Standplaatsenbeleid gemeente Aalten 2024

Geldend van 08-11-2024 t/m heden

Intitulé

Standplaatsenbeleid gemeente Aalten 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten;

gelet 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

vast te stellen het standplaatsenbeleid gemeente Aalten 2024.

1. Inleiding

1.1. Algemeen

In de openbare ruimte in de gemeente Aalten zijn op meerdere locaties standplaatsen voor ambulante handel gevestigd. De standplaatsen worden op één of meerdere dagdelen per week gebruikt door verkoopinrichtingen die producten, zoals vis, kaas, groente en/of fruit, verkopen.

Deze ambulante handel voorziet in een behoefte. Daarnaast brengt het ook de nodige levendigheid en is het een verrijking van het voorzieningenaanbod. Het gemeentelijk beleid is er dan ook op gericht om ruimte te bieden aan deze vorm van detailhandel.

Op grond van de Algemene plaatselijke verordening (hierna: Apv) van de gemeente Aalten is het verboden om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

Om onevenredige aantasting van de voorzieningenstructuur te voorkomen en om overlast, zoals parkeren, verkeer, stank, hinder en/of uitzicht, te voorkomen c.q. beperken zijn standplaatsen onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Het college kan een vergunning verlenen voor het innemen van een standplaats. Op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan het college de uitoefening van deze bevoegdheid regelen door beleidsregels vast te stellen.

De gemeente Aalten heeft nog niet eerder een standplaatsenbeleid gehad. Het college voelt de behoefte om nadere regels te stellen aan artikel 5:18 Apv. Dit met het oog op de regels voor standplaatsen vanuit de Europese Dienstenrichtlijn. Uit de meest recente jurisprudentie volgt dat standplaatsen schaarse vergunningen zijn en dat moet worden voldaan aan de Europese Dienstenrichtlijn. Deze bepalingen zorgen onder meer voor gelijke kansen op standplaatsvergunningen.

In de regels van de Europese Dienstenrichtlijn is onder andere bepaald dat standplaatsen niet meer voor onbeperkte tijd verleend mogen worden. Het college verleende voor inwerkingtreding van het onderhavige beleid vaste standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd.

Uit onderzoek van de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel (CVAH) en van SEO Economische Onderzoek (in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat) is gebleken dat voor de ondernemers die zich met name met voedsel bezighouden de geldigheidsduur van 5 jaar geen passende terugverdientijd is. Verder heeft ook de Raad van State in haar uitspraak van 21 juli 2021 geoordeeld dat een geldigheidsduur van 5 jaar onvoldoende is onderbouwd1. Het terugverdienen van de investering wordt door de Europese Dienstenrichtlijn als voorwaarde gesteld aan de duur van een verleende vergunning. Een specifieke geldigheidsduur wordt echter niet voorgeschreven.

Met het oog op de implementatie van de regels van de Europese Dienstenrichtlijn met betrekking tot de huidige regels van standplaatsen in de gemeente Aalten, is ervoor gekozen om een standplaatsenbeleid op te stellen.

1.2 Definitie standplaats

Onder een standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel (artikel 5:17 Apv).

Onder een standplaats wordt niet verstaan een vaste plaats op een jaar- of weekmarkt of een tijdens een evenement (lees: op een evenemententerrein) als bedoeld in artikel 2:24 Apv. Een standplaats op een evenement wordt namelijk opgenomen in de evenementenvergunning van dat betreffende evenement.

Een onderscheid in standplaatsen kan worden gemaakt tussen:

  • Vaste standplaatsen

  • Seizoensgebonden standplaatsen

  • Tijdelijke standplaatsen

  • a.

    Incidentele standplaatsen

  • b.

    Ideële standplaatsen

Vaste standplaats

Onder een vaste standplaats wordt een vaste locatie verstaan die door de vergunninghouder wordt ingenomen:

  • Op (een) toegewezen dag(en) met een wekelijkse regelmaat, uitgezonderd 6 weken (waarvan maximaal 4 weken aaneengesloten) vakantie per jaar;

  • gedurende 4 uur of langer per dag;

  • wat structureel, dus het gehele jaar door is toegestaan, en

  • voor zeven kalenderjaren, tenzij bijzondere omstandigheden een kortere termijn noodzakelijk maken of de locatie van de standplaats om wat voor reden dan ook komt te vervallen.

