Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726242
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726242/1
Peilbesluit Binnenwegse Polder
Geldend van 02-11-2024 t/m heden
Intitulé
Peilbesluit Binnenwegse PolderDe verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heeft op 2 oktober 2024 het peilbesluit Binnenwegse Polder vastgesteld.
Met een peilbesluit worden de na te streven waterstanden (het waterpeil) voor een bepaald gebied vastgelegd.
Het ontwerp-peilbesluit heeft in de periode van 14 mei tot en met 24 juni 2024 ter inzage gelegen. Er zijn twee zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen hebben aanleiding gegeven tot aanpassing van de peilbesluitkaart en de toelichting bij het peilbesluit. De Nota van beantwoording vindt u als bijlage bij de bekendmaking (zie linkerkolom).
Bent u het niet eens met dit besluit?
Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, kunnen tegen het besluit tot vaststelling van het peilbesluit beroep instellen. Dit geldt ook voor belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet verweten kan worden dat zij geen zienswijze hebben ingebracht of voor belanghebbenden die bezwaren hebben tegen wijzigingen die zijn aangebracht bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerpbesluit. U kunt dit binnen zes weken na de datum van bekendmaking van dit besluit doen bij de rechtbank Rotterdam.
Het besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na deze bekendmaking. Het instellen van beroep verandert dit niet. Levert dit voor u een probleem op? Dan kunt u de rechtbank vragen om te beslissen dat het besluit niet meteen in werking treedt. Dat heet het aanvragen van een voorlopige voorziening.
U kunt beroep instellen en eventueel een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Hiervoor heeft u ook een DigiD-code of E-herkenning nodig. Op papier gaat dat via Rechtbank Rotterdam, Sector Bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam. Voor de behandeling hiervan betaalt u griffierecht. Het bedrag vindt u op: https://www.rechtspraak.nl/Naar-de-rechter/Kosten-rechtszaak/Griffierecht/Paginas/Griffierecht-bestuursrecht.aspx
Let op! Een voorlopige voorziening kunt u alleen aanvragen als u ook beroep heeft ingesteld. Daarom moet u een kopie van het beroepschrift meesturen.
Corsanr. 2024.03253
PEILBESLUIT BINNENWEGSE POLDER
De verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard;
gelet op het bepaalde in artikel 2.41 van de Omgevingswet en artikel 7.5 van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening;
op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard
van 13 augustus 2024;
B E S L U I T :
- I.
Het vigerende peilbesluit Binnenwegse polder in te trekken.
- II.
Het vigerende peilbesluit Bleiswijk gedeeltelijk in te trekken, namelijk voor het peilgebied GPG-1014 met betrekking tot peilafwijking GPA-440.
- III.
De peilen voor het peilbesluit Binnenwegse polder vast te stellen zoals opgenomen in onderstaande tabel en op bijgevoegde peilbesluitkaart.
Code peilgebied |
Naam peilgebied |
Streefpeil (m NAP) |
Schouwpeil (m NAP) |
GPG-1363 |
Hoornerhage Zoeterhage |
Vast -5,70 |
-5,70 |
GPG-1364 |
Vaart Kruisweg |
Vast -2,65 |
-2,65 |
GPG-1365 |
Zoetermeer Dorp |
Vast -5,60 |
-5,60 |
GPG-1367 |
N209 |
Vast -5,00 |
-5,00 |
GPG-1369 |
Prisma Noord |
Flex -5,20/-5,00 |
-5,20 |
GPG-1370 |
Benthuizenstraat |
Vast -4,45 |
-4,45 |
GPG-1371 |
Oosterheem Rokkeveen agrarisch |
Flex -6,05/-5,95 |
-6,05 |
Het schouwpeil is het referentieniveau van het water voor het voeren van de schouw, het afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan watergangen.
De peilen als genoemd in dit besluit en aangegeven op de bijbehorende kaart worden nagestreefd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- -
Afwijkingen in het oppervlaktewaterpeil kunnen voorkomen door watertransport en weersomstandigheden. Het is daarom niet mogelijk het beschreven peil altijd overal te handhaven. De fluctuaties variëren van plaats tot plaats, door onder meer verhang, opwaaiing, golfslag en weerstand door plantengroei. Rekening dient te worden gehouden met tijdelijke peilfluctuaties rondom het na te streven peil.
- -
Voor toepassing van dit besluit geldt het Normaal Amsterdams Peil (NAP) als referentiepeil.
Dit peilbesluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking ervan. Belanghebbenden kunnen gedurende zes weken beroep instellen bij de rechtbank.
Ondertekening
Rotterdam, 2 oktober 2024
de verenigde vergadering voornoemd,
secretaris,
voorzitter,
1. Peilbesluitkaart
2. Watersysteemkaart
3. Grondgebruikkaart
4. Maaiveldhoogtekaart
5. Droogleggingkaart
6. Bodemkaart
7. Waterkeringen
8. Archeologische en cultuurhistorische waarden
Toelichting peilbesluit Binnenwegse polder
Samenvatting
In de Provinciale Omgevingsverordening is bepaald dat voor alle wateren binnen het beheergebied van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) peilbesluiten moeten worden vastgesteld, die zijn toegesneden op de actuele situatie. Het vorige peilbesluit voor de Binnenwegse polder dateert uit 2011 en is niet meer actueel.
In het onderzoek dat heeft geleid tot dit nieuwe peilbesluit, werd gekeken naar de praktijk van peilbeheer in de afgelopen jaren, de in de afgelopen jaren gemeten waterstanden en de actuele beleidsuitgangspunten. Het grondgebruik is in de afgelopen jaren nauwelijks gewijzigd. Door het raadplegen van belanghebbenden kwam naar voren dat zij tevreden zijn over de oppervlaktewaterpeilen.
De wijzigingen in het peilbesluit ten opzichte van het vorige peilbesluit zijn:
- •
Peilgebied GPG-501 ‘Zoetermeer-Dorp’ uit het vorige peilbesluit (-5,70 m NAP) bleek in de praktijk uit twee peilgebieden te bestaan: één met een peil van -5,60 m NAP, één met een peil van -5,70 m NAP. Die praktijksituatie is geformaliseerd in het nieuwe peilbesluit door twee peilgebieden vast te stellen: GPG-1363 ‘Hoornerhage Zoeterhage’ (-5,70 m NAP) en GPG-1365 ‘Zoetermeer Dorp’ (-5,60 m NAP).
- •
Peilgebied ‘Benthuizenstraat’ (GPG-1370) is een nieuw peilgebied. Hier heeft na 2011 ontwikkeling plaatsgevonden. I.v.m. het maaiveld, dat hoger is dan in Oosterheem, worden hier hogere peilen gevoerd dan in peilgebied ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’. Het waterpeil in de wijk is nu ca. -4,45 m NAP en wordt geformaliseerd in het peilbesluit.
- •
Peilgebied GPG-1367 ‘N209’ bevatte in het vorige peilbesluit een peil van -5,20 m NAP. In de praktijk wordt er een peil gevoerd van -5,00 m NAP. Dat peil is in het nieuwe peilbesluit geformaliseerd.
- •
In peilgebied ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’ (GPG-1371, -6,05/-5,95 m NAP) blijft het streefpeil ongewijzigd. Het schouwpeil is 5 cm verlaagd. Sinds de verwijdering van een circulatiegemaal in de Zoetermeerse wijk Rokkeveen staat een aantal watergangen die water aanvoeren uit polder Bleiswijk in open verbinding met de rest van het water in de wijk. Die watergangen zijn daarom toegevoegd aan dit peilgebied. Eén van de betreffende watergangen viel voorheen in peilbesluitgebied ‘polder Bleiswijk’.
- •
Peilgebiedsgrenzen zijn waar nodig aangepast naar aanleiding van actuele informatie.
De in dit peilbesluit vastgestelde peilen zijn als volgt.
Code peilgebied |
Naam peilgebied |
Streefpeil (m NAP) |
Schouwpeil (m NAP) |
GPG-1363 |
Hoornerhage Zoeterhage |
Vast -5,70 |
-5,70 |
GPG-1364 |
Vaart Kruisweg |
Vast -2,65 |
-2,65 |
GPG-1365 |
Zoetermeer Dorp |
Vast -5,60 |
-5,60 |
GPG-1367 |
N209 |
Vast -5,00 |
-5,00 |
GPG-1369 |
Prisma Noord |
Flex -5,20/-5,00 |
-5,20 |
GPG-1370 |
Benthuizenstraat |
Vast -4,45 |
-4,45 |
GPG-1371 |
Oosterheem Rokkeveen agrarisch |
Flex -6,05/-5,95 |
-6,05 |
1.Inleiding
1.1.Aanleiding/doelstelling
In de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening (lit. 10) is bepaald dat voor alle wateren binnen het beheergebied van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) peilbesluiten moeten worden vastgesteld. De peilbesluiten moeten actueel zijn (artikel 7.5). Het waterschap heeft de inspanningsverplichting om het peilbeheer zo goed mogelijk overeen te laten komen met het peilbesluit.
Het vorige peilbesluit van de Binnenwegse Polder, de polder met het zuidoostelijk deel van Zoetermeer, de kern Kruisweg en het landelijk gebied direct ten oosten van Zoetermeer is in november 2011 vastgesteld (lit. 7).
Uit onder meer de jaarlijkse evaluaties van het peilbeheer is gebleken dat het peilbesluit voor de Binnenwegse polder niet meer actueel is. In de praktijk zijn er, al jarenlang, meer peilgebieden dan vastgelegd in het peilbesluit. Dit geldt tenminste voor twee situaties:
- •
Peilgebied ‘Zoetermeer-Dorp’ bevat in praktijk een ‘waterscheiding’ waardoor het bestaat uit twee gebieden, met twee verschillende praktijkpeilen. Daardoor wijken we in dit gebied structureel af van het peilbesluit.
- •
Aan de oostkant van Zoetermeer, rondom de N209 en HSL, zijn bij aanleg en aanpassing van infrastructuur waterpeilen ontstaan die niet in het peilbesluit zijn vastgelegd.
Daarnaast zijn er in verschillende delen van de polder (in oppervlak kleine) afwijkende peilen die volgens het actuele beleid (her-)beoordeeld dienen te worden.
Dit alles is aanleiding voor actualisatie van het peilbesluit.
Het doel van het peilbesluit is het vastleggen van waterpeilen die zo goed mogelijk voldoen aan de aanwezige of geplande belangen. Een vastgesteld peilbesluit biedt aan belanghebbenden duidelijkheid en rechtszekerheid.
Het doel van deze toelichting op het peilbesluit is inzicht te geven in de afweging van de waterpeilen en het peilbeheer in de Binnenwegse polder.
1.2.Procedure
Het peilbesluit volgt de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het concept-ontwerp peilbesluit wordt ter inzage gelegd gedurende zes weken. Tijdens deze periode kunnen belanghebbenden zienswijzen indienen op het ontwerp peilbesluit. Na behandeling van de zienswijzen wordt het – al dan niet aangepaste - peilbesluit door de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard vastgesteld.
In de vergadering van D&H op 7 mei 2024 is het ontwerp-peilbesluit vastgesteld. Het ontwerp-peilbesluit heeft ter inzage gelegen van 14 mei tot en met 24 juni 2024. Er zijn twee zienswijzen ontvangen. Deze hadden betrekking op peilafwijkingen. Ze hebben aanleiding gegeven tot wijziging van de peilbesluitkaart en de toelichting bij het peilbesluit.
In de toelichting bij het peilbesluit zijn verder twee correcties doorgevoerd ten opzichte van de toelichting bij het ontwerp-peilbesluit.
De zienswijzen en ambtshalve wijzigingen hadden géén gevolgen voor het peilbesluit.
1.3.Gebiedsproces
Tijdens de totstandkoming van het ontwerp peilbesluit zijn belanghebbenden in het plangebied geraadpleegd. Via social media, de HHSK-website en de HHSK-nieuwsbrief zijn belanghebbenden uitgenodigd inbreng te leveren. Er is een informatiebijeenkomst geweest in Zoetermeer voor bewoners en belangstellenden. Met gemeente Zoetermeer en provincie Zuid-Holland is gesproken.
