Beleidsregels gebruikelijke hulp Wmo 2024

Geldend van 06-11-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels gebruikelijke hulp Wmo 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne,

Gelet op artikel 4:81 lid 1 Awb, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Deurne 2020 (de Verordening);

Gezien het advies van de adviesraad sociaal domein d.d. 5 september 2024;

Besluit de volgende beleidsregels vast te stellen:

Beleidsregels gebruikelijke hulp Wmo 2024

1. Inleiding

Een cliënt maakt vaak onderdeel uit van een gezin of huishouden. Als sprake is van een hulpvraag kan regelmatig een beroep gedaan worden op ouders, verzorgers of andere huisgenoten voor ondersteuning. Vanuit de Wmo 2015 wordt dit ook van de cliënt verwacht. Deze hulp en ondersteuning van huisgenoten is niet vrijblijvend en heeft een verplichtend karakter. De algemeen aanvaardbare opvattingen over de inzet van huisgenoten veranderen door de tijd. We doen recht aan deze ontwikkeling middels deze beleidsregels waarin we een objectief afwegingskader vaststellen waarin het begrip wordt geconcretiseerd.

Wettelijk kader Wmo 2015

In het wettelijk kader is het volgende vastgelegd:

Gebruikelijke hulp is ‘de hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten’ (artikel 1.1.1 Wmo 2015). Hiervoor is geen voorziening krachtens Wmo 2015 mogelijk (artikel 2.3.5 lid 3 Wmo 2015).

2. Uitgangspunt Wmo 2015

We verwachten dat de volwassen huisgenoten, ouders en verzorgers onderling alle noodzakelijke hulp en ondersteuning bieden, en de inwonende kinderen naar vermogen. Een Wmo-indicatie voor een (tijdelijke of langdurige) inzet van een voorziening is niet aan de orde, tenzij:

  • 1.

    De inwoner en leden uit het gezin en/of huishouden de hulp niet zelf kunnen bieden omdat de mogelijkheden of vaardigheden hiervoor ontbreken en deze niet aan te leren zijn. Inzet kan ook gericht zijn op het aanleren van vaardigheden aan huisgenoten om vervolgens zelf de (gebruikelijke) hulp te kunnen bieden;

  • 2.

    De inzet van gebruikelijke hulp niet de beste of meest effectieve inzet is om de gewenste doelen/resultaten te bereiken;

  • 3.

    In het gezin of huishouden als gevolg van het bieden van deze hulp sprake is van (dreigende en/of tijdelijke) overbelasting;

  • 4.

    Toekenning van een voorziening nodig is, al dan niet tijdelijk, om ervoor te zorgen dat degene van wie de gebruikelijke hulp wordt verwacht binnen de grenzen van de redelijkheid kan (blijven) werken/ en-of participeren.

Indien sprake is van één van bovengenoemde situaties kan er aanvullend op de gebruikelijke hulp een maatwerkvoorziening worden toegekend. De ondersteuning ingevolge de maatwerkvoorziening wordt dan verricht door een derde (zorgaanbieder of persoon buiten de leefeenheid van de cliënt).

3. Van wie kan gebruikelijke hulp worden verwacht?

Gebruikelijke hulp kan worden verwacht van alle personen die deel uitmaken van de leefeenheid van cliënt. Dat zijn:

  • Echtgenoten, partners die een gezamenlijke huishouding voeren;

  • Ouders;

  • Inwonende kinderen dan wel inwonende ouders bij kinderen; en

  • Andere huisgenoten, uitgezonderd diegenen met wie de cliënt enkel een commerciële woonrelatie onderhoudt.

Wat van kinderen mag worden verwacht is afhankelijk van de leeftijd en het individu. Het ene kind is het andere niet. Verder moet voorkomen worden dat een kind vanwege de zorg voor een ander gezinslid of het verrichten van taken in het huishouden, belemmerd wordt in zijn ontwikkeling. Dit betekent dat er oog moet zijn voor de situatie waarin een kind opgroeit.

4. De relatie tussen gebruikelijke hulp en het persoonsgebonden budget (pgb)

Als de ondersteuningsbehoefte niet volledig kan worden ingevuld via gebruikelijke hulp of een andere eigen oplossing, dan kan er -binnen de gestelde kaders- een maatwerkvoorziening worden toegekend. Met een toegekende voorziening in de vorm van een pgb kan vervolgens geen hulp worden ingekocht bij een persoon binnen de leefeenheid. Immers, als er binnen de leefeenheid een persoon in staat is de benodigde ondersteuning te bieden, dan hoeft er geen voorziening te worden toegekend. Het pgb kan dus alleen worden besteed aan de inkoop van ondersteuning bij een derde (zorgaanbieder of persoon buiten de leefeenheid van de cliënt).

De Wmo 2015 is niet bedoeld als ondersteuning voor het gezinsinkomen. De mogelijke keuze van een partner of ouder om minder te gaan werken ten behoeve van de zorg voor partner of kinderen, betekent niet dat het verlies aan inkomsten wordt opgevangen vanuit de Wmo 2015. Bij (dreigende) overbelasting van partner of ouder(s) kan uiteraard ook geen persoonsgebonden budget (pgb) ingezet worden ten behoeve van deze partner/ ouder(s). Een pgb vermindert namelijk niet de (dreigende) overbelasting, en is dus geen adequate oplossing.

5. Overgangssituaties Wmo 2015

Een verlenging van een toekenning is een nieuwe situatie, die wordt beoordeeld aan de hand van deze beleidsregels. Toch kunnen zich situaties voordoen waarin het niet behoorlijk is om ondersteuning (in natura of in de vorm van een pgb) ineens te beëindigen. Er is dan een periode nodig voor een cliënt en/of het systeem om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie waarin minder of geen ondersteuning vanuit de Wmo 2015 wordt geboden (een gewenningsperiode).

Een gewenningsperiode is altijd maatwerk en afhankelijk van de impact van de afbouw van de ondersteuning op het gezin. Als stelregel geldt echter dat afbouw plaatsvindt binnen een periode van zes maanden.

6. Hardheidsclausule/Uitzonderingen

Afwijken van hetgeen bepaald is in deze regels moet altijd mogelijk zijn. Indien deze regels geen recht doen aan een specifieke situatie en toepassing daarvan zou leiden tot een zogeheten onbillijkheid van overwegende aard, kan afgeweken worden van hetgeen bepaald is in deze beleidsregels. Hiervan is sprake als het gaat om een gevolg dat overduidelijk onredelijk is.

7. Inwerkingtreding

  • Deze beleidsregels treden in werking de eerstvolgende dag na bekendmaking.

  • Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels gebruikelijke hulp Wmo 2024

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 22 oktober 2024

het college van burgemeester en wethouders,

Secretaris,

R.R.M. Halffman

Burgemeester,

G.T. Buter