Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening 2019 gemeente Molenlanden

Geldend van 05-11-2024 t/m heden

Intitulé

Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening 2019 gemeente Molenlanden

De raad van de gemeente Molenlanden:

Gelet op het bijbehorende raadsvoorstel;

Besluit

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening Molenlanden 2019 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De definitie van ‘gebouw’ komt te luiden: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

B

In Artikel 2:24 lid 1 sub d worden de woorden ‘Drank en Horecawet’ vervangen door het woord ‘Alcoholwet’

C

Artikel 2:25 lid 2 sub d wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

d. het evenement niet plaatsvindt op een rijbaan met doorgaand verkeer, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten.

D

In Artikel 2:26 wordt de nummeraanduiding 1. verwijderd, en wordt lid 2 en 3 verwijderd.

E

Aan artikel 2:27 wordt het volgende toegevoegd:

Leidinggevende:

de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun

gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de openbare inrichting wordt uitgeoefend;

2. de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan de openbare inrichting;

3. de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de openbare inrichting.

F

Artikel 2:28 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting

  • 1.

    Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

  • 2.

    De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan, of indien de aanvrager geen VOG met betrekking tot zichzelf en tot de leidinggevende overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

  • 4.

    Bij toepassing van de in het tweede en derde lid genoemde weigeringsgronden houdt de burgemeester rekening met:

    • a.

      het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting gelegen is of gelegen zal zijn;

    • b.

      de aard van de openbare inrichting;

    • c.

      de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de openbare inrichting;

    • d.

      de wijze van bedrijfsvoering door de aanvrager en/of de leidinggevende, en;

    • e.

      het levensgedrag van de aanvrager en/of de leidinggevende.

  • 5.

    De burgemeester weigert de vergunning indien uit de hem ter beschikking staande gegevens kan worden afgeleid dat in de openbare inrichting middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet zullen worden bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervaardigd of aanwezig zullen zijn.

  • 6.

    De burgemeester kan de vergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen als:

    • a.

      de vergunninghouder of leidinggevende van de openbare inrichting de bepalingen in deze afdeling, dan wel de voorschriften of beperkingen, behorende bij de vergunning, overtreedt;

    • b.

      aannemelijk is, dat de vergunninghouder of leidinggevende van de openbare inrichting betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de openbare inrichting, die een gevaar opleveren voor de openbare orde of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de openbare inrichting, dan wel de vrees hiertoe wettigen;

    • c.

      de vergunninghouder of leidinggevende strafbare feiten pleegt in de openbare inrichting, dan wel toestaat of gedoogt dat in zijn openbare inrichting strafbare feiten worden gepleegd;

    • d.

      de bij de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • e.

      zich in de betrokken openbare inrichting feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

    • f.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 1:8 ‘Weigeringsgronden’ gestelde eisen;

    • g.

      er sprake is van een gewijzigde exploitatie of vergunninghouder, waarvoor geen nieuwe vergunning is aangevraagd;

    • h.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn.

  • 7.

    Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in

    • a.

      een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;

    • b.

      een zorginstelling;

    • c.

      een museum;

    • d.

      een bedrijfskantine of -restaurant.

  • 8.

    De burgemeester verleent op verzoek of ambtshalve vrijstelling van het verbod genoemd in het eerste lid aan openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet, indien de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen als bedoeld in artikel 1:8 of 2:28, tweede, derde of vierde lid. Geen vrijstelling wordt verleend indien zich incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en -handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting of bij verwachting van het plaatsvinden van deze incidenten;

  • 9.

    De vrijstelling wordt ingetrokken wanneer zich een incident heeft voorgedaan als bedoeld in lid 6. De norm hierbij is dat gegronde klachten of meldingen over de overlast bij politie en/of gemeente zijn ingediend.

  • 10.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

G.

Artikel 2:32a wordt gewijzigd, waarbij tussen lid 4 en 5 een lid wordt toegevoegd waardoor tevens de numerieke aanduiding wijzigt.

Lid 5 en lid 6 komen te luiden als volgt:

5. Een ieder is verplicht toe te laten dat het in het vierde lid bedoelde bericht wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.

6. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het onderwerp van de regeling van het eerste lid elders wordt voorzien in deze verordening of in artikel 13b van de Opiumwet.

H.

In Artikel 2:48 lid 2 sub a en b worden de woorden ‘Drank en Horecawet’ vervangen door het woord ‘Alcoholwet’.

I.

Artikel 2:49 lid 1 sub a wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

a. zich zonder redelijk doel in een portiek of poort of onder een afdak/overkapping op te houden;

J.

Artikel 2:50a wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

2:50a Verbod gebruik openbare plaats als slaapplaats

1. Het is verboden een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken of op een openbare plaats een voertuig, vaartuig, woonwagen, tent of een andere vorm van beschutting als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden.

2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

3. Het verbod geldt niet:

a. voor vaartuigen en woonboten die een ligplaats innemen waar dit op grond van artikel 5:25 of het omgevingsplan is toegestaan;

b. voor woonwagens met een woonbestemming;

c. op een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd;

d. op kampeerplaatsen die op grond van artikel 4:19 zijn aangewezen.

K.

Aan Artikel 2:57 wordt toegevoegd lid 4 hetgeen luidt:

4. Het college kan buiten bebouwde kom plaatsen aanwijzen waar het de eigenaar of houder van een hond verboden is die hond te laten verblijven of te laten lopen indien de hond niet is aangelijnd.

L.

Artikel 2:74a wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

1. Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben, indien dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast veroorzaken.

2. Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw dat deel uitmaakt van de navolgende gebieden, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben:

a. elk gebied binnen een straal van 100 meter rond een station, bushalte of een taxistandplaats;

b. winkelcentra, parkeergarages en overkappingen, alsmede het gebied dat om een dergelijk object is gelegen, te weten het gebied binnen een afstand van 50 meter van de buitenste grenzen van dat object;

c. onder bruggen, viaducten en in tunnels, alsmede het gebied binnen een straal van 10 meter van de buitenste grenzen van dat object;

d. schoolpleinen, kinderspeelplaatsen, speelvelden, delen van de weg waarop kinderstraatmeubilair is geplaatst, zandbakken, trapvelden en hangplekken.

e. parkeerplaatsen.

M.

In Artikel 3:5 lid 2 sub c eerste streepje worden de woorden ‘Drank en Horecawet’ vervangen door het woord ‘Alcoholwet’

N.

Artikel 3:7 lid 1 sub b wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

b. van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen. Een sluiting kan ook plaatsvinden indien het seksbedrijf wordt geëxploiteerd zonder geldige vergunning.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie.

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de openbare raadsvergadering van de gemeente Molenlanden,

gehouden op 22 oktober 2024.

de griffier,

Marjolein Teunissen

de voorzitter,

Theo Segers