1.4.Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van het gebied. In hoofdstuk 3 worden de beleidskaders beschreven. Hoofdstuk 4 geeft de uitgangspunten voor de peilafweging. In hoofdstuk is ook per peilgebied een beschrijving opgenomen van de peilafweging en het nieuwe peil. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van de maatregelen die uitgevoerd worden om de peilen te kunnen voeren en het peilbeheer te optimaliseren. In hoofdstuk 6 wordt aangegeven hoe en wanneer het peilbesluit geëvalueerd wordt.
2.Gebiedsbeschrijving
In dit hoofdstuk wordt de Binnenwegse polder beschreven. De ligging, het actuele grondgebruik, de werking van het watersysteem en eventuele knelpunten komen aan de orde. Om de huidige situatie goed te begrijpen wordt ook de ontstaansgeschiedenis van de polder geschetst.
2.1.Ligging en grondgebruik
De Binnenwegse polder bevindt zich in het noordwestelijke deel van het beheergebied van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Hij ligt ten zuiden en oosten van het centrum van Zoetermeer. De polder wordt van oost naar west doorsneden door de rijksweg A12 en de spoorlijn Gouda-Den Haag. Ook de Randstadrail loopt door de polder. Aan de oostzijde wordt de polder doorsneden door de hogesnelheidsspoorlijn HSL.
De polder bestaat grotendeels uit stedelijk gebied van Zoetermeer. Het stedelijk gebied bevat woonwijken, openbaar groen, sportterreinen en bedrijven. Een deel van de polder, grenzend aan de Rotte, is in gebruik voor akkerbouw. Aan de westzijde van de polder ligt de oude kern van Zoetermeer (de wijk Dorp).
De polder ligt binnen de provincie Zuid-Holland. Hij ligt grotendeels in de gemeente Zoetermeer en voor een klein deel in de gemeente Lansingerland. De polder heeft een oppervlak van 1.430 ha.
De ligging van de Binnenwegse polder is weergegeven in figuur 1.
Figuur 1 Ligging Binnenwegse polder
Het grondgebruik van de Binnenwegse polder is weergegeven op de grondgebruikkaart, bijlage 3.
2.2.Historie
De Binnenwegse polder werd, met inbegrip van de Bleiswijkse Hoefpolder en een gedeelte van de Klappolder onder Bleiswijk, bedijkt en drooggemaakt met het aan de hoogheemraadschappen van Delfland en Schieland verleende octrooi van de Staten van Holland en West-Friesland van 30 juli 1700. De Binnenwegse polder van voor de droogmaking viel onder het beheer van het ambacht van Zegwaard.
De stad Rotterdam droeg met ingang van 1 januari 1806 het beheer van de drooggemaakte Binnenwegse polder over aan de ingelanden van de polder, doordat de landen en dijken waren verkocht. De ingelanden moesten de directie en het beheer van de polder overlaten aan een door henzelf gekozen bestuur, bestaande uit een president en zes poldermeesters, met toevoeging van een secretaris-penningmeester.
De drooggemaakte Binnenwegse polder behoort sinds 1851 tot het beheergebied van het hoogheemraadschap van Schieland. Daarvoor viel het binnen het beheergebied van het hoogheemraadschap van Rijnland.
Op 14 december 1972 namen Provinciale Staten van Zuid-Holland het besluit tot opheffing van de drooggemaakte Binnenwegse polder als zelfstandig bestuursorgaan per 1 januari 1974. De rechten en verplichtingen van de polder gingen over op het hoogheemraadschap van Schieland (lit. 8).
Op 1 januari 2005 gingen de rechten en verplichtingen van het hoogheemraadschap van Schieland als gevolg van een fusie met het hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard over naar het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
2.3.Cultuurhistorie
De polder wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door een stedelijke structuur. Het oostelijke, agrarische deel van de polder wordt gekenmerkt door een polderstructuur en is een open gebied. Het maakt als zodanig deel uit van het provinciale gebiedsprofiel ‘Bentwoud, Rottemeren en Zuidplas’ (lit. 11).
Uit de cultuurhistorische kaart van Zuid-Holland (bijlage 8) blijkt in een groot deel van de polder sprake te zijn van een redelijke trefkans op archeologische sporen. De polder wordt doorsneden door een aantal lijnen van redelijke tot hogelandschappelijke waarde. De Oostkade aan de noordzijde van de polder en de Rottekade aan de oostzijde van de polder behoren daartoe. In de wijk Dorp Zoetermeer staat korenmolen De Hoop (1897) (lit. 12).
2.4.Bebouwing en funderingen
De bebouwing van de polder bestaat uit industrieterreinen en woonwijken van de gemeente Zoetermeer. De oude dorpskern van Zoetermeer en de agrarische bebouwing dateert grotendeels van vóór 1945. Deze bebouwing is in de meeste gevallen gefundeerd op staal (zonder heipalen). De woonwijken ten noorden van de rijksweg A12 zijn gerealiseerd tussen 1945 en 1960. In deze periode zijn funderingen op staal en funderingen van houten palen toegepast. Bij latere uitbreidingen werden vooral houten palen met oplengers van beton gebruikt. Sinds 1970 worden vrijwel uitsluitend betonnen palen als fundering gebruikt. De woonwijken Rokkeveen en Oosterheem zijn in die periode gebouwd (resp. jaren ’80 van de vorige eeuw en ’00 van deze eeuw).
2.5.Bodemopbouw en geohydrologie
De bodem bestaat voornamelijk uit klei, met in de ondergrond enig zand en veen. In bijlage 6 is de bodemopbouw van de Binnenwegse polder weergegeven tot 1 meter diepte.
In het gebied komt kwel – omhoog tredend grondwater – voor, zie figuur 2. Van wegzijging is geen sprake. De kweldruk varieert tussen de 0 en 1 mm per dag. In het oostelijke deel van het gebied is de kweldruk hoger. Het zuidelijke deel van het gebied kent de laagste waarden. De kweldruk is tevens afhankelijk van het seizoen, waarbij de hoogste waarden in de zomer voorkomen.
Figuur 2 Kwel zomersituatie Binnenwegse polder, TNO
2.6.Hoogteligging en maaivelddaling
De maaiveldhoogte varieert in het grootste deel van de polder van circa -3.00 tot -5.50 m NAP (zie de maaiveldhoogtekaart, bijlage 4). In het gedeelte van de polder waarin zich de oudste stedelijke bebouwing bevindt (peilgebied GPG-1365), ligt het gemiddelde maaiveld op -3.70 m NAP. In het meer recent bebouwde gedeelte van de polder (peilgebied GPG-1371) ligt het maaiveld gemiddeld op -4,00 m NAP. In het agrarische deel van de polder is het gemiddelde maaiveld -4.15 m NAP hoog.
Aan de randen van de polder ligt het maaiveld lokaal hoger dan gemiddeld, zoals bij de Delftsewallen en de Zegwaartseweg in Zoetermeer, en de Voorlaan en Kruisweg in Bleiswijk.
De maaiveldhoogte is weergegeven op kaart in bijlage 4.
De bodem in de Binnenwegse polder is door de samendrukbare klei- en veenlagen zettingsgevoelig.
Voor het bepalen van de maaivelddaling in het agrarische gedeelte van de polder is een vergelijking gemaakt tussen AHN 2 (2011) en AHN 4 (2019-2022). Daaruit komt naar voren dat het maaiveld ongeveer 5 cm in 10 jaar tijd gedaald is. Dit komt overeen met een maaivelddaling van ongeveer 5 mm/jaar.1
In het stedelijk gebied is de maaivelddaling meer lokaal, doordat terreinen en infrastructuur periodiek opgehoogd worden, en woningen en gebouwen grotendeels op palen zijn gefundeerd.
2.7.Drooglegging
Belangrijk voor de uitvoering van verschillende functies is de drooglegging. De drooglegging is gedefinieerd als het hoogteverschil tussen de waterspiegel in een waterloop en de maaiveldhoogte, zie figuur 3.
Figuur 3 Schematische weergave drooglegging
De drooglegging in het stedelijk gebied is zo'n 1 tot 2 meter. Dit is ruim voldoende. In het gemeentelijk beleid wordt een drooglegging van minstens 1,50 m nagestreefd. De aanleg van de wijken Rokkeveen en Oosterheem is afgestemd op een oppervlaktewaterpeil van -6.00 m NAP. De wegen in die wijken worden onderhouden op een hoogte van -4,50 m NAP. De bovenkant van de beschoeiingen ligt op een niveau van -5,85 m NAP (vergunningen aanleg Rokkeveen).
De gemiddelde drooglegging in het agrarische gedeelte van de polder2 is 1,68 m.
De drooglegging in de Binnenwegse polder (op basis van de schouwpeilen van peilgebieden en peilafwijkingen uit het nieuwe peilbesluit) is op kaart weergegeven in bijlage 5.3
Als gevolg van de relatief grote drooglegging leidt incidentele peilstijging niet tot wateroverlast.
2.8.Waterkeringen
De Binnenwegse polder grenst voor een groot deel aan de landscheidingen tussen de hoogheemraadschappen van Schieland en de Krimpenerwaard, Rijnland en Delfland. Een deel van deze landscheiding heeft de functie (waterkerende) boezemkade, voor het merendeel is dit een droge polderkade. Het oostelijke deel van de polder grenst aan de kop van de Rotte met de daarlangs gelegen Rottekade. Aan de zuidzijde wordt het gebied verder begrenst door de kade van de vaart van de polder Bleiswijk.
De waterkeringen in en om de Binnenwegse polder zijn weergegeven op kaart in bijlage 7.
2.9.Watersysteem
In deze paragraaf wordt het hoofdwatersysteem van de Binnenwegse polder beschreven. Zie de watersysteemkaart, bijlage 2. Het peilbeheer wordt beschreven in hoofdstuk 4.
Waterstructuur
De Binnenwegse polder bestaat voor het grootste deel uit bebouwd gebied van de gemeente Zoetermeer. In dit gebied is de oorspronkelijke verkavelingsstructuur met een netwerk van rechte kavelsloten grotendeels vervangen door een grovere waterstructuur bestaande uit singels en een aantal grote wateroppervlakken. In het centrum van de polder, ten noorden van de A12, ligt de Plas Van Poot. Ook liggen enkele vijvers in het stedelijke gebied. In het overgebleven agrarisch gebied van de Binnenwegse polder is de verkavelingsstructuur met een netwerk van rechte kavelsloten nog aanwezig.
Aanvoer van water
Voor de watervoorziening van de Binnenwegse polder wordt water ingelaten uit de Zoetermeerse Tussenboezem. Die boezem heeft een waterpeil van -1,74 m NAP, ligt in het beheergebied van hoogheemraadschap van Rijnland en vormt de landscheiding tussen het hoogheemraadschap van Rijnland en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Lokale namen voor de boezem zijn Delftsche Wallenwetering, Zegwaartsewetering, Buurtvaart en Schinkelvaart.
Daarnaast kan de polder worden gevoed op een aantal plaatsen vanuit de Rotte via de boezemvaart van de polder Bleiswijk. Rond een aantal oude gebouwen in het westelijk deel van Rokkeveen, ligt een aantal hoogwatersloten. Voor de peilhandhaving in deze sloten wordt water ingelaten vanuit de Pijnackerse Vaart (beheergebied hoogheemraadschap van Delfland). De sloten wateren ook weer af naar Delfland (zie ‘Peilafwijkingen omgeving Sieraadlaan’, H 4.2).
Afvoer van water
Regenwater dat op het stedelijk gebied valt, wordt grotendeels afgevoerd naar het oppervlaktewater via de riolering, ontwaterende middelen en oppervlakkige afstroming. De afwatering van het gebied wordt verzorgd door een stelsel van hoofdwatergangen. De afvoer van water vanuit het meest zuidelijke deel van Zoetermeer Rokkeveen gebeurt via een duiker onder de spoorlijn Gouda-Den Haag en de rijksweg A12 naar het noordelijke deel van het peilgebied. Vandaar gaat het water richting het oosten.
De Binnenwegse polder wordt bemalen om overtollig kwel- en hemelwater af te voeren.
De polder wordt via De Lange Tocht bemalen door gemaal Binnenwegse Polder.
Het water wordt uitgemalen op de Rotte.
2.10.Waterkwaliteit en ecologische waarden
Algemeen Waterkwaliteitsbeeld
De waterkwaliteit in de Binnenwegse polder is nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van de situatie tijdens de vorige revisie van het peilbesluit. In het gebied zijn geen structurele knelpunten of terugkerende klachten met betrekking tot de waterkwaliteit bekend.