Seizoensgebonden standplaats

Onder een seizoensgebonden standplaats wordt een locatie verstaan die door de vergunninghouder wordt ingenomen:

  • In een door het college toegewezen periode in het seizoen;

  • van waaruit seizoensgebonden producten worden verkocht, zoals oliebollen en ijs, en

  • voor een aangewezen (seizoens)periode.

Tijdelijke standplaats

Onder een tijdelijke standplaats vallen een incidentele standplaats en een ideële standplaats.

Incidentele standplaats

Een incidentele standplaats is een tijdelijke standplaats die sporadisch en niet stelselmatig wordt ingenomen. Het gaat hier om verkoop of promotie van commerciële producten/diensten.

Een incidentele standplaats kan voor één dag(deel) en maximaal 4 aaneengesloten dagen worden ingenomen.

Ideële standplaats

Een ideële standplaats is een bijzondere vorm van een tijdelijke standplaats en kan worden ingenomen naar gelang de duur van het onderzoek of project, met een maximum van 2 maanden per dorp, kern of buurtschap.

Het gaat hier om een standplaats met een maatschappelijk belang. Deze standplaats heeft dus geen commercieel doeleinde. Bijvoorbeeld voor instellingen die voorlichting geven en preventiewerk verrichten op het gebied van volksgezondheid, zoals het borstkankeronderzoek.

1.3 Definitie verkoopinrichting

In dit beleid wordt gesproken over verkoopinrichting. Met verkoopinrichting wordt bedoeld:

een kraam, een wagen, een tafel of een ander fysiek middel ten behoeve van de verkoop op een standplaats.

2. Locaties

2.1 Algemeen

Het gebruik van openbaar gebied ten behoeve van detailhandelsactiviteiten, zoals het innemen van standplaatsen, heeft consequenties voor het gebied en de omliggende omgeving. Standplaatsen in de dorpskernen en bij winkelcentra vormen echter een waardevolle aanvulling op het bestaande voorzieningenniveau.

Bij een standplaats moet voldoende ruimte beschikbaar zijn voor de verkoopinrichting. In de nabijheid van deze verkoopinrichting moet ruimte beschikbaar zijn waar klanten kunnen parkeren. Een gebrek aan parkeerruimte in de onmiddellijke nabijheid kan tot (verkeers)gevaarlijke of hinderlijke situaties leiden, omdat dan geparkeerd wordt op plaatsen waar dat niet mogelijk of toegestaan is. De verkeerskundige van de gemeente onderzoekt of een standplaats op een bepaalde plek in de gemeente kan worden toegestaan.

Het college bepaalt ten aanzien van de standplaatsen de afmetingen en de opstelling van een standplaats.

2.2 Locaties

In de gemeente Aalten zijn, op de locaties voor vaste standplaatsen opgenomen in hoofdstuk 2.8 na, geen vaste locaties voor standplaatsen aangewezen. Bij de beoordeling van een locatie wordt getoetst aan de weigeringsgronden zoals genoemd in artikel 5:18 van de Apv. In verband met (verkeers)veiligheid wordt bij een nieuwe c.q. niet periodieke terugkerende standplaats advies opgevraagd bij de verkeerskundige van de gemeente. De verkeerskundige houdt rekening met overig wegverkeer, het gebruik van de plaats in de openbare ruimte en bij evenementen, de verkeersveiligheid, de parkeerdruk (voornamelijk in centrumgebieden) en materialen op de weg in verband met het gebruik van de standplaats.

Terugkerende standplaatsen worden niet door de verkeerskundige onderzocht, tenzij veranderde omstandigheden met betrekking tot de standplaats zich voor doen.

De standplaatsen kunnen ingenomen worden op een locatie naar keuze, mits de locatie niet bezet is door de inname van een vaste standplaats of een evenement waarvoor op grond van artikel 2:25 van de Apv al een melding is gedaan of een vergunning voor is verleend, hetgeen reeds is aangegeven.

Dit betekent dat elke standplaats in principe overal mag staan, tenzij er reeds een vaste standplaatsvergunning is verleend op de betreffende plek. Daarbij moet er altijd een ruimtelijke afweging worden gemaakt bij het bepalen van de locatie voor de standplaats.

2.3 Aangrenzende seizoensgebondenstandplaats bij winkel of bedrijf

Mocht een eigenaar van een winkel of een bedrijf een seizoensgebondenstandplaats willen innemen, dan is hij in beginsel gehouden de standplaats aangrenzend aan zijn of haar winkel of bedrijf in te nemen. De overige regels opgenomen in artikel 5:18 van de Apv en het onderhavige beleid met moeten hierbij in acht worden genomen. Het college kan ontheffing verlenen van het bovengenoemde gebod indien blijkt dat het innemen van een aangrenzende standplaats niet mogelijk of onevenredig is.

2.4 Overlast

De Omgevingswet en aanverwante regelgeving bevat regels ten aanzien van activiteiten die hinder of overlast kunnen veroorzaken in de omgeving. Een aantal van deze bepalingen gelden ook voor standplaatshouders van een verkoopinrichting. Vooral aan (geur)overlast veroorzakende en voedsel bereidende verkoopinrichtingen worden milieueisen gesteld. Er worden onder andere eisen gesteld met betrekking tot afvalstoffen en het voorkomen van (geur)overlast.

De Omgevingsdienst Achterhoek (hierna: ODA) adviseert om voor standplaatsen met bakactiviteiten aan te sluiten bij de categorie bedrijvigheid behorend tot milieucategorie 1, zoals opgenomen in de VNG-brochure Staat van Bedrijvigheid. Voor dergelijke verkoopinrichtingen geldt een minimale richtafstand van 10 meter tussen de verkoopinrichting en omliggende, milieugevoelige gebouwen zoals woningen en scholen.

Daarbij moet rekening worden gehouden met standplaatsen waarin gebruik wordt gemaakt van hittebronnen. Hierbij kunnen veiligheidsrisico’s voor gebruikers en omwonenden van de standplaats ontstaan. Om te voldoen de brandveiligheidseisen dienen de bepalingen uit het meest actuele Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening (hierna: Bpgbop) in acht te worden genomen.

2.5 Gezondheid

De gemeente Aalten stimuleert vanuit het Regioplan Achterhoek de gezondheid van haar inwoners. Dit gebeurt langs verschillende wegen. Gemeenten hebben in het kader van het GALA (Gezond en Actief Leefakkoord) een belangrijke opgave. Zij staan aan de lat voor het (lokaal) stimuleren van de sociale basis en het verstevigen van het voorliggende (welzijns-)veld. Hierbij speelt ook het inzetten van sport, bewegen en cultuur en het uitvoeren van een integraal preventief gezondheidsbeleid. Hiermee rekening houdend is het niet wenselijk om aan bijvoorbeeld een verkoopinrichting met ongezonde etenswaren een standplaatsvergunning te verlenen naast een school. Bij een aanvraag om een standplaatsenvergunning op een plaats die in eerste instantie niet wenselijk lijkt voor de gezondheid van inwoners, en vooral van jongeren, zal een gesprek worden aangegaan met de aanvrager.

2.6 Ondergrond voor andere doeleinden nodig

Incidentele onderbreking houden van standplaats

Het kan voorkomen dat de gemeente Aalten de ondergrond van een standplaats dan wel de directe omgeving daarvan voor andere doeleinden nodig heeft in verband met bepaalde activiteiten, zoals een kermis, een volksfeest en/of andere evenementen. Een evenement krijgt namelijk voorrang op het innemen van een standplaats tijdens de periode dat het evenement gehouden wordt. Indien dit het geval is wordt in overleg met de houder op zoek gegaan naar een tijdelijke, andere plek, voor de standplaats.

De vaste standplaatsvergunning mag wel worden ingenomen tijdens een evenement indien het college en de evenementenorganisator hier expliciet schriftelijk toestemming voor hebben gegeven en de standplaats in de evenementenvergunning is opgenomen. Doordat de standplaats wordt opgenomen in de evenementenvergunning, maakt de standplaats ten tijde van het evenement integraal onderdeel uit van het evenement.

Indien de standplaatshouder geen toestemmening voor het innemen van de standplaats op het evenemententerrein heeft gevraagd aan het college en de evenementenorganisator, dan mag de standplaatshouder zich ten tijde van het evenement zich niet met zijn standplaats op het evenemententerrein (lees: zijn vaste standplaatsplek) bevinden. Indien een evenement kenbaar is gemaakt door middel van een melding dient de standplaatshouder uiterlijk twee weken voorafgaand aan het evenement toestemming te vragen voor het innemen van zijn standplaats op het evenemententerrein. In het geval een evenement vergunningplichtig is dient de standplaatshouder uiterlijk vier weken voorafgaand aan het evenement toestemming te vragen voor het innemen van zijn standplaats op het evenemententerrein.

Het college neemt contact op met de vaste standplaatshouder die een standplaats heeft op de evenementenlocatie, om hem op de hoogte te brengen van het toekomstige evenement.

Permanente onderbreking houden van standplaats

Vaste standplaatsen worden verleend voor een periode van zeven jaar. (Ruimtelijke) ontwikkelingen in de gemeente maken het mogelijk dat het niet (langer) mogelijk is om een standplaats in te nemen op de in eerste instantie vergunde locatie. Indien voornoemde zich voordoet zal het college in overleg met de standplaatshouder, waar mogelijk, op zoek gaan naar een mogelijkheid tot het innemen van de standplaats op een andere gepaste locatie. Mocht er zich geen andere passende locatie voordoen of mochten het college en de standplaatshouder onderling niet tot een passende oplossing komen, dan behoudt het college haar recht om de standplaatsvergunning in te trekken wegens (ruimtelijke) ontwikkelingen op de locatie van de standplaats.

2.7 Standplaats op eigen erf

Standplaatsen op eigen erf vallen buiten de regeling van dit onderhavige beleid, omdat een standplaats op eigen erf geen openbare plaats betreft. Opmerking verdient dat een standplaats op eigen erf enkel is toegestaan mits dit past binnen de regels van het Omgevingsplan. Daarbij is het mogelijk dat een standplaats op eigen erf vergunningplichtig kan zijn.

2.8 Aangewezen locaties vaste standplaatsen

Op de parkeerplaats naast de Ahof, Polstraat 9 te Aalten is één vaste standplaats toegestaan. Tussen de Nederlands hervormde kerk en het kerkelijk centrum aan de Kerkstraat in Dinxperlo is één vaste standplaats toegestaan.

Daarnaast zijn er bij de volgende supermarkten in de gemeente Aalten de volgende standplaatsen toegestaan:

Op het terrein van supermarkt Jumbo in Aalten, Admiraal de Ruyterstraat 10 in Aalten is één vaste standplaats toegestaan.

Op de parkeerplaats van supermarkt Jumbo in Aalten, Admiraal de Ruyterstraat 10 in Aalten is één vaste standplaats toegestaan.

Op de parkeerplaats van supermarkt Spar in Bredevoort, Roelvinkstraat 48 in Bredevoort is één vaste standplaats toegestaan.

Op de parkeerplaats van supermarkt Jumbo in Dinxperlo, Heelweg 73 in Dinxperlo is één vaste standplaats toegestaan.

3. Standplaatsvergunning

3.1 Algemeen

Een standplaatsvergunning is ingevolge artikel 1:5 van de Apv een persoonsgebonden vergunning en mag derhalve niet aan een ander worden afgestaan of in gebruik worden gegeven. De artikelen 5:17 tot en met 5:20 van de Apv hebben betrekking op de standplaatsen.

3.2 Indieningsvereisten

Voor het verkrijgen van een standplaatsvergunning komt uitsluitend in aanmerking een natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en een aanvraag via het daarvoor beschikbaar gestelde aanvraagformulier heeft ingediend bij het college.

De aanvraag om een standplaatsvergunning bevat in elk geval de volgende gegevens en documenten:

  • a.

    naam, adres en woonplaats van de persoon;

  • b.

    telefoonnummer en e-mailadres;

  • c.

    de gewenste locatie inclusief locatiekaart;

  • d.

    de voorkeurs dag(en) en de tijdsperiode dat de standplaats ingenomen wordt;

  • e.

    het doel van inname van de standplaats (indien van toepassing: productgroep);

  • f.

    welke afmetingen de verkoopinrichting heeft en de benodigde ruimte voor statafels, luifel/windscherm en/of reclame-uiting;

  • g.

    een recente foto van de verkoopinrichting;

  • h.

    een recent uittreksel handelsregister Kamer van Koophandel van het bedrijf, waarvan de natuurlijke persoon eigenaar is en waarvoor hij/zij een standplaats wil innemen;

  • i.

    handtekening aanvrager.

  • j.

    eventuele opbouw- en voorbereidingstijd van de standplaats.

Een aanvraag voor een seizoensgebondenstandplaats moet uiterlijk vier weken voor aanvang van de seizoensperiode zijn ingediend. Het is mogelijk om een seizoensgebondenstandplaats aan te vragen vanaf acht weken voor aanvang van de seizoensperiode.

3.3 Inschrijving en procedure

Vaste standplaatsen, die tussentijds en na afloop van de vergunningsperiode vrijkomen, worden openbaar kenbaar gemaakt via een advertentie op de gemeentelijke website en in de plaatselijke krant. In de advertentie wordt een inschrijftermijn van twee weken opgenomen.

  • 1.

    Aanvragen die vóór de aanvang en ná de sluiting van de inschrijvingstermijn worden ontvangen worden geweigerd.

  • 2.

    Wanneer er meerdere aanvragen zijn voor een vaste standplaats dan wordt er middels loting een keuze gemaakt uit de inschrijvingen. Loting is een transparante en neutrale manier, waarbij het speelveld van elke aanvrager hetzelfde is.

  • 3.

    De aanvragers die voldoen aan de gestelde indieningsvereisten worden schriftelijk over de datum en plaats van de loting in kennis gesteld en uitgenodigd om bij de loting aanwezig te zijn. Als bijlage bij deze uitnodiging wordt de ‘wijze van loting’ toegevoegd.

  • 4.

    De loting geschiedt in het gemeentehuis door drie door het college aangewezen medewerkers van de gemeente. Tevens is een boa bij de loting aanwezig.

  • 5.

    De aanvrager van wie het eerste lot wordt getrokken maakt direct nadat zijn of haar lot is getrokken een definitieve keuze over de weekdag(en) waarop de vaste standplaats wordt ingenomen (deze dag(en) kan/kunnen vanaf dat moment niet meer worden gewisseld en deze keuze kan dus gevolgen hebben voor eventuele vervolgtrekkingen).

  • 6.

    Van de loting wordt een proces-verbaal opgemaakt.

  • 7.

    Van de overige aanvragers wordt op volgorde van loting een (reserve)lijst opgesteld. Indien de aanvrager aan wie de standplaats is toegewezen zijn aanvraag intrekt, wordt teruggevallen op het resultaat van de loting en wordt de volgende aanvrager op de lijst benaderd en de standplaats aangeboden.

  • 8.

    Indien tot vergunningverlening wordt overgegaan, worden de overige aanvragen afgewezen.

  • 9.

    Binnen twee weken na de loting wordt aan alle aanvragers een besluit op hun aanvraag verstuurd.

  • 10.

    Indien de verleende vergunning binnen drie maanden na verlening weer wordt ingetrokken, wordt teruggevallen op het resultaat van de laatste loting. Na deze drie maanden wordt geen wachtlijst meer bijgehouden en wordt bij het vrijkomen van deze standplaats weer een advertentie geplaatst.

Mocht een geïnteresseerde willen reageren op een vacature voor een vaste standplaats, dan moet in de sollicitatiebrief minstens de volgende punten gemotiveerd worden:

  • 1.

    Breedte qua assortiment;

  • 2.

    De uitstraling van de uitstalling;

3.4 Voorwaarden standplaatsvergunning

Een standplaatsvergunning wordt verleend indien:

  • a.

    er geen belemmering is voor de verkeersveiligheid;

  • b.

    het niet is gelegen op een locatie die is bedoeld voor het parkeren voor specifieke doeleinden;

  • c.

    de vrije doorgang voor het verkeer en hulpdiensten niet wordt belemmerd;

  • d.

    het niet leidt tot een onaanvaardbare toename van de parkeerdruk;

  • e.

    in de directe omgeving voldoende parkeergelegenheid is voor klanten met gemotoriseerd vervoer;

  • f.

    de toegang tot gebouwen en bereikbaarheid van brandkranen niet wordt belemmerd;

  • g.

    het uitzicht van woningen en kantoren niet onevenredig wordt belemmerd;

  • h.

    geen onevenredige geur- of geluidhinder of enige andere vorm van overlast te verwachten is voor gebruikers of zakelijk gerechtigden van in de nabijheid van de locatie gelegen onroerende zaken dan wel de eventuele overlast afdoende kan worden beperkt door het stellen van voorwaarden;

  • i.

    het niet in een Natura 2000-gebied ligt, tenzij de provincie Gelderland daarvoor goedkeuring of een vergunning heeft verleend;

  • j.

    voldaan wordt aan de brandveiligheidseisen zoals benoemd in het meest actuele Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (Bgbop).

