Beleidsregel briefadres gemeente ’s-Hertogenbosch 2024

Geldend van 09-11-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel briefadres gemeente ’s-Hertogenbosch 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ‘s-Hertogenbosch,

In zijn vergadering van 29 oktober 2024,

Gezien het voorstel met reg.nr. 17023230,

gelet op:

  • de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (BRP);

  • artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen;

  • de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen;

  • de artikelen 4:5 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • de circulaire brp en briefadres van de minister van BZK;

  • de Handreiking briefadressen en het voorkomen van dakloosheid;

besluit vast te stellen:

Beleidsregel briefadres gemeente ‘s-Hertogenbosch 2024

Beleidsregel briefadres gemeente 's-Hertogenbosch 2024

Artikel 1. Begrippen

Deze beleidsregel volgt de begripsbepalingen van artikel 1.1 van de wet basisregistratie personen. Verder wordt in deze beleidsregel verstaan onder:

  • a.

    de wet: de wet basisregistratie personen;

  • b.

    aanvrager: degene die een briefadres aanvraagt of degene voor wie het briefadres wordt aangevraagd;

  • c.

    briefadreshouder: de ingezetene die een briefadres heeft;

  • d.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch;

  • e.

    de burgemeester: de burgemeester van de gemeente ’s-Hertogenbosch;

  • f.

    gezin: een huishouden dat bestaat uit:

    • twee personen die volgens de basisregistratie personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren); of

    • twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren); of

    • een alleenstaande met of zonder kind(eren).

Artikel 2. Redenen voor een briefadres

Redenen voor een briefadres zijn:

  • het ontbreken van een woonadres;

  • het verblijf in een instelling;

  • het verblijf op een woonadres waar inschrijven om veiligheidsredenen niet wenselijk is;

  • het voorkomen van schrijnende situaties.

Artikel 3. Briefadres bij het ontbreken van een woonadres

  • 1.

    Het college kan een briefadres toekennen als een woonadres ontbreekt door:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      langdurige vermissing van de betrokkene;

    • c.

      een korte overbrugging tussen twee woonadressen van maximaal 6 maanden;

    • d.

      de uitoefening van een reizend beroep;

    • e.

      een kort verblijf in het buitenland dat niet langer dan acht maanden duurt, en waardoor geen verplichting ontstaat tot het doen van aangifte van vertrek naar het buitenland;

    • f.

      het beroepshalve varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft, zolang het verblijf in het buitenland naar redelijke verwachting niet langer dan twee jaar duurt.

  • 2.

    Bij de aanvraag van het briefadres op deze grond overlegt de aanvrager in ieder geval:

    • a.

      een volledig ingevuld formulier “Aanvraag briefadres”;

    • b.

      een volledig ingevuld formulier “Vragenlijst briefadres”;

    • c.

      een volledig ingevuld formulier “Toestemming voor een briefadres”;

    • d.

      een geldig identiteitsbewijs van de aanvrager;

    • e.

      een geldig identiteitsbewijs van de briefadresgever.

Artikel 4. Briefadres bij verblijf in een instelling

  • 1.

    Het college kan een briefadres toekennen als de aanvrager verblijft in:

    • a.

      een aangewezen instelling voor gezondheidszorg;

    • b.

      een aangewezen instelling op het gebied van de kinderbescherming

    • c.

      een aangewezen penitentiaire instelling;

    • d.

      een aangewezen instelling waarin beschermd wonen of opvang wordt verstrekt als bedoeld in artikel 1.1.1. van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • e.

      een blijf-van-mijn-lijfhuis of vergelijkbare opvanglocaties.

  • 2.

    Bij de aanvraag van het briefadres op deze grond overlegt de aanvrager in ieder geval:

    • a.

      een volledig ingevuld formulier “Aanvraag briefadres”;

    • b.

      een bewijs van verblijf in de instelling;

    • c.

      een volledig ingevuld formulier “Toestemming voor een briefadres”;

    • d.

      een geldig identiteitsbewijs van de aanvrager;

    • e.

      een geldig identiteitsbewijs van de briefadresgever.