In de smallere watergangen zijn overwegend waterplanten aanwezig terwijl een aantal van de grotere vijvers in de wijk Rokkeveen overwegend troebel zijn. De bedekkingsgraad van ondergedoken waterplanten is verbeterd ten opzichte van het vorige peilbesluit door de uitvoering van baggerwerkzaamheden. In een groot deel van het gebied zijn natuurvriendelijke oevers aanwezig welke bijdragen aan de waterkwaliteit en ecologie van de polder wanneer deze goed worden onderhouden. De toename van invasieve rivierkreeften in de Binnenwegse Polder is een zorgwekkende trend voor het behoud van de huidige waterkwaliteit.
Ecologische waterkwaliteit
Gemiddeld genomen voldoet het gebied aan de waterkwaliteitsdoelen voor ‘overig water’ (vastgesteld door provincie Zuid-Holland, zie paragraaf 3.1). De gemiddelde fosfaatconcentratie voldoet met 0,24 mg P/l aan het doel voor overig water in stedelijk gebied van 0,24 mg P/l. De gemiddelde stikstofconcentratie is 2,4 mg N/l en voldoet daarmee aan het doel van 3,8 mg N/l. Lokaal zijn sterke verschillen aanwezig waardoor sommige meetpunten niet voldoen aan deze doelen. Dit lijkt voornamelijk te komen door de aanwezigheid van nutriëntrijke brakke kwel in delen van de Binnenwegse Polder.
In de Binnenwegse Polder bevindt zich één KRW-waterlichaam, het gelijknamige waterlichaam Binnenwegse Polder. Dit waterlichaam bestaat uit het gedeelte van de Plastocht ten noorden van de A12 en de Lange Tocht tot gemaal Binnenwegse Polder. De ecologie krijgt het oordeel ‘matig’ voor fytoplankton, macrofauna en waterplanten en het oordeel ‘goed’ voor vis. Ook worden de doelen voor fosfaat en een aantal andere stoffen nog niet gehaald. Dit beeld komt overeen met vergelijkbare wateren van dit watertype. Maatregelen met betrekking tot inrichting, beheer en onderhoud en emissies kunnen de huidige toestand doen verbeteren.
Plas van Poot
In 2023 is een waterkwaliteitsstudie uitgevoerd voor de Plas van Poot in Zoetermeer. De plas is onderdeel van een natuurrustgebied voor verschillende volgelsoorten en andere dieren. Blauwalgen en een beperkte ecologische waarde zijn waterkwaliteitsknelpunten gebleken in de plas, waarop de gemeente Zoetermeer en HHSK besloten hebben om onderzoek te doen naar verbetermogelijkheden. Uit de studie is naar voren gekomen dat er geen effectieve maatregelen zijn om de waterkwaliteit structureel te verbeteren tegen maatschappelijk te verantwoorden kosten bij de huidige gebruiksfunctie. De oorzaak is een sterke zomerstratificatie van de diepe plas in combinatie met een grote toestroom van fosfaat- en ammoniumrijke kwel. Uit de studie is de aanbeveling overgenomen om het huidige peilbeheer van de plas ongewijzigd te laten. Het eventueel invoeren van een flexibel peil in combinatie met het isoleren van de plas is risicovol gebleken vanwege de hoeveelheid en kwaliteit van de aanwezige kwel, waardoor een mogelijke verslechtering van de waterkwaliteit op termijn kan optreden bij een flexibel peilbeheer.
Verwijdering circulatiegemaal Rokkeveen
In het verleden werden circulatiegemalen gerealiseerd met de gedachte dat de beweging die in het water wordt gecreëerd kroosvorming en zuurstofloosheid wordt tegengegaan. Echter, door de jaren heen is gebleken dat de effectiviteit van dit soort gemalen niet of zeer beperkt is, en dat maatregelen die betrekking hebben op beheer en onderhoud en de juiste inrichting van het watersysteem een veel doorslaggevender effect hebben op de waterkwaliteit. Het circulatiegemaal in de wijk Rokkeveen wordt al 10 jaar niet meer gebruikt en er is géén negatief effect op de waterkwaliteit waargenomen. Daarom is besloten het te amoveren. Het verwijderen van het gemaal heeft geen effect op het huidige peilbeheer.
Conclusie
De huidige waterkwaliteit in de Binnenwegse Polder voldoet nog niet aan alle KRW-doelen. Echter, er zijn geen specifieke knelpunten aanwezig ten opzichte van vergelijkbare wateren binnen het beheergebied van HHSK. Bij het opstellen van dit peilbesluit konden geen specifieke wijzigingen ten opzichte van het huidige peilbeheer worden geïdentificeerd ten behoeve van verbetering van de waterkwaliteit.
2.11.Ruimtelijke ontwikkelingen
In het stedelijke gebied van Zoetermeer zijn diverse ontwikkelingen gaande, met name m.b.t. woningbouw binnen bestaand stedelijk gebied. Deze ontwikkelingen worden afgestemd op de huidige waterpeilen.
3.Beleidskaders peilbeheer
Het beheer van het waterpeil (verder: peilbeheer) is op basis van de Omgevingswet een van de kernactiviteiten van HHSK.
In dit hoofdstuk wordt een kort overzicht gegeven van de voor dit peilbesluit relevante beleidskaders van provincie Zuid-Holland en HHSK. Deze beleidskaders gelden in principe voor het gehele beheergebied van HHSK. In paragraaf 4.1 zijn deze vertaald naar algemene uitgangspunten voor de peilafweging in dit peilbesluit.
3.1.Beleid provincie Zuid-Holland
De Omgevingsvisie Zuid-Holland (lit. 9) en de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening (lit. 10) bevatten de provinciale beleidskaders hoe HHSK het peilbeheer moet uitvoeren.
De provincie Zuid-Holland stelt in de omgevingsvisie dat de kwaliteit en functionaliteit van water optimaal moeten zijn en daarom permanent om verbetering en bescherming vragen. Bij aanpassingen aan het watersysteem gelden twee uitgangspunten: de maatregelen zijn klimaatbestendig en de natuurlijke processen krijgen, waar dat kan, meer ruimte of worden beter benut.
Het provinciale beleid bevat geen richtlijnen voor de drooglegging of andere technisch-inhoudelijke criteria voor het peilbeheer. De functietoekenning op verschillende kaarten zoals ‘natuur’ en ‘archeologie’ dient te worden meegenomen in de peilafweging.
Het instrument voor de peilafweging is het peilbesluit. In de Omgevingsverordening is bepaald dat voor alle wateren binnen het beheersgebied van HHSK peilbesluiten moeten worden vastgesteld: “Het algemeen bestuur draagt zorg voor de actuele peilbesluiten, die in ieder geval toegesneden zijn op veranderingen in zowel de omstandigheden ter plaatse als de aanwezige functies en belangen”.
Het watersysteem moet voldoen aan de, in de Omgevingsverordening uitgewerkte, normering voor wateroverlast vanuit watersystemen (NBW-normen).
De ecologische doelstellingen voor het watersysteem zijn, op basis van de systematiek van de Kaderrichtlijn Water, vastgelegd in het Regionaal Waterprogramma 2022-2027 van de provincie Zuid-Holland. De realisatiestrategie voor deze doelen is opgenomen in het “KRW-plan 2022-2027” van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (lit. 5).
3.2.Doelen van het peilbeheer
In het Waterbeheerprogramma 2022-2027 (lit. 6) heeft HHSK als doel opgenomen: “Wij voorkomen en beperken, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem en vervulling van maatschappelijke functies door het watersysteem”.
Een belangrijk middel om dit doel te bereiken is peilbeheer. HHSK streeft met het peilbeheer de volgende doelen na:
- 1.
De instandhouding van waterkeringen en waterscheidingen.
- 2.
Beperken van vernattings- en verdrogingsschade aan functies.
- 3.
Beperken van bodemdaling, ongewenste kwel en bodeminstabiliteit.
- 4.
Versterken van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van het watersysteem voor extreme omstandigheden, klimaatveranderingen en zeespiegelstijging.
- 5.
Beschermen en waar mogelijk verbeteren van de ecologische kwaliteit van - in het bijzonder - het water en de oevers.
- 6.
Beperken van de aan- en af te voeren hoeveelheid water (kosten, energie, ecologie).
- 7.
Voldoende mogelijkheden en voorzieningen om het water(-peil) onder gewone en buitengewone omstandigheden te kunnen waarborgen.
- 8.
Een doelmatig en (kosten-)effectief uitvoerbaar peilbeheer; voor nu en later.
Deze doelen worden onder meer vormgegeven in peilbesluiten. Hierin hanteren we voor de waterpeilen en drooglegging strategieën die zo goed mogelijk aansluiten bij het gebruik en de diverse functies van het water en het gebied, ook op de lange termijn.
3.3.Omgang met maaivelddaling
In een groot deel van het beheergebied van HHSK, ook in het plangebied van dit peilbesluit, daalt de bodem. Beleid op dit gebied is vastgelegd in de visie op Bodemdaling (lit. 4) en de Beleidsuitwerking Peilbeheer (lit. 2).
HHSK hanteert voor de waterpeilen en drooglegging strategieën die zo goed mogelijk aansluiten bij het gebruik en de diverse functies van het water en het gebied, ook op de langere termijn. Om het gebruik van gebieden op de langere termijn te blijven ondersteunen, geldt het volgende uitgangspunt: peilaanpassingen in verband met de maaivelddaling beperken we met het oog op de lange-termijn effecten tot een verantwoord minimum. Wat een verantwoord minimum is, hangt onder meer samen met functie van het gebied, bodemgesteldheid en actuele drooglegging.
In stedelijk gebied, inclusief stedelijk groen, sportvoorzieningen, volkstuinen, etc., is vaak sprake van tegenstrijdige belangen, onder meer door de verschillende funderingstypen, vloer- en terreinhoogten en infrastructurele voorzieningen. De meeste voorzieningen zijn afgestemd op het bestaande waterpeil. De algemene lijn van HHSK is daarom dat in stedelijk gebied niet of zeer beperkt peilaanpassing plaatsvindt in verband met maaivelddaling. De eigenaren en gebruikers en de gemeente (beheerder/eigenaar openbare ruimte) dragen zorg voor beheer en onderhoud van terreinen, bebouwing en voorzieningen, waaronder het ophogen van tuinen, verhardingen en terreinen.
Bij bebouwing in (peil-)gebieden met een andere hoofdfunctie dan bebouwing is de hoofdfunctie in de eerste plaats bepalend voor het peilregime.
3.4.Omgang met ruimtelijke ontwikkelingen
In omgevingsplannen (eerder: bestemmingsplannen) legt de gemeenteraad vast welke functies waar zijn toegestaan. Daarnaast bevat een omgevingsplan de regels die gelden voor zo’n functie.
Een veranderende functie van het gebied kan leiden tot de noodzaak ook waterpeilen aan te passen. Afhankelijk van omvang, betrokken belangen en het karakter (tijdelijk of structureel) is ofwel een vergunning voor een peilafwijking, ofwel een wijziging van het peilbesluit het geijkte instrument. De aanpassing moet dan vooraf worden gemotiveerd en vastgelegd (peil volgt functie).
3.5.Omgang met risico’s en schade
HHSK schrijft in de Nota Watersystemen (lit. 3) algemene uitgangspunten voor de risico’s en aansprakelijkheid van verschillende partijen. De eigenaren en gebruikers van gronden, gebouwen en andere voorzieningen dragen in de eerste plaats zelf het risico voor de gevolgen van bodemdaling en peilaanpassing, voor zover die inherent zijn aan de situatie en het gebied.
3.6.Omgang met afwijkende peilen
Afwijkende peilen zijn waterpeilen die verschillen van het peil in het betreffende peilgebied. Afwijkende peilen kunnen van belang zijn om het peil af te stemmen op individuele belangen en situaties. Deze zijn niet in beheer van HHSK, maar vergund aan belanghebbenden (of geacht met vergunning aanwezig te zijn) vanwege lokale belangen zoals bescherming van houten paalfunderingen of infrastructuur. Belanghebbenden zijn verantwoordelijk voor aan- en afvoer van water en het onderhoud van de benodigde kunstwerken.
