Subsidieregeling Buurtpreventie Midden-Delfland 2025-2027

1. Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor activiteiten die een bijdrage leveren aan het realiseren van de doelstelling die in artikel 2 is genoemd. Op grond van deze subsidieregeling kunnen de doelgroepen, als bedoeld in artikel 3, een meerjarige subsidie aanvragen voor activiteiten die vallen binnen de doelstelling en reikwijdte van deze subsidieregeling.

2. Subsidie voor buurtpreventie is bedoeld om signalerende activiteiten te ondersteunen en is onder andere bestemd voor onderscheidende kleding, voorlichting, werving van nieuwe buurtpreventen, waarderingsactiviteiten voor de vrijwilligers, mobiele telefonie.

1. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend bij het college met gebruikmaking van het ‘Aanvraagformulier subsidie buurtpreventie Midden-Delfland’.

2. Bij de aanvraag verstrekt de belanghebbende in elk geval de volgende gegevens:

• a.

  een meerjarig activiteitenplan; een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

• b.

  de doelstellingen en resultaten die met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

• c.

  een meerjarige begroting.

3. In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de ASV geldt dat een aanvraag voor subsidie op basis van deze regeling uiterlijk 22 november 2024 wordt ingediend.

4. In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de ASV beslist het college uiterlijk op 20 december 2024.

1. Als aannemelijk is dat de subsidieontvanger één of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zal verrichten of dat de subsidieontvanger niet of niet geheel aan de subsidie verbonden verplichtingen zal voldoen, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.

2. Een subsidieontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk over:

• a.

  beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

• b.

  relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

• c.

  ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel kan nakomen;

• d.

  wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

1. De ontvanger van een subsidie op grond van deze regeling dient voor de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 een tussentijdse verantwoording in.

2. De ontvanger dient de tussentijdse verantwoording voor het kalenderjaar 2025 en 2026 uiterlijk op 30 april 2026 en 30 april 2027 in. De tussentijdse verantwoording voor het kalenderjaar 2027 wordt met de eindverantwoording ingediend.

3. De tussentijdse verantwoording bevat een beknopt inhoudelijk en financieel verslag over het betreffende kalenderjaar. De jaarrapportages welke de buurtpreventies jaarlijks opstellen in verband met de ANBI-status volstaan.

1. De subsidieontvanger dient uiterlijk 24 maart 2028 een aanvraag tot vaststelling in.

2. De aanvraag bevat een verantwoording over de hele subsidieperiode. In verband met administratieve lastendruk is het toegestaan jaarrapportages van alle subsidiejaren te bundelen en deze aan te vullen met een inhoudelijk en financieel overzicht over de hele subsidieperiode. Hieruit moet blijken in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

1. Het college stelt een subsidie vast binnen 12 weken na ontvangst van een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

2. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste acht weken worden verdaagd.

3. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, zoals bedoeld in artikel 12, eerste lid, is ingediend, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend, dan kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.

4. Het college kan, naast de gevallen, vermeld in artikel 4:46, tweede en derde lid Awb, de subsidie lager vaststellen als is gebleken dat de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, lager waren dan in de aanvraag opgegeven.

1. Als de subsidie voor een lager bedrag wordt vastgesteld dan het bedrag van verlening, vordert het college het verschuldigde bedrag terug.

2. Het college ziet in ieder geval af van het nemen van een besluit tot terugvordering als het terug te vorderen bedrag lager is dan € 350,-.

1. Deze regeling treedt in werking op 4 oktober 2024.

2. Het volgende document maakt integraal onderdeel uit van deze regeling:

• a.

  Bijlage 1: Aanvraagformulier Subsidie Buurtpreventie Midden-Delfland

3. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Buurtpreventie Midden-Delfland 2025-2027.