Artikel 5. Briefadres als inschrijven op het woonadres om veiligheidsredenen niet wenselijk is

  • 1.

    Het college kan een briefadres toekennen als de aanvrager weliswaar een woonadres heeft, maar inschrijven op dat adres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is. Dit kan op grond van artikel 2.41 van de wet.

  • 2.

    Bij de aanvraag van het briefadres op deze grond overlegt de aanvrager in ieder geval:

    • a.

      een volledig ingevuld formulier “Aanvraag briefadres”;

    • b.

      een volledig ingevuld formulier “Toestemming voor een briefadres”;

    • c.

      een schriftelijke verklaring van de burgemeester;

    • d.

      een geldig identiteitsbewijs van de aanvrager;

    • e.

      een geldig identiteitsbewijs van de briefadresgever.

Artikel 6. Het voorkomen van schrijnende situaties

  • 1.

    Het college kan een briefadres toekennen om schrijnende situaties te voorkomen of te beëindigen. Hiermee wordt gedoeld op situaties waarbij er sprake is van één of meer sociaal-maatschappelijke problemen, waarbij inzet of voortzetting van hulpverlening noodzakelijk is. Dit blijkt uit een onderliggend dossier.

  • 2.

    Het briefadres wordt alleen toegekend als de persoon instemt met voorwaarden van een hulpverleningstraject, of al voldoet aan deze voorwaarden.

  • 3.

    Bij de aanvraag van het briefadres op deze grond overlegt de aanvrager in ieder geval:

    • a.

      een volledig ingevuld formulier “Aanvraag briefadres”;

    • b.

      een geldig identiteitsbewijs van de aanvrager;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs van de briefadresgever.

Artikel 7. Aanvullende inlichtingen en verschijnen in persoon

  • 1.

    Het college kan de aanvrager verzoeken om aanvullende inlichtingen te geven of stukken in te dienen.

  • 2.

    Het college kan de aanvrager verzoeken om in persoon te verschijnen.

  • 3.

    Op grond van artikel 2.45 van de wet is de aanvrager verplicht om aan dergelijke verzoeken te voldoen.

Artikel 8. Procedure als de aanvraag niet compleet is

  • 1.

    Een aanvraag is niet compleet als:

    • a.

      de benodigde stukken niet of niet zijn ingeleverd;

    • b.

      de aanvrager niet voldoet aan een verzoek om in persoon te verschijnen.

  • 2.

    Als de aanvraag niet compleet is, moet de aanvrager deze binnen veertien dagen aanvullen. Op verzoek van de aanvrager kan deze termijn eenmalig worden verlengd.

  • 3.

    Als de aanvraag niet wordt aangevuld, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9. Briefadres op adres van de gemeente

  • 1.

    Als er geen briefadresgever is, kan het college op verzoek een briefadres toekennen op een adres van de gemeente. Het college treedt dan zelf op als briefadresgever.

  • 2.

    Kiest een persoon in zijn aangifte voor een briefadres het adres van de gemeente dan zal het college uitsluitend toestemming verlenen wanneer:

    • a.

      zich een situatie voordoet als genoemd in artikel 6 van deze Beleidsregel;

    • b.

      de aanvrager binnen de gemeentegrenzen van ’s-Hertogenbosch verblijft of in het recente verleden langdurig in ’s-Hertogenbosch woonachtig was; én

    • c.

      de aanvrager instemt met de voorwaarden en ook daadwerkelijk zijn post iedere 14 dagen in ontvangst komt nemen.

  • 3.

    Het college kan op grond van de wet ook ambtshalve een briefadres van een persoon opnemen. Dat doet het college als het woonadres ontbreekt en die persoon zelf geen aangifte van een briefadres doet. In dat geval neemt het college het adres van de gemeente op als briefadres.