Peilafwijkingen vergroten de complexiteit, kwetsbaarheid en de beheerbaarheid van het watersysteem en beperken de ecologische connectiviteit en de mogelijkheden voor vismigratie. Daarom is HHSK terughoudend met het toestaan van peilafwijkingen. Dit is uitgewerkt in de Beleidsregel Afwijkende peilen (lit. 1).
Bij de voorbereiding van een nieuw peilbesluit beoordeelt HHSK in hoeverre bestaande afwijkende peilen in stand kunnen blijven, of deze als peilgebied in beheer worden genomen door HHSK, en of eerder benoemde peilgebieden de status ‘afwijkend peil’ dienen te krijgen.
Voor nadere informatie wordt verwezen naar de Beleidsuitwerking Peilbeheer (lit. 2).
4.Peilbeheer en peilafweging
In dit hoofdstuk wordt een toelichting op het peilbeheer en peilafwegingen gegeven in volgorde van de nieuwe peilgebieden.
Met betrekking tot de peilen wordt een integrale afweging gemaakt, waarbij het peilbesluit zo veel mogelijk recht doet aan alle belangen in het peilgebied. Te weten: de huidige situatie, inclusief eventuele knelpunten, zoals verwoord in hoofdstuk 2 en het beleid, verwoord in hoofdstuk 3. In de eerste paragraaf van hoofdstuk 4 worden de uitgangspunten voor het peilbesluit geformuleerd. Op basis van deze uitgangspunten wordt de peilafweging per peilgebied uitgewerkt. Tot slot worden de gevolgen van het nieuwe peilbesluit besproken.
Bij de vaststelling van een nieuw peilbesluit krijgen de peilgebieden nieuwe codes. De peilgebieden zijn in dit hoofdstuk gecodeerd met de nieuwe codes, GPG-xxxx. De codes zijn onderdeel van de administratie van HHSK en hebben geen inhoudelijke betekenis.
Peilafwijkingen
In diverse watergangen in de polder wordt door belanghebbenden een peil gevoerd dat afwijkt van het peil in het peilgebied. Dit worden peilafwijkingen genoemd. Alle peilafwijkingen betreffen hogere peilen dan het peil in het peilgebied. Er zijn géén onderbemalingen (lager afwijkend waterpeil binnen een hoger peilgebied). In alle gevallen rechtvaardigt het belang van belanghebbende het handhaven van het hogere peil dan in het peilgebied wordt gevoerd. De peilafwijkingen worden stuk voor stuk besproken en wordt hun bestaansrecht toegelicht. Peilafwijkingen zijn gecodeerd als GPA-xxxx.
De peilgebieden en peilafwijkingen zijn weergegeven op de peilbesluitkaart, bijlage 1.
4.1.Uitgangspunten
In deze paragraaf worden de beleidskaders uit hoofdstuk 3 vertaald naar uitgangspunten die van toepassing zijn op de peilafweging in de Binnenwegse polder.
- a.
Het waterpeil is afgestemd op het grondgebruik
Om na te gaan of het waterpeil is afgestemd op het grondgebruik, onderzoeken we bodemtype, maaivelddaling en drooglegging. We vergelijken de drooglegging met die bij vergelijkbaar bodemtype, maaivelddaling en grondgebruik op andere plekken in ons beheergebied. We gaan de meldingen na die gedaan zijn over het waterpeil.
We hebben nauwelijks meldingen ontvangen over het waterpeil in de Binnenwegse polder. Daaruit leiden we af dat belanghebbenden in het algemeen tevreden zijn over de oppervlaktewaterpeilen.
- b.
Peilverlaging passen we in principe niet toe.
Peilverlaging (het vergroten van de drooglegging door het oppervlaktewaterpeil te verlagen) versterkt de maaivelddaling en leidt tot een verdergaande kwetsbaarheid van het watersysteem. Alleen bij zeer bijzondere omstandigheden waar een peilverlaging onderdeel uitmaakt van een maatregelpakket dat per saldo gunstig is voor het watersysteem, bijvoorbeeld door het samenvoegen van peilvakken, kan een zekere peilverlaging worden overwogen.
- c.
In stedelijk gebied vindt niet of zeer beperkt peilaanpassing plaats.
In stedelijke gebieden (inclusief stedelijk groen, sportvoorzieningen, volkstuinen) is vaak sprake van tegenstrijdige belangen door verschillende funderingstypen, vloer- en terreinhoogten en mogelijke effecten op infrastructuur. De meeste voorzieningen zijn afgestemd op het bestaand waterpeil. De eigenaren en gebruikers dragen zorg voor beheer en onderhoud van zijn/haar perceel, waaronder het ophogen van het perceel.
- d.
Waar mogelijk kiezen we voor flexibel peilbeheer.
Het waterpeil wordt zoveel mogelijk binnen een marge geregeld. Hiermee kan worden ingespeeld op de weersverwachting en kan de beschikbare waterberging zo goed mogelijk worden benut. Het beperken van bemaling beperkt het energiegebruik. Een zo natuurlijk mogelijk peilbeheer waardoor de aanvoer van de hoeveelheid water wordt beperkt is gunstig voor de waterkwaliteit. Het flexibele peil wordt als bandbreedte vastgelegd in het peilbesluit.
- e.
We streven naar robuuste peilgebieden.
We streven naar vergroting van de veerkracht en doelmatigheid van het watersysteem door de versnippering van peilgebieden te beperken en te zorgen voor een robuuste inrichting.
- f.
We beperken wateroverlast en beschermen waterkeringen.
Bij de meest recente toetsing (2023) voldeed het watersysteem van de Binnenwegse Polder aan de provinciale wateroverlastnormen. Bij het vaststellen van de nieuwe peilen dient te worden getoetst of daar nog steeds aan voldaan wordt. Ook toetsen we of waterkeringen geen schade ondervinden van eventuele veranderingen van de peilen.
4.2.Peilgebied GPG-1363 HoornerhageZoeterhage
Dit peilgebied bevat de Zoetermeerse wijken Zoeterhage, industrieterrein Hoornerhage, Van Tuyllpark. Zie figuur 4.
Figuur 4 Peilgebied Hoornerhage Zoeterhage (GPG-1363)
Water voor dit peilgebied wordt aangevoerd onder vrij verval uit de Zegwaartsewetering (beheergebied Hoogheemraadschap van Rijnland). Het gebied watert af via stuwen naar peilgebied ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’.
In het vorige peilbesluit maakte dit gebied deel uit van peilgebied GPG-501, waarvoor een peil van -5,70 m NAP werd vastgesteld. Dat gebied bevat in praktijk een ‘waterscheiding’, dat wil zeggen het bestaat uit twee delen die niet via watergangen of duikers met elkaar verbonden zijn. De deelgebieden hebben hun eigen aan- en afvoerroutes en functioneren dus als twee peilgebieden.
Het deelgebied met praktijkpeil -5,70 m NAP wordt in het nieuwe peilbesluit aangewezen als peilgebied GPG-1363 Hoornerhage Zoeterhage.
Er zijn geen klachten bekend over het peil. Het peil van -5,70 m NAP wordt opnieuw vastgelegd in het peilbesluit. Zie tabel 1.
Tabel 1. Peilgebied Hoornerhage Zoeterhage (GPG-1363)
Peilgebied (code) |
GPG-1363 |
Peilgebied (naam) |
Hoornerhage Zoeterhage |
Grondgebruik |
Stedelijk |
Oppervlakte (ha) |
166 |
Peilbesluit 2011 (m NAP) |
Vast -5,70 |
Schouwpeil 2011 (m NAP) |
-5,70 |
Nieuw peilbesluit (m NAP) |
Vast -5,70 |
Nieuw schouwpeil (m NAP) |
-5,70 |
Drooglegging bij nieuw schouwpeil (m) |
1,62 |
Peilafwijkingen
De peilafwijkingen in dit peilgebied zijn weergegeven in figuur 4 en tabel 2.
Bleiswijkseweg 22 t/m 98 (GPA-1007, -5,51 m NAP)
Het betreft een watergang achter 40 woningen gelegen aan de Bleiswijkse weg 22 t/m 98. Water voor de watergang wordt ingelaten uit de Zegwaartsewetering (beheergebied Hoogheemraadschap van Rijnland). De inlaatconstructie wordt óók gebruikt voor peilafwijking ‘begraafplaats Binnenweg’. Overtollig water wordt afgevoerd via een vaste naar peilgebied Hoornerhage Zoeterhage (GPG-1363, -5,70 m NAP). De hoogwatervoorziening is vergund aan gemeente Zoetermeer bij aanleg van het bedrijventerrein Hoornerhage ter bescherming van de houten paalfunderingen van de woningen.
Zegwaartseweg 1-5 (GPA-1010, -3,94 m NAP)
Watergang die onderdeel uitmaakt van het aanvoersysteem voor begraafplaats Binnenweg (GPA-1001). Het aanvoersysteem verloopt trapsgewijs.
Wijktuin Zegwaartseweg (GPA-1011, flex -5,92/-5,52 m NAP)
Er is geen structurele wateraanvoervoorziening voor watergangen in de wijktuin aan de Zegwaartseweg. Bij droogte wordt via een slang over de weg water gehaald uit de Zegwaartsewetering. Daardoor varieert het peil in de sloten. Bij een maximum peil van -5,52 loopt overtollig water via een buis naar het peilgebied GPG-1363 (-5,70 m NAP). Omdat watergangen van de categorie ‘overige watergang’, waar deze watergangen toe behoren, een minimale waterdiepte van 40 cm behoren te hebben, geven we het minimale peil aan als -5,92 m NAP.
Bleiswijkseweg 2 t/m 18 (GPA-1017, -4,33 m NAP)
Watergang die onderdeel uitmaakt van het aanvoersysteem voor begraafplaats Binnenweg (GPA-1001). Het aanvoersysteem verloopt trapsgewijs.
Bedrijventerrein Marconistraat (GPA-1104, -5,10 m NAP)
De watergangen zijn zo ontworpen in verband met de hoogteligging van het maaiveld, en om kwelwater uit de Delftsche Wallenwetering af te vangen. Het peil is om die reden gerechtvaardigd.
Tabel 2. Peilafwijkingen in peilgebied Hoornerhage Zoeterhage (GPG-1363)
Code peil-afwijking |
Naam peil-afwijking |
Opper-vlakte (ha) |
Waterpeil (m NAP) |
Schouwpeil (m NAP) |
Droog-legging (m) |
GPA-1007 |
Bleiswijkseweg 22 t/m 98 |
2,6 |
Vast -5,51 |
-5,51 |
1,82 |
GPA-1010 |
Zegwaartseweg 3 t/m 5 |
0,1 |
Vast -3,94 |
-3,94 |
2,40 |
GPA-1011 |
Wijktuin Zegwaartseweg |
2,2 |
flex -5,92/-5,52 |
-5,52 |
1,84 |
GPA-1017 |
Bleiswijkseweg 2 t/m 18 |
0,1 |
Vast -4,33 |
-4,33 |
0,85 |
GPA-1104 |
Bedrijventerrein Marconistraat |
12 |
Vast -5,10 |
-5,10 |
0,93 |
4.3.Peilgebied GPG-1364 Vaart Kruisweg
Dit peilgebied bevat een hoofdwatergang (boezem) die wordt gebruikt voor wateraanvoer naar watergangen langs de Kruisweg en langs de N209 (peilgebied ‘N209 noord). De boezem wordt omringd door boezemkades. Zie figuur 5.
Figuur 5 Peilgebied Vaart Kruisweg (GPG-1364)
Water wordt naar dit peilgebied ingelaten uit de boezemvaart van polder Bleiswijk. Via dit peilgebied wordt water doorgevoerd naar peilgebied ‘N209 noord’.
In het vorige peilbesluit stond voor dit peilgebied een vast peil opgenomen van -2,65 m NAP. In de praktijk blijkt het peil iets hoger te zijn, namelijk -2,58 m NAP.
De hoogte van de boezemkade is afgestemd op een waterpeil van -2,65 m NAP. Het peilbesluit wordt daarom opnieuw gesteld op -2,65 , NAP. Zie tabel 3.
