een beginselplicht tot handhaving. Dit houdt in dat de gemeente tegen een overtreding moet handhaven, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties is het gedogen van een overtreding een alternatief voor handhavend optreden. Gedogen kan vervolgens op verschillende manieren. Als eerste kan het bestuursorgaan beslissen om letterlijk niets te doen aan de overtreding. Ten tweede kan worden gemotiveerd dat er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor kan worden afgezien van handhaving. Er is dan meestal sprake van schriftelijk gedogen met voorwaarden, waarbij een gedoogbrief wordt gestuurd. Als laatste kunnen er ook afspraken worden gemaakt met de overtreder zonder dat er echt wordt gesproken over ‘gedogen’ en beoordeeld kan worden of er sprake is van bijzondere omstandigheden. Er moet altijd een belangenafweging worden gemaakt. Het uitgangspunt blijft echter dat een gedoogbeslissing met terughoudendheid moet worden genomen.
Bijzondere omstandigheden
In de onderstaande alinea’s wordt toegelicht onder welke bijzondere omstandigheden er kan worden afgezien van handhaving. Bestuursrechtelijk optreden is dan niet aan de orde.
Concreet zicht op legalisatie
Een van de uitzonderingen op de beginselplicht tot handhaving is als de activiteit binnenkort legaal zal worden. Per soort overtreding zijn er andere eisen om te kunnen spreken van concreet zicht op legalisatie. Bij een omgevingsplan overtreding betekent dit dat er al een ontwerp omgevingsplan ter inzage moet zijn gelegd, of een omgevingsvergunning moet zijn aangevraagd die de overheid wil vergunnen. Als er is gebouwd zonder vergunning, dan moet de overheid zelf beoordelen of het bouwwerk vergund kan worden door middel van een legalisatieonderzoek. Bij het zonder vergunning uitvoeren van een vergunningplichtige milieubelastende activiteit moet er niet alleen een aanvraag liggen, maar deze moet ook ontvankelijk zijn verklaard.
Evenredigheidsbeginsel
Er kan ook worden afgezien van handhaving als handhaven in strijd is met het evenredigheidsbeginsel (artikel 3:4 Awb). Als dit beginsel in het geding is wil dit zeggen dat handhaving onevenredig, dan wel onredelijk, zou zijn. Hiervan kan sprake zijn als een overtreding van geringe aard en ernst is. Handhavend optreden zou dan niet in verhouding staan tot de overtreding. Het gaat hierbij meestal om zeer kleine overtredingen waar niemand last van kan hebben.
Gelijkheidsbeginsel
Een andere reden om niet handhavend op te treden kan zijn omdat handhaving in strijd zou zijn met het gelijkheidsbeginsel. Het gelijkheidsbeginsel is in het geding als er in een gelijk geval anders (gunstiger) is gehandeld door het bestuursorgaan dan nu wordt voorgesteld. Er is dan dus sprake van een onredelijke behandeling. Voor een succesvol beroep op het gelijkheidsbeginsel gelden drie eisen. Ten eerste moet er sprake zijn van een gelijk geval. Ten tweede moet er ongelijk zijn gehandeld. Ten derde mag er geen objectieve rechtvaardiging zijn voor het verschil in behandeling.
Vertrouwensbeginsel
Een laatste reden om af te zien van handhaving is als een inwoner heeft gehandeld naar aanleiding van een toezegging van een ambtenaar of bestuurder. Dit kan handhaven in de weg staan. De Afdeling doorloopt voor de beoordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel drie stappen. Allereerst moet worden vastgesteld dat de uitlating of gedraging van de ambtenaar of bestuurder kan worden gekwalificeerd als een toezegging. De tweede stap is dat wordt nagegaan of de toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Dit is het geval als de betrokkene op goede gronden kon veronderstellen dat degene die de toezegging heeft gedaan, de opvatting van het bevoegde bestuursorgaan vertolkte. Als laatste stap wordt gekeken of er zwaarder wegende belangen zijn die het honoreren van de gewekte verwachtingen in de weg kan staan.
7. Samenwerking
In de onderstaande tabellen is voor Omgevingswet onze interne als onze externe partners aangegeven bij welke onderwerpen de samenwerking wordt opgezocht en op welke manier dit gebeurt.
Interne samenwerking
Interne partners |
Standpunt Gemeentebestuur |
Team Veiligheid |
Uitvoering van toezicht, Toezicht & Handhaving en juridische advisering voor alle takenmbt veiligheid, ondermijning, parkeren en APV. |
Afdeling Ruimte |
Leveren van adviesop het gebiedvan ruimtelijke ordening, huisvesting, natuur, duurzaamheid, externe veiligheid, milieu, verkeer, monumenten en bodem. Sparringpartner in overleggen, afstemming beleid. |
Team Economie |
Sparringpartner m.b.t. evenementen, afstemming beleid |
Team Juridische zaken |
Handhaving, leveren juridische advisering en behandelen van bezwaar &beroep. |
Team Vastgoed |
Afstemming gemeentelijke panden. |
Afdeling Communicatie |
Advisering op het gebied van communicatie. |
Afdeling Sociaal |
Advisering en afstemming casussen met betrekking tot de wet Kinderopvang. |
|
|
Externe samenwerking
Externe partners |
Doel samenwerking |
Hoe |
Brandweer/Veiligheidsregio |
De Veiligheidsregio adviseert en ondersteunt de gemeente in het kadervan de vergunningverlening (bouwen, milieu, gebruik) op het gebied van bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen, brandveiligheid en gezondheidsaspecten bij evenementen en ruimtelijke ordening inclusief externe veiligheid van brandveilig gebruik. Ook voert de veiligheidsregio op deze gebieden toezicht uit. Daarnaast ondersteunen zij de gemeente bij diversie projecten. |
De samenwerkingsafspraken tussen de Veiligheidsregio en de gemeente liggen vast in een gemeenschappelijke regeling. De veiligheidsregio rapporteert jaarlijks overde uitgevoerde werkzaamheden en stelt jaarlijks in overleg met de gemeente een uitvoeringsprogramma op. |
Omgevingsdienst IJmond (ODIJ) |
De ODIJ voert door de gemeente Wormerland de wettelijke én enkele aanvullende (milieu)taken uit. Zo adviseert de ODIJ de gemeente bij vergunningverlening en meldingen op het gebied van milieuaspecten. Ook voeren zij toezicht uit op de milieuaspecten. Hieronder valt onderandere structureel milieutoezicht, ketentoezicht en bedrijfsmatige saneringen. Daarnaast is ODIJmiond actief mbt het toezicht op bouw, monumenten, ondermijning ….. |
De gemeente Wormerland heeft een dienstverleningsovereenkomst met de ODIJ voorleveren van advies en het uitvoeren van milieutoezicht. Deze taken worden jaarlijks in een uitvoeringsprogramma vastgelegd. |
Politie |
De politie sluit regelmatig aan bij controles. |
Met betrekking tot gezamenlijke controles is afstemming met politie op operationeel niveau,waarbij prioriteiten en capaciteit worden afgestemd. Als we eentrend signaleren, waarbij we politie-inzet nodig hebben voor controles, zoeken we op dat moment afstemming op operationeel niveau. In het driehoeksoverleg worden, indien nodig, gezamenlijke afspraken gemaaktmet politie, OM en gemeente met betrekking tot specifieke casussen. |
OM |
Afstemming over strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving. |
Externe partners |
Doel samenwerking |
Hoe |
Inspectie SZW |
SZW is verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden van werknemers. Daarnaast sporen ze fraude, uitbuiting en georganiseerde criminaliteit binnende keten werken inkomen op. Gezamenlijk optrekken om misstanden integraal aan te pakken. |
Door samenactief integrale controles uit te voerenmaar ook casussen te bespreken op voorhand. Tevenshebben we onderling nauw contact om signalen door te geven zodat ieder vanuit zijn eigen expertise hierop kan handelen. |
Andere gemeenten |
Kennisoverdracht& consultatie via werkgroepen en overlegvormen. |
Kennis delenbv. op hetgebied van woonoverlast in de werkgroep die door het CCV georganiseerd wordt. Tevens direct contact met gemeenten wanneer er vragen zijn op verschillende thema’s. |
Liander |
Kennisdelen en aanpakken van energiefraude. |
Deelname van Liander bij integrale controles, in het bijzonder bij de aanpak van hennepkwekerijen. Hierbij dragen ze tevenszorg voor eenveilige werkomgeving van de partner op locatie. |
Woningcorporaties |
Vergroten van de leefbaarheid binnende woonwijken en vermindering van overlastcasussen |
de woningbouwcorporatie is een onmisbare schakel waar het gaat om casuissen zorg en veiligheid en het verminderen van overlast in de wijken. |
GGD |
GGD is belast met het houdenvan toezicht (inspectie) op de Wet op Kinderopvang. Beschermen, bewakenen bevorderen van de gezondheid van de inwoners van Wormerland. |
GGD inspecteert, gemeente handhaaft indien nodig. Hierbij is het delen van voornamelijk inspectierapporten van toepassing. Daarnaast is de MABZ functie van de GGD onmisbaar waar het gaat om casussen in het dissier zorg en veiligheid. |
Externe partners |
Doel samenwerking |
Hoe |
Bureau HALT |
Doorverwijzen van minderjarigen bijvoorbeeld mbt vaaroverlast. |
afspraken tussenHALT, politie en gemeente. |
Gemeentelijke adviescommissie |
Deze commissie is belast met het beoordelen van initiatieven en aanvragen die betrekking hebben op (Rijks)monumenten. |
Tweewekelijks komt de commissie in een openbare vergadering bijeen en worden de zaken behandeld. |
Provincie Noord-Holland |
Bij een aantal ruimtelijke afwegingen (Omgevingsbesluit Hoofdstuk 4) dient afstemming gezocht te worden met de provincie. |
Over de afstemming met de provincie zijn werkafspraken gemaakt. Is advies noodzakelijk dan is wordt de zaak rechtstreeks doorgestuurd aan de beleidsafdeling. |
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier |
Bij een aantal ruimtelijke afwegingen (Omgevingsbesluit Hoofdstuk 4) dient afstemming gezocht te worden met het waterschap. |
Met het waterschap zijn werkafspraken gemaakt. Eventuele adviezen wordenrechtstreeks opgevraagd. |
8. Uitvoeringsorganisatie
Inleiding
De gemeente is verplicht haar uitvoeringsorganisatie zo inrichten te dat het aan bepaalde eisen voldoet. Kort gezegd komt dit neer op het regelen van een scheiding van functies, de bereikbaarheid en beschikbaarheid van de organisatie ook buiten kantooruren en de beschrijving van werkprocessen, procedures en bijbehorende informatievoorziening. Omdat wij er waarde aan hechten dat onze werknemers beschikken over de meest actuele kennis wordt ook aandacht besteed aan opleidingen. In dit hoofdstuk worden al deze zaken toegelicht.