Artikel 10. Maximum aantal briefadressen op één adres

  • 1.

    Op één adres kunnen maximaal twee gezinnen een briefadres houden.

  • 2.

    Het maximum geldt niet als de briefadresgever een rechtspersoon is, die door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen om als briefadresgever op te treden.

  • 3.

    Het maximum geldt niet voor briefadressen op het adres van de gemeente.

Artikel 11. Beoordeling van een briefadres

  • 1.

    Het college behandelt de aanvraag binnen vier weken nadat de aanvraag compleet is.

  • 2.

    Als het college van oordeel is dat de aanvraag niet aan de voorwaarden voldoet, wordt de aanvraag geweigerd. Op grond van artikel 2.60 van de wet is dit een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    De aanvraag wordt in ieder geval geweigerd als:

    • a.

      de reden voor het briefadres ontbreekt;

    • b.

      er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

    • c.

      het gevraagde adres niet bestaat in de basisregistratie adressen en gebouwen;

    • d.

      het gevraagde adres een postbus is;

    • e.

      het maximumaantal gezinshuishoudens op het adres is bereikt, als bedoeld in artikel 10 van deze Beleidsregel.

Artikel 12. Termijn briefadres

  • 1.

    Afhankelijk van de situatie stelt het college een termijn waarna het briefadres opnieuw wordt beoordeeld. Hierbij kan de aanvrager gevraagd worden om opnieuw inlichtingen te verstrekken. Zo nodig stelt het college een adresonderzoek in volgens de Circulaire Adresonderzoek.

  • 2.

    Na het aflopen van de termijn kan de aanvrager een verzoek indienen om het briefadres te verlengen. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van deze Beleidsregel.

  • 3.

    Als de aanvrager geen woonadres heeft door een korte overbrugging tussen twee woonadressen (artikel 3, lid 1, onder c van deze Beleidsregel) stelt het college een termijn van maximaal zes maanden.

  • 4.

    Als de aanvrager in het buitenland verblijft (artikel 3, lid 1, onder e of f van deze Beleidsregel), stelt het college een termijn van maximaal de periode waarin de aanvrager buiten Nederland zal verblijven.

  • 5.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in dit artikel, is de briefadreshouder verplicht om wijzigingen in zijn woonsituatie te melden binnen de termijnen die de wet daarvoor stelt.

Artikel 13. Monitoring briefadres

  • 1.

    Na verlening van een briefadres beoordeelt het college het briefadres periodiek na 6 maanden opnieuw.

  • 2.

    De beoordeling vindt plaats met behulp van de BRP-applicatie van deze gemeente.

  • 3.

    De beoordeling van de briefadresinschrijving wordt gedaan met inachtneming van deze Beleidsregel.

Artikel 14. Beëindigen briefadres

  • 1.

    De briefadreshouder is verplicht het briefadres meteen te beëindigen als de reden voor het briefadres is vervallen. De briefadreshouder beëindigt het briefadres door aangifte te doen van adreswijziging of vertrek naar het buitenland.

  • 2.

    De briefadresgever is verplicht om meteen schriftelijk melding bij het college te doen als de briefadreshouder niet meer bereikbaar is of als de briefadreshouder zijn verplichtingen niet meer nakomt. De gemeente stelt naar aanleiding van de melding van de briefadresgever een adresonderzoek in volgens de Circulaire Adresonderzoek.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd.

  • 2.

    De Beleidsregels briefadres gemeente ‘s-Hertogenbosch 2018 wordt bij de inwerkingtreding van deze Beleidsregel ingetrokken.

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel briefadres gemeente ‘s-Hertogenbosch.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 29 oktober 2024.