Tabel 3. Peilgebied Vaart Kruisweg (GPG-1364)
Peilgebied (code) |
GPG-1364 |
Peilgebied (naam) |
Vaart Kruisweg |
grondgebruik |
wateraanvoer |
Oppervlakte (ha) |
1 |
Peilbesluit 2011 (m NAP) |
Vast -2,65 |
Schouwpeil 2011 (m NAP) |
-2,65 |
Nieuw peilbesluit (m NAP) |
Vast -2,65 |
Nieuw schouwpeil (m NAP) |
-2,65 |
Drooglegging bij nieuw schouwpeil (m) |
0,50 |
Maatregelen
Het peil zal worden teruggebracht tot het peilbesluitpeil door de afwaterende stuw te verlagen.
4.4.Peilgebied GPG-1365 Zoetermeer Dorp
Dit peilgebied bevat de Zoetermeerse wijk Dorp, bedrijventerreinen Rokkehage en Brinkhage en de Plas van Poot.
Figuur 6 Peilgebied Zoetermeer Dorp (GPG-1365).
Water voor dit peilgebied wordt aangevoerd uit de Delftschewallenwetering (beheergebied hoogheemraadschap van Rijnland). Het gebied watert af via stuwen naar peilgebied ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’.
In het vorige peilbesluit maakte dit gebied deel uit van peilgebied GPG-501, waarvoor een peil van -5,70 m NAP werd vastgesteld. Dat gebied bevat in praktijk een ‘waterscheiding’, dat wil zeggen het bestaat uit twee delen die niet via watergangen of duikers met elkaar verbonden zijn. De deelgebieden hebben hun eigen aan- en afvoerroutes en functioneren dus als twee peilgebieden.
Het deelgebied met praktijkpeil -5,60 m NAP wordt in het nieuwe peilbesluit aangewezen als peilgebied GPG-1365 Zoetermeer Dorp.
De maaiveldhoogte in dit peilgebied is -3,72 m NAP. In dit peilgebied ligt een deel van het oude dorp Zoetermeer. Hier komen verschillende funderingstypen voor, waaronder funderingen op staal en op houten palen, al dan niet met betonnen oplangers.
Uit een studie over de waterkwaliteit van de Plas van Poot is de aanbeveling overgenomen om het huidige peilbeheer van de plas ongewijzigd te laten (zie H 2.10).
Het handhaven van een waterpeil van -5,60 m NAP in GPG-1365 leidt niet tot wateroverlast volgens NBW-normen (H 3.1). Voor de aanwezige infrastructuur en oeverbeschermingen en hemelwaterriolen/riooloverstorten vormt het peil van -5,60 m NAP geen belemmering.
Er zijn geen klachten bekend over het peil. Het praktijkpeil -5.60 m NAP wordt geformaliseerd in het peilbesluit. Zie tabel 4.
Tabel 4. Peilgebied Zoetermeer Dorp (GPG-1365)
Peilgebied (code) |
GPG-1365 |
Peilgebied (naam) |
Zoetermeer Dorp |
grondgebruik |
Stedelijk |
Oppervlakte (ha) |
165 |
Peilbesluit 2011 (m NAP) |
Vast -5,70 |
Schouwpeil 2011 (m NAP) |
-5,70 |
Praktijkpeil (m NAP) |
-5,60 |
Nieuw peilbesluit (m NAP) |
Vast -5,60 |
Nieuw schouwpeil (m NAP) |
-5,60 |
Drooglegging bij nieuw schouwpeil (m) |
1,87 |
Peilafwijkingen
De peilafwijkingen in dit peilgebied zijn weergegeven in figuur 6 en tabel 5.
Wilhelminapark (GPA-1006, -4,76 m NAP)
De vijver in het Wilhelminapark is ontworpen met een waterpeil van -4,76 m NAP in verband met de hoogteligging van het maaiveld en om kwelwater uit Buurtvaart af te vangen. Water voor de vijver wordt ingelaten uit de Buurtvaart (beheergebied Hoogheemraadschap van Rijnland).
Zwembad De Driesprong (GPA-1027, -4,92 m NAP)
Watergangen bij zwembad De Driesprong worden gevoed door water in te laten vanuit de Delftsche Wallenwetering (beheergebied Hoogheemraadschap van Rijnland). HHSK bedient de inlaat om peilgebied GPG-1365 (-5,60 m NAP) te voeden.
In de watergangen wordt een hoger peil gevoerd dan in peilgebied GPG-1365, in verband met de hoogteligging van het maaiveld en om kwelwater uit de Delftsche Wallenwetering af te vangen. In het vorige peilbesluit was voor deze peilafwijking een peil van -4,92 m NAP opgenomen. Tegenwoordig is het peil -5,08 m NAP, waarschijnlijk als gevolg van verzakking van de stuw. Voor deze peilafwijking blijft een benodigd peil van -4,92 m NAP genoteerd staan. Gemeente Zoetermeer is verantwoordelijk voor het onderhoud van de stuw.
Burgemeester Vernèdepark (GPA-1023, -5,25 m NAP)
In het Burgemeester Vernèdepark aan de Paltelaan in Zoetermeer ligt een sportpark. Daar wordt het waterpeil geregeld door gemeente Zoetermeer. Water wordt aangevoerd uit de Delftsewallenwetering (Hoogheemraadschap van Rijnland). De watergangen vangen daarnaast kwel uit de wetering op en van rijksweg A12. De primaire afvoer van overtollig water gaat via een gemaaltje naar een waterpartij bij zwembad De Driesprong (peilafwijking GPA-1027). De secundaire afvoer is naar peilgebied Zoetermeer Dorp (GPG-1365) via een duikerstelsel. Het sportpark heeft een oppervlakte van 12 ha en een drooglegging van 1,10 m bij het waterpeil -5,25 m NAP. De drooglegging is nodig voor de sportvelden.
Bermsloot Bleiswijkseweg (GPA-993, -4,94 m NAP en GPA-1000, -4,69 m NAP)
Het betreft een bermsloot tussen de Bleiswijkse weg en de Plas van Poot. De bermsloot voert hemelwater af dat van het weglichaam stroomt naar de Plas van Poot. Water wordt aangevoerd uit peilafwijking GPA-1017 (-4,33 m NAP) via een heel lange duiker. Overtollig water wordt afgevoerd naar de Plas van Poot (peilgebied GPG-1363, -5,70 m NAP) via een vaste stuw met een overstorthoogte van -4,94 m NAP. Halverwege de bermsloot zit een vaste stuw met een overstorthoogte van -4,69 m NAP.
Begraafplaats Binnenweg (GPA-1001, -5,30 m NAP)
Bij de aanleg van de begraafplaats heeft de begraafplaats een eigen watersysteem gekregen dat hoger ligt dan de omgeving. Water wordt naar de watergangen aangevoerd vanuit de Schinkelvaart (beheergebied Hoogheemraadschap van Rijnland) via een getrapt systeem (peilafwijkingen GPA-1010 en GPA-1017). Om te voorkomen dat andere watergangen vervuild worden met water uit de begraafplaats, wordt overtollig water afgevoerd naar het hemelwaterriool. De overstortconstructie heeft een drempelhoogte van -5,30 m NAP.
Tabel 5. Peilafwijkingen in peilgebied Zoetermeer Dorp (GPG-1365)
Code peil-afwijking |
Naam peil-afwijking |
Opper-vlakte (ha) |
Waterpeil (m NAP) |
Schouwpeil (m NAP) |
Droog-legging (m) |
GPA-1000 |
Bleiswijkse Weg Plas van Poot Noordwest |
0,8 |
Vast -4,69 |
-4,69 |
1,10 |
GPA-1001 |
Begraafplaats Binnenweg |
9,5 |
Vast -5,3 |
-5,3 |
1,82 |
GPA-1006 |
Wilhelminapark |
2,4 |
Vast -4,76 |
-4,76 |
1,23 |
GPA-1023 |
Burgemeester Vernèdepark |
12,1 |
Vast -5,25 |
-5,25 |
1,10 |
GPA-1027 |
Zwembad De Driesprong |
6,6 |
Vast -4,92 |
-4,92 |
1,29 |
GPA-993 |
Bleiswijkseweg Plas van Poot zuidoost |
0,6 |
Vast -4,94 |
-4,94 |
1,09 |
4.5.Peilgebied GPG-1367 N209
Dit peilgebied bevat watergangen (bermsloten) langs de provinciale weg N209. Water dat van het weglichaam stroomt wordt in deze watergangen opgevangen en afgevoerd. Water voor dit peilgebied wordt aangevoerd uit de vaart van polder Bleiswijk via de vaart langs de Kruisweg (peilgebied GPG-1364). Overtollig water stroomt via twee stuwen naar de wijk Oosterheem (peilgebied GPG-1371). Zie figuur 7.
Figuur 7 Peilgebied N209 (GPG-1367)
In het vorige peilbesluit was voor dit peilgebied een peil vastgesteld van -5,50 m NAP.
Het praktijkpeil -5,00 m NAP voldoet en wordt vastgesteld in dit peilbesluit. Zie tabel 6.
Tabel 6. Peilgebied N209 (GPG-1367)
Peilgebied (code) |
GPG-1367 |
Peilgebied (naam) |
N209 |
grondgebruik |
Weg en spoor |
Oppervlakte (ha) |
17 |
Peilbesluit 2011 (m NAP) |
Vast -5,50 |
Schouwpeil 2011 (m NAP) |
-5,50 |
Nieuw peilbesluit (m NAP) |
Vast -5,00 |
Nieuw schouwpeil (m NAP) |
-5,00 |
Drooglegging bij nieuw schouwpeil (m) |
1,10 |
Maatregelen
In het noorden van dit peilgebied is een stuw aanwezig die geen functie meer heeft. De stuw dient verwijderd te worden. Dat wordt uitgevoerd door Provincie Zuid-Holland.
Peilafwijkingen
In dit peilgebied is één peilafwijking. Zie figuur 7 en tabel 7.
Waterpartij langs N209 t.h.v Kruisweg 35 (GPA-1036, -4,34 m NAP)
Deze waterpartij ligt op de wateraanvoerroute naar peilgebied N209. Water voor peilgebied GPG-1367 (watersysteem N209, -5,00 m NAP) wordt vanuit peilgebied GPG-1364 (boezem, -2,58 m NAP) via deze waterpartij aangevoerd. De waterpartij heeft een eigen ‘tussen-’peil van -4,34 m NAP.
Tabel 7. Peilafwijkingen in peilgebied N209 (GPG-1367)
Code peil-afwijking |
Naam peil-afwijking |
Opper-vlakte (ha) |
Waterpeil (m NAP) |
Schouwpeil (m NAP) |
Droog-legging (m) |
GPA-1036 |
Waterpartij langs N209 t.h.v Kruisweg 35 |
0,5 |
Vast -4,34 |
-4,34 |
0,78 |
4.6.Peilgebied GPG-1369 Bedrijventerrein Prisma Noord
Dit peilgebied bevat bedrijventerrein Prisma Noord. Zie figuur 8.
Figuur 8 Peilgebied Prisma Noord (GPG-1369)
Water voor dit peilgebied wordt ingelaten uit polder Bleiswijk. Overtollig water wordt via een regelbare stuw afgelaten naar peilgebied ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’. Door middel van die stuw wordt een flexibel peil gevoerd tussen -5,20 en -5,00 m NAP. Dat peil was opgenomen in het vorige peilbesluit. Het voldoet en wordt daarom opgenomen in het nieuwe peilbesluit. Zie tabel 8.
Tabel 8. Peilgebied Prisma Noord (GPG-1369)
Peilgebied (code) |
GPG-1369 |
Peilgebied (naam) |
Prisma Noord |
grondgebruik |
Bedrijven |
Oppervlakte (ha) |
49 |
Peilbesluit 2011 (m NAP) |
Flexibel -5,20/-5,00 |
Schouwpeil 2011 (m NAP) |
-5,20 |
Nieuw peilbesluit (m NAP) |
Flexibel -5,20/-5,00 |
Nieuw schouwpeil (m NAP) |
-5,20 |
Drooglegging bij nieuw schouwpeil (m) |
1,38 |
Peilafwijkingen
In dit peilgebied zijn geen peilafwijkingen.
4.7.Peilgebied GPG-1370 Benthuizenstraat
Deze woonwijk ligt net buiten de wijk Oosterheem. Het is een separaat ontwikkelde ‘dijkzone’ (5-10 jaar geleden). I.v.m. het maaiveld, dat hoger is dan in Oosterheem, worden hier hogere peilen gevoerd dan in peilgebied ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’. Het peilgebied is weergegeven in figuur 9.