Scheiding van functies
Het verlenen van omgevingsvergunningen en het toezicht op het naleven hiervan wordt gescheiden uitgevoerd. Hierdoor zijn vergunningverleners niet betrokken bij het toezicht op vergunningen waarvan zij de voorschriften hebben opgesteld.
Bereikbaarheid en beschikbaarheid van de organisatie
De gemeentelijke organisatie en de uitvoeringsdiensten moeten ook buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar zijn voor toezicht en handhaving. Bereikbaar voor het melden van acute klachten en beschikbaar voor het behandelen van incidenten. Om dit te waarborgen zijn er verschillende (piket)regelingen.
De volgende afspraken zijn daarover gemaakt: omgevingsklachten_wormerland_2019.pdf
Klachten en meldingen
Klachten over onveilige of kapotte zaken in de openbare ruimte kunnen 24 uur per dag gemeld worden aan het Klant Contact Centrum (KCC) via website. Hierbij kan gedacht worden aan gaten in de weg, omgewaaide bomen, kapotte lantaarnpalen, kapotte speeltoestellen, etc. Ook meldingen van woonoverlast of eenvoudige verkeersproblemen kunnen gemeld worden. Bij woonoverlast kan gedacht worden aan: burenlawaai, overbevolking en bouwvallige, onveilige en/of sterk vervuilde percelen/ woningen.
Grote incidenten en rampen
Voor rampen, crises en grote incidenten heeft de gemeente een crisisplan (regionaal crisisplan vanuit de Veiligheidsregio). Vanuit de meldkamer dan wel de plaats incident kan ervoor gekozen worden om op te schalen naar de GRIP structuur. Er zijn collega’s (Adviseur Openbare Orde) op hard piket (Piket Veiligheid) die 24 uur per dag en 7 dagen per week opgeroepen kunnen worden. Samen met andere operationele diensten kan de collega of de veiligheidsregio adviseren aan de burgemeester dat er wordt opgeschaald en op dat moment kunnen lokale en/of districtelijke collega’s uit de crisisorganisatie worden opgeroepen. Dit zijn interne collega’s dan wel collega’s van omliggende gemeenten die getraind zijn om hun functie tijdens een crisis uit te oefenen.
Beschrijving werkprocessen, procedures en informatievoorziening
Processen en procedures zijn vastgelegd en geïntegreerd in de VTH applicatie.
Opleidingen
In de kwaliteitscriteria is vastgelegd welke kennis en vaardigheden VTH-medewerkers moeten bezitten om de gewenste kwaliteit van uitvoering te leveren. Er is blijvende aandacht om medewerkers te laten voldoen aan de kwaliteitscriteria. Hiervoor is opleidingsbudget beschikbaar.
9. Risicoanalyse/prioritering
Leeswijzer:
Risicoanalyse |
Effect |
|
|
|
|
|
Kans |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Activiteiten of ongewenst gedrag |
Veiligheid |
Gezondheid |
Leefbaarheid |
Cultuur en Natuur |
Financieel en Bestuurlijk |
Gemiddeld effect |
kans |
|
|
Dorpskernen |
Score |
Score |
Score |
Score |
Score |
Score |
Score |
Totaal |
Risico cat. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Productie van synthetische drugs of hennep |
5 |
5 |
5 |
3 |
5 |
4,6 |
3 |
28 |
hoog |
Opslag en afsteken van (illegaal) vuurwerk |
4 |
2 |
5 |
0 |
5 |
3,2 |
4 |
26 |
hoog |
constructieve veiligheid bouwwerk |
5 |
5 |
5 |
1 |
5 |
4,2 |
3 |
25 |
hoog |
brandveilig gebruik bouwwerk |
5 |
5 |
5 |
1 |
5 |
4,2 |
2 |
25 |
hoog |
Veranderingen/verplaatsing erfgoed zonder of in strijd met vergunning |
1 |
0 |
4 |
5 |
5 |
3,0 |
4 |
24 |
hoog |
Evenementen (incl evenementenborden) |
3 |
1 |
4 |
1 |
4 |
2,6 |
4 |
21 |
gemiddeld |
Kappen monumentale/beeldbepalende boom zonder vergunning |
1 |
2 |
3 |
5 |
5 |
3,2 |
3 |
19 |
gemiddeld |
steigers aan percelen gelegen in gebied met bijzondere waarden zonder vergunning |
1 |
1 |
5 |
2 |
3 |
2,4 |
4 |
19 |
gemiddeld |
(Ver)Bouw zonder of in afwijking van vergunning (afwijking meer dan 10%) |
5 |
1 |
3 |
1 |
5 |
3,0 |
3 |
18 |
gemiddeld |
Slopen zonder of in afwijking van een melding (incl asbest) |
4 |
5 |
2 |
1 |
3 |
3,0 |
3 |
18 |
gemiddeld |
ligplaatsen innemen woonboot, woonark, woonschip zonder vergunning |
3 |
2 |
3 |
3 |
3 |
2,8 |
3 |
17 |
gemiddeld |
strijdig gebruik van gronden of bouwwerken (niet legaliseerbaar ingevolge omgevingsplan) |
3 |
3 |
3 |
1 |
3 |
2,6 |
3 |
16 |
gemiddeld |
Jeugdoverlast |
4 |
1 |
3 |
0 |
5 |
2,6 |
3 |
16 |
gemiddeld |
Drugsoverlast |
4 |
1 |
3 |
0 |
5 |
2,6 |
3 |
16 |
gemiddeld |
Samenscholing en ongeregeldheden |
3 |
2 |
3 |
0 |
5 |
2,6 |
3 |
16 |
gemiddeld |
Verstoring van de openbare orde |
3 |
0 |
5 |
0 |
5 |
2,6 |
3 |
16 |
gemiddeld |
(Ver)Bouw zonder of in afwijking van vergunning (afwijking minder dan 10%) |
0 |
0 |
2 |
3 |
2 |
1,4 |
5 |
14 |
laag |
strijdig gebruik ruimtelijke regels (legaliseerbaar ingevolge omgevingsplan) |
2 |
2 |
3 |
2 |
3 |
2,4 |
3 |
14 |
laag |
steigers aan percelen (niet gelegen in gebied met bijzondere waarden) zonder vergunning |
1 |
1 |
5 |
2 |
0 |
1,8 |
4 |
14 |
laag |
kappen boom zonder vergunning (overig) |
0 |
1 |
5 |
1 |
2 |
1,8 |
4 |
14 |
laag |
Strijdig gebruik ruimtelijke regels (niet verder genoemd) |
3 |
1 |
3 |
0 |
3 |
2,0 |
3 |
12 |
laag |
Strijdig gebruik milieuregels |
1 |
1 |
5 |
2 |
1 |
2,0 |
3 |
12 |
laag |
Welstandsexcessen |
0 |
0 |
5 |
5 |
5 |
3,0 |
2 |
12 |
laag |
Honden (loslopend, verontreiniging, agressief) |
3 |
2 |
4 |
2 |
3 |
2,8 |
2 |
11 |
laag |
Graven, aanleggen en bouwen in gebied met acheologische waarde zonder vergunning |
0 |
0 |
1 |
4 |
3 |
1,6 |
3 |
10 |
laag |
Stoken van kachels |
1 |
5 |
4 |
1 |
1 |
2,4 |
2 |
10 |
laag |
Parkeeroverlast en verkeersdrukte |
5 |
1 |
1 |
0 |
5 |
2,4 |
2 |
10 |
laag |
Lachgasgebruik |
3 |
4 |
2 |
0 |
3 |
2,4 |
2 |
10 |
laag |
Heling |
3 |
0 |
3 |
1 |
4 |
2,2 |
2 |
9 |
laag |
Uitvoeren van activiteiten/werken zonder of in strijd met een (voorheen aanleg)vergunning (uitritten, dempen of graven van sloten e.d.) |
1 |
0 |
1 |
3 |
1 |
1,2 |
3 |
7 |
laag |
Maken/veranderen van een uitrit |
2 |
0 |
2 |
1 |
1 |
1,2 |
3 |
7 |
laag |
Aanbieden van afval in strijd met de regels |
0 |
2 |
3 |
2 |
1 |
1,6 |
2 |
6 |
laag |
Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen |
0 |
0 |
1 |
4 |
3 |
1,6 |
2 |
6 |
laag |
Para-commerciële horeca-inrichtingen |
0 |
2 |
3 |
0 |
2 |
1,4 |
2 |
6 |
laag |
Voorwerpen op of aan de weg |
2 |
0 |
1 |
1 |
1 |
1,0 |
3 |
6 |
laag |
Hinderlijke beplanting of gevaarlijke voorwerpen |
3 |
1 |
2 |
0 |
1 |
1,4 |
2 |
6 |
laag |
Hinderlijke of gevaarlijke reclame |
1 |
0 |
2 |
0 |
1 |
0,8 |
3 |
5 |
laag |
Kansspel- en speelautomaten |
0 |
2 |
2 |
1 |
2 |
1,4 |
1 |
3 |
laag |
Innemen van standplaatsen |
3 |
0 |
2 |
0 |
0 |
1,0 |
1 |
2 |
laag |
Risicoanalyse |
Effect |
|
|
|
|
|
Kans |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Activiteiten of ongewenst gedrag |
Veiligheid |
Gezondheid |
Leefbaarheid |
Cultuur en Natuur |
Financieel en Bestuurlijk |
Gemiddeld effect |
kans |
|
|
Buitengebied |
Score |
Score |
Score |
Score |
Score |
Score |
Score |
Totaal |
Risico cat. |
Ondermijnende activiteiten |
5 |
5 |
5 |
2 |
5 |
4,4 |
4 |
35 |
hoog |
dempen of graven van sloten, waarbij historisch kavel- of slotenpatroon wijzigt |
1 |
1 |
4 |
5 |
4 |
3,0 |
4 |
24 |
hoog |
brandveilig gebruik bouwwerk |
5 |
5 |
3 |
4 |
3 |
4,0 |
3 |
24 |
hoog |
constructieve veiligheid bouwwerk |
5 |
4 |
3 |
4 |
3 |
3,8 |
3 |
23 |
hoog |
Veiligheid op het ijs |
5 |
4 |
3 |
2 |
5 |
3,8 |
3 |
23 |
hoog |
Dumpen van (drugs)afval |
2 |
5 |
2 |
4 |
5 |
3,6 |
3 |
22 |
gemiddeld |
strijdig gebruik gronden of bouwwerken (niet legaliseerbaar ingevolge omgevingsplan) |
2 |
3 |
3 |
2 |
4 |
2,8 |
4 |
22 |
gemiddeld |