De secretaris,

Drs. B. van der Ploeg

De burgemeester,

Drs. J.M.L.N. Mikkers

Toelichting op de beleidsregel briefadres

Inleiding

Deze beleidsregel gaat over het beleid van de gemeente 's-Hertogenbosch over briefadressen in de basisregistratie personen (BRP). Een briefadres is een adres waar iemand niet woont, maar waar brieven en andere poststukken in ontvangst worden genomen.

De gemeente heeft niet veel beleidsruimte. De regels zijn grotendeels opgenomen in de wet BRP. Een belangrijke hoofdregel in de wet is dat een briefadres alleen mogelijk is als een woonadres ontbreekt. In andere woorden: pas als iemand geen adres heeft waar hij of zij (het meeste) verblijft, is een briefadres mogelijk. Inwoners worden dus zo veel mogelijk ingeschreven op een woonadres.

Er is een belangrijke uitzondering op deze hoofdregel. Om privacy en praktische redenen kan iemand die in een zorginstelling of gevangenis verblijft ook een briefadres kiezen.

Het doel van deze beleidsregel is om registratie op een briefadres mogelijk te maken voor iedereen die dat nodig heeft, waaronder kwetsbaren. Daarnaast geeft de beleidsregel handvatten om misbruik tegen te gaan.

Aanleiding voor deze nieuwe beleidsregel

Op1 januari 2022 is de wetgeving rondom briefadressen aangepast. Sindsdien is de gemeente verplicht om ambtshalve een briefadres op te nemen als een woonadres ontbreekt. Vóór die datum was de gemeente alleen bevoegd (niet verplicht) om een briefadres op te nemen als een woonadres ontbreekt. Deze verplichting geldt uitdrukkelijk alleen als een woonadres ontbreekt. Overnacht iemand bijvoorbeeld op twee of meer adressen, dan is zijn ‘woonadres’ het adres waar hij het meest overnacht.

In deze nieuwe beleidsregel verwerken we de ervaring die we in de praktijk met de nieuwe wetgeving hebben opgedaan. Ook leggen we vast op welke manier de gemeente maatwerk kan leveren bij het verstrekken van briefadressen. We hebben de beleidsregel daarnaast in eenvoudigere taal opgesteld.

Stukken overleggen bij een aanvraag

In de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de beleidsregel wordt gesproken over het overleggen van documenten. Hieronder worden de documenten toegelicht.

  • 1.

    Formulier “Aanvraag briefadres”

  • De gemeente stelt formulieren beschikbaar waarmee een briefadres aangevraagd wordt. Het formulier bevat in ieder geval de datum van aangifte, de persoonsgegevens van de aanvrager, het oude adres en de gegevens van het briefadres.

  • 2.

    Formulier “vragenlijst briefadres”

    Als een woonadres ontbreekt (artikel 3 van de Beleidsregel) moet de aanvrager een vragenlijst invullen. Uit de vragenlijst briefadres blijkt in ieder geval de reden voor het aanvragen van een briefadres, de verblijfsadressen van de afgelopen 3 maanden, de verblijfsadressen voor de komende 3 tot 6 maanden, het adres waar privébezittingen bewaard worden en eventueel de gegevens van een hulpverlener.

  • 3.

    Een bewijs van verblijf in de instelling

  • Als de aanvrager in een instelling verblijft (artikel 4) moet de aanvrager een bewijs overleggen dat hij in de instelling verblijft. Dat kan een huurovereenkomst zijn, of een verklaring van het hoofd van de instelling. Als dit bewijs ontbreekt, neemt de gemeente zelf contact op met de instelling om na te gaan of de aanvrager daar inderdaad verblijft.

  • 4.

    Formulier “Toestemming voor een briefadres”

  • Er is altijd een persoon (een natuurlijk persoon of rechtspersoon) die de poststukken voor de aanvrager in ontvangst neemt. Deze ‘briefadresgever’ moet toestemming geven voor het gebruiken van zijn adres als briefadres. De briefadresgever heeft een aantal belangrijke verantwoordelijkheden. Hij moet de inhoud van de poststukken bijvoorbeeld met de aanvrager te delen. Ook moet hij de gemeente informatie kunnen geven over de verblijfplaats van de aanvrager, zolang die het briefadres bij hem heeft.