Figuur 9 Peilgebied Benthuizenstraat (GPG-1370)
In het vorige peilbesluit maakte de wijk deel uit van peilgebied ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’ (-6,05/-5,95 m NAP). Het waterpeil in de wijk is nu ca. -4,45 m NAP en wordt geformaliseerd in het peilbesluit. Zie tabel 9.
Tabel 9. Peilgebied Benthuizenstraat (GPG-1370)
Peilgebied (code) |
GPG-1370 |
Peilgebied (naam) |
Benthuizenstraat |
grondgebruik |
Woonwijk |
Oppervlakte (ha) |
4 |
Peilbesluit 2011 (m NAP) |
Flexibel -5,95/-6,05 |
Schouwpeil 2011 (m NAP) |
-6,00 |
Nieuw peilbesluit (m NAP) |
Vast -4,45 |
Nieuw schouwpeil (m NAP) |
-4,45 |
Drooglegging bij nieuw schouwpeil (m) |
0,99 |
Peilafwijkingen
In dit peilgebied ligt een watergang waar door belanghebbenden een hoger peil gevoerd wordt dan het peil in de rest van het peilgebied. Zie figuur 9 en tabel 10.
Zegwaartseweg 53 (GPA-1016, -4,23 m NAP)
Hoogwatervoorziening langs de Zegwaartseweg t.b.v. de funderingen van oude bebouwing. Water wordt ingelaten uit de Zegwaartsewetering (beheergebied hoogheemraadschap van Rijnland), waarna het water via een stuw overstort naar de rest van de wijk (peilgebied GPG-1370).
Tabel 10. Peilafwijkingen in peilgebied Benthuizenstraat (GPG-1370)
Code peil-afwijking |
Naam peil-afwijking |
Opper-vlakte (ha) |
Waterpeil (m NAP) |
Schouwpeil (m NAP) |
Droog-legging (m) |
GPA-1016 |
Zegwaartseweg 53 |
0,2 |
Vast -4,23 |
-4,23 |
1,08 |
In figuur 9 zijn nóg een inlaat en nóg een stuw te zien. Déze voorzieningen betroffen een voormalige hoogwatervoorziening, die niet meer in gebruik is en ook niet meer nodig is. De stuw is nog aanwezig maar ligt (vrijwel) onder het wateroppervlak. Er is geen peilverschil (meer). De inlaat is nog wél in gebruik voor wateraanvoer naar watergangen in het peilgebied.
Maatregelen
Voor de wateraanvoer naar het peilgebied is HHSK afhankelijk van de particuliere inlaten. Daarom bedient HHSK de inlaten en zorgt HHSK voor het oplossen van eventuele verstoppingen van de inlaten. HHSK voert na vaststelling van dit peilbesluit een onderzoek uit of een andere inlaatsituatie mogelijk is. Wij zullen de niet meer in gebruik zijnde stuw verwijderen.
4.8.Peilgebied GPG-1371 Oosterheem Rokkeveen agrarisch
Dit is het grootste peilgebied in de Binnenwegse polder. Het peilgebied beslaat de wijken Oosterheem, Rokkeveen, Langsinghage en agrarische percelen in het oosten van de polder. Zie figuur 10.
Figuur 10 Peilgebied Oosterheem Rokkeveen agrarisch (GPG-1371)
Primaire wateraanvoer komt uit het beheergebied van Hoogheemraadschap van Rijnland via de peilgebieden GPG-1365 (-5,60 m NAP) en GPG-1363 (-5,70 m NAP).
Indien nodig kan ook water worden aangevoerd uit polder Bleiswijk. Voor de watergang waarmee water wordt aangevoerd was in het vorige peilbesluit een vast peil opgenomen van -5,95 m NAP. Sinds het circulatiegemaal in Rokkeveen niet meer in gebruik is (zie paragraaf 2.10) staat de watergang in open verbinding met de rest van het water in de wijk via een duiker. Ook staat het in open verbinding met de water aanvoerende hoofdwatergang in polder Bleiswijk, via een sifon en een duiker. De betreffende watergangen hebben hetzelfde peil als Rokkeveen, namelijk een flexibel peil tussen -5,95 en -6,05 m NAP. Ze zijn daarom toegevoegd aan peilgebied ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’. Tijdens wateraanvoer naar Rokkeveen is het peil in de aanvoer watergangen -5,95 m NAP. De aanvoerende watergangen zijn weergegeven in figuur 11.
Figuur 11 Detailkaart watergangen voor wateraanvoer uit polder Bleiswijk naar peilgebied Oosterheem Rokkeveen agrarisch (GPG-1371) (roze lijnen)
Overtollig water wordt afgevoerd naar de Rotte via gemaal Binnenwegse polder.
De A12 loopt dwars door dit peilgebied. Via een duiker onder de A12 zijn beide gedeelten met elkaar verbonden. Dat is een relatief krappe verbinding voor waterafvoer van de wijk Rokkeveen. Als gevolg van de grote drooglegging leidt incidentele peilstijging niet tot wateroverlast.
In het gebied wordt een flexibel peil gevoerd tussen -5,95 en -6,05 m NAP.
In dit peilgebied is de gemiddelde drooglegging 1,88 m. Gezien deze drooglegging is er aanleiding te overwegen of er een grotere bandbreedte mogelijk is voor het peilbeheer. Een grotere bandbreedte voor het peilbeheer kan mogelijk winst opleveren t.a.v. waterkwantiteit en – kwaliteit. Er wordt dan meer water vastgehouden op de plek waar het valt. Dat relatief schone regenwater is gunstig voor de waterkwaliteit. Een (binnen de bandbreedte) natuurlijke peilfluctuatie, die het gevolg is van verdamping en neerslag, is gunstig voor de oevervegetatie.
Een grotere bandbreedte voor het peilbeheer zou in het stedelijke gebied naar verwachting niet of nauwelijks consequenties hebben voor het grondgebruik vanwege de grote drooglegging. Het zou mogelijk wel gevolgen hebben voor het agrarische grondgebruik, voor oevers, oeverbeschermingen, hemelwaterriolen en andere infrastructuur. Daarom is verder onderzoek nodig om te bepalen of en zo ja in welke mate de bandbreedte vergroot kan worden. In dit peilbesluit wordt het flexibele peil tussen -5,95 en -6,05 m NAP voortgezet. Zie tabel 11.
Tabel 11. Peilgebied Oosterheem Rokkeveen agrarisch (GPG-1371)
Peilgebied (code) |
GPG-1371 |
Peilgebied (naam) |
Oosterheem Rokkeveen agrarisch |
grondgebruik |
Stedelijk en agrarisch |
Oppervlakte (ha) |
1.029 |
Peilbesluit 2011 (m NAP) |
Flexibel -5,95/-6,05 |
Schouwpeil 2011 (m NAP) |
-6,00 |
Nieuw peilbesluit (m NAP) |
Flexibel -5,95/-6,05 |
Nieuw schouwpeil (m NAP) |
-6,05 |
Drooglegging bij nieuw schouwpeil (m) |
1,88 |
Schouwpeil
In het vorige peilbesluit was een schouwpeil opgenomen van -6,00 m NAP. Voor voldoende water van goede kwaliteit, óók wanneer het waterpeil op de onderkant bandbreedte staat, wordt het schouwpeil op de onderkant bandbreedte gezet in het nieuwe peilbesluit, d.w.z. -6,05 m NAP.
Peilafwijkingen
Omdat het peilgebied groot is en er veel peilafwijkingen zijn, worden de peilafwijkingen per deelgebied behandeld. De deelgebieden zijn:
- •
Oosterheem
- •
Rokkeveen
- •
Agrarisch gebied
Peilafwijkingen Oosterheem
In Oosterheem zijn twee peilafwijkingen. Zie figuur 12 en tabel 12.
Figuur 12 Peilafwijkingen Oosterheem
Groene Kreek (GPA-1021, flex. -5,60/-5,20 m NAP)
De Groene Kreek is een buurt waar water leidend is. De buurtvijver, die onder meer wordt gevoed met afgekoppeld hemelwater, is het verbindende element van de buurt. Deze waterpartij biedt de ruimte aan natuurontwikkeling waarbij verschillende biotopen zich kunnen ontwikkelen. Het waterpeil fluctueert en wordt bij een maximum peil van -5,20 m NAP afgevoerd via een overstortconstructie naar Oosterheem (peilgebied GPG-1371, -6,05/-5,95 m NAP). Omdat water van de categorie ‘overige watergang’, waar deze waterpartij toe behoort, een minimale waterdiepte van 40 cm behoort te hebben, geven we het minimale peil aan als -5,60 m NAP.
Stadsboerderij Oosterheem (GPA-1031, -5,38 m NAP)
Het betreft een watergang met vistrap op het terrein van stadsboerderij Oosterheem.
Het hoge peil in deze watergang ten opzichte van het peil in de omgeving, zorgt ervoor dat een vistrap aan het einde van de watergang kan functioneren. Vanuit educatief en ecologisch oogpunt is het peil gerechtvaardigd.
Water wordt opgemalen uit Oosterheem (peilgebied GPG-1371, -6,05/-5,95 m NAP) via een windmolen. Via een vistrap wordt het water weer teruggeleid naar Oosterheem.
Tabel 12. Peilafwijkingen Oosterheem
Code peil-afwijking |
Naam peil-afwijking |
Oppervlakte (ha) |
Waterpeil (m NAP) |
Schouwpeil (m NAP) |
Droog-legging (m) |
GPA-1021 |
Groene Kreek |
2,3 |
flex. -5,60/-5,20 |
-5,20 |
0,91 |
GPA-1031 |
Stadsboerderij Oosterheem |
0,9 |
Vast -5,38 |
-5,38 |
0,82 |
Peilafwijkingen Rokkeveen
De peilafwijkingen in Rokkeveen zijn opgenomen in tabel 13.
Stadsboerderij Balijhoeve (GPA-1034, flex -5,74/-5,34 m NAP)
Het terrein van de stadsboerderij wordt gevoed door hemelwater. Hier is bij de aanleg van het terrein voor gekozen, omdat voor het libellenreservaat op het terrein schoon water nodig is. Overtollig water wordt afgevoerd naar peilgebied GPG-1371 (-6,05/-5,95 m NAP) via een overstortconstructie met een overstorthoogte van -5,34 m NAP. Als gevolg van het ontbreken van een wateraanvoervoorziening kunnen de watergangen droog vallen. Omdat watergangen van de categorie ‘overige watergang’, waar deze watergangen toe behoren, een minimale waterdiepte van 40 cm behoren te hebben, geven we het minimale peil aan als -5,74 m NAP. Deze peilafwijking is weergegeven in figuur 13.
Figuur 13 Peilafwijking Stadsboerderij Balijhoeve
Rioolgemaal Rokkeveen (GPA-999, -5,62 m NAP).
Een watergang bij rioolgemaal Rokkeveenseweg fungeert als afscheiding tussen de weg en het terrein van het rioolgemaal. De sloot kan niet verdiept worden i.v.m. kruisende leidingen in de ondergrond. Zonder het hogere peil in de sloot zou hij droog staan. De watergang wordt gevoed vanuit een waterpartij ten noordoosten van de Margaretha Havermanstraat (peilgebied GPG-1365) via een leiding onder de Rokkeveenseweg. Overtollig water wordt afgevoerd via een leiding onder het terrein van het rioolgemaal naar een watergang tussen de Waterzuiveringsweg en rijksweg A12. Zie figuur 14.
Bleiswijksepad (GPA-1018, -5,53 m NAP)
Deze bermsloot gelegen tussen het fietspad langs de A12 en de Waterzuiveringsweg voert hemelwater van het fietspad en naastgelegen terreinen af naar peilgebied GPG-1371 (-6,05/-5,95 m NAP) via een vaste stuw met een overstorthoogte van -5,53 m NAP. In verband met de maaiveldhoogte is het peil gerechtvaardigd. Zie figuur 14.
Figuur 14 Peilafwijkingen omgeving rioolgemaal Rokkeveen
Watertoren Rokkeveen (GPA-1025, -3,90 m NAP en GPA-1030, -5,23 m NAP)
Vijver bij watertoren aan het Brede Akkerpad in Zoetermeer.
Bij de aanleg van de wijk Rokkeveen is het hoge peil op deze locatie behouden als een inrichtingselement in de wijk en ter bescherming van de fundering van de watertoren en naastgelegen bebouwing. Het peil is om die reden gerechtvaardigd.