Slopen zonder of in afwijking van een melding (inclusief asbest) |
3 |
5 |
1 |
1 |
3 |
2,6 |
4 |
21 |
gemiddeld |
Evenementen |
3 |
1 |
4 |
1 |
4 |
2,6 |
4 |
21 |
gemiddeld |
steigers aan percelen gelegen in gebied met bijzondere waarden zonder vergunning |
1 |
1 |
5 |
2 |
3 |
2,4 |
4 |
19 |
gemiddeld |
Kappen monumentale/beeldbepalende boom zonder vergunning |
1 |
2 |
3 |
5 |
5 |
3,2 |
3 |
19 |
gemiddeld |
(Ver)bouw zonder of in afwijking van vergunning (afwijking meer dan 10%) |
5 |
1 |
3 |
1 |
5 |
3,0 |
3 |
18 |
gemiddeld |
Strijdig gebruik milieuregels |
1 |
3 |
3 |
3 |
1 |
2,2 |
4 |
18 |
gemiddeld |
Veranderen erfgoed zonder of in strijd met een vergunning |
1 |
0 |
4 |
5 |
5 |
3,0 |
3 |
18 |
gemiddeld |
permanente bewoning recreatieparken |
4 |
2 |
4 |
1 |
3 |
2,8 |
3 |
17 |
gemiddeld |
kappen boom zonder vergunning (overig) |
0 |
1 |
5 |
1 |
2 |
1,8 |
4 |
14 |
laag |
steigers aan percelen (niet gelegen in gebied met bijzondere waarden) zonder vergunning |
1 |
1 |
5 |
2 |
0 |
1,8 |
4 |
14 |
laag |
(Ver)bouw zonder of in afwijking van vergunning (afwijking minder dan 10%) |
0 |
0 |
2 |
3 |
2 |
1,4 |
5 |
14 |
laag |
strijdig gebruik gronden of bouwwerken (legaliseerbaar ingevolge omgevingsplan) |
2 |
2 |
3 |
2 |
3 |
2,4 |
3 |
14 |
laag |
Hinderlijke of gevaarlijke reclame |
1 |
1 |
4 |
3 |
3 |
2,4 |
3 |
14 |
laag |
Verbranden van (groen)afval |
1 |
3 |
3 |
3 |
2 |
2,4 |
3 |
14 |
laag |
ligplaatsen innemen woonboot, woonark, woonschip (suggestie dus evt. weglaten) |
3 |
2 |
4 |
4 |
3 |
3,2 |
2 |
13 |
laag |
Welstandsexcessen |
0 |
0 |
5 |
5 |
5 |
3,0 |
2 |
12 |
laag |
Geluidshinder (bijvoorbeeld knalapparaten) |
0 |
0 |
3 |
4 |
1 |
1,6 |
3 |
10 |
laag |
Uitvoeren van activiteiten/werken zonder en in strijd met een (voorheen aanleg)vergunning (uitritten, dempen of graven van sloten, kappen of planten van bomen e.d.) |
1 |
0 |
1 |
3 |
1 |
1,2 |
4 |
10 |
laag |
Agrarische activiteiten en transportbewegingen (bijv. modder op de weg) |
2 |
2 |
3 |
1 |
1 |
1,8 |
2 |
7 |
laag |
Terrassen en uitstallingen |
3 |
0 |
3 |
0 |
3 |
1,8 |
2 |
7 |
laag |
Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen |
0 |
0 |
1 |
4 |
3 |
1,6 |
2 |
6 |
laag |
Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp |
4 |
1 |
2 |
3 |
1 |
2,2 |
1 |
4 |
laag |
Risicoanalyse |
Effect |
|
|
|
|
|
Kans |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Activiteiten of ongewenst gedrag |
Veiligheid |
Gezondheid |
Leefbaarheid |
Cultuur en Natuur |
Financieel en Bestuurlijk |
Gemiddeld effect |
kans |
|
|
Natuurgebied |
Score |
Score |
Score |
Score |
Score |
Score |
Score |
Totaal |
Risico cat. |
Dumpen van (drugs)afval |
4 |
5 |
2 |
5 |
5 |
4,2 |
3 |
25 |
hoog |
Evenementen |
3 |
1 |
4 |
1 |
4 |
2,6 |
4 |
21 |
gemiddeld |
Dumpen afval in de openbare ruimte (bijv. zwerf- en drugsafval) |
0 |
1 |
4 |
3 |
3 |
2,2 |
4 |
18 |
gemiddeld |
Terrassen en uitstallingen |
3 |
0 |
3 |
0 |
3 |
1,8 |
4 |
14 |
laag |
Horeca activiteiten / Alcoholwet |
2 |
4 |
3 |
0 |
3 |
2,4 |
3 |
14 |
laag |
Ondermijnende activiteiten (bijv. (onbedoeld) huisvesten van criminele netwerken) |
1 |
0 |
5 |
0 |
5 |
2,2 |
3 |
13 |
laag |
Aanleggen van boten en overnachten op boten waar dat verboden is |
1 |
0 |
4 |
1 |
4 |
2,0 |
3 |
12 |
laag |
Hinderlijke of gevaarlijke reclame |
2 |
1 |
3 |
1 |
3 |
2,0 |
3 |
12 |
laag |
Dagrecreatie |
3 |
0 |
2 |
0 |
1 |
1,2 |
4 |
10 |
laag |
Verbranden van (groen)afval |
1 |
3 |
2 |
3 |
2 |
2,2 |
2 |
9 |
laag |
Rookverbod in bossen en natuurterreinen |
3 |
2 |
1 |
2 |
1 |
1,8 |
2 |
7 |
laag |
Geluidshinder (bijvoorbeeld knalapparaten) |
0 |
0 |
3 |
4 |
1 |
1,6 |
2 |
6 |
laag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Risicoanalyse |
Effect |
|
|
|
|
|
Kans |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Activiteiten of ongewenst gedrag |
Veiligheid |
Gezondheid |
Leefbaarheid |
Cultuur en Natuur |
Financieel en Bestuurlijk |
Gemiddeld effect |
kans |
|
|
Bedrijventerreinen |
Score |
Score |
Score |
Score |
Score |
Score |
Score |
Totaal |
Risico cat. |
constructieve veiligheid bouwwerk |
5 |
5 |
5 |
1 |
5 |
4,2 |
3 |
25 |
hoog |
brandveilig gebruik bouwwerk |
5 |
5 |
5 |
1 |
5 |
4,2 |
2 |
25 |
hoog |
Ondermijnende activiteiten in bedrijfspanden |
5 |
5 |
3 |
1 |
5 |
3,8 |
3 |
23 |
hoog |
Illegale bewoning bedrijfsgebouwen |
5 |
3 |
5 |
0 |
4 |
3,4 |
3 |
20 |
gemiddeld |
Strijdig gebruik gronden of bouwwerken (niet legaliseerbaar omgevingsplan) |
3 |
3 |
4 |
1 |
5 |
3,2 |
3 |
19 |
gemiddeld |
(Ver)bouw zonder of in afwijking van vergunning (afwijking meer dan 10%) |
5 |
1 |
3 |
1 |
5 |
3,0 |
3 |
18 |
gemiddeld |
Strijdig gebruik milieuregels |
3 |
5 |
3 |
2 |
1 |
2,8 |
3 |
17 |
gemiddeld |
Parkeren in de openbare ruimte en op de openbare weg |
4 |
1 |
2 |
2 |
4 |
2,6 |
3 |
16 |
gemiddeld |
strijdig gebruik gronden of bouwwerken (legaliseerbaar volgens omgevingsplan) |
3 |
4 |
4 |
2 |
4 |
3,4 |
2 |
14 |
laag |
(Ver)bouw zonder of in afwijking van vergunning (afwijking minder dan 10%) |
0 |
0 |
2 |
3 |
2 |
1,4 |
5 |
14 |
laag |
Welstandsexcessen |
0 |
0 |
5 |
5 |
5 |
3,0 |
2 |
12 |
laag |
Slopen zonder of in afwijking van een melding (incl. asbest) (ligt niet bij ons, afstemmen met ODIJ) |
4 |
5 |
2 |
1 |
3 |
3,0 |
2 |
12 |
laag |
Uitvoeren van activiteiten/werken zonder in strijd met een (voorheenaanleg) vergunning (uitritten, dempen of graven van sloten, kappen of planten van bomen e.d.) |
1 |
0 |
1 |
3 |
1 |
1,2 |
3 |
7 |
laag |
Reclame-uitingen (op gebouwen, percelen en openbaar gebied) |
0 |
0 |
3 |
1 |
1 |
1,0 |
3 |
6 |
laag |
Stallen van voorwerpen in de openbare ruimte of op de openbare weg |
2 |
0 |
1 |
2 |
1 |
1,2 |
2 |
5 |
laag |
Bijlage 1: Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht
Landelijke_Handhavingsstrategie_Omgevingsrecht_LHSO.pdf (vng.nl)
Bijlage 2: Toetsingsniveau
We baseren het toetsingsniveau van bouwaanvragen op het landelijk project Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunning (CKB). Per type bouwwerk wordt het toetsingsniveau bepaald voor ieder van de onderdelen van het bouwwerk (thema’s uit wet- en regelgeving). De intensiteit of zwaarte van toetsing wordt afhankelijk gesteld van ingeschatte risico’s (thema naar type bouwwerk). Het beleid bestaat uit overeenstemming over de diepgang waarop werkzaamheden minimaal uitgevoerd moeten worden.
Er wordt gewerkt met de volgende werkniveaus.
Het werkniveau van toetsing betreft het aanvangsniveau. Het principe dat is gekoppeld aan de werkniveaus is het principe van ‘opbouwen van vertrouwen’. We inventariseren bij een aangegeven thema de risico‐elementen en gaan hierbij na wat van een plan de cruciale secties zijn. Voorbeelden van secties zijn een bouwlaag, een woningtype, een gebouwvleugel, een trappenhuis, een galerij of een specifieke ruimte. Minimaal één vijfde van de elementen van de cruciale secties worden op het afgesproken werkniveau getoetst. Afhankelijk van het vertrouwen dat hieruit blijkt kan voor repeterende elementen het werkniveau worden verlaagd of verhoogd. Bijvoorbeeld thema daglicht: er wordt gekeken welke ruimten van een bouwplan het meest kritisch zijn ten aanzien van dit thema. Van deze ruimten wordt 20% beoordeeld op het aangegeven aanvangsniveau. Afhankelijk van de toetsresultaten wordt de toets vervolgd op een hoger of lager niveau.
Op basis van de prioriteiten uit de omgevingsanalyse is per type bouwwerk de diepgang van toetsing bepaald. Op de volgende pagina is deze uitgewerkt.