  • 5.

    Een geldig identiteitsbewijs van de aanvrager en de briefadresgever

  • De aangever overlegt een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs van zichzelf als van de briefadresgever. Zo kunnen we de identiteit deugdelijk vaststellen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begrippen

We hanteren zo veel mogelijk dezelfde begrippen als in de wet basisregistratie personen. De begrippen “woonadres”, “briefadres” en “briefadresgever” zijn bijvoorbeeld in de wet gedefinieerd. Andere begrippen zijn in dit artikel toegelicht.

Artikel 2. Redenen voor een briefadres

In dit artikel staan de redenen voor een briefadres. Deze redenen zijn uitgewerkt in de artikelen 3 t/m 6.

Artikel 3. Briefadres bij het ontbreken van een woonadres

Er zijn allerlei situaties mogelijk van het ontbreken van een woonadres (in Nederland). Deze zijn in dit artikel uiteengezet. Is er een situatie die niet in een van deze zes voorbeelden past? Dan passen we waar mogelijk maatwerk toe.

Dakloosheid

Van dakloosheid is sprake bij verblijf op straat of in de nachtopvang. Voor de beoordeling van briefadressen spreken we van thuisloosheid als een persoon op verschillende adressen verblijft en waarbij de maximale duur van het verblijf op één adres nooit langer is dan twee maanden van een half jaar.

Langdurige vermissing

Als iemand langdurig vermist is, wijzigen wij de inschrijving in de BRP in een briefadres. Dit omdat vaststaat dat de persoon niet meer op het woonadres verblijft. We kiezen in dit soort situaties niet direct voor uitschrijven uit de BRP. Dat zou consequenties hebben voor de naasten en de zoektocht naar de persoon.

Korte overbrugging tussen twee woningen

Er is sprake van een korte overbrugging tussen twee woningen als de aanvrager de oude woning heeft verlaten en de nieuwe woning nog niet kan betrekken. De aanvrager moet aantonen dat hij een nieuwe woning heeft. Dat kan door het overleggen van een huur- of koopovereenkomst van de nieuwe woning.

Reizend beroep

Wie door de uitoefening van een reizend beroep steeds op andere adressen verblijft kan een briefadres kiezen. Te denken valt aan beroepen als circusartiest of kermisexploitant.

Kort verblijf in het buitenland

De wet schrijft voor wanneer iemand moet worden uitgeschreven uit de BRP. Dat is het geval als iemand langer dan acht maanden per jaar in het buitenland is. Gaat iemand korter dan acht maanden naar het buitenland? Dan is inschrijven op een briefadres mogelijk. Deze situatie doet zich vaak voor bij internationale stages en bij (tijdelijke) verhuur van de woning door kort verblijf in het buitenland.

Overigens is het belangrijk om te vermelden dat de periode van acht maanden niet aangesloten hoeft te zijn. Iemand die bijvoorbeeld in een jaar twee keer voor langere tijd vertrekt, moet zich uitschrijven als dat in totaal langer dan acht maanden is. Dan is een briefadres dus niet mogelijk.

Beroepshalve varen op een schip dat in Nederland thuishaven heeft

Als de aanvrager beroepshalve vaart op een schip dat in Nederland thuishaven heeft, kan hij een briefadres kiezen. Vaart de aanvrager op internationale wateren? Dan mag het verblijf in het buitenland naar redelijke verwachting niet langer dan 2 jaar duren. Dit is ook vastgelegd in artikel 29 van het Besluit BRP.