Water wordt opgepompt uit peilgebied GPG-1371 (-6,05/-5,95 m NAP) naar het hoogst gelegen deel van de vijver en stroomt via twee stuwen met een overstorthoogte van -3,90 m NAP naar het laagst gelegen deel van de vijver. Via een betonnen muur met een overstorthoogte van -5,23 m NAP loopt het terug naar peilgebied GPG-1371 (-6,05/-5,95 m NAP). Zie figuur 15.
Figuur 15 Peilafwijkingen watertoren Rokkeveen
Watersysteem Sieraadlaan (14 waterpeilen, van -2,75 tot -5,25 m NAP)
In de omgeving Vierde Stationsstraat /Edelsteensingel/Sieraadlaan bevindt zich een aantal hoogwatersloten. De hoogwatervoorzieningen zijn door Zoetermeer aangelegd bij de aanleg van de wijk Rokkeveen, ter bescherming van de fundering van bestaande bebouwing. Water voor deze watergangen wordt ingelaten uit het beheergebied van het Hoogheemraadschap van Delfland. Het stroomt via stuwen trapsgewijs naar beneden en wordt weer afgevoerd naar Delfland. Er zijn 14 peilvakjes. Het hoogste peil is -2,75 m NAP, het laagste peil is -5,25 m NAP (peilbesluit Hoogheemraadschap van Delfland).
Zie figuur 16.
Op de peilbesluitkaart en in figuur 16 zijn de peilafwijkingen in de omgeving Sieraadlaan opgenomen.
Figuur 16 Peilafwijkingen omgeving Sieraadlaan
Tabel 13. Peilafwijkingen Rokkeveen
Code peil-afwijking |
Naam peil-afwijking |
Oppervlakte (ha) |
Waterpeil (m NAP) |
Schouwpeil (m NAP) |
Droog-legging (m) |
GPA-992 |
Watersysteem Sieraadlaan |
0,0 |
Vast -3,30 |
-3,30 |
0,44 |
GPA-994 |
Watersysteem Sieraadlaan |
0,0 |
Vast -3,37 |
-3,37 |
0,76 |
GPA-996 |
Watersysteem Sieraadlaan |
0,1 |
Vast -3,45 |
-3,45 |
1,46 |
GPA-998 |
Watersysteem Sieraadlaan |
0,1 |
Vast -2,75 |
-2,75 |
0,46 |
GPA-999 |
Rioolgemaal Rokkeveen |
0,3 |
Vast -5,62 |
-5,62 |
1,68 |
GPA-1002 |
Watersysteem Sieraadlaan |
5,6 |
Vast -4,60 |
-4,60 |
1,24 |
GPA-1003 |
Watersysteem Sieraadlaan |
0,2 |
Vast -4,80 |
-4,80 |
0,90 |
GPA-1004 |
Watersysteem Sieraadlaan |
5,3 |
Vast -5,25 |
-5,25 |
1,13 |
GPA-1008 |
Watersysteem Sieraadlaan |
0,0 |
Vast -2,95 |
-2,95 |
0,90 |
GPA-1012 |
Watersysteem Sieraadlaan |
0,0 |
Vast -3,80 |
-3,80 |
0,58 |
GPA-1014 |
Watersysteem Sieraadlaan |
0,1 |
Vast -4,30 |
-4,30 |
1,64 |
GPA-1015 |
Watersysteem Sieraadlaan |
0,1 |
Vast -2,75 |
-2,75 |
1,00 |
GPA-1018 |
Bleiswijksepad |
1,2 |
Vast -5,53 |
-5,53 |
1,54 |
GPA-1019 |
Watersysteem Sieraadlaan |
0,0 |
Vast -3,99 |
-3,99 |
1,08 |
GPA-1024 |
Watersysteem Sieraadlaan |
0,2 |
Vast -3,65 |
-3,65 |
0,95 |
GPA-1025 |
Vijver Watertoren Zuidzijde |
0,8 |
Vast -3,90 |
-3,90 |
0,92 |
GPA-1030 |
Vijver Watertoren Noordzijde |
2,1 |
Vast -5,23 |
-5,23 |
2,05 |
GPA-1032 |
Watersysteem Sieraadlaan |
0,4 |
Vast -4,15 |
-4,15 |
0,84 |
GPA-1034 |
Stadsboerderij Balijhoeve |
1,6 |
flex -5,74/-5,34 |
-5,34 |
0,86 |
Peilafwijkingen agrarisch gebied
In het agrarische gebied zijn zeven peilafwijkingen. Ze betreffen niet of nauwelijks de agrarische percelen, maar de hoger gelegen randen van het gebied. Zie figuur 17 en tabel 14.
Figuur 17 Peilafwijkingen agrarisch gebied
Kruisweg 29 Bleiswijk (GPA-1028, -4,45 m NAP)
In deze watergang achter het huis gelegen aan de Kruisweg 29 Bleiswijk wordt een afwijkend peil gevoerd ten opzichte van het peilgebied waarin het ligt. Water wordt ingelaten uit de vaart langs de Kruisweg (peilgebied ‘Vaart Kruisweg’) en loopt via een stuw naar lager gelegen watergangen (peilafwijking GPA-1013). Het afwijkende peil is gerechtvaardigd in verband met de hoogte van het maaiveld.
Kruisweg 39-41 Bleiswijk (GPA-1033, -4,15 m NAP)
Het betreft een watergang voor woningen aan de Kruisweg nrs. 39 en 41 te Bleiswijk.
Water wordt aangevoerd uit peilgebied ‘Vaart Kruisweg’ (-2,58 m NAP) via peilafwijking GPA-997 (-4,07 m NAP). Overtollig water wordt afgevoerd naar peilgebied GPG-1371 ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’ (-5,95/-6,05 m NAP). Het afwijkende peil is gerechtvaardigd i.v.m. de hoogte van het maaiveld en ter bescherming van de funderingen.
Kruisweg 35 Bleiswijk (GPA-997, -4,07 m NAP)
Het betreft een vijver voor het huis aan het adres Kruisweg 35 te Bleiswijk.
Water wordt ingelaten uit de boezemvaart (peilgebied GPG-1364, -2,58 m NAP) en doorgevoerd naar peilafwijking GPA-1033 (-4,15 m NAP) via een duiker. Het afwijkende peil is gerechtvaardigd i.v.m. de maaiveldhoogte.
Voorlaan 6 Bleiswijk (GPA-1013, -5,00 m NAP)
Het betreft watergangen ter hoogte van adres Voorlaan 6 Bleiswijk. Wegsloten langs de Dwarslaan wateren daar op af. De watergangen worden gevoed door overtollig water uit de bovengelegen watergang (peilafwijking GPA-1028) en door hemelwater dat afstroomt van de weg langs de Dwarslaan. Waterafvoer vindt plaats via een stuw naar een sloot langs agrarische percelen (peilafwijking GPA-995). In het vorige peilbesluit was voor deze watergangen een peil opgenomen van -4,77 m NAP. De stuw is daarna vervangen door een lagere stuw. Het peil is gerechtvaardigd vanwege de maaiveldhoogte.
Bermsloot Voorlaan Bleiswijk (GPA-1026, -3,03 m NAP)
Het betreft een bermsloot langs de Voorlaan in Bleiswijk. Deze bermsloot voert het hemelwater af dat afstroomt van het wegdek van de Voorlaan. In verband met de hoge ligging van het weglichaam is het hoge peil gerechtvaardigd. Water wordt naar deze bermsloot ingelaten uit de Boezemvaart in polder Bleiswijk. Overtollig water wordt via een buis afgevoerd naar peilafwijking GPA-995 (-5,79 m NAP). via duiker KDU-3995. De instroomopening van de buis bepaalt, bij voldoende wateraanvoer, de hoogte van het waterpeil in de bermsloot: -3,03 m NAP.
Watergang langs agrarische percelen (GPA-995, -5,79 m NAP)
Deze watergang ligt langs agrarische percelen en een kwekerij aan de Voorlaan in Bleiswijk. Het peil is gerechtvaardigd i.v.m. de maaiveldhoogte. Wateraanvoer komt uit peilafwijkingen GPA-1013 en de wegsloot langs de Voorlaan (GPA-1026). Overtollig water wordt via een buis afgevoerd naar peilgebied GPG-1371 (-6,05/-5,95 m NAP). De instroomopening van de buis bepaalt, bij voldoende wateraanvoer, het peil op -5,79 m NAP.
N209 zuid (GPA-1035, flex -5,40/-5,00 m NAP)
In watergangen langs de N209 ten noorden en ten zuiden van de Dwarslaan in Bleiswijk, wordt een afwijkend peil gevoerd t.o.v. het peilgebied ‘N209’ (-5,00 m NAP).
Er is géén wateraanvoervoorziening. De watergangen dienen voor de afvoer van water dat van het weglichaam stroomt en de waterafvoer van een gemaaltje waarmee een tunnel onder de N209 (Dwarslaan) droog wordt gehouden. Daarnaast ontvangen de watergangen kwel uit de naastgelegen boezemwatergang (GPG-1364, -2,58 m NAP).
In het vorige peilbesluit was voor deze watergangen een peil van -4,70 m NAP opgenomen. Het maximale peil blijkt -5,00 m NAP te zijn. Bij het bereiken van dat peil wordt overtollig water afgevoerd naar peilgebied GPG-1371 (-6,05/-5,95 m NAP). Als gevolg van het ontbreken van een wateraanvoervoorziening kunnen de watergangen droog vallen. Omdat watergangen van de categorie ‘overige watergang’, waar deze watergangen toe behoren, een minimale waterdiepte van 40 cm behoren te hebben, geven we het minimale peil aan als -5,40 m NAP.
Tabel 14. Peilafwijkingen agrarisch gebied
Code peil-afwijking |
Naam peil-afwijking |
Opper-vlakte (ha) |
Waterpeil (m NAP) |
Schouwpeil (m NAP) |
Droog-legging (m) |
GPA-995 |
Sloot langs agrarische percelen |
2,9 |
Vast -5,79 |
-5,79 |
1,72 |
GPA-997 |
Kruisweg 35 Bleiswijk |
0,2 |
Vast -4,07 |
-4,07 |
0,43 |
GPA-1013 |
Voorlaan 6 Bleiswijk |
1,4 |
Vast -5,00 |
-5,00 |
1,46 |
GPA-1026 |
Wegsloot Voorlaan Bleiswijk |
0,8 |
Vast -3,03 |
-3,03 |
1,26 |
GPA-1028 |
Kruisweg 29 Bleiswijk |
0,2 |
Vast -4,45 |
-4,45 |
1,74 |
GPA-1033 |
Kruisweg 39-41 Bleiswijk |
0,6 |
Vast -4,15 |
-4,15 |
0,33 |
GPA-1035 |
N209 zuid |
1,4 |
flex -5,40/-5,00 |
-5,00 |
2,12 |
Maatregelen
Onderzoek is nodig om te bepalen of en zo ja in welke mate de bandbreedte vergroot kan worden in peilgebied GPG-1371 Oosterheem Rokkeveen agrarisch.
4.9.Effecten peilbesluit
In het peilbesluit worden peilwijzigingen die in de praktijk hebben plaatsgevonden, geformaliseerd. In de praktijk blijven de peilen ongewijzigd.
Het peilbesluit heeft geen effecten op het grondgebruik. Het huidige grondgebruik kan worden voortgezet.
De wijzigingen in het peilbesluit ten opzichte van het vorige peilbesluit en de effecten daarvan zijn als volgt.
- •
Peilgebied GPG-501 (Zoetermeer-Dorp) uit het vorige peilbesluit (-5,70 m NAP) bleek in de praktijk uit twee peilgebieden te bestaan: één met een peil van -5,60 m NAP, één met een peil van -5,70 m NAP. Die praktijksituatie is geformaliseerd in het nieuwe peilbesluit door twee peilgebieden vast te stellen: GPG-1363 ‘Hoornerhage Zoeterhage’ (-5,70 m NAP) en GPG-1365 ‘Zoetermeer Dorp’ (-5,60 m NAP). In het peilgebied GPG-1365 ‘Zoetermeer Dorp’ (-5,60 m NAP), heeft het 10 cm hogere schouwpeil dan voorheen tot gevolg dat belanghebbenden de waterbodem op 10 cm minder diepte behoeven te onderhouden dan voorheen. Voor de hoofdwatergangen is dat HHSK, voor de overige watergangen zijn het de aangrenzende perceeleigenaren.