  • k.

    er geen overige weigeringsgronden zich voordoen.

3.5 Weigeringsgronden

De Weigeringsgronden waarop een standplaatsvergunning wordt of kan worden geweigerd zijn geregeld in de artikelen 1:8 en 5:18 van de Apv alsmede de regels opgenomen in onderhavig beleid.

Ingevolge artikel 5:18 van de Apv is het verboden om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. De vergunning kan worden geweigerd op grond van artikel 1:8 van de vergunning als de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand of een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang.

Economische belangen mogen bij de afgifte van standplaatsvergunningen geen rol spelen. Het reguleren van concurrentieverhoudingen wordt niet als belang van de gemeente aangemerkt. De concurrentiepositie van een gevestigde winkelier is in beginsel dan ook geen reden om een standplaatsvergunning te weigeren.

3.6 Geldigheidsduur

De vaste standplaatsvergunningen zijn op grond van de meest recente jurisprudentie schaarse vergunningen en vallen onder de Europese Dienstenrichtlijn. Dit betekent onder meer dat vaste standplaatsvergunningen niet voor onbepaalde tijd mogen worden verleend.

In de gemeente Aalten werden vaste standplaatsen voor onbepaalde tijd verleend. Met inwerkingtreding van het onderhavige beleid wijzigt de geldigheidsduur van een vaste standplaatsvergunning naar zeven kalenderjaren. Vanaf het moment van vaststelling en publicatie van deze beleidsregel begint de termijn van zeven kalenderjaren te lopen voor vaste standplaatshouders. De vaste standplaatshouders worden hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.

Vaste standplaatsen komen vrij wanneer de vergunningsperiode is afgelopen, de vergunninghouder vraagt om wijziging van de in de vergunning opgenomen dag voor het innemen van de standplaats of wanneer de vergunning om andere redenen eerder wordt ingetrokken. Een vergunning loopt in beginsel van 1 januari tot en met 31 december.

Vergunningen voor vaste standplaatsen gelden voor zeven kalenderjaren, tenzij bijzondere omstandigheden een kortere termijn noodzakelijk maken of de locatie van de standplaats om wat voor reden dan ook komt te vervallen.

Seizoensgebonden standplaatsen gelden voor de duur die is aangevraagd tot een maximum van 1 kalenderjaar, maar dan voor de maand(en) waaraan het product gebonden is:

a. de periode van 1 december tot en met 31 december voor de verkoop van oliebollen en andere producten die tijdens feestdagen genuttigd worden;

b. de periode van 1 april tot en met 30 september voor de verkoop van andere seizoensgebonden producten, zoals ijs en fruit.

Vergunningen voor seizoensgebonden standplaatsen gelden slechts eenmalig voor een bepaald seizoen en hebben geen looptijd voor een bepaald aantal kalenderjaren.

3.7 Dagen en tijden

De bepalingen uit de Winkeltijdenwet (artikel 2, lid 2) gelden ook voor standplaatsen.

Een standplaats mag op basis van de Winkeltijdenwet op werkdagen (maandag tot en met zaterdag) van 06.00 uur tot 22.00 uur worden ingenomen. Voor zon- en feestdagen worden geen vergunningen verleend, tenzij het een standplaats betreft met een voor directe consumptie geschikte etenswaren.

Volgens het Vrijstellingsbesluit van de Winkeltijdenwet (artikel 12) zijn standplaatsen voor directe consumptie vrijgesteld van het koopzondagenregime.

Een standplaats voor directe consumptie geschikte etenswaren mag in geval van bijzondere gelegenheden tot uiterlijk 24.00 uur worden ingenomen. Onder bijzondere gelegenheid wordt in ieder geval verstaan: de jaarmarkt, carnaval, Oudejaarsdag, Nieuwjaarsdag en Eerste en Tweede Kerstdag.

3.8 Inhoud vergunning

Aan de standplaatsvergunning kunnen nadere voorschriften en beperkingen worden verbonden.

In de vergunning wordt ten minste vermeld:

  • a.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats, met vermelding van de locatie en de afmetingen (afbakening via de situatieplattegrond);

  • b.

    de artikelen of de groep van artikelen die door de vergunninghouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht;

  • c.

    de dag en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt.

Indien een standplaats op gemeentegrond wordt vergund, dan moet er een huurovereenkomst gebruik gemeente grond worden gesloten.

3.9 Vergunninghouder

De vergunninghouder is verplicht tot het daadwerkelijk benutten van de vergunning door het persoonlijk innemen van de standplaats. De persoonlijke vergunning is in beginsel niet overdraagbaar. In bijzondere gevallen kan het college, op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder of, bij overlijden van vergunninghouder, van een erfgenaam en na overlegging van bewijsmateriaal, toestaan dat een ander persoon de vergunninghouder tijdelijk vervangt. Onder bijzondere gevallen wordt onder andere verstaan een ongeval, ziekte of overlijden.

Afhankelijk van de bijzondere situatie stelt het college de tijdelijke vervangingstermijn vast. Na afloop van de tijdelijke vervangingstermijn dient een nieuwe (persoonsgebonden) aanvraag voor een standplaatsvergunning te worden ingediend.

3.10 Wijzigen vergunning

Een aanvraag om wijziging van de in de standplaatsvergunning opgenomen dag wordt beschouwd als een aanvraag voor een nieuwe vergunning. De standplaats komt dan weer vrij voor alle geïnteresseerde ondernemers.

3.11 Geen gebruik maken van de vergunning

Indien er voor drie achtereenvolgende vergunde dagen geen gebruik wordt gemaakt van een vaste standplaatsvergunning kan het college vaststellen dat de standplaats niet meer wordt ingenomen, hetgeen reden biedt tot het intrekken van de vergunning. Indien er voor drie achtereenvolgende weken geen gebruik wordt gemaakt van een andere dan een vaste standplaatsvergunning, kan het college vaststellen dat de standplaats niet meer wordt ingenomen, hetgeen reden biedt tot het intrekken van de vergunning.

Het college kan schriftelijk toestemming verlenen voor het geen gebruik maken van de standplaatsvergunning, op gemotiveerd verzoek van de standplaatshouder.

Standplaatsvergunningen kunnen tussentijds worden ingetrokken op grond van artikel 1:6 van de Apv.

3.12 Leges

Voor de behandeling van een standplaatsvergunning worden leges in rekening gebracht. Leges zijn heffingen die door de aanvrager moeten worden betaald voor het afnemen van diensten gefaciliteerd door (decentrale) overheden. Leges worden bij iedere vergunningaanvraag geheven.

In het geval van vaste standplaatsvergunningen die voor een periode van zeven jaar zijn verleend, worden enkel bij de eerste aanvraag leges geheven. Voor administratieve redenen dient er elk jaar een melding te worden gedaan voor het (wederom) innemen van de vaste standplaats. Mochten er veranderde omstandigheden optreden bij of aan de standplaats of standplaatshouder, zoals het aanpassen van de verkoopinrichting, dan dient er een nieuwe vergunningaanvraag te worden ingediend. Er worden dan opnieuw leges geheven. Veranderde omstandigheden leveren geen grond op voor het starten van een nieuwe termijn van zeven jaar. De standplaatsvergunning is namelijk persoonsgebonden.

De leges worden ieder jaar geïndexeerd. Voor de kosten van de leges wordt verwezen naar de meest actuele Verordening op de heffing en de invordering van leges gemeente Aalten.

4. Toezicht en handhaving

Op de naleving van de onderhavige beleidsregels en de standplaatsvergunning zelf (met inbegrip van de vergunningsvoorschriften) wordt toegezien door de het college.

Indien een standplaats wordt ingenomen zonder de benodigde vergunning of in strijd met de voorschriften uit de vergunning kunnen bestuursrechtelijke maatregelen worden opgelegd.

5. Slotbepalingen

5.1 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag volgend op die van de bekendmaking.

5.2 Citeertitel

Dit beleid wordt aangehaald als “Standplaatsenbeleid gemeente Aalten 2024”.

Ondertekening

Aldus besloten in vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten, gehouden op 21 oktober 2024.

De secretaris,

drs. A.J.M. Gildhuis,

De burgemeester,

mr. A.B. Stapelkamp


Noot
1

ECLI:NL:RVS:2021:1588, Raad van State van 21 juli 2021.