Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder 2024 Horst aan de Maas

Geldend van 07-11-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder 2024 Horst aan de Maas

Artikel 1 Toepassingsbereik

De beleidsregel ziet toe op de beoordeling van de cumulatieve geurbelasting uit stallen van veehouderijen op geurgevoelige objecten.

Artikel 2 Verwijzingen en Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verwezen naar:

  • de begripsbepalingen en berekeningswijze van de geurbelasting uit de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv);

  • de beoordeling of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in het kader van “een goede ruimtelijke ordening”, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro);

  • de bepalingen en bevoegdheden in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (eenentwintigste tranche);

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • Odour units (ouE/m3, P98): geurconcentratie als aantallen Europese odour units in een volume-eenheid lucht (ouE/m3), gemeten volgens de NEN-EN 13725:2003. Hierbij wordt voor de geurbelasting uitgegaan van het gebruikelijke 98-percentiel geurconcentratie. Hetgeen betekent dat de – met een verspreidingsmodel – berekende geurconcentratie gedurende 98 procent van de tijdseenheid niet wordt overschreden;

  • Achtergrondbelasting geur: de cumulatieve geurbelasting uit stallen van alle veehouderijen in de omgeving van het geurgevoelige object;

  • Voorgrondbelasting geur: de geurbelasting veroorzaakt door geur uit stallen van een veehouderij.

Artikel 3

De beoordeling van de achtergrondbelasting geur op voor geurhinder gevoelige objecten ziet toe op:

  • Geurgevoelig object: zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;

  • Woningen op een voormalige locatie van een veehouderij (op of na 19 maart 2000 gestopt), ruimte voor ruimte woningen (als bedoeld in de Wgv), die planologisch worden toegestaan na de inwerkingtreding van deze beleidsregel.

Artikel 4 Toetswaarden achtergrondbelasting geur

Bij het beoordelen van:

  • ruimtelijke initiatieven en plannen van veehouderijen met dieren waar een geuremissiefactor is vastgesteld en er sprake is van uitbreiding van de oppervlakte dierenverblijven, en;

  • ruimtelijke initiatieven en plannen waar er sprake is van een nieuw voor geurhinder gevoelig object zoals aangeduid in artikel 3.

wordt als vertaling van het criterium ‘een aanvaardbaar woon- en leefklimaat’ voor het aspect achtergrondbelasting geur uit stallen van veehouderijen, onderstaande waarden gehanteerd:

Toetswaarde Achtergrondbelasting

(Ou’s, cumulatief, 98-percentiel)

Deelgebied A

Woongebied, plangebied wonen, landelijke kern

Deelgebied B

Bedrijventerrein Greenport Venlo

Ontwikkelingsgebied intensieve veehouderij

Overige bedrijventerreinen en buitengebied

Voldoende

< 10

< 20

Onvoldoende

> 10

> 20

Voor de aanduiding van de begrenzing van de deelgebieden wordt verwezen naar de bij deze beleidsregel horende normenkaart geurverordening 2024.

Artikel 5 Achtergrondbelasting geur ‘voldoende’

Als de achtergrondbelasting geur geclassificeerd kan worden als ‘voldoende’ zoals beschreven in artikel 4, dan zijn er vanuit het deelaspect ‘cumulatieve geurhinder uit stallen van veehouderijen’ geen belemmeringen om mee te werken aan een ruimtelijk initiatief.

Artikel 6 Achtergrondbelasting geur ‘onvoldoende’

Als de achtergrondbelasting geur geclassificeerd kan worden als ‘onvoldoende’ zoals beschreven in artikel 4, dan is er in beginsel geen sprake van een ‘aanvaardbaar woon- en leefklimaat’.

Artikel 7 Afwijkingsbevoegdheid bij overschrijding van de toetswaarde achtergrondbelasting geur

  • Indien bij een ruimtelijk initiatief, met uitzondering van de toetswaarde in deze beleidsregel, de beoordeling van de overige omgevingsaspecten wel positief uitvalt, kan overwogen worden om gemotiveerd van deze toetswaarde af te wijken ten einde via een procedure mee te werken aan het ruimtelijke initiatief. Bijvoorbeeld omdat er concreet zicht is op een verbetering van de achtergrondbelasting of er vanwege het gebruik van het geurgevoelige object weinig hinder te verwachten is of de hinder acceptabel wordt geacht. Een nadere motivering en besluitvorming is dan wel nodig.

  • Bij het toetsen van een ruimtelijke initiatief of ruimtelijk plan van veehouderijen wordt de absolute en relatieve bijdrage van de betreffende veehouderij aan de achtergrondbelasting en de verandering van die bijdrage in de afweging betrokken. Ook wordt hierbij meegenomen of de op dat moment best beschikbare en betaalbare technieken onderdeel zijn van het initiatief: technieken die leiden tot een beperkte milieubelasting, rekening houdend met het type en grootte van het bedrijf en de plaatselijke achtergrondbelasting.

Artikel 8 Toepassing bevoegdheden Crisis- en Herstelwet 21ste tranche

De gemeente kan in overbelaste situaties ten aanzien van geur (voorgrond- en/of achtergrondbelasting) maatwerk toepassen door gebruik te maken van de bepalingen en bevoegdheden die zijn opgenomen in het Besluit Crisis- en herstelwet (21ste tranche).

Specifiek gaat het om de bevoegdheid zoals genoemd in artikel 7af in het Besluit van 8 april 2021 tot wijziging en aanvulling van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (eenentwintigste tranche)), om in individuele gevallen af te kunnen wijken van de 50% regeling (binnen een bandbreedte tussen 0 en 50%), voor die situaties waarbij:

  • er sprake is van een beoordeling van een ontwikkelplan van een veehouderij voor wat betreft het aspect geur uit stallen;

  • er sprake is van een overschrijding van de voorgrondbelasting geur van 3 ouE/m3, P98 in deelgebied A (zoals aangeduid in artikel 4) of sprake is van een overschrijding van de voorgrondbelasting geur van 14 ouE/m3, P98 in deelgebied B (zoals aangeduid in artikel 4).

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder 2024 gemeente Horst aan de Maas.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 27 augustus 2024.

Burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas,

De burgemeester,

drs. R.F.I. Palmen

De secretaris,

drs. H. Mensink