In aansluiting op het Besluit BRP is in deze beleidsregel uitdrukkelijk opgenomen dat de aanvrager ‘beroepshalve’ vaart. Er is dus geen uitzondering voor de pleziervaart. Als iemand niet-beroepshalve verblijft op een schip, is er in veel gevallen een vaste ligplaats die als woonadres kan worden aangewezen. Vaart iemand niet-beroepshalve voor een korte tijd in het buitenland? Dan is een briefadres mogelijk vanwege kort verblijf in het buitenland (situatie e).

Artikel 4. Briefadres bij verblijf in een instelling

Verblijft de aanvrager in een aangewezen instelling? Dan kan hij een briefadres kiezen. Het gaat hierbij om instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In artikel 17, 18 en 19 van de Regeling BRP is verder uitgewerkt om welke instellingen het precies gaat.

Bovenop dit landelijke beleid geldt in onze gemeente dat de aanvrager ook een briefadres kan kiezen bij een verblijf in:

  • een aangewezen instelling waarin beschermd wonen of opvang wordt verstrekt (maatschappelijke opvang);

  • een blijf-van-mijn-lijfhuis of vergelijkbare opvanglocaties

Verblijf in een maatschappelijke opvang

Personen die gebruikmaken van een aangewezen locatie voor maatschappelijke opvang kunnen een briefadres krijgen bij één van de opvanginstellingen. Brieven en andere poststukken voor deze personen komen dan rechtstreeks bij hulpverleners terecht.

Verblijf in een blijf-van-mijn-lijfhuis of vergelijkbare opvanglocaties

Personen die verblijven in een opvanghuis kunnen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de instelling waar ze verblijven. Zo zorgen we ervoor dat het adres van de instelling waar de persoon verblijft geheim blijft.

In welke gemeente kiest de aanvrager een briefadres?

Iemand die in een instelling verblijft, kan een briefadres kiezen binnen elke gemeente in Nederland. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die men daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting.

Artikel 5. Briefadres als inschrijven om veiligheidsredenen niet wenselijk is

Het komt soms voor dat de burgemeester van oordeel is dat het om veiligheidsredenen niet gewenst is om een persoon op zijn of haar woonadres in te schrijven. In dat geval kan de betrokkene een briefadres kiezen.

Als de aanvrager hier een beroep op doet, vragen wij een schriftelijke verklaring van de burgemeester. In de praktijk vraagt de afdeling Publieke Dienstverlening die rechtstreeks op bij de afdeling Openbare Orde en Veiligheid.

Artikel 6. Het voorkomen van schrijnende situaties

Dit artikel biedt extra mogelijkheden voor het toepassen van de menselijke maat bij sociaal-maatschappelijke problemen. De afdeling Publieke Dienstverlening werkt hierbij samen met onder andere de Centrale Toegang Maatschappelijke Ondersteuning (CTMO) in een Multi Disciplinair Team (MDT). Bij sociaal-maatschappelijke problematiek kan gedacht worden aan psychische problematiek gecombineerd met problemen zoals verslaving, schulden, dakloosheid en werkloosheid. Het MDT vindt oplossingen voor inwoners die niet op grond van bestaande regels ingeschreven kunnen worden op een (brief)adres en daardoor in een schrijnende situatie verkeren.

Artikel 7. Aanvullende inlichtingen en verschijnen in persoon

Soms zijn aanvullende inlichtingen nodig om een aanvraag te beoordelen. Het kan hierbij gaan om het beantwoorden van vragen of het overleggen van documenten, zoals reserveringsbewijzen of een huurovereenkomst.

Ook kan het nodig zijn dat de aanvrager in persoon verschijnt. In dat geval maken we een afspraak met de aanvrager in het Stadskantoor.

Artikel 8. Procedure als de aanvraag niet compleet is

Een aanvraag is onvolledig als één van de genoemde documenten uit de artikelen 3, 4, 5 of 6 ontbreekt.

De aanvrager krijgt 14 dagen om de aanvraag compleet te maken. Die termijn kan eenmalig verlengd worden. Wordt de aanvraag niet aangevuld? Dan kunnen wij de aanvraag niet behandelen. Dat betekent dat we de aanvraag niet inhoudelijk behandelen. Hier staat bezwaar tegen open.

Hier gaan we uiteraard niet lichtvaardig mee om. Alleen als een essentieel onderdeel ontbreekt en wij de informatie niet op een andere manier (bijvoorbeeld binnengemeentelijk) kunnen verkrijgen, behandelen wij de aanvraag niet. Denk bijvoorbeeld aan een situatie dat iemand die vanuit het buitenland komt een briefadres aanvraagt. De aanvrager moet dan altijd in persoon verschijnen om vast te stellen dat hij daadwerkelijk in Nederland is. Als hij niet in persoon verschijnt, kunnen we de aanvraag briefadres niet behandelen.

Artikel 9. Briefadres op het adres van de gemeente

Meestal kiest een aanvrager voor een briefadres bij een vriend of familielid. Als dat niet kan, is inschrijving op een briefadres van de gemeente mogelijk. In dit artikel staan de regels die we daarvoor hanteren.

Personen die kiezen voor inschrijving op het briefadres van de gemeente, hebben toestemming van ons nodig. Er zijn drie voorwaarden:

  • 1.

    Er wordt een schrijnende situatie voorkomen of beëindigd. Om een schrijnende situatie te voorkomen of beëindigen stelt het college het aangaan van een (gemeentelijk) hulpverleningstraject als voorwaarde. In andere situaties wordt de briefadresaanvrager geacht zelf een briefadresgever te vinden binnen zijn familie- of kennissenkring.

  • 2.

    De aanvrager verblijft aantoonbaar in de gemeente 's-Hertogenbosch, of heeft in de laatste twee jaar langer dan één jaar in de gemeente gewoond. Verblijft iemand in een andere gemeente? Dan sturen we de aanvraag door naar die andere gemeente. Op deze manier zorgen we ervoor dat de aanvrager zorg en hulpverlening krijgt in de gemeente van verblijf.

  • 3.

    De betrokkene komt minimaal één keer per twee weken zijn post ophalen. Personen met een gemeentelijk pandverbod wijzen iemand aan die de post ophaalt. Bij het niet tijdig ophalen van de post zal de gemeente de briefadresnemer hier één keer aan herinneren. Als dat niet helpt dan stelt de gemeente een adresonderzoek in.

Het briefadres op het adres van de gemeente is Wolvenhoek 1 in ’s-Hertogenbosch. Het afdelingshoofd Publieke Dienstverlening is bevoegd tot het aanwijzen van een adres van de gemeente dat als gemeentelijk briefadres wordt gebruikt.

Ambtshalve inschrijven

Als iemand binnen de gemeentegrenzen verblijft, geen aangifte van adreswijziging doet en aan de voorwaarden voor inschrijving in de BRP voldoet, schrijven wij die persoon ambtshalve in op het briefadres van de gemeente. Deze verplichting uit de wet BRP zorgt ervoor dat personen in een kwetsbare situatie de zorg- en voorzieningen kunnen aanvragen die zij nodig hebben.

De verplichting om op een briefadres in te schrijven, geldt alleen als een woonadres ontbreekt. Dit is ook in de rechtspraak bevestigd. (bv. ECLI:NL:RVS:2022:637) De verblijfplaats van de betrokkene moet dus bekend zijn, vóórdat wij kunnen overgaan tot (ambtshalve) inschrijving op een briefadres.

Artikel 10. Maximumaantal briefadressen op één adres

Er is een maximum aan het aantal personen dat op één adres met een briefadres mag worden ingeschreven. Dit is nodig om misbruik en adresfraude tegen te gaan. Het maximum geldt uitsluitend voor inschrijvingen op het adres van een inwoner. Aan het aantal briefadressen op het adres van een rechtspersoon, zoals een instelling, is geen maximum verbonden.

Artikel 11. Beoordeling van een briefadres

In dit artikel is beschreven hoe en binnen welke termijn de beoordeling plaatsvindt.

Artikel 12. Termijn briefadres

  • 1.

    De duur van inschrijving op een briefadres is afhankelijk van de persoonlijke situatie van de aanvrager. Zeker bij dak- en thuislozen. Zolang zij een zwervend bestaan leiden kan een briefadres worden gehouden. De aanvraag wordt in ieder geval jaarlijks getoetst. Als de briefadreshouder een verzoek doet tot verlenging van zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden voldoet.

  • 2.

    De aanvrager dient zelf een verzoek in tot verlenging van het briefadres. In geval geen verzoek tot verlenging wordt ontvangen verzoekt de gemeente de aanvrager informatie te verstrekken over zijn feitelijke woonsituatie. Indien een reactie op het verzoek uitblijft of onvoldoende informatie wordt verstrekt stelt het college een adresonderzoek in. Dit betekent dat de gemeente onderzoek doet naar de werkelijke woonsituatie van de persoon die op het briefadres staat ingeschreven. Mogelijk leidt de uitkomst van het onderzoek tot uitschrijving uit de BRP.

  • 3.

    Om het tijdelijke karakter van een korte overbrugging tussen twee woonadressen te benadrukken wordt een briefadres in dit geval na maximaal zes maanden opnieuw beoordeeld. Verlenging is mogelijk, als de nieuwe woning nog niet kan worden betrokken.

  • 4.

    Als van tevoren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven , dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal de periode van het verblijf in het buitenland. Na terugkeer in Nederland moet de persoon zich weer inschrijven op het adres van verblijf.

  • 5.

    Dit artikellid benadrukt de wettelijke verantwoordelijkheid van degene die het briefadres heeft. Iemand die een briefadres heeft, is verplicht om de gemeente meteen in te lichten als zijn woonsituatie verandert. Volgens de wet moet een wijziging binnen vijf dagen aan de gemeente worden doorgegeven. De nieuwe woonsituatie kan leiden tot inschrijving op een woonadres, een registratie van het vertrek uit Nederland of tot een verlenging van het briefadres.

    Wijzigt de situatie van de persoon op het briefadres doordat hij een woonadres heeft in een andere gemeente, dan wordt aangifte van adreswijziging gedaan in de nieuwe gemeente. Het briefadres eindigt automatisch na het verwerken van de adreswijziging door de nieuwe gemeente.

Artikel 13. Monitoring briefadres

Om te voorkomen dat een ingeschrevene ten onrechte ingeschreven blijft staan met een briefadres terwijl deze een woonadres heeft, vindt regelmatig een herbeoordeling van het briefadres plaats. Hiertoe wordt in de gemeente een administratie bijgehouden die in de BRP-applicatie is opgenomen er worden aan de hand hiervan controles uitgevoerd.

In geval een persoon op een briefadres is ingeschreven vanwege een permanent verblijf in een instelling dan vindt geen nieuwe beoordeling plaats. Bijvoorbeeld bij opname in verpleeghuis vanwege dementie.

In alle andere situaties wordt het briefadres opnieuw beoordeelt na afloop van de periode waarvoor het briefadres is verleend.

Artikel 14. Beëindigen briefadres

Het is belangrijk dat goede afspraken worden gemaakt zodat zowel de briefadresgever als de briefadreshouder de op hun rustende verplichtingen nakomen. Daarbij valt te denken dat in ieder geval de aan briefadreshouder gerichte post hem ook daadwerkelijk bereikt. Indien betrokkene weer over een woonadres beschikt dan wel zijn verplichtingen niet nakomt is dat reden om het adres in onderzoek te zetten en eventueel te beëindigen.

Artikel 15. Inwerkingtreding

-