Verdieping constructieve aspecten
Constructieve veiligheid is naast brandveiligheid het belangrijkste thema. Afhankelijk van het type bouwwerk moeten vooraf gegevens worden ingediend die aannemelijk maken dat wordt voldaan aan de eisen van constructieve veiligheid. Per type bouwwerk wordt de diepgang van beoordeling (toetsing) bepaald op basis van de volgende matrix. Voor grotere bouwwerken geen gebouw zijnde is door de diversiteit in type bouwwerken geen rij in de tabel opgenomen. Bij dit type bouwwerk is steeds sprake van maatwerk.
Verdieping omgevingsveiligheid
Werkzaamheden kunnen gevaar, hinder, schade en overlast veroorzaken voor de directe omgeving. In dit kader speelt het aspect aansprakelijkheidsstelling een rol. Op basis van kenmerken van de aanvraag / melding voor bouwen en slopen vindt in de vergunningfase een locatieanalyse plaats om na te gaan in hoeverre gevaar, overlast en hinder voor het direct aangrenzende gebied met haar gebruik en gebruikers en gevaar voor belendende bebouwing aanwezig is. Daarbij wordt gekeken naar:
- 1.
Hinder en overlast omwonenden: kunnen de bouw‐ en sloopwerkzaamheden door hun aard en omvang leiden tot hinder en overlast voor de direct omwonenden of gebruikers voor direct omliggende panden:
- •
geluidshinder
- •
trillingshinder
- •
verkeershinder
- •
stankoverlast
- •
stofoverlast
- •
- 2.
Weg beheer & openbaar vervoer: kunnen de bouw‐ en sloopwerkzaamheden door hun aard en omvang en in verband met onder meer opslag materialen, ligging van het bouwperceel, gebruik van materieel (kranen, steigers e.d.), inrichting van de bouwplaats leiden tot maatregelen in en langs de weg door de wegbeheerder?
- •
vermindering aantal bestaande parkeerplaatsen
- •
belemmering doorstroming voetgangers
- •
belemmering doorstroming overig verkeer
- •
belemmering doorstroming openbaar vervoer
- •
ander gebruik openbare ruimte anders dan openbare weg
- •
verminderde bereikbaarheid en gebruik naastgelegen bouwwerken
- •
- 3.
Schade belendingen door aard van de bouwwerkzaamheden: kunnen de bouw‐ en sloopwerkzaamheden door hun aard en omvang leiden tot schade aan belendingen, bouwwerken en leidingen?
- •
ontgravingen
- •
grondwaterstandverlaging
- •
bouwrijp maken
- •
inbrengen van damwanden, palen e.d.
- •
- 4.
Veiligheid directe omgeving: kunnen de bouw‐ en sloopwerkzaamheden door hun aard en omvang en in verband met onder meer opslag materialen, ligging van het bouwperceel, gebruik van materieel (kranen, steigers e.d.), inrichting van de bouwplaats leiden tot gevaar, hinder en overlast voor de direct omgeving
- •
hijs‐ veiligheidzones
- •
laad‐ en loszones
- •
vallend materiaal
- •
2. Vergunningenstrategie
Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de vergunningenstrategie.
De vergunningenstrategie is opgedeeld in twee onderdelen:
- 1.
werkwijze Omgevingswet
- 2.
werkwijze Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
- 3.
strategie voor de APV (openbare orde bevoegdheden) en bijzondere wetten waaruit een vergunningsverplichting voortvloeit.
Per onderdeel wordt een algemeen inzicht gegeven in de werkwijze die vergunningverleners hanteren bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. Daarna worden de beoordelingscriteria voor het vergunningengebied (Omgevingswet, APV en bijzondere wetten) en de bijbehorende vergunningen en meldingen weergegeven.
Vergunningverlening onder de Omgevingswet
De vergunningplichten voor de fysieke leefomgeving komen voort uit Hoofdstuk 5 van de Omgevingswet. In totaal zijn er 14 verschillende type activiteiten en subactiviteiten waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is. De wet gaat uit het van het subsidiariteitsbeginsel (decentraal, tenzij). Dit betekent dat de taken en bevoegdheden in principe worden uitgevoerd door gemeenten. Daarbij staan gemeenten aan de basis voor de algemene zorg voor de fysieke leefomgeving. In dit hoofdstuk worden de werkzaamheden beschreven die veranderen door de invoering Omgevingswet.
Binnenkomst
Vergunningaanvragen en meldingen met betrekking tot de Omgevingswet worden ontvangen vanuit het DSO. Via de samenwerkingsmodule kan worden samengewerkt met andere overheden bij aanvragen voor omgevingsvergunningen. Er zijn met ketenpartners (Provincie Noord Holland, GGD, Veiligheidsregio, ODIJ, Rijkswaterstaat en Hoogheemraadschap) regionale afspraken over deze samenwerkingsruimte in het DSO.
Initiatiefnemers kunnen verschillende soorten verzoeken indienen via het DSO. Er zijn verschillende soorten verzoeken vastgesteld in het DSO:
- •
aanvraag vergunning
- •
melding
- •
informatie
- •
informatie ongewoon voorval
- •
aanvraag maatwerkvoorschrift
- •
melding gelijkwaardige maatregel
- •
aanvraag toestemming gelijkwaardige maatregel
Voor zover niet wettelijk voorgeschreven kunnen vragenbomen en aanvraagformulieren door de gemeente zelf worden gemaakt middels toepasbare regels in het DSO. Zo is het mogelijk om de suggestie van het vooroverleg/omgevingsoverleg eerder in het proces onder de aandacht te brengen zodat vaker voor deze optie wordt gekozen.
Na het inboeken van de aanvraag in het VTH-systeem vindt de intake en werkverdeling plaats door een coördinator.
Voortraject
Naast een vergunningaanvraag kan ook een vooroverleg en omgevingsoverleg worden aangevraagd. De aanvraag wordt hiermee voorbereid.
We stimuleren het voortraject met name via de legesverordening. De leges die een aanvrager verschuldigd is voor het voortraject worden in mindering gebracht op de leges voor het behandelen van de vergunningaanvraag. Daarnaast formuleren we helder welke processtappen genomen worden in het voortraject, wat we van de aanvrager verwachten en wat het eindresultaat is van elke fase uit het voortraject.
Een binnengekomen aanvraag die niet past in het omgevingsplan, wordt beoordeeld of het wenselijk is hieraan mee te werken. Dit wordt besproken op de intaketafel.
Bij een klein initiatief wordt de wenselijkheid en, waar nodig, haalbaarheid beoordeeld bij het bouwplanoverleg.
Daarnaast richten we een proces in om de haalbaarheid van een grotere initiatieven te onderzoeken. In dit proces worden omgevingstafels georganiseerd waar met interne en externe adviseurs het plan beoordeeld wordt. Het eindresultaat van dit proces is dat het plan klaar is om een omgevingsvergunning aan te vragen. De aanvraag omgevingsvergunning kan dan binnen de wettelijke termijn van 8 weken behandeld worden.
Behandeling aanvraag omgevingsvergunning
Procedures
Reguliere procedure
De reguliere procedure verandert niet onder de Omgevingswet. Wat er wel veranderd is dat na het verstrijken van de wettelijke termijn geen vergunning van rechtswege ontstaat. Indien de gemeente geen besluit neemt kan de aanvrager de gemeente in gebreke stellen.
De aanvrager kan meerdere activiteiten in één keer (meervoudige aanvraag) indienen, maar is niet verplicht de benodigde activiteiten voor een project gelijktijdig aan te vragen. Het verplicht gelijktijdig aanvragen van onlosmakelijke activiteiten vervalt onder de Omgevingswet. In principe is dan voor alle aanvragen de standaardprocedure van 8 weken van toepassing (tenzij in de gevallen hieronder genoemd).
Uitgebreide procedure
In sommige gevallen kan een uitgebreide procedure van 6 maanden van toepassing zijn. Hiervoor zijn drie mogelijke redenen:
Er zijn een aantal gevallen waarvoor altijd de uitgebreide procedure van toepassing is (zoals activiteiten waarvoor een MER verplicht is, bij een rijksmonumentenactiviteit of bij een Natura 2000-activiteit).
De gevallen daarvoor zijn opgenomen in artikel 10.24 van het Omgevingsbesluit. Het college kan een uitgebreide procedure van toepassing verklaren bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit als daarvoor gegronde redenen zijn (art. 16.65 Omgevingswet, lid 4). In dit artikel wordt toegelicht dat het bevoegd gezag dit kan bepalen als:
- •
het gaat om een activiteit die aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving;
- •
en waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben.
Het college stelt in dat geval, voorafgaand aan het nemen van het besluit, de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze daarover naar voren te brengen. De aanvrager kan ook zelf verzoeken of instemmen met de uitgebreide procedure.
Toetsingsniveau
Een aantal aanvragen en meldingen toetsen we niet voor 100% aan wet- en regelgeving. Onder een 100% toets verstaan we een diepgaande toets aan alle wettelijke bepalingen. In alle gevallen geldt dat de gemeentelijke toets (de zogenaamde preventieve toets) gekarakteriseerd wordt als een ‘aannemelijkheidstoets’. Een vergunning wordt alleen verleend als voldoende aannemelijk is dat het plan voldoet aan de voorschriften. Hiermee stelt de wetgever duidelijk dat we bij het toetsen niet de verantwoordelijkheid overnemen van de vergunninghouder of de realiserende partij.
Aanvragen voor vergunningplichtige bouwwerken toetsen we, na uitvoering van de ontvankelijkheidstoets, achtereenvolgens aan de volgende onderdelen
- 1.
toetsing aan omgevingsplan (100% toetsing)
- 2.
toetsing aan welstandseisen (100% toetsing)
- 3.
toetsing erfgoedverordening (bij monumenten)
- 4.
bouwtechnische toetsing conform Besluit Bouwwerken Leefomgeving
- 5.
toetsing overeenkomstig Bibob-beleid Wormerland
Het toetsingsniveau voor milieu, sloop, bodem en bouwstoffen is uitgewerkt in het beleid van de Omgevingsdienst IJmond. Voor aanvragen en meldingen bouwen (incl. monumenten en brandveiligheid), bomenkap, reclame, inritten en afwijking van bestemmingsplannen hanteren we een specifiek toetsingsniveau en afwijkingsbeleid. Dit is ook opgenomen in bijlage 2. De toetsingsniveaus zijn uitgewerkt in een checklist op hoofdlijnen per aanvraag, waardoor achteraf de volledigheid van de behandeling kan worden verantwoord.