- •
Peilgebied ‘Benthuizenstraat’ (GPG-1370) is een nieuw peilgebied. Hier heeft na 2011 ontwikkeling plaatsgevonden. I.v.m. het maaiveld, dat hoger is dan in Oosterheem, worden hier hogere peilen gevoerd dan in peilgebied ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’. Het waterpeil in de wijk is nu ca. -4,45 m NAP en wordt geformaliseerd in het peilbesluit. Voor belanghebbenden heeft dit tot gevolg dat zij rechtszekerheid kunnen ontlenen aan het peilbesluit m.b.t. het peilbeheer in de wijk.
- •
Peilgebied GPG-1367 (N209) bevatte in het vorige peilbesluit een peil van -5,20 m NAP. In de praktijk wordt er een peil gevoerd van -5,00 m NAP. Dat peil is in het nieuwe peilbesluit geformaliseerd. Voor belanghebbenden heeft het 20 cm hogere schouwpeil dan voorheen tot gevolg dat zij de waterbodem op 20 cm minder diepte behoeven te onderhouden dan voorheen. Voor de hoofdwatergangen is dat HHSK, voor de overige watergangen zijn het de aangrenzende perceeleigenaren.
- •
Peilgebied GPG-502 uit het vorige peilbesluit (-5,95 m NAP) komt niet terug in het nieuwe peilbesluit. Sinds de verwijdering van een circulatiegemaal in de Zoetermeerse wijk Rokkeveen staan de betreffende watergangen in open verbinding met de rest van het water in de wijk. De watergangen zijn daarom toegevoegd aan peilgebied ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’ (GPG-1371, -6,05/-5,95 m NAP). Het schouwpeil van de betreffende watergangen wordt daardoor 10 cm lager dan voorheen. Dat heeft tot gevolg dat de eigenaar van de aangrenzende percelen, Zoetermeer, de waterbodem van deze watergangen op een 10 cm grotere diepte dient te onderhouden dan voorheen.
- •
Ook een watergang die water aanvoert uit polder Bleiswijk (en die opgenomen was in peilbesluit polder Bleiswijk) is toegevoegd aan peilgebied ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’ (GPG-1371). Het schouwpeil van de betreffende hoofdwatergang wordt daardoor 10 cm lager dan voorheen. Dat heeft tot gevolg dat HHSK de waterbodem van deze watergang op een 10 cm grotere diepte dient te onderhouden dan voorheen.
- •
Het schouwpeil van peilgebied GPG-1371 ‘Oosterheem Rokkeveen agrarisch’ is 5 cm verlaagd. Dit heeft tot gevolg dat belanghebbenden de waterbodem in dat peilgebied op een 5 cm grotere diepte dienen te onderhouden dan voorheen. Voor de hoofdwatergangen is dat HHSK, voor de overige watergangen zijn het de aangrenzende perceeleigenaren.
- •
Peilgebiedsgrenzen zijn waar nodig aangepast naar aanleiding van actuele informatie. Dat leidt niet tot peilwijzigingen.
5.Maatregelen
Om dit peilbesluit te kunnen uitvoeren zijn de volgende maatregelen nodig.
Maatregel peilgebied Vaart Kruisweg (GPG-1364). Het peil zal worden teruggebracht tot het peilbesluitpeil door de afwaterende stuw te verlagen.
Maatregel peilgebied N209 (GPG-1367). Verwijderen stuw zonder functie door PZH.
Maatregel peilgebied Benthuizenstraat (GPG-1370). HHSK voert na vaststelling van dit peilbesluit een onderzoek uit of een andere inlaatsituatie mogelijk is. Wij zullen de niet meer in gebruik zijnde stuw verwijderen.
6.Evaluatie
6.1.Evaluatie peilbeheer
We evalueren jaarlijks het gevoerde peilbeheer op basis van metingen. De meeste peilgebieden kennen één of meer meetpunten voor de waterpeilen. De metingen zijn voor eenieder zichtbaar op de website van HHSK. Een groot deel van de meetpunten is automatisch, en registreert continu het waterpeil. Op deze locaties is ook een ter plaatste afleesbare peilschaal afwezig. Sommige peilgebieden hebben alleen een peilschaal. Enkele peilgebieden hebben geen automatisch meetpunt of peilschaal; in die peilgebieden wordt incidenteel het peil gemeten.
Met deze meetgegevens evalueren we jaarlijks het gevoerde beheer. Daarbij ligt de nadruk op afwijkingen (zowel hogere als lagere waterpeilen). Van deze afwijkingen bepalen we of er verbetering mogelijk is, in beheer, onderhoud of dat er aanleiding is om het peilbesluit te herzien.
Meer lokale situaties, zoals een melding van een ongebruikelijk hoog waterpeil evalueren we op de korte termijn op basis van onze procedures voor meldingen.
6.2.Evaluatie peilbesluit
Dit peilbesluit geldt voor onbepaalde tijd. Met enige regelmaat (tenminste eens per vier
jaar) beoordeelt HHSK de actualiteit van peilbesluiten. Dat gebeurt op basis van onder meer:
- •
De resultaten van de jaarlijkse evaluaties (zie H 6.1).
- •
Kennis uit onderzoeken en metingen die een relatie heeft met de peilbesluitkeuzes, zoals inzicht in de opgetreden en verwachte maaivelddaling.
- •
Ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen in het gebied;
Op basis van één of meer van deze aspecten kan HHSK tot actualisatie van het peilbesluit overgaan.
Literatuur en bronnen
- 1.
HHSK. (2018). Beleidsregel Afwijkende peilen. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
- 2.
HHSK. (2018). Beleidsuitwerking Peilbeheer. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
- 3.
HHSK. (2018). Nota watersystemen HHSK. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
- 4.
HHSK. (2018). Visie bodemdaling. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
- 5.
HHSK. (2021). Ontwerp KRW-plan 2022-2027 Schieland en de Krimpenerwaard. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
- 6.
HHSK. (2022). Waterbeheerprogramma 2022-2027. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
- 7.
HHSK (2011). Toelichting peilbesluit Binnenwegse polder. Vastgesteld door de Verenigde Vergadering van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard op 30 november 2011.
- 8.
HHSK. Inventaris van de archieven van de Binnenwegse polder en de Drooggemaakte Binnenwegse polder.
- 9.
PZH. (2014). Omgevingsvisie en onderliggende Programma Ruimte. Provincie Zuid-Holland.
- 10.
- 11.
PZH. Gebiedsprofielen. https://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/ruimte/gebiedsprofielen/.
- 12.
PZH. Cultuurhistorische atlas. https://pzh.b3p.nl/viewer/app/Cultuur_historische_atlas.
Begrippenlijst
Afwijkend peil
Zie Peilafwijking.
Bandbreedte
Het verschil tussen een boven- en ondergrens, bijvoorbeeld bij een flexibel waterpeil.
Beheermarge
De beheermarge is de tijdelijke afwijking van het waterpeil in een peilgebied die optreedt als gevolg van natuurlijke verschijnselen en ingrepen die nodig zijn om het streefpeil te handhaven. Voorbeelden hiervan zijn: tijdelijk verhang door aan en uitzetten van het gemaal, verhoging van het waterpeil tijdens wateraanvoer of door opwaaiing of afwaaiing.
Bodemdaling
Zie maaivelddaling.
Drooglegging
Het hoogteverschil tussen de waterspiegel/het waterpeil in een waterloop en het naastgelegen grondoppervlak/maaiveld.
Flexibel peil
Een peilregime waarin een waterstand tussen een vastgestelde onder- en bovengrens wordt nagestreefd. Dit kan op verschillende manieren ingevuld worden.
Fundering op staal
Een funderingswijze waarbij de muren of wanden rechtstreeks op de bodem rusten. Dit in tegenstelling tot een fundering op palen, waarbij de muren via palen op een diepere laag rusten.
Hoogwatervoorziening
Vergunde peilafwijking waar een hoger waterpeil wordt gevoerd dan in het vastgestelde peilgebied. Ook “opmaling” genoemd.
Indexatie
Zie “peilindexatie”.
Maaivelddaling
De mate waarin de bovenkant van de bodem daalt in een bepaalde tijd. Diverse processen kunnen de daling veroorzaken.
Onderbemaling
Vergunde peilafwijking waar een lager waterpeil wordt gevoerd dan in het vastgestelde peilgebied.
Ontwateringsdiepte
Het verschil tussen het maaiveld (bovenzijde grond) en de grondwaterstand op dat punt.
Opmaling
Vergunde peilafwijking waar een hoger waterpeil wordt gevoerd dan in het vastgestelde peilgebied. Ook “hoogwatervoorziening” genoemd.
Peil
Hoogte van het oppervlaktewater ten opzichte van NAP (Normaal Amsterdams Peil). Ook “waterpeil” genoemd.
Peilafweging
Afweging op welke hoogte het waterpeil ingesteld moet worden.
Peilafwijking
Een afgebakend gedeelte van een peilgebied waarvoor een watervergunning van toepassing is voor een van het peilbesluit afwijkend waterpeil. Dit kan een opmaling of hoogwatervoorziening zijn bij een hoger peil. Of een onderbemaling bij een lager peil.
Peilbeheer
Inspanningsverplichting voor het beheren van het waterpeil van het oppervlaktewater in een bepaald gebied, gericht op het handhaven van het vastgestelde peilregime of waterhoogte binnen de vastgestelde bandbreedte.
Peilbesluit
Besluit van een waterschap over de hoogte van het waterpeil.
Peilbesluitgebied
Het gebied waar een besluit van een waterschap over de hoogte van het waterpeil in oppervlaktewater van kracht is.
Peilgebied
Een peilgebied is een waterstaatkundige eenheid waarbinnen hetzelfde waterpeil of peilregime wordt beheerd.
Peilfixatie
Het gelijk houden van het waterpeil ten opzichte van NAP, ook als er sprake is van maaivelddaling.
Peilindexatie
Geleidelijke aanpassing van het waterpeil aan een verandering, zoals de maaivelddaling.
Peilscheiding
Een peilscheiding is een dam, stuw, overstort- of doorlaatconstructie of natuurlijke hoogteligging die twee peilgebieden van elkaar scheidt.
Schouwpeil
In het peilbesluit vastgesteld peil dat het referentieniveau vertegenwoordigt voor het voeren van de schouw, het afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan watergangen. Bij een flexibel peil wordt uitgegaan van de ondergrens.
Vast peil
Een peilregime waarbij één waterpeil wordt nagestreefd.
Vigerend peilbesluit
Het op het moment van schrijven (van deze toelichting) officieel van toepassing zijnde peilbesluit.
Waterkering
Een object (zoals een dijk of dam) dat oppervlaktewater tegenhoudt, zodat het niet naar lager liggend land kan stromen.
Waterpeil
Vastgelegde hoogte van het oppervlaktewater ten opzichte van NAP (Normaal Amsterdams Peil). Ook “peil” genoemd.
Waterstand
Hoogte van het oppervlaktewater op een bepaald moment ten opzichte van NAP (Normaal Amsterdams Peil).
Noot
1Voor deze vergelijking is de mediane maaiveldhoogte gebruikt van enkel de agrarische percelen (wegen en bebouwde percelen zijn achterwege gelaten). In de periode 1952-1993 bedroeg de bodemdaling in het agrarische deel van de polder 3.2 mm per jaar. Voor de periode 1996-2011 is géén bodemdaling berekend (lit. 7). In 1996 was er echter nog geen AHN, waardoor de vergelijking met 2011 niet betrouwbaar is. Gezien de in de vorige eeuw over een lange periode bepaalde bodemdaling, lijkt het realistisch aan te nemen dat er momenteel (nog steeds) sprake is van bodemdaling.
Noot
2Mediaan drooglegging van enkel de agrarische percelen (wegen en bebouwde percelen zijn achterwege gelaten).
Noot
3Op de kaart ‘Drooglegging’ (bijlage 5) is een paarse vlek te zien aan de westkant van de polder. De kleur paars op die kaart duidt op maaiveld lager dan het oppervlaktewaterpeil. Het betreft een locatie waar ten tijde van de opnames voor het AHN een verlaagd maaiveld aanwezig was i.vm. voorbereidingen voor de bouw van huizen.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl