Regeling vervalt per 01-10-2028

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent subsidie Broedplaatsen Amersfoort

Geldend van 11-11-2024 t/m 30-09-2028

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent subsidie Broedplaatsen Amersfoort

Burgemeester en Wethouders van Amersfoort;

gelezen de nota Uitvoeringsagenda kunst & cultuur 2023 – 2026 d.d. 20 december 2022, nummer 1711909;

gelezen de ontwikkelopgaven ‘Een circulaire en CO2-neutrale stad’ en ‘Een stad met een veelzijdige en veerkrachtige economie’ uit de Omgevingsvisie 2030-2040 d.d. 19 december 2023

gelet op de Algemene wet bestuursrecht , d.d. 1 januari 2024, en de Algemene Subsidieverordening Amersfoort, d.d. 19 oktober 2023;

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan de ontwikkeling van broedplaatsen in Amersfoort;

besluit vast te stellen de volgende regeling met het doel om (nieuwe) broedplaatsen in Amersfoort te stimuleren met een diverse mix van creatieve, kunstzinnige, culturele en circulaire makers die kruisbestuiving binnen en buiten de broedplaats veroorzaakt en daarbij rekening houdt met het collectieve belang en een zo duurzaam mogelijke invulling van de ruimten en activiteiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Amersfoort;

  • b.

    Broedplaats: een verzamelgebouw van creatieve, circulaire, maatschappelijke en/of innovatieve instellingen, start-ups, en/of ZZP’ers;

  • c.

    Maatschappelijke huurprijs: de kosten die huurders betalen voor het gebruikmaken van ruimten in de broedplaats is maximaal €125 per m2 VVO per jaar, exclusief servicekosten en exclusief energiekosten;

  • d.

    Commerciële huurprijs; Met een commerciële huurprijs wordt gedoeld op een huurprijs die hogere is dan de maatschappelijke huurprijs.

  • e.

    Onrendabele top: het deel van de investering voor realisatie van een broedplaats door de initiatiefnemer dat gedurende de looptijd niet uit de exploitatie van de broedplaats kan worden terugverdiend;

  • f.

    Kruisbestuiving; Samenwerking tussen de verschillende gebruikers;

  • g.

    Collectief belang: de ontwikkeling van de broedplaats die ten goede komt aan een groep van huurders en niet enkel aan één enkele huurder;

  • h.

    Circulariteit: de waarde van grondstoffen, materialen en producten wordt zo lang mogelijk behouden, waardoor er bijna geen afval meer is.

Artikel 2. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. het college verstrekt uitsluitend een eenmalige subsidie voor één van de volgende activiteiten voor kleinschalige bedrijven en organisaties in de kunst en cultuur en/of circulariteit die zich bevinden binnen de gemeentegrenzen van de stad Amersfoort:

    • a.

      de realisatie van een nieuwe broedplaats;

    • b.

      het toevoegen van werkruimtes in bestaande broedplaatsen met daarbij eventueel ruimten voor tentoonstellingen en uitvoering en andere ondergeschikte voorzieningen aan een bestaande broedplaats.

Artikel 3. Indieningstermijn aanvraag

Het college stelt de indieningstermijn jaarlijks vast in het openstellings- en subsidieplafondbesluit voor de subsidieregeling broedplaatsen.

Artikel 4. Eisen aan de aanvrager

Subsidie kan enkel worden aangevraagd door organisaties zonder winstoogmerk met volledige rechtsbevoegdheid. Deze eis staat los van het oogmerk van de huurders.

Artikel 5. Eisen aan de aanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend op het door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag voldoet aan alle eisen zoals gesteld in artikel 6, Asv. In aanvulling op artikel 6, Asv wordt de aanvraag enkel in behandeling genomen als uit de aanvraag blijkt dat:

    • a.

      de aanvraag een collectief belang vertegenwoordigt zoals omschreven bij artikel 1g;

    • b.

      de aanvraag vergezeld gaat van een businessplan. Deze zijn toegelicht aan de hand van de beoordelingscriteria uit artikel 10.

    • c.

      de aanvraag vergezeld gaat van een financiële onderbouwing, zoals benoemd in artikel 5, derde lid. Ook directe of indirecte subsidie- en geldstromen vanuit fondsen kunnen onderdeel uitmaken van het verdienmodel.

    • d.

      de aanvraag is ingediend via het elektronisch aanmeldformulier subsidie Broedplaatsen Amersfoort op amersfoort.nl/subsidies;

    • e.

      het elektronisch aanmeldformulier door de aanvrager digitaal ondertekend is, volgens de instructie op de website;

    • f.

      de aanvraag van een rechtspersoon vergezeld gaat van een uittreksel van de Kamer van Koophandel en indien van toepassing de statuten. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het tijdig en correct aanvragen van eventueel benodigde functiewijzigingen.

    • g.

      uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager ervaring heeft met het leiden van een broedplaats en op welke wijze. Dit kan ook worden geborgd in het projectteam.

  • 3. De financiële onderbouwing moet de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      Een realistische investeringsbegroting die is toegelicht en gespecificeerd. De investeringsbegroting moet voldoen aan de volgende eisen:

      • i.

        er wordt in lijn met het businessplan onderscheid gemaakt tussen subsidiabele en niet subsidiabele delen van de investeringsbegroting, en bijbehorende kosten worden uitgesplitst

      • ii.

        de kosten zijn berekend exclusief btw. Eventuele niet verrekenbare btw komt voor rekening van de aanvrager en mag niet in het businessplan worden verwerkt;

      • iii.

        de begroting bevat per activiteit een overzicht van de geraamde kosten en opbrengsten van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      • iv.

        iedere begrotingspost is voorzien van een toelichting;

      • v.

        de begroting is sluitend.

    • b.

      Waar mogelijk worden subsidiabele kosten onderbouwd met documenten, zoals offertes en documenten die status van overige financiering en leningen aantonen.

    • c.

      Een realistische exploitatiebegroting die is toegelicht, onderbouwd en gespecificeerd. Ten aanzien van de te subsidiëren activiteiten voldoet de exploitatiebegroting aan de volgende eisen:

      • i.

        De jaarlijkse reservering voor leegstand mag maximaal 5% van de totale jaarlijkse omzet bedragen.

      • ii.

        De jaarlijks geraamde kosten voor onderhoud en organisatie voor vaste en losse verhuur mag maximaal € 30,00 per m2 per jaar bedragen.

      • iii.

        De jaarlijks geraamde kosten voor programmering in het kader van kruisbestuiving mag maximaal 15% van de totale jaarlijkse omzet bedragen.

      • iv.

        De post onvoorzien op de exploitatiebegroting bedraagt maximaal 5% van de totale omzet.

      • v.

        De afschrijfkosten voor eventueel aangeschafte apparaten en machines in de looptijd van de subsidie. Mogelijke overige exploitatielasten anders dan genoemd in punt 4a i t/m vi zijn onderbouwd op nut, noodzaak en omvang.

      • vi.

        Een verwacht positief financieel saldo over de exploitatieperiode wordt in mindering gebracht op het aangevraagde subsidiebedrag.

      • vii.

        In de exploitatiebegroting kan rekening gehouden worden met een verwacht jaarlijks inflatiepercentage van 2,5% (inkomsten en kosten).

      • viii.

        De totale huursom van de vaste en flexibele verhuur per exploitatiejaar wordt per exploitatiejaar onderbouwd.

    • d.

      Een begroting van de voorbereidingskosten die is gespecificeerd en onderbouwd op nut en noodzaak.

  • 4. Aanvragen die niet voldoen worden niet in behandeling genomen.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1. In aanvulling op artikel 10, eerste lid, Asv komen de volgende kosten in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      een vast uurtarief van maximaal € 90 als vergoeding voor de directe loonkosten voor het realiseren van de activiteiten, zoals benoemd in artikel 2, tot maximaal 25% van de totale projectbegroting;

    • b.

      advies- en begeleidingskosten: kosten voor bijvoorbeeld een architect of constructeur die zijn toe te rekenen aan de verwervingskosten en/of de bouw- en verbouwkosten;

    • c.

      verwervingskosten: dit zijn de koopsom, de overdrachtsbelasting en financieringskosten;

    • d.

      bouw- en verbouwkosten voor de broedplaatslocatie;

    • e.

      voorbereidingskosten: dit zijn opstartkosten voor de organisatie en voor projectmanagement;

    • f.

      onvoorziene kosten, met een maximaal van 5% van de totale subsidieaanvraag.

  • 2. In aanvulling op artikel 10, tweede lid, van de Asv verstrekken burgemeester en wethouders in ieder geval geen subsidie voor kosten:

    • a.

      om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

    • b.

      van reguliere werkzaamheden van de aanvrager. Dit geldt ook voor programmering die niet specifiek toe te schrijven is aan het ontwikkelen van de nieuwe (delen van de) broedplaats;

    • c.

      gemaakt na beëindiging van activiteiten met uitzondering van accountantskosten;

    • d.

      van in natura geleverde diensten en goederen;

    • e.

      van gelieerde rechtspersonen die onderling in rekening worden gebracht;

    • f.

      betaald aan vrijwilligers, met uitzondering van vergoedingen voor werkelijk gemaakte onkosten;

    • g.

      voor eventuele (werk)ruimtes en ondergeschikte voorzieningen in het pand die niet beschikbaar worden gesteld voor kleinschalige bedrijven en organisaties in de circulariteit, kunst en cultuur; Het is wel toegestaan (werk)ruimtes aan commerciële partijen te verhuren (al dan niet voor een commerciële huurprijs), maar hiervoor zijn de kosten voor eigen rekening.

    • h.

      voor functies die in het kader van de Wet Markt en Overheid niet voor subsidie in aanmerking komen zoals horeca.

Artikel 7. Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie van de gemeente Amersfoort betreft uitsluitend subsidiabele kosten, en bedraagt ten hoogste 75% van de onrendabele top van de investerings- en/ of exploitatiebegroting.

  • 2. Het aangevraagde subsidiebedrag voor broedplaatsen met een looptijd korter dan 2 jaar is minimaal €10.000 en maximaal € 50.000. Het aangevraagde subsidiebedrag voor broedplaatsen met een looptijd langer dan 2 jaar is minimaal € 30.000 en maximaal € 75.000.

Artikel 8. Subsidieplafond

Het college stelt het subsidieplafond voor de subsidieregeling broedplaatsen jaarlijks vast in het openstellings- en subsidieplafondbesluit voor de subsidieregeling broedplaatsen.

Artikel 9. Weigeringsgronden

Overeenkomstig met artikel 14, tweede lid, onder d, van de Asv beslist het college afwijzend op de aanvraag als:

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan de eisen gesteld in artikel 5.

  • b.

    de activiteiten zoals blijkt uit de ingediende begroting een onvoldoende betrouwbare financiële basis hebben;

  • c.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden aan de activiteit waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld, zoals benoemd in artikel 2;

  • d.

    minstens één beoordelingscriterium, zoals benoemd in artikel 10, is beoordeeld met ‘onvoldoende’;

  • e.

    de staat van het pand onvoldoende is om hierin een broedplaats te kunnen vestigen, Tenzij hier een duidelijk renovatieplan ligt waarmee de staat wordt verbeterd;

  • f.

    door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden en de aanvraag daardoor slechts gedeeltelijk zou kunnen worden gehonoreerd;

Artikel 10. Wijze van verdeling

  • 1. Verstrekking van subsidie vindt plaats in de volgorde van de door burgemeester en wethouders aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Bij de rangschikking van de aanvragen worden punten toegekend aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal. Aan het initiatief met het hoogste totaal, mits daarbij alle criteria tenminste met een ‘voldoende’ of hoger zijn beoordeeld, wordt de subsidie toegekend:

    • a.

      Diverse mix: De broedplaats bestaat uit een diverse mix van minimaal 5 creatieve, kunstzinnige, culturele en circulaire makers/ondernemers. Hierbij is specifiek aandacht voor hoe jonge ondernemers in de broedplaats kennis kunnen maken met ‘maken’ (maximaal 25 punten);

    • b.

      Kruisbestuiving: Zoals omschreven in artikel 1f. Dit geldt voor kruisbestuiving 1) binnen de broedplaats en naar buiten toe en 2) zowel binnen als tussen de disciplines kunst & cultuur en circulariteit. De aanvrager maakt duidelijk hoe de broedplaats op een zo toegankelijk mogelijke manier deze twee vormen van kruisbestuiving realiseert (maximaal 25 punten);

    • c.

      Collectief belang: Zoals omschreven in artikel 1g. Er is een duidelijke toegevoegde waarde van de groep. Hierbij is het een pré (geen eis) dat er een toegevoegde waarde is voor de buurt (maximaal 25 punten);

    • d.

      Binnen de grenzen van de aarde: De broedplaats heeft het uitgangspunt om binnen de grenzen van de aarde te functioneren, zoals benoemd in de Omgevingsvisie van Amersfoort. De organisatie streeft naar een zo duurzaam mogelijke invulling van de ruimten en activiteiten. Daarbij wordt specifiek rekening gehouden met duurzame energie en circulair materiaalgebruik. Dit uitgangspunt wordt ook naar buiten toe uitgestraald (maximaal 25 punten).

  • 3. Punten worden verdeeld op basis van de volgende verdeling per criterium:

    • a.

      Onvoldoende (0-8 punten)

    • b.

      Voldoende (9-16 punten)

    • c.

      Goed (17-25 punten)

Artikel 11. Bevoorschotting

  • 1. Het subsidiebedrag wordt voor maximaal 80% bevoorschot.

  • 2. De wijze van bevoorschotting wordt in de verleningsbeschikking opgenomen.

Artikel 12. Verplichtingen

In aanvulling op Hoofdstuk 4 (artikel 16 tot en met 20) van de Asv is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de verkregen subsidie ook daadwerkelijk in te zetten voor de uitvoering van de aangevraagde activiteit;

  • b.

    ruimten die niet voor de huurders worden gebruikt, dienen onderdeel te zijn van het totaalconcept van de broedplaats, waarbij het kan gaan om ondersteunende horeca, bedrijfsruimten, woningen, een maatschappelijk cultureel programma en dergelijke. De huurders van deze ruimte(n) doen waar mogelijk zoveel mogelijk mee aan de kruisbestuiving, zoals benoemd in artikel 1f;

  • c.

    het verkrijgen van de benodigde vergunning voor uitvoering van de activiteiten.

Artikel 13. Vaststelling

Overeenstemmend met artikel 26 lid 1, Asv dient de subsidieontvanger de volgende documenten in bij zijn verantwoording:

  • a.

    een activiteitenverslag, waaruit blijkt dat de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan; en

  • b.

    een opgave van de werkelijke kosten en baten.

Artikel 14. Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 11 november 2024.

  • 2. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Broedplaatsen Amersfoort.

  • 3. Overeenkomstig artikel 3, derde lid, van de Asv, vervalt deze subsidieregeling op 1 oktober 2028.

  • 4. Deze subsidieregeling blijft van toepassing op subsidies die voor de vervaldatum onder deze subsidieregeling zijn verstrekt.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 05-11-2024

De secretaris,

De burgemeester,

Toelichting subsidieregeling

Inleiding

Deze regeling betreft de subsidiëring van broedplaatsen in Amersfoort en is opgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Het doel is om de ontwikkeling van nieuwe broedplaatsen te stimuleren en bestaande broedplaatsen uit te breiden. Hierbij wordt gestreefd naar een diverse mix van creatieve, kunstzinnige, culturele en circulaire makers, wat bijdraagt aan kruisbestuiving en een duurzame invulling van de ruimten en activiteiten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden de specifieke begrippen uitgelegd die in de regeling gebruikt worden, zoals Asv, broedplaats, maatschappelijke huurprijs, VVO, commerciële huurprijs, onrendabele top, kruisbestuiving, collectief belang, aanvrager, kunst en cultuur, en circulariteit.

In deze regeling wordt verstaan onder:

Sub b: Een verzamelgebouw van minimaal 5 creatieve, circulaire, maatschappelijke en/of innovatieve instellingen, start-ups, en/of ZZP’ers. Ze brengen buurten tot leven met bedrijvigheid die de maatschappij iets brengt en zetten in op kruisbestuiving onderling en naar buiten, en vormen een springplank voor aspirant creatieve ondernemers en/of kunstenaars.

Sub c: Hiervoor wordt het prijspeil 01-01-2024 gehanteerd, daarna jaarlijks opgehoogd aan de hand van de CPI). VVO: Het verhuurbare vloeroppervlak van de zelfstandig te gebruiken, afsluitbare units zelf (exclusief eventueel toe te rekenen delen van algemene ruimten) conform de gebruikelijke rekenmethodes in de vastgoedsector (NEN 2580).

Sub d: Een ondergeschikt deel van het verhuurbare oppervlak van het gebouw waarin de broedplaats wordt gevestigd, kan worden verhuurd tegen een commerciële huurprijs, mits passend in het totaalconcept van de broedplaats. De inrichting hiervan valt dan buiten de subsidiabele kosten.

Sub f: kruisbestuiving kan zowel intern als extern plaatsvinden en leidt tot gezamenlijke productontwikkeling, (vernieuwende) gezamenlijke programmering, inhoudelijke kennisdeling en/of het uitwisselen van bezoekers- en klantgroepen.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Alleen de activiteiten die in dit artikel zijn benoemd, komen voor subsidiëring in aanmerking. Aanvragen voor andere activiteiten worden afgewezen. Alleen activiteiten binnen de gemeentegrenzen van Amersfoort komen in aanmerking voor subsidiering.

Sub b: Ondergeschikte voorzieningen: Faciliteiten die ondersteunend zijn aan de hoofdfuncties van de broedplaats, zoals tentoonstellingsruimten, werkplaatsen of gedeelde kantoorruimtes.

Artikel 3 Indieningstermijn aanvraag

Aanvragers kunnen in 2024 een aanvraag indienen van 15 november 2024 tot 9 december 2024. Dit betekent dat de aanvragen voor 9 december 2024 volledig ingediend moeten zijn. Aanvragen die op of na 9 december 2024 worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

[Artikel 3 bevat een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: Aanvragers kunnen in 2024 een aanvraag indienen van 15 november 2024 tot 15 december 2024. Dit betekent dat de aanvragen voor 15 december 2024 volledig ingediend moeten zijn. Aanvragen die op of na 15 december 2024 worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.]

Artikel 4 Eisen aan de aanvrager

Subsidie kan enkel worden aangevraagd door organisaties zonder winstoogmerk met volledige rechtsbevoegdheid, ongeacht het oogmerk van de huurders.

Artikel 5 Eisen aan de aanvraag

Aanvragen die op een andere wijze dan voorgeschreven worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Sub c: Directe of indirecte subsidie en geldstromen: Financiële middelen die rechtstreeks of via tussenpartijen worden verkregen voor het realiseren van de broedplaats.

Lid 2, Sub f: wanneer de rechtspersoon voor het eerst een subsidieaanvraag doet binnen een culturele subsidieregeling van Amersfoort of zijn statuten sinds de vorige keer zijn gewijzigd, dient de aanvrager de statuten bij te voegen.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

Lid 1: In aanvulling op artikel 10, eerste lid, Asv, worden specifieke kosten benoemd die voor subsidie in aanmerking komen, zoals loonkosten, advies- en begeleidingskosten, verwervingskosten, bouw- en verbouwkosten, voorbereidingskosten en onvoorziene kosten.

Lid 2: Kosten die in een van deze categorieën vallen, zijn niet subsidiabel. Deze kosten kunnen er wel zijn en moeten in dat geval ook in de begroting worden genoemd, maar moeten op een andere wijze gefinancierd worden.

Artikel 7 Hoogte subsidie

De onrendabele top is het verschil tussen de investering en de waarde die hiervoor staat. Het maakt duidelijk dat de investering niet wordt terugverdiend gedurende de exploitatie, in dit geval de subsidieperiode.

Artikel 8 Subsidieplafond

Het college stelt een subsidieplafond vast en kan dit verlagen als de begroting voor het betrokken jaar nog niet is vastgesteld of goedgekeurd. Dit wordt bekendgemaakt bij de vaststelling van het subsidieplafond.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Naast de gronden opgenomen in de Asv worden subsidieaanvragen die voldoen aan één van de in artikel 9 opgesomde redenen geweigerd.

Artikel 10 Wijze van verdeling

Subsidies worden verstrekt op basis van rangschikking. Er worden punten toegekend op basis van de volgende aspecten: de diverse mix van de broedplaats, kruisbestuiving, collectief belang, en 'binnen de grenzen van de aarde’.

Artikel 11 Bevoorschotting

Het subsidiebedrag wordt voor maximaal 80% direct na de beschikking overgemaakt, waarbij de wijze van bevoorschotting in de verleningsbeschikking wordt opgenomen.

Artikel 12 Verplichtingen

De subsidieontvanger dient aan de verplichtingen te voldoen. Het niet voldoen aan de verplichtingen dan wel het niet uitvoeren van de activiteit en de benodigde vergunningen kan tot intrekking van de subsidie leiden.

Sub a: indien de activiteit om welke reden dan ook niet uitgevoerd kan worden, dient de aanvrager de gemeente hier zo snel mogelijk van op de hoogte te stellen. In overleg met de aanvrager wordt gekeken op welke manier de activiteit wel kan plaats vinden om zo aan de verplichting te voldoen.

Artikel 13 Vaststelling

Een aanvraag tot vaststelling houdt in dat er een ondertekende aanbiedingsbrief met een inhoudelijk- en financieel verslag van het project wordt ingediend. De ondertekende aanbiedingsbrief wordt gericht aan het college. Het inhoudelijk verslag is een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorwaarden is voldaan. In het financiële verslag staat een overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten in de begroting naast de werkelijk gemaakte kosten. En een toelichting indien dit afwijkt. Een aanvraag tot vaststelling dient binnen 3 maanden na uitvoering van de gesubsidieerde activiteit worden ingediend.

Artikel 14 Slotbepalingen

In dit artikel staat de datum waarop de subsidieregeling in gaat en verloopt en onder welke titel de subsidieregeling wordt gebruikt.