Verplichte participatie
De gemeenteraad kan gevallen van activiteiten aanwijzen waarin participatie van en overleg met derden verplicht is voordat een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan worden ingediend. De gemeenteraad van Wormerland heeft het volgende afwegingskader:
Initiatieven, die niet passen in het door de gemeenteraad vastgesteld beleid en/of kaders en die niet op inhoudelijke gronden moeten worden geweigerd legt het college ter advies voor aan de gemeenteraad indien deze zijn opgenomen in de hieronder opgesomde lijst van categorieën.
Artikel 1. Aanvragen met een grote maatschappelijke impact
Dit gaat om bouwplannen en gebruik die een verwachte grote maatschappelijke impact hebben op de leefomgeving. Hiermee wordt voorkomen dat het adviesrecht van de raad met een uitputtende lijst van categorieën wordt vastgezet. Het is mogelijk dat een bouwplan wordt ingediend dat niet van tevoren is voorzien, maar waar het advies van de raad wel van meerwaarde is. Daardoor ontstaat een samenspel tussen de raad en het college waarmee maatwerk wordt geleverd voor het bindend adviesrecht.
Artikel 2. Uitzonderingen door o.a. eerdere besluitvorming
Indien sprake is van een geval, als bedoeld in artikel 1 is een advies van de gemeenteraad niet vereist als het gaat om een situatie waarvoor:
- •
in het tijdelijk deel van het omgevingsplan een wijzigingsbevoegdheid of een uitwerkingsplicht (als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening) is opgenomen;
- •
door de raad reeds eerder een startdocument is vastgesteld;
- •
in het nieuwe deel van het omgevingsplan een delegatiebevoegdheid (als bedoeld in artikel 2.8 van de Omgevingswet) is opgenomen;
Advies van gemeenteraad aan college
De gemeenteraad is adviseur voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor zover de aanvraag betrekking heeft op de (door de gemeenteraad) aangewezen gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, waarvoor het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag is.
De gemeenteraad heeft besloten hiervoor hetzelfde afwegingskader te hanteren als bij verplichte participatie.
Een aanvraag omgevingsvergunnning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarbij advies van de raad nodig is moet ook binnen een proceduretermijn van 8 weken beoordeeld worden. De proceduretermijn kan met 6 weken verlengd worden. De procedure om advies aan de raad te vragen heeft over het algemeen een langere doorlooptijd. Door dit proces aan het einde van het voortraject (zie paragraaf 2.1.2) op te starten (zodra zicht is op het indienen van een aanvraag) wordt de behandeling van een aanvraag omgevingsvergunning binnen de wettelijke termijn mogelijk. We gaan er wel van uit dat het verlengen van de besluitdatum met 6 weken noodzakelijk is.
Beoordelingscriteria Omgevingswet vergunningen
AMvB’s
Hieronder staan de belangrijkste beoordelingskaders van de Omgevingswet voor het verlenen van vergunningen. Het betreft de volgende Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s):
- •
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
- •
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
- •
Besluit kwaliteiten leefomgeving (Bkl)
- •
Omgevingsbesluit (Ob)
Daarnaast zijn de Omgevingsregeling, het invoeringsbesluit met daarin de bruidsschat, het gemeentelijke omgevingsplan (tijdelijk of nieuwe stijl) en de lokale verordeningen en beleid in het kader van de fysieke leefomgeving toegelicht, welke van belang zijn in het vergunningverlening proces. In deze bronnen zijn de beoordelingscriteria per vergunning te vinden.
Toepassingsbereik
Het Bkl bevat samen met het Bal, de algemene regels waaraan burgers en bedrijven zich moeten houden als ze bepaalde activiteiten uitvoeren in de fysieke leefomgeving. Bkl is meer gericht op de regels waar de overheid zich aan dient te houden om een veilige en gezonde leefomgeving te kunnen garanderen. Het Omgevingsbesluit bevat regels voor alle partijen die actief zijn in de fysieke leefomgeving. Dus burgers, bedrijven en overheid. Het gaat om regels over het bevoegd gezag voor vergunningen, over procedures, handhaving en uitvoering. Het Omgevingsbesluit bevat dus geen beoordelingscriteria voor vergunningverlening.
Het Omgevingsbesluit richt zich tot alle partijen die in de fysieke leefomgeving actief zijn: burgers, bedrijven en de overheid. Het Omgevingsbesluit regelt in aanvulling op de wet onder meer welk bestuursorgaan het bevoegd gezag is om een omgevingsvergunning te verlenen en welke procedures gelden. Ook regelt dit besluit wat de betrokkenheid is van andere bestuursorganen, adviesorganen en adviseurs bij de besluitvorming en een aantal op zichzelf staande onderwerpen, zoals de milieueffectrapportage. Het Omgevingsbesluit is een van de vier AMvB’s die invulling geven aan de Omgevingswet. Het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat de inhoudelijke regels voor overheidsorganen die aangeven hoe zij hun taken en bevoegdheden moeten uitoefenen op het terrein van de fysieke leefomgeving. Het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit bouwwerken leefomgeving geven aan aan welke regels burgers en bedrijven zich moeten houden bij bepaalde activiteiten in de fysieke leefomgeving.
De 4 AMvB's van de Omgevingswet.
In de onderstaande paragrafen wordt de uitwerking van de AMvB's met betrekking tot de vergunningverlening toegelicht.
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Met de invoering van de Omgevingswet is het Bouwbesluit 2012 vervallen en zijn de technische bouwvoorschriften opgenomen in het Bbl. Het Bbl bevat regels over veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en bruikbaarheid bij het (ver)bouwen van een bouwwerk, de staat van het bouwwerk, het gebruik van het bouwwerk en het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden.
Daarnaast bevat het Bbl ook regels over asbestverwijdering en mobiel puinbreken.
In het Bbl staat aangegeven of voor de bouwactiviteit een vergunningplicht of meldingsplicht noodzakelijk is of dat deze vergunningvrij is. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen is onderdeel van het Bbl. Hiermee wordt dit deel van de bouwtechnische beoordeling ondergebracht bij private kwaliteitsborgers.
Binnen deze hoofdstukken zijn de onderwerpen veiligheid, gezondheid, duurzaamheid, bruikbaarheid, toegankelijkheid en bouwwerkinstallaties, voor zover van toepassing, terug te vinden.
Onder de Omgevingswet en de Wkb vervalt de bouwtechnische toets van veel kleine bouwwerken. Enerzijds omdat de bouwactiviteit onder een vergunningvrije categorie valt, anderzijds omdat de bouwtechnische toets door een private kwaliteitsborger uitgevoerd zal worden.
De bouwwerken die door de gemeente preventief getoetst worden aan het Bouwbesluit zijn over het algemeen grotere of bijzondere bouwwerken (bijvoorbeeld monumenten).
Voor de toetsing van aanvragen met een bouwactiviteit hanteren we dezelfde toetsniveau’s als zijn weergegeven in tabellen in hoofdstuk 9.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Met de invoering van de Omgevingswet is het activiteitenbesluit vervallen en zijn de milieuvoorschriften opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving, kortweg het Bal. Deze AMvB bevat algemene rijksregels voor milieubelastende activiteiten in de leefomgeving. Naast de inhoudelijke algemene regels voor milieubelastende activiteiten, lozingsactiviteiten, wateronttrekkingsactiviteiten, mijnbouwactiviteiten, beperkingengebied activiteiten, het gelegenheid bieden tot zwemmen en baden, en activiteiten die cultureel erfgoed betreffen, zijn bijzondere aandachtspunten: de reikwijdte van de rijksregels, de specifieke zorgplichten, de inzet op maat van doel- en middelvoorschriften en de inzet van maatwerk en gelijkwaardigheid als instrumenten voor flexibiliteit.
Vergunningsplichten waarvoor de gemeente bevoegd gezag is en die voorvloeien uit het Bal zijn onderverdeeld in de volgende categorieën.
- •
Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen
- •
Complexe bedrijven
- •
Dienstverlening, onderwijs en zorg
- •
Transport, logistiek en ondersteuning daarvan
- •
Nutssector en industrie
- •
Afvalbeheer
- •
Agrarische sector
- •
Sport en recreatie
- •
Defensie en mijnbouw
De Omgevingsdienst IJmond (ODIJ) is adviseur voor de milieubelastende activiteiten (MBA's). Voor de invoering van de Omgevingswet wil de gemeente Wormerland alle aanvragen voor Omgevingsvergunning die alleen uit MBA's bestaan en alle meldingen voor MBA's mandateren aan de ODIJ.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
In het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) staan regels voor het Rijk en voor decentrale overheden. De regels gaan over omgevingswaarden, instructieregels, beoordelingsregels en monitoring.
Die zorgen voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Ook helpen ze bij het zorgen voor een goede omgevingskwaliteit. De omgevingswaarden volgen vooral uit Europese of andere internationale verplichtingen.
Invoeringsbesluit en Bruidsschat
Het Invoeringsbesluit zorgt voor het overgangsrecht en voor het intrekken of wijzigen van andere besluiten. Het overgangsrecht regelt de overgang van de oude regelgeving naar het nieuwe stelsel van de Omgevingswet, bijvoorbeeld wat de status is van besluiten onder het oude recht. Ook regelt het overgangsrecht hoe procedures die onder het oude recht zijn gestart, worden afgehandeld onder de Omgevingswet.
Een bijzonder onderdeel van het overgangsrecht is de bruidsschat. Dit is een set regels die het Rijk over heeft gedragen naar decentrale overheden bij inwerkingtreding van de Omgevingswet. Deze regels zijn onderdeel van het tijdelijke omgevingsplan (omgevingsplan van rechtswege). De gemeente kan deze regels op elk moment aanpassen of schrappen. Wanneer het omgevingsplan (nieuwe stijl) formeel is vastgesteld komt de bruidsschat te vervallen. De gemeente heeft in principe tot 2029 om een omgevingsplan op te stellen en alle keuzes met betrekking tot de bruidsschat te maken.
Bij het omzetten van het tijdelijk deel van het omgevingsplan naar het definitieve omgevingsplan worden de bruidsschatregels beoordeeld.
Specifiek met betrekking tot vergunningen en ontheffingen uit de oude regelgeving is er overgangsrecht.
- •
Als een vergunning voor een activiteit onder het nieuwe systeem verplicht blijft, wordt dit een binnenplanse omgevingsplanactiviteit op grond van de Omgevingswet.
- •
Als er geen vergunningplicht meer is, worden de oude vergunningvoorschriften maatwerkvoorschriften.
Het overgangsrecht geldt Omgevingswetel voor vergunningplichten uit rijksregelgeving als uit decentrale regelgeving. Het overgangsrecht voor vergunningen staat in artikel 4.13 en 4.14 van de Invoeringswet.
Omgevingsplan
In het tijdelijke omgevingsplan zijn onder andere de bestaande omgevingsplannen, beheers verordeningen en wijzigings- en uitwerkingsplannen opgenomen (voor een volledig overzicht zie artikel 4.6, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet).
De gemeente heeft na inwerkingtreding van de wet tot 2032 de tijd om één gebiedsdekkend omgevingsplan vast te stellen (zie Figuur 4). De gemeente bepaalt deels zelf welke algemene regels, informatie- melding- of vergunningsplichten zij opneemt in het omgevingsplan (OP). De gemeente Wormerland gaat in eerste instantie beleidsneutraal over. Wanneer regels in het OP worden aangepast of geschrapt in afwijking van de huidige situatie, heeft dit uiteraard een effect op de VTH-taken. Het Invoeringsbesluit regelt welke regels er van rijk aan gemeente worden overgedragen. Verder bepaalt de gemeente zelf welke (onderdelen van) verordeningen met betrekking tot de fysieke leefomgeving worden meegenomen in het omgevingsplan.
Opbouw van het Omgevingsplan
Omgevingsregeling
In de Omgevingsregeling staat welke informatie een aanvrager van een omgevingsvergunning moet aanleveren bij zijn aanvraag. Dit zijn de aanvraagvereisten. Het hoofdstuk met aanvraagvereisten bestaat uit een algemeen deel dat geldt voor iedere aanvraag en een specifiek deel met specifieke regels per activiteit. Voorbeelden van aanvraagvereisten zijn:
- •
de locatie waar de activiteit plaatsvindt;
- •
de hoeveelheid te lozen koelwater van een stookinstallatie;
- •
een beschrijving van het soort gas in een opslagtank.
In de Omgevingsregeling zit een praktische uitwerking van een aantal regels uit Bal en het Bbl, bijvoorbeeld met betrekking tot emissies van dierenverblijven of duurzaamheid van gebouwen.
Ook staan in de Omgevingsregeling meet- en rekenmethoden. Voor gemeenten betreft het de methoden die moeten worden gebruikt om besluiten te motiveren met betrekking tot het omgevingsplan, vergunningaanvragen en projectbesluiten. Bijvoorbeeld of een aanvraag voor omgevingsvergunning aan de luchtkwaliteitsnorm voldoet. Ook voor de aanvrager van vergunningen zijn methoden genoemd voor activiteiten die decentraal (via het omgevingsplan) worden gereguleerd. Bijvoorbeeld hoe men kan bepalen of men aan een geurnorm uit het omgevingsplan voldoet.
Participatie
In de omgevingsregeling is opgenomen dat participatie een motiveringsverplichting is bij een aanvraag omgevingsvergunning. Bij een aanvraag omgevingsvergunning moet aangegeven zijn of, en zo ja op welke wijze, invulling is gegeven aan participatie. Participatie kan inzicht in de belangen van omwonenden en belanghebbenden geven en kan daarmee als onderdeel van de benodigde informatie worden beschouwd door de gemeente. Participatie is in de meeste gevallen echter niet verplicht voor de aanvrager. De gemeenteraad wijst voor het in werking treden van de Omgevingswet gevallen aan waarvoor participatie verplicht is.
Daarnaast moet goed beargumenteerd worden waarom er meer dan de aanvraagvereisten uit de omgevingsregeling nodig zijn, bijvoorbeeld wanneer ambtshalve de uitgebreide procedure van toepassing wordt verklaard omdat de belangen niet goed in beeld zijn.
De gemeente Wormerland heeft een handreiking voor participatie opgesteld. Deze handreiking geeft informatie over de communicatie en de verschillende manieren van het houden van een omgevingsdialoog die bij diverse ruimtelijke ontwikkelingen wenselijk is. Hoe de initiatiefnemer van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling hieraan invulling geeft is afhankelijk van de grootte en/of gevoeligheid van het project in de omgeving.
Lokaal beleid en verordeningen
Naast de beoordelingscriteria vanuit de Omgevingswet blijven de lokale verordeningen en beleidsregels van kracht totdat deze opgenomen worden in het Omgevingsplan nieuwe stijl.
Bekendmaking en publicatie
Zodra het besluit over de aanvraag omgevingsvergunning genomen is wordt dit bekend gemaakt aan de aanvrager door het versturen van het besluit.
De besluiten worden digitaal gepubliceerd in het gemeenteblad. Omwonenden en andere belanghebbenden kunnen via de website www.overheid.nl een abonnement nemen om geïnformeerd te worden over nieuwe publicaties die aan bepaalde zoektermen voldoen.
Activiteiten omgevingsvergunningen
Met de invoering van de Omgevingswet via artikel 5.1, is de activiteit bouwen gescheiden in een technisch en een ruimtelijk deel. Dat levert twee activiteiten op waarvoor een omgevingsvergunning aangevraagd moet worden; de omgevingsplanactiviteit en de bouwactiviteit.
Omgevingsvergunning voor de (technische) bouwactiviteit
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving en of het bouwwerk behoort tot gevolgklasse 2 of 3 dan wordt de bouwtechniek van het bouwwerk, op basis van het Bbl, beoordeelt door de gemeente. Vergunningvrij bouwwerken zijn omschreven in het Bbl.
Omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit
Het ruimtelijke bouwen en in stand houden en gebruiken van een bouwwerk is in het omgevingsplan geregeld. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de locatie van het bouwwerk, de bebouwingsoppervlakte of het uiterlijk. De volgende paragrafen gaan in op de verschillende omgevingsplanactiviteiten.
Binnenplanse en buitenplanse omgevingsplanactiviteiten
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen binnenplanse en buitenplanse omgevingsplanactiviteiten. Binnenplanse omgevingsplanactiviteiten zijn die activiteiten die passen binnen de beoordelingsregels van het omgevingsplan en waarvoor in het omgevingsplan een vergunningplicht is opgenomen. Buitenplanse omgevingsplanactiviteiten wijken hier (op onderdelen) vanaf. Voor dit type is het dan nodig om een vergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit aan te vragen.
Vergunningen voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit betreft aanvragen die niet passen binnen het omgevingsplan (van rechtswege of nieuwe stijl). Ook voor deze aanvragen geldt in principe de standaardprocedure van 8 weken.
In sommige gevallen kan de uitgebreide procedure van toepassing worden verklaard. Verleende vergunningen moeten binnen 5 jaar in het omgevingsplan verwerkt zijn, tenzij het om een tijdelijke vergunning gaat. De alternatieve route voor het meewerken aan een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is het wijzigen van het omgevingsplan.
Omgevingsplanactiviteit voor het bouwen van een bouwwerk
Een beoordeling van een aanvraag omgevingsplanactiviteit die bestaat uit bouwen ziet toe op de planologische aspecten van een bouwwerk, ofwel de beoordeling aan het omgevingsplan. Vergunningvrije omgevingsplanactiviteiten met betrekking tot het bouwen van een bouwwerk zijn omschreven in de bruidsschat (artikel 22.26). De gemeente bepaalt (deels) zelf in welke mate ze ook de omgevingsplanactiviteiten die bestaan uit bouwen vergunningsvrij, melding plichtig of vergunning plichtig maakt.
Omgevingsplanactiviteit voor het slopen van een bouwwerk
De sloopactiviteit heeft vaak een relatie met andere activiteiten:
- •
Een sloopactiviteit gaat in veel gevallen samen met een bouwactiviteit;
- •
Voor gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten geldt een instandhoudingsverplichting, hieruit volgt de hoofdregel dat sloop niet is toegestaan. Er zijn in Wormerland specifieke eisen gesteld aan het verplaatsen van monumenten. De gemeente kan in het omgevingsplan extra regels stellen. Bijvoorbeeld ter bescherming van een dorpsgezicht of om te voorkomen dat open ruimten in bebouwing ontstaan.
Omgevingsplanactiviteit voor monumenten, beschermd dorpsgezichten, overig
(Rijks)Monumenten, (cultureel) erfgoed en werelderfgoed
Bij de beoordeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het in ieder opzichte wijzigen van monumenten en beschermde dorpsgezichten wordt getoetst aan de erfgoedverordening en de beleidsregels voor het verplaatsen van monumenten.
Daarnaast bevat de bruidsschat aanvraagvereisten met betrekking tot het ontsieren, slopen of veranderen van monumenten. Het betreft gemeentelijke, archeologische en provincie beschermde monumenten of beschermde dorpsgezichten.
Overige omgevingsplanactiviteiten (bruidsschat)
De bruidsschat bevat aanvraagvereisten en beoordelingsregels met betrekking tot onder andere de volgende vergunning plichtige activiteiten. Deze kunnen gekoppeld zijn aan lokale verordeningen en regelingen.
- •
Omgevingsplanactiviteit: Uitvoeren van werken of werkzaamheden
- •
Omgevingsplanactiviteit: Beperkingengebied leidingen
- •
Omgevingsplanactiviteit: Gebruiken van locaties of bouwwerken in strijd met omgevingsplan
- •
Omgevingsplanactiviteit: Slopen van een bouwwerk
- •
Omgevingsplanactiviteit: Werkzaamheden in, aan of op een monument of archeologisch monument uitvoeren, of dit anders gebruiken
- •
Omgevingsplanactiviteit: Plaatsen van voorwerpen op/aan de weg
- •
Omgevingsplanactiviteit: Aanleggen of veranderen weg
- •
Omgevingsplanactiviteit: Slopen van een bouwwerk in een gemeentelijk dorpsgezicht
- •
Omgevingsplanactiviteit: Uitweg/uitrit
- •
Omgevingsplanactiviteit: Alarminstallatie
- •
Omgevingsplanactiviteit: Kappen van bomen of vellen van houtopstanden
- •
Omgevingsplanactiviteit: Reclame
- •
Omgevingsplanactiviteit: Opslaan roerende zaken
(Rijks)monumentenactiviteit
Een (rijks)monumentenactiviteit is een aanvulling op de omgevingsplanactiviteit voor monumenten en betreft een activiteit ‘inhoudende het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een (rijks)monument of een voorbeschermd (rijks)monument of het herstellen of gebruiken daarvan waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht’.
(Rijks)monumenten zijn monumenten en archeologische monumenten die volgens de Erfgoedwet in het rijksmonumentenregister staan ingeschreven. De regels over de (rijks)monumentenactiviteit en over cultureel erfgoed staan in de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit (Ob), het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), de Omgevingsregeling, het overgangsrecht van de Invoeringswet Omgevingswet en het omgevingsplan van rechtswege (via de bruidsschat).
Voorbeschermde (rijks)monumenten zijn monumenten of archeologische monumenten die nog niet in het (rijks)monumentenregister staan ingeschreven. Maar waarvoor de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) het ontwerpbesluit tot aanwijzing als (rijks)monument al naar de eigenaar heeft gestuurd. Het Bal bevat de specifieke zorgplicht (artikel 13.7) om beschadiging en vernieling aan een (rijks)monument te voorkomen. Een bouwactiviteit die van invloed is of een (rijks)monument betreft is in dat geval ook een (rijks)monumentenactiviteit. De (rijks)monumentenactiviteit is vergunningplichtig op grond van de Omgevingswet.
De gemeentelijke adviescommissie heeft de taak om te adviseren over de aanvragen om een omgevingsvergunning voor een (rijks)monumentenactiviteit, met betrekking tot een monument. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is adviseur met instemming bij een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument.
Milieubelastende activiteiten
Een milieubelastende activiteit is een activiteit die nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken, bijvoorbeeld bij het uitbaten van een SEVESO of IPPC-installatie maar ook voor de opslag van mest, grond, baggerspecie of koolstofdioxide in de bodem, lozing van afvalwater op oppervlaktewater, geluid of de opslag van gevaarlijke stoffen. Hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) wijst de milieubelastende activiteiten aan waarvoor algemene regels gelden en in welke gevallen en daarnaast een vergunningplicht geldt. In totaal gaat het om zo’n 100 verschillende gevallen.
Ook bevat de bruidsschat een aantal vergunningplichtige milieubelastende activiteiten die vanzelf landen in het tijdelijke omgevingsplan. Het gaat onder andere om de volgende activiteiten:
- •
verwerken polyesterhars;
- •
installeren gesloten bodemenergiesysteem;
- •
het kweken maden van vliegende insecten;
- •
opslaan propaan of propeen;
- •
tanken met LPG;
- •
antihagelkanonnen;
- •
biologische agens;
- •
genetisch gemodificeerde organismen;
- •
opslaan dierlijke meststoffen;
- •
lozen in de bodem (vangnetvergunning);
- •
lozen in schoonwaterriool (vangnetvergunning).
Er is een regionale werkgroep opgezet om keuzes te maken hoe onder de Omgevingswet gemeentes omgaan met deze milieubelastende activiteiten.
Maatwerkvoorschriften
Het Bal en Bbl bieden mogelijkheid tot maatwerkvoorschriften. Er zijn twee typen maatwerkvoorschriften:
- -
gekoppeld aan vergunning, dan betreft een maatwerkvoorschrift een vergunningvoorschrift;
- -
een separaat maatwerkbesluit (los van een vergunning).
Met een maatwerkvoorschrift kan de gemeente afwijken van algemene regels. De gemeente kan met maatwerkvoorschriften bijvoorbeeld:
- •
algemene regels nader invullen of aanvullen
- •
eisen opstellen die strenger of minder streng zijn dan de algemene regels
- •
afwijken van een verbod in algemene regels
Het bevoegd gezag kan een maatwerkvoorschrift bijvoorbeeld gebruiken voor onvoorziene situatie, bijzondere gevallen, lokale omstandigheden of het bereiken van ambities voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Het maatwerkvoorschrift kan ambtshalve worden opgesteld of op verzoek.
Er zijn algemene uitgangspunten (paragraaf 4.3.2 Omgevingswet) die zaken als veiligheid en het beschermen van de gezondheid in het kader van maatwerkvoorschriften waarborgen. Verder zijn er ook meer specifieke uitgangspunten, zoals toegankelijkheid van bouwwerken voor mensen met een functiebeperking en het toepassen van de beste beschikbare technieken.
Maatwerkvoorschriften zijn niet onbeperkt mogelijk. Beoordelingsregels voor vergunningen en de eisen aan vergunningvoorschriften gelden vaak ook voor maatwerkvoorschriften. Mogelijkheden zijn aangeduid in het Bal en Bbl.
Gelijkwaardige maatregel
Op grond van artikel 4.7, eerste lid, van de Omgevingswet kan in plaats van een in een algemene regel voorgeschreven maatregel (zoals een technische bouw eis in het Bbl) toestemming worden verleend om in plaats daarvan een gelijkwaardige maatregel te treffen. We bedoelen hier met regels waaruit een vergunningplicht voortvloeit. Met de gelijkwaardige maatregel moet ten minste hetzelfde resultaat worden bereikt als met de voorgeschreven maatregel is beoogd. Maatregelen op het gebied van omgevingsveiligheid hebben als doel om mensen in gebouwen te beschermen tegen de effecten van een van buiten komende brand of explosie. Een voorbeeld is een opvanggeul voor uitstromende brandbare vloeistoffen die soms gelijkwaardig of beter beschermen dan een brandwerende gevel (welke de technische eis betreft).
De gemeente Wormerland beoordeelt gelijkwaardige oplossing in eerste instantie zelf. Waar nodig vragen we advies aan een (extern) adviseur.
Overige werkzaamheden in het kader van vergunningverlening
De volgende werkzaamheden zijn overige werkzaamheden die mogelijk zijn in het kader van vergunningverlening. Indien zij in grote mate voorkomen dan kunnen zij van invloed zijn op de capaciteit.
- •
Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit
- •
Wijzigen omgevingsvergunning
- •
Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning
- •
Intrekken omgevingsvergunning
- •
Niet genoemd besluit op aanvraag
- •
Zienswijzen, bezwaar en beroep
- •
Adviesverzoek ander bevoegd gezag
Behandeling meldingen
De grondslag voor meldingen van voormalige vergunningplichten is te vinden in het Bal en Bbl. Anders dan bij vergunningaanvragen vindt bij de meldingen alleen een beoordeling op volledigheid plaats. Wanneer de melding niet volledig is, wordt deze niet beschouwd als melding. De gemeente informeert hierover de melder. Hieronder zijn een aantal belangrijk meldingsplichten toegelicht.
Melding milieu
In hoofdstuk 4 van het Bal staat per milieubelastende activiteit of er een meldingsplicht geldt. Iedere melding bestaat in ieder geval uit een aantal algemene gegevens. Dat regelt artikel 2.17 van het Bal. Gegevens die de melder altijd moet aanleveren zijn:
- •
de aanduiding van de activiteit, bedoeld in hoofdstuk 4;
- •
de naam en het adres van degene die de activiteit, bedoeld in hoofdstuk 3, verricht;
- •
het adres waarop de activiteit, bedoeld in hoofdstuk 3, wordt verricht;
- •
de dagtekening.
Melding sloop
Met betrekking tot meldingsplichtige sloopwerkzaamheden uit het Bbl is het verplicht om minimaal 4 weken (bij uitzondering 1 week) voor het begin van de sloopwerkzaamheden de sloopactiviteit te melden bij het bevoegd gezag (artikel 7.10 van het Bbl). Vervolgens moet uiterlijk 2 werkdagen voor aanvang en 1 dag na afronding van de feitelijke sloopwerkzaamheden het bevoegd gezag daarover geïnformeerd worden (artikel 7.12 van het Bbl). De melding sloop met asbest wordt net als normale sloop afgehandeld door de gemeente Wormerland. Het toezicht op sloopwerkzaamheden met asbest is bij de ODIJ belegd.
Tijdens de sloopwerkzaamheden moet volgens artikel 7.13 van het Bbl de volgende informatie aanwezig zijn:
- •
de sloopmelding en bijbehorende informatie;
- •
gegevens over hoe de veiligheid en gezondheid in de directe omgeving wordt geborgd;
- •
indien van toepassing maatwerkvoorschriften, het besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom en het asbestinventarisatierapport of de eindbeoordeling asbestverwijdering; en
- •
andere voor het slopen van belang zijnde informatie zoals bijvoorbeeld de inzet van een mobiele puinbreker (op grond van afdeling 7.2 van het Bbl staat hier ook een meldingsplicht op).
Melding brandveilig gebruik
Onder de Omgevingswet is de omgevingsvergunning brandveilig gebruik vervallen, maar geldt voor bepaalde gebouwen nog wel een meldingsplicht. In artikel 6.6 Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is een tabel opgenomen waarin per gebruiksfunctie is aangegeven vanaf welk aantal mogelijk aanwezige personen sprake is van een meldingsplicht voor brandveilig gebruik van het bouwwerk.
Op grond van artikel 6.7 Bbl moet de gebruiksmelding 4 weken voor het begin van het gebruik worden gedaan. Er moeten een aantal gegevens en bescheiden worden ingediend. Deze zijn genoemd in artikel 6.8 va het Bbl.
Met de VRK zijn afspraken gemaakt over welke meldingen voor advies worden voorgelegd aan de brandweer. Zo zet de gemeente Wormerland bijvoorbeeld de melding Brandveilig gebruik kamerverhuur niet naar de VRK door. Als de gemeente advies nodig heeft, is de afspraak dat dit aan de VRK wordt gevraagd.
Werkwijze Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Bouwen nabij monument of oude panden
Bouwt of sloopt u naast een oud pand of gebouw dat slecht gefundeerd is, neem dan extra maatregelen die het risico op het ontstaan van schade als gevolg van trillingen verkleinen. Dit kan door bij voorkeur te kiezen voor een trillingsvrij heisysteem. Indien u toch gaat heien, inclusief een inwendig geheide stalen buispaal, dient een monitoringsrapport te worden opgesteld waarin volgens SBR richtlijn A standaard uitgegaan wordt van een categorie 2 gevoelig. Een lagere categorie mag alleen worden toegepast indien u dit aantoont door gebruik te maken van het stappenplan in de SBR richtlijn A. Bij de melding sloop- en omgevingsveiligheid dient het monitoringsrapport te worden ingediend. Voor het opstellen van een monitoringsrapport kunt u een hierin gespecialiseerd bedrijf inhuren.
Bouwen of slopen in een dijklichaam (primaire en secundaire waterkeringen)
Bouwt of sloopt u in een dijklichaam dan dient de dijk stabiel gehouden te worden tijdens uitvoering door altijd een bouwput te realiseren met grond- en waterkerende voorzieningen. Bij de melding sloop- en omgevingsveiligheid dient een bouwputadvies en eventueel bemalingsplan te worden ingediend.
Voor meer informatie over dijklichamen kunt u terecht bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Geluid, gevel geluidwerendheid
In het omgevingsplan kunnen regels zijn opgenomen voor geluidsbelasting op gevels. De geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige objecten mag bij (vervangende) nieuwbouw niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid hulpdiensten
Grondgebonden woningen mogen in gebruik worden genomen wanneer is voldaan aan de regels voor bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid hulpdiensten. Deze regels zijn opgenomen in het omgevingsplan.
Bij grondgebonden woningen geldt een maximale afstand van 40 meter tot de bluswatervoorziening. Brandweer Nederland heeft een handreiking gemaakt met alternatieve mogelijkheden voor toereikende bluswatervoorzieningen.
Bovengenoemde risico’s moeten in de risicoanalyse bij het borgingsplan worden opgenomen door de kwaliteitsborger.
toezicht en handhaving
Relevante momenten voor bevoegd gezag
Welke momenten zijn relevant voor Toezicht en Handhaving?
- 1.
Start van de bouw, zonder noodzakelijke bouwmelding.
- 2.
Start van de bouw, zonder noodzakelijke omgevingsplanvergunning.
- 3.
Er wordt niet voldaan aan eventueel opgelegde informatiemomenten.
- 4.
Tijdens de bouw meldt de kwaliteitsborger onvolkomenheden bij bevoegd gezag.
- 5.
Ambtshalve of door melding van derden worden onvolkomenheden geconstateerd.
- 6.
Aan het eind van de bouw blijkt niet conform Bbl te zijn gebouwd.
- 7.
Er wordt gereed gemeld zonder dat er vooraf een startmelding (incl. borgingsplan) is ingediend.
De ODIJ zal daarom in eerste aanleg alleen toezicht houden:
- 1.
Op de vergunning voor omgevingsplanactiviteit;
- 2.
Indien de kwaliteitsborger hier om vraagt;
- 3.
Toezicht i.v.m. handhavingsactie
- 4.
Controlemoment(en) specifieke risico’s.(uitzonderlijke situaties. Hiervoor zijn vooraf geen voorbeelden te noemen).
- 5.
Informatiemomenten
Sanctiestrategie
Voor de sanctiestrategie sluiten wij aan bij de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht.
Vergunningverlening APV en Bijzondere Wetten
Binnenkomst
Aanvragen voor toestemmingen op basis van de APV, Alcoholwet komen binnen via webformulieren op de website van de gemeente Wormerland. Deze aanvragen worden ingeboekt in het Mozard en vervolgens vindt de intake en werkverdeling plaats.
Voortraject
Een aanvraag voor een evenement kan gecombineerd gaan met bijvoorbeeld een tapontheffing, kansspelvergunning, parkeerontheffing, tijdelijke verkeersmaatregel, ontheffing Zondagswet, ontheffing geluid, tijdelijk afwijking omgevingsplan ontbrandingstoestemming vuurwerk etc.
Een aanvrager desgewenst uitleg over de procedures en in te dienen stukken.
Behandeling
Aanvragen voor vergunning of ontheffing op basis van de APV en Alcoholwet worden behandeld conform de procedures zoals beschreven in de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB). Bij een melding geldt dat de melding alleen beoordeeld wordt op volledigheid.
Bij alle aanvragen waarbij het gebruik van de gronden moet passen in het omgevingsplan vindt een toets aan het omgevingsplan plaats.
APV
Evenementen
I We maken een onderschied tussen vergunningsvrije en vergunningsplichtige-, maar ook meldingen. De toetsingscriteria zijn te vinden in afdeling 3 van de Apv.
Bij de beoordeling van de evenementenvergunning of -melding wordt ook beoordeeld of een gebruiksmelding in het kader van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (Bgbop) nodig is. Een melding Bgbop is niet nodig als een evenementenvergunning is vereist en in het kader daarvan de benodigde gegevens (indieningsvereisten als bedoeld in artikel 2.3 Bgbop) moeten worden aangeleverd.
Afhankelijk van de vergunningaanvraag kan door de burgemeester buiten behandeling worden gesteld als de aanvraag minder dan 8 of 12 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
Op basis van artikel 35 van de Alcoholwet kan bij een evenement een ontheffing voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank worden gevraagd. Deze ontheffing voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank wordt vaak meegenomen bij de behandeling van een evenementenvergunning.
Alleen voor de vergunningplichtige evenementen worden leges gevraagd conform de legesverordening,
Alcoholwet
Op basis van de Alcoholwet hebben horeca- en slijtersbedrijven, maar ook para commerciële rechtspersonen (zoals sportkantines en buurt- en dorpshuizen), een vergunning van de burgemeester nodig voor het verstrekken van alcoholhoudende drank.
De Alcoholwet bepaalt welke stukken bij de vergunningaanvraag ingediend moeten worden en geeft het wettelijke toetsingskader aan. Elke aanvraag wordt volledig getoetst en zo nodig worden er voorschriften aan de vergunning verbonden.
Vanuit het wettelijke toetsingskader is er een beoordeling van het levensgedrag. Bij relevante antecedenten van (toekomstige) leidinggevenden van het horecabedrijf of het slijtersbedrijf vindt altijd afstemming met de politie plaats.
In de Alcoholwet staat in artikel 4 dat bij verordening regels kunnen worden gesteld t.a.v. para commerciële rechtspersonen. In artikel 6 staat dat op de voorbereiding van een beslissing tot verlening van een vergunning aan een para commerciële rechtspersoon de uitgebreide procedure van toepassing is als bedoeld in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Verder staan er nog inhoudelijke beoordelingsregels in artikel 8, lid 6 en artikel 9, regels over aanvraagformulieren in artikel 26 en strafrechtelijke bepalingen in artikel 45.
In de APV en de Drank- en Horecaverordening van de gemeente Wormerland zijn regels over para commercie opgenomen, vooral om daarmee oneerlijke concurrentie tegen te gaan met commerciële horeca. Een para-commerciële instelling kan enkel een stichting of vereniging zijn gericht op een maatschappelijk belang en activiteiten in het verlengde van de statuten. Festiviteiten/ evenementen van persoonlijk aard en/of commercieel is niet toegestaan.
12x per jaar mag er afgeweken worden van de geluidsnormen zoals bepaald in het artikel over incidentele festiviteiten (artikrl 4:3 Apv) en 2x per jaar van de schenktijden zoals bepaald in de Drank- en horeca verordening. Hoofdstuk 3. Ook hier zijn de openingstijden te vinden.
Exploitatievergunning
Naast een Alcoholwetvergunning is voor horeca- en slijtersbedrijven ook een exploitatievergunning op grond van de APV verplicht. Deze vergunning geldt ook voor een publiek toegankelijk ruimte waar al dan niet bedrijfsmatig, eetwaren of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt. Beoordelingskader hiervoor is of de woon- of leefsituatie in de omgeving van de horecagelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Op basis van artikel 2:10 APV kan er toestemming worden gegeven voor het innemen van een terras op openbaar gebied. In de praktijk wordt dit middels de exploitatievergunning geregeld.
Wet Bibob
Op basis van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren of daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob bij het Landelijk Bureau Bibob aan te vragen. Op grond van de wet Bibob kan ook de betreffende beschikking worden ingetrokken. Toetsing van vergunningen wordt conform de Beleidslijn toepassing Wet Bibob Wormerland 2024 uitgevoerd.
Beoordelingscriteria
De volgende wetten en (gemeentelijke) regelingen zijn van toepassing op de beoordeling van de vergunningen in het kader van de APV en Bijzondere Wetten.
APV
De APV gemeente Wormerland bevat bepalingen die dienen ter bescherming van zaken als de openbare orde, de veiligheid en het milieu. In de APV kunnen mogelijkheden worden gecreëerd tot het verlenen van vergunningen en ontheffingen van verboden. De keuze tussen vergunning en ontheffing wordt in het algemeen bepaald door de aard van de activiteiten. Zijn die onder bepaalde voorwaarden aanvaardbaar (of zelfs gewenst), dan ligt een vergunningenstelsel voor de hand. Gaat het in de regel om ongewenst gedrag, dat onder bepaalde omstandigheden bij wijze van uitzondering aanvaardbaar is, dan valt te denken aan een systeem van ontheffingen. Daarbij zal het vaak gaan om het inperken van de gevolgen van de activiteit.
Een aanvraag voor een exploitatievergunning wordt altijd getoetst aan het omgevingsplan. Daarnaast maken wij gebruik van het volgende beleid bij de beoordeling van de aanvraag
- •
- •
Beleidslijn toepassing Wet Bibob Wormerland 2024,
- •
Drank- en Horecaverordening Wormerland.
Evenementen
Nadat de aanvraag juist en volledig en tijdig is ingediend volgt een in hoofdelijk beoordeling van de aanvraag op grond van de APV en het evenementenbeleid. Zodra de vergunning is verleend wordt deze gepubliceerd en op de kalender geplaatst.
Alcoholwet
Vanaf 1 juli 2021 is de Drank- en Horecawet overgegaan in de Alcoholwet. In deze wet staan (vergunning)regels met betrekking tot bedrijven en werkzaamheden waarin of in het kader waarvan alcoholhoudende drank worden verstrekt. Op basis van de Alcoholwet kennen we de volgende beschikkingen:
- •
Alcoholwetvergunning
- •
Ontheffing schenken van zwak alcoholhoudende dranken.
Wet op de Kansspelen
In de Wet op de Kansspelen en de APV staan regels omtrent vergunningen met betrekking tot kansspelen, zoals loterijen, gokken en casino’s. Voor het vestigen van een speelautomatenhal is de Verordening Speelautomatenhal Wormerland van toepassing.
Winkeltijdenwet
Wanneer winkels open mogen of dicht moeten zijn, is geregeld in de Winkeltijdenwet. Het uitgangspunt van de Winkeltijdenwet is dat de winkels op zon- en feestdagen en voor 6.00 uur en na 22.00 uur gesloten zijn. Maar gemeenten kunnen zelf bepalen of (en in hoeverre) zij vrijstelling of ontheffing verlenen van deze verboden. De gemeente heeft in Verordening winkeltijden Wormerland 2014 nadere regels gesteld t.a.v. deze bepalingen.
Ontheffing winkeltijden
Aanvraag incidentele ontheffing buiten winkeltijden op grond van APV en Verordening winkeltijden Wormerland 2014, 1e wijziging:
Op maandag t/m zaterdag, de werkdagen, is openstelling van winkels toegestaan tussen 06.00 en 22.00 uur. Gemeenten mogen gedurende deze uren alleen in uitzonderlijke gevallen beperkingen opleggen aan de openstelling van winkels (artikel 2:83 Apv)
Gedurende de nachturen van 22.00 tot 06.00 uur is winkelopening op werkdagen niet toegestaan. Gemeenten kunnen evenwel vrijstellingen en ontheffingen van deze verplichte winkelsluiting verlenen. Op 24 december, 4 mei en op Goede Vrijdag gaat dit nachtregime in om 19.00 uur. (artikel 2 en 3 Verordening winkeltijden Wormerland 2014, 1e wijziging)
Op zon- en feestdagen is winkelopening niet toegestaan. De gemeente kan hiervan vrijstelling verlenen door dit te regelen in een verordening. Als feestdagen worden hierbij aangemerkt Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag (artikel 2 Verordening winkeltijden Wormerland 2014, 1e wijziging)
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl