Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726142
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726142/1
Geldend van 04-11-2024 t/m heden
Voorwoord
Dijk en Waard is een gemeente om trots op te zijn. Je kunt er heerlijk wonen,werken, varen en struinen door het vele groen. Een gemeente die dynamisch,stedelijk is maar ook groen en landelijk met de prachtige dorpen.
Een mooie woonomgeving wordt door onze inwoners belangrijk gevonden. Tochzul je een inwoner nooit horen opscheppen over de gemeente. “Ach, het kanaltijd beter”. Dat laatste klopt natuurlijk en vernieuwen zit ons in het bloed. Nietvoor niets is het ons gelukt om in 60 jaar te groeien van twee gemeenten met ca. 16.000 inwoners naar één gemeente met 90.000 inwoners. En we groeiende komende jaren nog verder, naar 100.000 inwoners en misschien zelf nog iets meer. Voor al die inwoners is een gezonde leefomgeving belangrijk.
De strategische omgevingsvisie gaat ons helpen om de komende jaren keuzes temaken over onze leefomgeving. We denken na over een lange termijn, namelijk tot en met 2047, het jaar dat de gemeente Dijk en Waard 25 jaar bestaat.
We willen de komende 23 jaar samen met u werken aan een nog mooiere gemeente. Een veerkrachtige gemeente waar iedereen een plek kan vinden omprettig en gezond te wonen, werken, leren en recreëren. Van jonge gezinnen met kinderen en jonge afgestudeerden op zoek naar werk, tot ouderen die behoefte hebben aan gezondheidszorg.
We willen met u samen verder bouwen aan de landschappelijke en cultuur-historische kwaliteiten van Dijk en Waard, zoals de historische linten en groene woonwijken. We willen samen de economische dragers waar Dijk en Waard historisch op gegroeid is versterken. Zodat iedereen kan wonen en werken ingezonde, aantrekkelijke en diverse woon- en werkvormen, dicht bij huis.
Maarten Poorter, Burgemeester
Nils Langedijk, Wethouder Ruimte
Inleiding
Centraal in het gebied Noord-Holland ten noorden van het Noordzeekanaal ligt de gemeente Dijk en Waard. Onze gemeente is ontzettend divers: van ondernemen in het rustieke buitengebied tot forensen via het dynamische Stationskwartier, van recreëren in het Geestmerambacht, tot sport en spel in de woonwijk.
Dijk en Waard is een nieuwe gemeente waarin de organisch gegroeide dorpen in Langedijk en het planmatig gebouwde Heerhugowaard met hun omringend buitengebied samenkomen. Het contrast tussen het stedelijke, het dorpse en het landelijke vormt de nieuwe identiteit van de gemeente. We zijn een echte familiegemeente waar mensen van jong tot oud prettig wonen, leren en werken, sporten en ontspannen.
We willen dat ons leefgebied gezond en veilig is, nu en in de toekomst. In de omgevingsvisie leggen we uit wat dat voor Dijk en Waard betekent.
We geven antwoord op vragen als: wat voor gemeente willen we zijn? Welke opgaven komen op ons af? Welke ambities willen we samen bereiken en wat voor keuzes moeten we daarvoor maken?
Deze strategische omgevingsvisie is een toekomstvisie voor onze leefomgeving. We kijken daarvoor vooruit naar het jaar 2047, wanneer de nieuwe gemeente Dijk en Waard 25 jaar bestaat. We hebben de omgevingsvisie voor Dijk en Waard uitgewerkt vanuit een integraal perspectief: we pakken alle opgaven en ambities tegelijk mee. De omgevingsvisie maakt ruimtelijke keuzes. Keuzes die in verband staan met alle ambities binnen de gemeente, waaronder sociale en economische, maar ook met de opgaven waar wij voor staan, zoals klimaat en energie.
Hoofdstuk 1 Dijk en Waard, nu en straks
Paragraaf 1.1 Het verhaal van Dijk en Waard
Dijk en Waard is een nieuwe gemeente die bestaat sinds 2022, maar de oorsprong ervan gaat veel verder terug. Langedijk verkreeg stadsrechten in 1415 als onderdeel van West-Friesland. In die tijd was het “rijk der duizend eilanden” al enkele eeuwen een gevestigd en productief landschap. Met de tijd werd de sterke relatie met water beetje bij beetje uitgedaagd door de aanleg van nieuwe dijken en polders, waaronder de Westfriese Omringdijk. In 1630 werd Heerhugowaard gecreëerd.
De bevolking en het bebouwde gebied van Langedijk en Heerhugowaard explodeerden vanaf de jaren ‘60, en daarmee gingen de meeste historische agrarische landschappen, die deze regio kenmerkten, verloren aan verstedelijking. Veel sporen van dit verleden zijn gelukkig nog steeds aanwezig en vormen enkele van de meest iconische en identiteitsbepalende aspecten van Dijk en Waard. Maar laten we vooral ook niet de beeldbepalende iconen van onze na-oorlogse groei vergeten. Dijk en Waard is een blauwdruk van iedere stedenbouwkundige stroming sinds de jaren zestig. De woonerven van onze bloemkoolwijken, de waterrijke wijken met vele verschillende woningen uit de jaren negentig en de iconische Stad van de Zon.
De belangrijkste kernkwaliteiten van de gemeente Dijk en Waard zijn:
de woonomgeving als familiegemeente, met de vele eengezinswoningen en voorzieningen voor alle leeftijden in fijne woonbuurten;
de historische linten die de bepalende structuur- en cultuurdragers vormen waarlangs Langedijk en Heerhugowaard zijn gegroeid;
de zeer diverse bedrijvigheid en het talrijke ondernemerschap, waarvan vele familiebedrijven zijn met historische wortels in onze gemeente. In het oog springende bedrijven richten zich op verwerking van aardappelen (chips) en kool (zuurkool); de bedrijventerreinen herbergen parels van lokaal gewortelde bedrijven met mondiale afzet van producten en levering van diensten;
het waterrijke groene landschap waarbinnen de woonkernen liggen en waar enkele van de woonkernen mee dooraderd zijn;
het contrast tussen de dorpse woonkernen van Langedijk en het meer stadse Heerhugowaard met de dynamische stationsomgeving.
Paragraaf 1.2 Opgaven waar wij voor staan
Verduurzaming, energietransitie, de aanpak van het woningtekort en het aanpassen aan klimaatverandering vragen om grote ruimtelijke ingrepen in Nederland. Ingrepen die nu en in de toekomst grote gevolgen hebben. De nieuwe woonwijken, infrastructuur voor verkeer, energie en water, bedrijventerreinen en voorzieningen waarin nu wordt geïnvesteerd gaan immers zeker vijftig tot honderd jaar mee. En ze zijn voorwaardenscheppend of bepalend voor de kwaliteit van de leefomgeving in de nabije en verre toekomst.
Dat vraagt van ons dat we met een open blik actief nadenken over hoe wij in onze gemeente met deze ontwikkelingen omgaan. Met de strategische omgevingsvisie doen we dat. Om ons een beeld te vormen van hoe Dijk en Waard er in 2047 uitziet, beschrijven we hierna eerst welke opgaven op ons afkomen.
Ambitie versus opgave
De ontwikkelingen om ons heen noemen we opgaven. Opgaven zijn zaken die actie van ons vragen; we kunnen niet bepalen óf we een opgave aanpakken, maar vaak wel hóe we de opgave aanpakken. Ambities initiëren we zelf, omdat ze passen bij de kracht en identiteit van onze gemeente.
Korte toelichting per opgave, vertaling naar Dijk en Waard
Wonen
De demografie van Nederland verandert. Er is al lange tijd sprake van vergrijzing en ontgroening, en dat blijft voorlopig doorzetten: we worden steeds ouder, maar krijgen ook minder kinderen. Tegelijkertijd krijgen we op korte termijn in Nederland te maken met demografische groei en “huishoudensverdunning”, leidend tot een vraag naar zo’n 900.000 nieuwe woningen in 2030. In Dijk en Waard ligt de bevolkingsgroei volgens de prognoses nog hoger dan landelijk: 22,7% in 2050, vergeleken met het Nederlandse gemiddelde van 11,6% (bron: CBS, 2023). Dat betekent dat er voldoende woningen bij moeten komen, in gezonde leefomgevingen en in combinatie met voldoende arbeidsplaatsen en voorzieningen. Tegelijkertijd moeten bestaande woningen duurzamer worden: gasloos, goed geïsoleerd.
Werken
Nederland, maar ook onze gemeente krijgt te maken met economische druk doordat (technologische) veranderingen zich steeds sneller ontwikkelen. Deze ontwikkelingen, waaronder kunstmatige intelligentie, maken het nodig om te blijven investeren in onderwijs en goed gekwalificeerde arbeidskrachten. Landelijk bestaat de opgave om werk te maken van de circulaire economie. Regionaal wordt ingezet op verduurzaming en modernisering van de glastuinbouw, een belangrijke economische pijler. In de gemeente is het nodig om voldoende passende arbeidsplaatsen te realiseren en bedrijventerreinen te transformeren naar duurzame, gezonde en goed bereikbare werkplekken. Met bijzondere aandacht voor de zogenaamde “triple helix”: bedrijfsleven, onderwijs en overheid leiden de mensen op die we nodig hebben zodat we duurzaam innoveren.
Mobiliteit en infrastructuur
Het gebruik van fossiele brandstoffen moet de komende decennia afnemen en leiden tot emissievrije mobiliteit in 2050. Regionaal wordt daarom ingezet op versterking van de Zaancorridor (de spoorlijn tussen Amsterdam en Heerhugowaard) en het verbeteren van fietsroutes, waardoor ov en fiets aantrekkelijke alternatieven worden voor de auto. Ook op lokaal niveau zetten we in op deze transitie, op het ontlasten van het wegennet en het verbeteren van onze gezondheid en kwaliteit van leven. Daarnaast is er een duidelijk doel voor verkeersveiligheid: 0 verkeersslachtoffers in 2050 (Bron: Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2050).
De ondergrond raakt steeds voller en met opgaven als klimaatadaptatie, energietransitie en woningbouw zal het nog drukker worden in de ondergrondse ruimte. Gezien deze ontwikkelingen is het noodzakelijk om regie op de ordening van de ondergrond te krijgen en te houden.
Energie
Om klimaatverandering tegen te gaan is het belangrijk om minder fossiele brandstoffen te verbruiken. De opwekking van energie moet in 2050 CO2-neutraal zijn. Elektrificatie is daarbij essentieel. Dit vraagt om een fors hogere capaciteit op het stroomnet, in combinatie met slimme netten in onze buurten en wijken. Om lange transporten te voorkomen is het nodig om ook regionaal groene energie op te wekken met zon en wind. Dit vraagt om een goede lokale ruimtelijke inpassing en daarnaast om een warmtetransitie naar gasloze verwarming. Bijvoorbeeld door de uitbreiding van het warmtenet en van warmtebuffers (opslaan van warmte) en door een goede inpassing van de met de energietransitie gepaard gaande infrastructuur, zoals transformatorhuisjes en buurtbatterijen.
Natuur, recreatie en landelijk gebied
De mens kan niet zonder natuur. Om de biodiversiteit en de natuurlijke omgeving te versterken is het nodig om uitstoot van stikstof terug te brengen, bestaande natuur te versterken en nieuwe natuurgebieden aan te leggen. Op lokaal niveau zetten we in op het versterken van het groen-blauwe netwerk, tot in of vlakbij de woonwijken. Daarmee hebben we de kans om opwarming, waterkwaliteit, stikstof en biodiversiteitsverlies aan te pakken en creëren we een gezondere leefomgeving.
Klimaat
Nederland is kwetsbaar voor de gevolgen van veranderingen in ons klimaat. Hitte, wateroverlast, droogte: we krijgen er steeds vaker mee te maken. In 2050 moet Nederland waterrobuust en klimaatbestendig zijn ingericht. We werken in onze omgeving aan waterveiligheid en klimaatadaptatie in zowel het landelijk gebied als de bebouwde omgeving.
Deze hierboven geschetste opgaven zijn niet nieuw. Maar naast deze voortdurende uitdaging op het gebied van woningbouw, toont de wereld anno 2024 een heel ander gezicht dan in 1964. De gevolgen van klimaatverandering worden steeds zichtbaarder: vaker voorkomende en langere periodes van aanhoudende droogte of extremere neerslag. Daarnaast heeft verstedelijking een groot deel van de beperkte ruimte in Nederland opgeslokt. Er is niet veel ruimte overgebleven om de vele uitdagingen die er nog zijn te realiseren. Als gemeente Dijk en Waard willen wij onze bijdrage leveren aan het aanpakken van deze opgaven, ook en vooral omdat we er zelf baat bij hebben. Met deze strategische Omgevingsvisie pakken wij deze handschoen op.
Opgaven waar wij voor staan (op basis van landelijk, regionaal en gemeentelijk beleid)
Op deze pagina staat een overzicht van belangrijke opgaven, georganiseerd per thema en per schaalniveau, van nationaal tot regionaal/provinciaal en lokaal.
In de eerste kolom van de tabel zijn per thema de meest urgente en invloedrijke nationale opgaven genoemd. Daar waar van toepassing zijn jaartallen en bronnen vermeld. Het Rijk stelt doelen die vragen om een ruimtelijke uitwerking op regionale en lokale schaal. Op deze manier is te zien dat gemeentelijke uitdagingen locatiespecifiek zijn en tegelijkertijd vaak in lijn liggen met grootschalige opgaven. De opgaven zijn geen losstaande opdrachten maar zijn deel van een netwerk van uitdagingen die overlappen op verschillende thema’s en schalen. Wij zien dat de opgaven vragen om integrale oplossingen.
paragraaf 1.3 Dijk en Waardse ambities voor 2047
De wereld om ons heen verandert. Als gevolg daarvan verandert onze gemeente ook. Naast nationale, regionale en lokale opgaven, hebben we als gemeente eigen ambities. Dit zijn doelen die we stellen omdat ze passen bij de identiteit van Dijk en Waard, omdat ze bijdragen aan het versterken van onze kwaliteiten. Ze vormen een samenballing van de wensen en ambities uit beleidsplannen, uit de participatie en uit interviews met de verschillende beleidsafdelingen. We beschrijven de ambities hierna in de vorm van vijf bouwstenen voor 2047. Zij vormen de bouwstenen van onze strategische omgevingsvisie en we lichten ze daarom nader toe in Hoofdstuk 3 Dijk en Waard in 2047.
Gezonde en gemengde woonomgevingen
We hebben de ambitie om 10.000 woningen te realiseren in Dijk en Waard, in de periode tot 2032. Deze ambitie ligt hoger dan het bevolkingsbehoeftecijfer van de provincie (5.000 woningen tot 2032) maar is in lijn met de versnellingsopgave vanuit de Woondeal (minimaal 7.150 woningen tot 2030). Door bij te dragen aan de regionale woningbehoefte vervult Dijk en Waard zijn rol als samenwerkingspartner in de regio.
Zo kent onze gemeente door de explosieve groei van de afgelopen decennia een groeiend aantal ouderen. Tegelijkertijd moeten we ons met overtuiging ook richten op onze jeugd. Zij zijn onze toekomst. En de jeugdzorgproblematiek is in onze gemeente groter dan vergeleken met de rest van de regio en het land. Onze demografische uitdaging is om van een gemeente die explosief en grillig gegroeid is een gemeente te maken die demografisch in balans is.
We hebben daarom de ambitie om in onze gemeente de woonomgeving gezond te maken. Door aandacht te hebben voor relevante gezondheidsthema’s als stimuleren van beweging, een goede luchtkwaliteit en tegengaan van eenzaamheid en overgewicht. We bouwen hierbij voort op de ligging nabij natuur en groen en de landschappelijke kwaliteiten die rond de woongebieden te vinden zijn.
We streven naar een leefomgeving dieuitnodigt tot gezond gedrag, een omgevingdie jong en oud stimuleert tot meer bewegen,ontmoeten en gezonder eten. Met eentoekomstbestendige leefomgeving behoudenen versterken we een vitale, gezonde eninclusieve samenleving. Op plekken waar veelkinderen komen, zorgen we voor een gezondevoedselomgeving. En er is sprake van rookvrijekind- en zorgomgevingen.
Complementaire identiteiten
Dijk en Waard is een samensmelting van twee complementaire identiteiten: Dijk vertegenwoordigt vooral de dorpse kant, een identiteit die sterk verbonden is met de historie en wordt bepaald door de ondergrond, organische groei en kenmerkende bedrijvigheid. Waard is de moderne stad in de polder waarbij de planmatige aanpak en een onstuimige groei kenmerkend zijn. Door verschillende kwalitatieve woonmilieus toe te voegen, worden we als woongemeente diverser. We maken onze wijken gemengder en staan klaar voor het opvangen van demografische ontwikkelingen, met name de vergrijzing. Tenslotte, maar niet onbelangrijk, hebben we de kans om onze wijken gezonder te maken, met meer ruimte voor natuurlijk groen, spelen, ontmoeten en bewegen.
Er is ruimte in Dijk en Waard
Het verstedelijkte gebied heeft een lage dichtheid en veel open plekken die beter benut kunnen worden. De woonopgave is een kans om de bebouwde omgeving door te ontwikkelen. Door de woonopgave binnenstedelijk integraal aan te pakken kan de verduurzaming van woningen, groot onderhoud van (ondergrondse) infrastructuur en opwaardering van openbare ruimte hand in hand gaan met realisatie van woningen en de levensvatbaarheid van voorzieningen.
Levendig Stationskwartier
Binnen een straal van 1.200 meter rondom het station ontwikkelen we een nieuw kerngebied met een mix aan wonen, werken en voorzieningen, winkels en recreatie.
Circulaire economie en bouw
De gemeente Dijk en Waard zet in op een circulaire economie en dus ook bouw. Dit betekent dat we minder primaire (virgin) grondstoffen gebruiken. Bouwmaterialen die we oogsten uit sloop, herontwikkeling en renovatieprojecten verzamelen we voor hoogwaardig hergebruik. Zo brengen we het terug in de materiaalketens. Net als bij de inrichting van de openbare ruimte, heeft de gemeente bij de (ver)bouw, renovatie en sloop van gemeentelijke eigendommen, het principe “circulair, tenzij…” voor ogen. Het herbestemmen en hergebruiken van het bestaande vastgoed en voor de regio kenmerkende historische bebouwing wordt gestimuleerd.
“We kiezen nadrukkelijk niet voor een compleet nieuwe insteek: we continueren wat goed gaat en brengen op onderdelen accentverschillen aan.” - Omgevingsprogramma Mobiliteit Dijk en Waard.
Veilige en plezierig beloopbare buurten met snelle verbindingen naar de regio
We zetten in Dijk en Waard in op wandelen, fietsen, en openbaar vervoer als primaire vervoermiddelen binnen de bebouwde kom. Dat doen we al veel, maar het kan en moet beter. Binnen onze gemeente pakken we vaak de auto voor ritjes die ook met de fiets afgelegd kunnen worden. Onze infrastructuur maken we geschikter voor de voetganger en de fiets, met specifieke aandacht voor Oost-West verbindingen. We maken ruimte voor groeiende aantallen fietsers en houden daarbij rekening met een verandering in verschillende soorten fietsen (snel, langzaam, zwaar en licht). Fietsparkeervoorzieningen op belangrijke plekken in de gemeente moeten beter. We ontlasten op die manier het wegennet en maken ruimte voor meer groen en ontmoeten. Zo stimuleren we gezondheid, veiligheid en leefkwaliteit.
Door goede fietsverbindingen, een betere openbare ruimte en nieuwbouw met menging van functies versterken we de positie van ons OV-knooppunt in de Zaancorridor en vergroten we de mogelijkheid om opgenomen te worden in het Programma Hoogfrequent Spoor. Daar hoort een nieuw treinstation bij, met passende voorzieningen voor voor- en natransport.
Aantrekkelijke en diverse werkplekken
Het lijkt erop dat relatief veel inwoners van Dijk en Waard niet in Dijk en Waard zelf werken, maar in omliggende gemeenten. Toch kennen we een zeer lage werkloosheidsgraad. Onze ambitie is om meer inwoners in onze gemeente te laten werken. Dat heeft verschillende gezondheidsvoordelen, want te voet of per fiets naar werk is gezonder dan met de auto, minder reistijd draagt bij aan de mentale gezondheid en inwoners zijn meer verbonden met hun woonomgeving. Daarnaast beperken we het aantal autoritten, met positieve gevolgen voor doorstroming en luchtkwaliteit en daarmee bereikbaarheid en een positief vestigingsklimaat voor bedrijven. Daarom zetten we in op aantrekkelijkere en meer gemengde werklocaties.
Om dat te bereiken transformeren we verouderde bedrijventerreinen naar toekomstbestendige, gezonde en klimaatneutrale plekken waar de nieuwe economieën en diverse typen werkgelegenheid kunnen landen. We willen meer menging van de functies wonen, werken en onderwijs in de stedelijke bedrijventerreinen. Functiemenging en functiekoppeling (samenwerking tussen bedrijven) in de werkgebieden kan leiden tot verdichting en daarmee meervoudig, efficiënter ruimtegebruik. Bijvoorbeeld in de zone rond het treinstation. Daar liggen kansen om een ander soort werkgelegenheid toe te voegen en zo een hoogstedelijke omgeving te realiseren. Zo verminderen we de afhankelijkheid van bereikbaarheid per auto. Ontmengen (waar het moet) om te kunnen mengen (waar het kan). We gaan in gesprek met eigenaren over het opwaarderen van verouderde bedrijfspanden voor meer energie-efficiëntie en intensiever dakgebruik voor bijvoorbeeld de opwekking van duurzame energie en vergroening.
Diverse bedrijvigheid
Dijk en Waard kent een diverse bedrijvigheid die aansluit op de bevolking: er zijn familiebedrijven actief en er liggen kansen om MBO educatie nog sterker te koppelen aan de gevestigde bedrijven.
En Dijk en Waard wil nog meer diversifiëren, zodat ook theoretisch opgeleiden meer binnen de gemeente een passende baan kunnen vinden. Door de bedrijventerreinen te transformeren ontstaan koppelkansen om de openbare ruimte op te waarderen en energie-opwekkingking en opslag toe te voegen. Het is ook van belang om de juiste bedrijven op de juiste plaats te huisvesten. Bedrijven die passen bij de specifieke kenmerken en kwaliteiten van een plek. Bij de entree van een multifunctioneel werkgebied past een hoogwaardige uitstraling met intensief ruimtegebruik.
“We hebben prachtige toonaangevende bedrijven zoals Burg Azijn, Kramer’s Zuurkool, Groot en Slot (veredeling uien), PepsiCo (lay’s chipsfabriek), FastFeedGrinded (recycling schoenen)” - Interview Team Economie.
Verbinding onderwijs en werken
Dijk en Waard biedt veel kansen voor mensen met een praktisch opleidingsniveau. Het is daarom nodig om met de economische sector en het onderwijs te gaan werken aan het economisch profiel van de toekomst, en vanuit dat perspectief de werkgebieden te ontwikkelen en onze mensen op te leiden.
Vanuit een ruimtelijk-economisch perspectief is het belangrijk om het bestaande MBO-cluster rondom het treinstation te versterken en uit te breiden. ‘Uitbreiden’ betekent ook ruimte bieden aan combinaties van onderwijs en ondernemen. Kennisclustering leidt tot innovaties en een robuustere economie van onze gemeente. In deze clustering moet ook plek zijn voor voorzieningen (vergaderruimtes, conferentiezalen, kantines, enz.) die gedeeld kunnen worden door verschillende scholen en bedrijven. We doen dat in bestaand stedelijk gebied en integreren het met onze klimaatopgaven, vergroening en gezondheid. Om ambitie te realiseren, willen en moeten we ons afstemmen op de bestaande visies van de onderwijssector
“In Dijk en Waard worden de bedrijventerreinen gemiddeld minder intensief gebruikt per hectare” - Visie Werklocaties Dijk en Waard.
Paragraaf 1.4 Verbinding met cultureel erfgoed, water, reactie en natuur
In onze gemeente willen we groene (natuur) en blauwe (water) netwerken versterken om opwarming, waterkwaliteit, stikstof en biodiversiteitsverlies aan te pakken. In Dijk en Waard zijn er reële risico’s op wateroverlast door de lage ligging, bodemdaling en beperkt waterbergend vermogen in de kleigrond.
Bij ontwikkelingen zijn water en bodem sturend, conform landelijke richtlijnen. We hebben al ervaring met het “Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie” en breiden die manier van werken uit. Het vele water in de gemeente maken we zoveel mogelijk toegankelijk voor de pleziervaart, door bijvoorbeeld routes aan elkaar te koppelen. “Langedijk ontwikkelt met water” wordt “Dijk en Waard ontwikkelt met water”.
We willen de relatie tussen stad en landelijk gebied versterken door het realiseren van aantrekkelijke recreatieve verbindingen. De historische elementen van het landschap kunnen worden ingezet als aantrekkelijke ontsluitingsroutes om centra en de open ruimte met elkaar te verbinden. Deze elementen zijn bijvoorbeeld de historische linten, de grachten, de dijken en nog veel meer. Belangrijk historische elementen zijn bijvoorbeeld de molens die in en rondom onze gemeente liggen. Zij krijgen de ruimte die (wettelijk) is vastgelegd. We willen onze cultuurhistorische kwaliteiten als basis gebruiken om nieuwe verbindingen te leggen.
https://site.dijkenwaard.nl/stationsgebied/deelprojecten/klimaatrobuuste-polder/project-klimaatrobuuste-polder (voormalige) gemeente Heerhugowaard
Paragraaf 1.5 Toekomstbestendig landelijk gebied
We zetten in Dijk en Waard in op eentoekomstbestendige agrarische sector die ingoede balans opereert tussen het economischverdienmodel en het behoud en versterkingvan landschappelijke kwaliteit. Teeltkeuze kanhierbij een rol spelen, net als hoe we omgaanmet schaalvergroting en bedrijfsbeëindigingvan agrarische bedrijven.
“Hoe zorgen we er voor datonze recreatie- ennatuurgebieden blijvenaansluiten bij de wensen enbehoeften van het groeiendaantal inwonersvan de regio en daarbuiten?” -Visie Recreatiegebieden 2030Geestmerambacht.
We zoeken naar mogelijkheden de recreatievefunctie van het landelijk gebied (inclusiefonze recreatiegebieden) te versterken, om dedruk op natuur meer te ontlasten en vormenvan recreatie meer over het grondgebiedte spreiden. We passen de opwekking vanduurzame (wind)energie kwalitatief ruimtelijkin. Verduurzaming en concentratie van deglastuinbouw is een belangrijke opgave.
Hoofdstuk 2 Een nieuwe manier van denken en werken
Paragraaf 2.1 We hebben niet genoeg ruimte
Om alle hiervoor beschreven opgaven en ambities los van elkaar te realiseren, is veel ruimte nodig. Dit is een uitdaging voor heel Nederland en zeker ook voor Dijk en Waard. Tot nu toe was de praktijk dat we nieuwe ruimtevragers een plek gaven door het bebouwde gebied uit te breiden. Stedelijke uitbreiding was lange tijd dé oplossing voor de ruimtelijke problemen van stad en platteland.
We zien dat die uitbreidingspraktijk niet tot het gewenste resultaat leidde, want steden en dorpen zijn de afgelopen jaren verviervoudigd in omvang, maar hun problemen zijn ook groter geworden. Zo namen o.a. luchtvervuiling, eenzaamheid en verkeersopstoppingen toe. Verstedelijking heeft de toch al beperkte ‘open’ landschappen van Nederland opgeslokt.
De uitbreiding van de stad in het landelijk gebied met de daarbij horende verharding leidt ook in Dijk en Waard tot groeiende druk op de ruimte die ook nodig is voor natuur, energie-opwekking, recreatie en landbouw. Door de stijgende geluid-, licht-, en luchtvervuiling van de uitbreidende stad en het intensiever gebruik van het resterende buitengebied voor recreatie en landbouw, staat de overgebleven natuur sterk onder druk. Het wordt steeds lastiger om evenwicht te krijgen in het ecosysteem dat nodig is voor een gezonde leefomgeving.
We deden altijd of het buitengebied leeg was, maar we weten inmiddels dat het landelijk gebied sterk ‘terugduwt’. Ook in het buitengebied zelf staat de ruimte onder druk, bijvoorbeeld door schaalvergroting in de land- en tuinbouw. Ook hier willen we de beperkte beschikbare ruimte benutten voor uiteenlopende opgaven en ambities. Als we de toekomstige ruimtevraag die nodig is voor onze opgaven op energie, landbouw, natuur enzovoort naast elkaar leggen, hebben we ongeveer 75% van het huidige landelijk gebied extra nodig. We kunnen dus niet nog meer afsnoepen van dit buitengebied.
In onze ruimtelijke ordening heeft het bouwen van woningen meestal prioriteit. Maar door de focus op woningbouw was er minder aandacht voor andere opgaven en ambities. En deze andere opgaven nemen in belang toe. Doordat we opgaven veelal sectoraal aanpakken, lukt het ons niet om op al deze onderwerpen voortgang te boeken. De ambities zitten elkaar eerder in de weg dan dat ze elkaar versterken.
Zo zagen we bijvoorbeeld dat door het grootschalig verharden van buitenruimte het stedelijke hitte-eiland effect is versterkt. Dit vergroot het risico op hittestress. Vooral kinderen onder 5 jaar en ouderen boven 65 jaar zijn hier gevoelig voor. Dit zijn juist de sterkst groeiende bevolkingsgroepen in Dijk en Waard de komende jaren. Hoe kunnen we deze opgave samen oppakken met de ambitie om passende woonvormen te realiseren voor de groeiende 75+ groep, zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen, dichtbij voorzieningen? En hoe pakken we dit op met het besef dat slechts de helft van de volwassenen in Dijk en Waard de landelijke beweegnorm haalt? Bij jongeren tussen 11 en 25 jaar is dit zelfs minder dan 25%. Verdere toename van de autoafhankelijkheid en verkeersdrukte remt fysieke beweging en zal deze cijfers eerder nog verslechteren dan verbeteren. (PosadMaxwan, Een gezonde stad: meer danfietspaden. Een praktische gids. 2021.)
We zien dus dat de huidige werkwijze de volgende obstakels oplevert:
De bestaande manier van werken geeft eerste prioriteit aan woningbouw en claimt daarmee de ruimte die nodig is voor andere uitdagingen. Het zet onze andere ambities onder druk.
Uitbreidingen zijn op den duur kostbaar voor de gemeente. Inbreidingen leveren volgens recent onderzoek (Metropoolregio Amsterdam en Provincie Noord-Holland, Maatschappelijke kosteneffectiviteitsanalyseBinnen - Buitenstedelijk bouwen. 2023) uiteindelijk meer op, zeker als ook maatschappelijke meerwaarde (gevolgen voor mobiliteit, ruimtegebruik, spillover-effecten) wordt meegerekend. Uitbreiding legt daarmee druk op het gemeentelijk budget om andere transities en ambities te realiseren.
Daarom beantwoorden we in deze omgevingsvisie de volgende twee leidende vragen: “Hoe kunnen we onze bijdrage leveren aan grote en complexe opgaven, en onze ambities realiseren in de beperkte ruimte?” en “Welke kwaliteiten streven we in de toekomst na?”. Met daarbij de afgeleide vraag: “hoe kunnen we wat samen goed en innovatief is opgebouwd verder continueren en uitbreiden om zorgvuldig met onze beperkte ruimte om te gaan?”
Paragraaf 2.2 Een nieuwe benadering
Dijk en Waard is de afgelopen decennia gegroeid van een aantal kleine dorpen naar een uitgestrekte woongemeente met 90.000 inwoners. Nu is het zaak die ruim opgezette gemeente in het Noord-Hollandse landschap een toekomstbestendige, veilige en gezonde plek te laten blijven, terwijl het aantal inwoners groeit naar 100.000. Een gemeente waarin het goed wonen, werken, leren en recreëren is, in een gezonde balans. Dat vraagt een andere werkwijze, een andere sturing en een andere visie dan het op- en uitbouwen van een nieuwe stad. Het vergt een andere gereedschapskist om de volgende stap te zetten. De stap van planmatige groei naar organische doorontwikkeling van onze gemeente.
Om onze ambities waar te maken en de opgaven waar wij voor staan aan te kunnen, kiezen we in deze strategische omgevingsvisie voor een nieuwe benadering. We stappen af van het automatisme van stedelijke uitbreiding voor primair woningbouw. We stappen over op een kwalitatieve, integrale manier van werken aan de ruimtelijke ontwikkeling van Dijk en Waard.
In deze integrale benadering kijken we kritisch naar alle opgaves en ambities. We zoeken de beste plek om ze te realiseren, in de eerste plaats binnen de bestaande en dus beperkte ruimte van het bebouwde deel van de gemeente. Daarbij benaderen we de ruimtelijke vraagstukken niet alleen kwantitatief, dus in termen van hectares, maar ook in termen van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Het gaat behalve om kwantitatieve keuzes ook om kwalitatieve keuzes en sturing. Intensivering binnen het bestaande bebouwde gebied vraagt om kwalitatieve handvatten om te zorgen voor samenhang en voldoende collectieve leefkwaliteit (zoals gesuggereerd in de studie van het PBL: Vier scenario’s voor de inrichting van Nederland in 2050).
Want als we blijven doen wat we deden, krijgen we wat we kregen. De opgaven zijn fors en onze ambities hoog. Met de focus op bestaand stedelijk gebied staan we voor een grote verbouwing, een complexe opgave. Dat is tegelijk ook een kans of eigenlijk een opdracht om ook een béter Dijk en Waard te maken. Of het nou gaat om kwaliteit van gebouwen, het stedelijke gebied, natuur en water of het buitengebied; het draagt in belangrijke mate bij aan onze identiteit en ons welbevinden. Aan hoe we willen samenleven. Door in die grote verbouwing zorgvuldig om te gaan met wat we hebben en van daaruit verbinding te zoeken met de opgaven, bouwen we samen aan een mooier Dijk en Waard. Het realiseren van de benodigde aantallen woningen, werkgebieden, natuur, recreatiegebieden met toevoegen van kwaliteit vraagt om een creatieve en integrale benadering van de opgaven. We beseffen ons dat we hiermee een omslag inzetten die gevolgen zal hebben voor iedereen in de gemeente Dijk en Waard. Maar we doen het ergens voor! Deze nieuwe koers leidt tot gezondere leefomgevingen, fijne werkplekken, een dynamisch landelijk gebied en een gezond ecologisch systeem van water en natuur. In het hoofdstuk ‘Dijk en Waard in 2047’ werken we dat toekomstbeeld verder uit.
Om deze koerswijziging te onderbouwen, schetsen we hierna de gevolgen van de kwantitatieve stedelijke uitbreidingen. Daarna schetsen we in de visie en de uitwerking daarvan een alternatief toekomstbeeld.
Paragraaf 2.3 Waarom en hoe we het anders willen; een onderbouwing
We analyseren vier verschillende ruimtelijke thema’s waar de ambities en opgaves zich afspelen binnen de gemeente Dijk en Waard: de woongebieden, de werkgebieden, mobiliteit en het buitengebied. Voor elk thema geven we aan wat de bestaande opgaves en ambities zijn, maar ook welke aanpak wij momenteel hanteren in de realisatie. Deze “huidige” aanpak wordt ook wel “business as usual” genoemd, omdat het de ruimtelijke planningspraktijk van de afgelopen 60-80 jaar vertegenwoordigt.
De business as usual aanpak heeft de afgelopen decennia geleid tot veel benutte kansen en gerealiseerde kwaliteiten. Maar er zijn ook ongewenste gevolgen. Op dezelfde weg doorgaan brengt risico’s met zich mee die de leefkwaliteit in Dijk en Waard op den duur geen goed doen. Veel van deze risico’s spelen al langere tijd, zoals gezondheid en leefkwaliteit. Sommige andere risico’s zijn nieuw en onbekend, zoals de achteruitgang van de waterkwaliteit.
Paragraaf 2.4 Woongebieden
We analyseren vier verschillende ruimtelijke thema’s waar de ambities en opgaves zich afspelen binnen de gemeente Dijk en Waard: de woongebieden, de werkgebieden, mobiliteit en het buitengebied. Voor elk thema geven we aan wat de bestaande opgaves en ambities zijn, maar ook welke aanpak wij momenteel hanteren in de realisatie. Deze “huidige” aanpak wordt ook wel “business as usual” genoemd, omdat het de ruimtelijke planningspraktijk van de afgelopen 60-80 jaar vertegenwoordigt.
De business as usual aanpak heeft de afgelopen decennia geleid tot veel benutte kansen en gerealiseerde kwaliteiten. Maar er zijn ook ongewenste gevolgen. Op dezelfde weg doorgaan brengt risico’s met zich mee die de leefkwaliteit in Dijk en Waard op den duur geen goed doen. Veel van deze risico’s spelen al langere tijd, zoals gezondheid en leefkwaliteit. Sommige andere risico’s zijn nieuw en onbekend, zoals de achteruitgang van de waterkwaliteit.
Woongebieden
Tot nu toe wijzen we uitbreidingslocaties voor woningbouw aan, keuren deze goed en bebouwen deze vervolgens met veelal grondgebonden woningen. Deze aanpak is breed toegepast in heel Nederland en zeker ook in Dijk en Waard, waar de meeste bebouwde gebieden het resultaat zijn van stadsuitbreidingen van de afgelopen 60 jaar.
Kansen die ontstaan door de nieuwe strategie
Kiezen voor woningbouwlocaties binnen de bestaande bebouwde kom, vaak ‘verdichting’ genoemd, biedt kansen om de volgende maatschappelijke uitdagingen in wonen, werken, mobiliteit en het landelijk gebied waar Dijk en Waard voor staat op te vangen.
Nieuwe woonvormen, meer doorstroming
Doorgaan met woningbouw op de uitleglocaties leidt tot meer van hetzelfde: grondgebonden woningen. In Dijk en Waard hebben we dit type woningen al in grote mate: 79% van alle woningen zijn eengezinswoningen, in vergelijking met 63% in Alkmaar.
Door gebruik te maken van ruimte in de bestaande stad, ontstaan kansen om nieuwe woonvormen toe te voegen, met name appartementen voor bijvoorbeeld jongeren en ouderen, maar zeker ook geclusterde of collectieve woonvormen voor ouderen. Appartementen leveren meer kansen op voor duurzame, collectieve energiesystemen inclusief koeling.
Verminderen hitte-eiland effect
Door zo min mogelijk nieuwe verharding toe te voegen en liefst te verminderen ten gunste van groen, verminderen we het stedelijke hitte-eiland effect en verkleinen we het risico op hittestress. Vooral kinderen jonger dan 5 jaar en 65-plussers zijn gevoelig voor hittestress. En dit zijn juist de sterkst groeiende bevolkingsgroepen in Dijk en Waard de komende jaren volgens de demografische prognoses.
Door het bestaande bebouwde gebied te transformeren, is het mogelijk om de functies van het grondgebruik te intensiveren en meer woningen toe te voegen. In tegenstelling tot uitbreidingen heeft dit geen invloed op het hitte-eiland effect, omdat het geen nieuw verhard oppervlak creëert, maar eenvoudigweg reeds verhard oppervlakte transformeert.
Gezonder leven
Nauwelijks de helft van de volwassenen in Dijk en Waard haalt de landelijke beweegnorm. (Gezondheidsatlas, GGD Noord-Holland Noord) Bij jongeren tussen 11 en 25 jaar is dit zelfs maar tussen 15 en 24%. Door niet meer te bouwen op uitleglocaties verkleinen we de auto-afhankelijkheid doordat woningen en voorzieningen dichterbij komen te liggen. (De maatschappelijke effecten van hetwijdverbreide autobezit in Nederland, KiM.) Bovendien passen we de infrastructuur zo aan, dat je binnen de gemeente met de fiets doorgaans sneller bent dan met de auto. Daarmee stimuleren we fysieke beweging en een gezondere leefstijl. Voor mensen die geen auto hebben, of niet meer kunnen rijden, verlagen we de drempel om anderen op te zoeken en verkleinen we de kans op eenzaamheid en sociale isolatie.
Beter benutten infrastructuur
Doordat we meer binnen het bestaande bebouwde gebied gaan bouwen, is minder nieuwe verkeersinfrastructuur nodig. Nieuwe woningen zijn immers bereikbaar via bestaande infrastructuur en openbaar vervoer én liggen vaker dichtbij voorzieningen. Ook omliggende bestaande wijken profiteren van de toegenomen bevolkingsdichtheid doordat draagvlak voor voorzieningen en OV toeneemt.
Daarmee wordt de verdere ontwikkeling van de Zaancorridor en het OV station Heerhugowaard beter haalbaar. Buslijnen en Hugohopper die in onze gemeente rijden worden rendabeler. Verbindingen met het treinstation worden beter en daarmee wordt ons Stationskwartier aantrekkelijker om te verblijven en door te ontwikkelen. Zo wordt de verdere ontwikkeling van de Zaancorridor door onze OV-knooppuntontwikkeling gestimuleerd en ligt een toekomstige betere treindienstregeling voor de hand.
Verkeersveiligheid
Vermindering van het autogebruik en het verbeteren van de infrastructuur voor langzaamverkeer is nodig om het risico op zware verkeersongevallen te verminderen. Dijk en Waard kampt momenteel met meer ernstige ongevallen dan gemiddeld in Nederland. Dit terwijl veel autoritten in Dijk en Waard een lokale bestemming hebben die ook fietsend of wandelend bereikt kan worden. Door de auto minder ruimte te geven en door afstanden binnen de gemeente te verkleinen, creëren we een veiliger woon- en werkomgeving en stimuleren we gezondere mobiliteit.
Meer ruimte voor ontmoeten
Het verstedelijkte gebied heeft een lage d ichtheid en sommige delen zijn nog niet efficiënt ingericht. Denk hierbij aan bovengrondse (enkellaagse) parkeerplaatsen en monofunctionele wijken met zeer lage dichtheden. De woonopgave is een kans om de bebouwde omgeving in de gemeente Dijk en Waard verder te ontwikkelen en ruimte te geven aan langzaam verkeer, goede openbare ruimte voor sociale contacten. Met minder ruimte voor verkeer en parkeren ontstaat meer ruimte voor ontmoeten in en tussen de wijken. Met meer kwalitatieve ontmoetingsruimte voor verschillende bevolkingsgroepen verkleinen we het risico op sociale isolatie, eenzaamheid, depressie en verminderd mentaal welzijn. Kinderen kunnen veiliger naar hun school, hun club of hun vriendjes lopen of fietsen. Dit heeft een positief effect op psycho-sociale problemen, waar zij nu relatief veel mee kampen (zie afbeeldingen hierboven).
Wat horen we?
Bij het voorstellen en doorspreken van deze nieuwe benadering komen vaak de volgende tegenargumenten naar boven. We proberen ze hier alvast te beantwoorden.
Kritische opmerking 1: ...we kunnen ook gewoon betere woonuitbreidingen maken.
In de geschiedenis van de Nederlandse ruimtelijke ordening zijn er vele pogingen gedaan om inclusieve en groene omgevingen voor voetgangers en bewoners te ontwerpen, zoals het woonerf.
De autoafhankelijkheid nam echter de ruimte over en overstemde de oorspronkelijke ontwerpprincipes omdat de auto noodzakelijk was om tussen wonen, werk en voorzieningen te bewegen.
De trend won het van het ontwerp. Het is dus nodig om wonen, werken, voorzieningen en ruimte voor ontspanning dichter bij elkaar te brengen zodat de auto minder noodzakelijk wordt. De ruimte die daarmee wordt gewonnen kunnen we bijvoorbeeld inzetten voor groenere openbare ruimte voor verkoeling en wateropvang, voor ontmoetingsplaatsen, speelplekken en natuur.
Kritische opmerking 2: ...we hebben al afspraken met ontwikkelaars en hebben snel woningen nodig!
De huidige aanpak kan snel veel woningen realiseren maar creëert problemen op de langere termijn rond gezondheid, klimaatadaptatie, verkeersdruk, etc. die veel investering vragen om nadien op te lossen. Als we de complexere weg van integrale binnenstedelijke planning kiezen, kunnen we veel van deze problemen vermijden of vandaag al aanpakken, samen met de woonopgave.
Kritische opmerking 3: ...maar mensen willen in grondgebonden woningen wonen.
Er is op dit moment in Dijk en Waard al een groter aanbod aan grondgebonden woningen met tuin dan in de omliggende gemeenten. Een aanzienlijk deel van deze eengezinswoningen worden bewoond door 1 of 2 personen. De oplossing ligt dus niet in bijbouwen van deze typologie maar wel in het op gang brengen en stimuleren van doorstroming. Dat doen we onder andere door de geschikte woonomgevingen aan te bieden aan de juiste doelgroep. Dit zal een mentale omslag vragen bij verschillende doelgroepen maar het vraagt ook een andere manier om naar planning te kijken. Bijvoorbeeld door integrale planning gericht op binnenstedelijk ontwikkelen. Door het beperkte aanbod en het bestaande financiële systeem komt doorstroming nog onvoldoende op gang.
En het kan!
Na decennia een planningsbeleid gehad te hebben dat gericht was op het uitbreiden van de stad, moeten we nu kijken naar de mogelijkheden voor een integraal planningsbeleid, gericht op verdichting in de stad. De eerste berekeningen en verkenningen tonen aan dat nieuwe uitbreidingslocaties niet nodig zijn door verdichtingsontwikkelingen binnen onze dorpen en bestaande wijken. Bovendien bieden ze de mogelijkheid om het woningaanbod in de gemeente te diversifiëren.
Alle lopende uitbreidingslocaties kunnen hun ontwikkeling voortzetten, evenals die locaties die zich binnen het bestaande bebouwde gebied bevinden.
Daarnaast zijn er vier locaties voor verdichting in de grote centra van de woongebieden: De ontwikkelingen rondom het station met OV-knooppunt ontwikkeling en het Stationskwartier zijn hiervan het meest sprekende voorbeeld. De vier bedrijventerreinen in de nabijheid van de woongebieden hebben ook potentieel om verdicht te worden, met name De Frans (combineren van wonen, werken en onderwijs) en Beveland (meer diversiteit in werkgelegenheid en voorzieningen) en Zuiderdel.
De integrale aanpak levert naast bijkomende woningen (in plaats van voormalige parkeergelegenheid, overtollige infrastructuur of verouderde gebouwen) ook meer centrale werklocaties, een vergroening van het stadshart (herinrichting en herontwikkeling omliggende openbare ruimte) en een afname van de verkeersdruk.
Paragraaf 2.5 Werkgebieden
We hebben met de groei van onze gemeente ook uitbreidingslocaties voor werklocaties of bedrijventerreinen gerealiseerd. Er is daarop altijd veel ruimte voor onze ondernemers geweest om die werklocaties in te richten naar economische behoefte. Dit leidt niet altijd tot een efficient gebruik van de beschikbare ruimte. Meer recentelijk zijn we begonnen met het toevoegen van woon- en andere functies op binnenstedelijke werklocaties om ze aantrekkelijk en vitaal te houden. Het is bekend op welke locaties we kunnen mixen. We gaan onderzoeken welke locaties geschikt zijn om te verdichten.
Kansen die ontstaan door de nieuwe strategie
Door primair te kiezen voor het toevoegen van vernieuwde werklocaties binnen de bestaande bebouwde kom, vooral in het Stationskwartier en in de centrumgebieden, kunnen we de volgende maatschappelijke uitdagingen waar Dijk en Waard voor staat opvangen:
Bedrijvigheid omarmen en toekomstbestendig maken
We maken een bewuste keuze om bedrijven in Dijk en Waard te houden om lokale werkgelegenheid te beschermen en te diversifiëren. Werken in eigen stad of wijk beperkt het verkeer en creëert een sterkere binding en sociale cohesie.
We faciliteren en stimuleren actief de komst van diverse (nieuwe) werkvormen, zoals gedeelde voorzieningen, bedrijfsclusters, maakindustrie, etc. om in te spelen op de snel veranderende vormen van bedrijvigheid.
Hogere ruimtelijke kwaliteit
Door niet langer nieuwe bedrijventerreinen aan te leggen in het landelijk gebied, voorkomen we verdergaande verstedelijking ten koste van open ruimte. Deze uitbreiding levert vaak meer verharding van groene oppervlakten op dan banen. De nadruk moet liggen op een hogere dichtheid en kwaliteit van banen, in plaats van op het vergroten van de oppervlakte van industriële gebieden. Hogere ruimtelijke kwaliteit van bedrijventerreinen is ook van belang om een aantrekkelijke werkplek te bieden aan werknemers.
Kortere woon-werkafstanden
Door de ruimte in de bestaande bedrijventerreinen beter te benutten, door bijvoorbeeld in hogere dichtheden te bouwen, voorkomen we verdere toename van reisafstanden tussen wonen en werk. Hogere dichtheden leveren ook kansen op voor het verduurzamen van bedrijventerreinen, door bijvoorbeeld het uitwisselen van energie.
Daardoor voorkomen we ook dat we plekken maken die met de fiets of OV slecht bereikbaar zijn. De bereikbaarheid van het openbaar vervoer op bedrijventerreinen blijft echter problematisch. Het aanbieden van openbaar vervoer op bedrijventerreinen is door de provincie niet verplicht en de vervoerders bieden dit ook niet aan. We moeten samen met de provincie zoeken naar een oplossing voor dit probleem.
Ook bieden we lokale ondernemers de kans om zich op meer centrale locaties in de gemeente te vestigen. Zeker daar waar hun onderneming combineerbaar is met wonen (vb. De Frans of Beveland). Hiervoor moeten we inzetten op bedrijventerreinen met meer functiemenging en op het stimuleren van ondernemers om panden en omliggende terreinen klimaatbestendiger te maken.
Energieopwekking dichter bij energieverbruik
Om de overgang naar een duurzamere economie te vergemakkelijken, moet ons elektriciteitssysteem aanzienlijk worden uitgebreid om netcongestie te voorkomen. Dit vereist aanzienlijke investeringen. Een manier om dit op te lossen, is door (duurzame) energieopwekking te plaatsen naast de plaatsen die het meest verbruiken. In het geval van Dijk en Waard betekent dit het plaatsen van energieopwekking dicht bij energie-intensieve industrieën in Alton, Breekland, De Vaandel en Zuiderdel.
Paragraaf 2.6 Mobiliteit
Decennia lang hebben we de druk op het wegennet verminderd door knelpunten op te lossen door meer weginfrastructuur toe te voegen. We hebben echter geleerd dat het bieden van meer ruimte aan auto’s nóg meer auto’s aantrekt. Hieruit is af te leiden dat de druk op het wegennet niet opgelost wordt met extra infrastructuur, zeker niet met de woningbouwopgave die er ligt en de toename van mobiliteit die dat met zich meebrengt. Daarnaast heeft het uitbreiden van de auto-infrastructuur en de voorrang die we eraan gaven, de belevingskwaliteit van wijken, belangrijke straten en pleinen sterk verminderd en daarmee ruimte voor ontmoeten weggenomen.
Kansen die ontstaan door de nieuwe strategie
Met een andere aanpak rond mobiliteit, parkeren en infrastructuur kunnen we de volgende maatschappelijke uitdagingen waar Dijk en Waard voor staat opvangen:
Meer draagvlak voor (H)OV
Door in te zetten op ruimtelijke inbreiding wordt gebruik gemaakt van bestaande infrastructuur.
Er ontstaat door de grotere concentratie en hogere dichtheden van woon- en werkfuncties meer draagvlak voor het OV-station en een goed OV-netwerk, maar ook voor vormen van deelmobiliteit. Het toevoegen van nieuwe huizen, werkgelegenheid en voorzieningen dichtbij het bestaande openbaar vervoer verhoogt de rentabiliteit ervan en draagt bij aan de mobiliteitstransitie. Zo kan het doortrekken van hoogfrequent treinvervoer naar station Heerhugowaard haalbaar worden. Om dat te realiseren is het van belang dat we inzetten op woon- en werkfuncties en voorzieningen op maximaal 20 minuten lopen of 10 minuten fietsen vanaf het station.
Meer ruimtelijke kwaliteit
Door aanpassing van de infrastructuur ontstaat meer ruimte voor groen, ontmoeten en beweging.
Actieve mobiliteit - veiliger en gezonder
We weten dat zo’n 60% van alle auto’s die geparkeerd staan in Centrumwaard van minder dan twee kilometer afstand komen. Dit hoge percentage geldt waarschijnlijk niet voor elke bestemming, maar duidelijk is dat veel autoritten een lokale bestemming hebben. Voor deze korte ritten zijn wandelen, fietsen of OV een reëel alternatief. Dit biedt voordelen.
Dijk en Waard scoort ook minder goed op fietsveiligheid. Daarom zijn extra investeringen nodig, bijvoorbeeld voor verbetering van bestaande en aanleg van nieuwe vrijliggende fietsroutes. De meeste buurten in Dijk en Waard beschikken al over voldoende fiets-en wandelinfrastructuur. Deze kunnen beter worden benut door enkele ontbrekende schakels in het fietsnetwerk te realiseren en zo het lokale en regionale netwerk te verbeteren. Dit speelt vooral rond de N242, het kanaal Omval-Kolhorn, het spoor en de Westtangent,die nu nog barrières vormen, maar waar nieuwe fietsbruggen of – tunnels verbindingen kunnen leggen tussen wonen, werken en voorzieningen.
Ook kunnen we bij de inrichting van kruispunten meer prioriteit geven aan voetgangers en fietsers. De HugoHopper wordt ingezet voor mensen, jong en oud, die mindergoed ter been zijn of voor wie lopen of fietsen om andere redenen niet mogelijk is. Het nieuwe parkeerbeleid biedt kansen om alternatieven voor de auto aantrekkelijker te maken.
Paragraaf 2.7 Landelijk gebied
Stad en land zijn afhankelijk van elkaar en kunnen elkaar dynamisch versterken. Het landelijk gebied heeft daarnaast haar eigen functies en dynamiek, maar ook problematiek. Vanuit de bebouwde omgeving is het landelijk gebied een belangrijke plek voor rust, ruimte, uitzicht en ontspanning. Uitbreidingen van het stedelijk gebied verminderen de belevingswaarde en kwaliteit van het landschap. Juist dat landschap, de weidsheid, is een kernkwaliteit van Dijk en Waard. Een goede balans is dus cruciaal.
Het landelijk gebied in onze gemeente wordt nog vaak als restgebied gezien, als potentieel uitbreidingsgebied. Maar er zijn meer ambities en opgaven voor het gebied buiten de bebouwde kom: denk aan toekomstbestendige landbouw, herstellen en versterken van cultuurhistorisch landschap, energie-opwekking, recreatie, natuurherstel, waterkwaliteit.
Zo leidt de verwachte bevolkingsgroei van Dijk en Waard tot meer mensen, jong en oud, die recreëren in het buitengebied. Dit zet de reeds kwetsbare natuur onder druk. Een gefragmenteerde aanpak van het natuurgebied en het waternetwerk leidt tot onvoldoende ontwikkeling van genoeg drinkwater, schoon oppervlaktewater en een goede zwemwaterkwaliteit in 2047. We hebben een toekomstbestendige landbouw nodig als belangrijke economische pijler in onze gemeente. Kansen voor meervoudig ruimtegebruik en versterking en intensivering van netwerken in het landelijk gebied worden beperkt benut door de monofunctionele en gefragmenteerde benadering.
We willen daarom de opgaven voor het landelijk gebied meer in samenhang met elkaar, maar ook met de binnenstedelijke opgaven (wonen, werken, recreatie, klimaatadaptatie) gaan beschouwen. Als we dat niet doen komen de verschillende belangen en opgaven met elkaar in conflict. Immers: niet alles kan overal en nergens kan alles.
Kansen die ontstaan door de nieuwe strategie
Open landschap is nabij woongebied
Recreatieve verbindingen (fiets- en wandelpaden) kunnen zorgen voor een toenemende toegankelijkheid van het buitengebied en daarmee een toenemende belevingskwaliteit.
Natuurherstel en recreatie gaan prima samen
Er zijn genoeg kansen om natuur en recreatie met elkaar te verbinden door natuurgebieden deels te ontsluiten voor recreatie. Bijvoorbeeld door te werken aan afgestemde ontwikkelingvan recreatie en natuur en betere zoneringen daarin. De meeste recreatiegebieden liggen nu in of bij natuurgebieden. Als we de natuurgebieden uitbreiden en versterken, vergroten we hun ecologische waarde, en zorgen we voor extra ruimte voor recreatie. Het karakteristieke open landschap van Dijken Waard bevindt zich immers vlakbij de woonwijken. Nieuwe en verbeterde recreatieve verbindingen met hoge ecologische waarde dragen bij aan een betere toegankelijkheid van het landelijk gebied en daarmee voor een toenemende belevingskwaliteit. Bijvoorbeeld door het vormen van een ‘natuurring’, een aaneengesloten groenblauw netwerk alsdrager van ecologie en recreatie waarbij de Groene Loper en het Kanaalpark een sterk begin vormen.
Verbeteren kwaliteit (zwem)water
Water is een belangrijke identiteitsdrager van Dijk en Waard. Een goede kwaliteit van het (zwem)water is daarom belangrijk voor onze gemeente. Door een integrale benadering voorkomen we dat stadsuitbreidingen en extra verkeersstromen de kwaliteit van het water verder verslechteren.
Minder verharding, meer (kwalitatief) groen
Dijk en Waard staat bekend om het wonen in het groen. En groen is er volop, maar de kwaliteit ervan kan en moet beter. Kwantitatief groen uit zich alleen in cijfers, terwijl kwalitatief groen bijdraagt aan verkoeling, biodiversiteit, gezondheid en de kwaliteit van het landschap.
Door niet langer grootschalig woongebieden te realiseren in het landelijk gebied, voorkomen we verdere verstening van nu onverharde gebieden, dat tegen ons huidige beleid ingaat.
"Mensen verhuizen naar Dijk en Waard vanwege de grote en goedkopere huizen en de grote hoeveelheid groen. - InterviewTeam Wonen"
Versterking en verduurzaming van het Alton glastuingebied tot een regionaal duurzaamheidsknooppunt
fRondom het bestaande kassencluster hebben wij een aantal zoekgebieden (RES, ProvincialeVerordening) geïdentiiceerd voor mogelijke uitbreiding en intensivering van dit gebied. De zoekgebieden energieopwek zijn gebaseerd op de RES 1.0, vastgesteld in 2021. De RES wordt periodiek herijkt. Deze zoekgebieden kunne nworden gebruikt om de algehele structuur van het gebied te verbeteren. Hiervoor stimuleren we nieuwe innovatieve vormen van glastuinbouw zoals gestapelde kassen(vertical farming). Het kassencluster is tevens een zoekgebied voor duurzame energieproductie via zon en wind. Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied moeten samengaan met energieproductie voor de tuinbouwfuncties zelf en voor de nabijgelegen kern.
Hoofdstuk 3 Dijk en Waard in 2047
Inleiding
Aan de hand van de vijf ambities beschrijven we in dit hoofdstuk hoe Dijk en Waard
er in 2047 uitziet. De vijf ambities vormen de afzonderlijke bouwstenen van de visie,maar
ze zijn onderling sterk samenhangend. Daarna werken we toe naar een integrale omgevingsvisie
waarin de vijf ambities samenkomen en werpen we een blik op onze omgeving, de regio.
Paragraaf 3.1 Ambitie 1: Gezonde en gemengde woonomgevingen
In 2047 bestaat Dijk en Waard uit aantrekkelijke, nog groenere buurten waar het veilig en gemakkelijk is om te voet of per fiets het huis uit te gaan, waarbij je spontaan buren en vrienden ontmoet in hoogwaardige publieke ruimtes. Voetgangers en fietsers hebben voorrang boven auto’s. Het straatbeeld is daarop ingericht.
De wijken in Dijk en Waard hebben in 2047 elk hun eigen identiteit en kwaliteiten. Deze worden samen met bewoners, ondernemers en organisaties benoemd en versterkt. De wijken en buurten hebben zich door de bewuste sturing tijdens de verdichtingsopgave doorontwikkeld en vormen aangename plekken om te wonen, werken en leven. Alle woningen zijn verduurzaamd, de omgeving is verder vergroend. De buurten zijn volgens de normen en richtlijnen voor klimaatbestendige bouw ingericht, zowel in de openbare ruimte als op private gronden. Deze normen zijn gericht op de onderwerpen wateroverlast, droogte, bodemdaling, hitte, natuurinclusiviteit en biodiversiteit en overstroming.
De grote centrumgebieden van Dijk en Waard zijn levendige gebieden met stedelijke voorzieningen, evenementen en ruimtes voor verenigingen. Verschillende typen woningen bieden huisvesting aan verschillende bevolkingsgroepen, van ouderen die zorg nodig hebben tot jonge starters en nieuwe gezinnen. Ook hebben we aandacht voor een evenwichtige mix van sociale/goedkope, middendure en duurdere woningen binnen wijken en bouwblokken.
Het Stationskwartier en het Stadshart als intensief stedelijk kerngebied geeft een impuls voor verdere compacte centrumontwikkeling. De historische linten bieden met hun lineaire structuur een uitgelezen kans voor kleinschalige transformatie en verdichting met woon- en werkfuncties. De auto is er te gast en maakt plaats voor bewegen, sporten en fietsen. Herontwikkeling houdt de unieke identiteiten van Dijk en Waard in stand: de Dorpsstraat heeft zijn oorspronkelijke kwaliteiten teruggekregen en de Middenweg is veranderd zodat het voelt als een lang lineair park om te bewegen, rusten en recreëren. Daar ontmoet je stads- en dorpsgenoten en beweeg je tussen je thuis en voorzieningen.
Om de leefbaarheid van onze kleine kernen in het landelijk gebied te versterken, bieden we hier ruimte voor kleinschalige ontwikkeling van woningen die passen bij de specifieke lokale vraag in die kernen. Bijvoorbeeld voor ouderen zodat de vrijkomende woningen beschikbaar komen voor jongeren en gezinnen. Dat is belangrijk om voorzieningen in stand te houden. Water en bodem zijn leidend in de beoordeling van plannen. En ook hier geldt: primair binnen bestaand stedelijk gebied bijvoorbeeld na bedrijfsverplaatsing of sloop/ nieuwbouw. We kijken naar samenhang met herstel van natuur en landschap, versterking van lokale maatschappelijke en economische pijlers. Uitbreiding mag geen negatieve invloed hebben op de gezondheid en/of het milieu (lucht, geluid, geur, licht, etc.), omgevingsveiligheid en natuur.
We streven naar een leefomgeving die uitnodigt tot gezond gedrag, een omgeving die jong en oud stimuleert tot meer bewegen, ontmoeten en gezonder eten. Met een toekomstbestendige leefomgeving behouden en versterken we een vitale, gezonde en inclusieve samenleving. Op plekken waar veel kinderen komen, zorgen we voor een gezonde voedselomgeving. En er is sprake van rookvrije kind-en zorgomgevingen.
Dit staat ons te doen
Ontmoeting in elke buurt:
Bewust kiezen voor ontmoetingszones i.p.v. -plekken, die de ontmoetingsmogelijkheden niet alleen concentreren op één plek, maar verspreiden over een groter gebied. Zo voorkomen we dat ontmoetingsplekken ook hangplekken worden, die overlast kunnen veroorzaken.
Herontwerp van straten om meer ruimte te maken voor groen en voetgangers in plaats van auto’s. Dit verbetert de veiligheid en stimuleert bewegen en sociale interactie. Bij nieuwe ontwikkelingen hanteren we een ruime groennorm.
Creëren van ruimtes voor geplande en toevallige ontmoetingen om de sociale cohesie te versterken.
Bij het ontwerp/verbetering van ontmoetingsruimtes, maar ook bij de transformatie naar voetgangersvriendelijke straten, moet rekening worden gehouden met de cultuurhistorische eigenheid van elke wijk. In veel gevallen kan dit betekenen dat verloren gegane kwaliteiten (zoals woonerfstraten, nu gedomineerd door auto’s) worden teruggebracht.
Aanpassing mobiliteitsnetwerk :
Historische linten als aantrekkelijke fietsroutes met auto’s te gast. De Dorpsstraat gaat terug naar de oorspronkelijke kwaliteit en de Middenweg wordt heringericht tot een lineair park met fietsprioriteit. Zo maken we de voorzieningen en verschillende centra veilig en makkelijk toegankelijk te voet of met de fiets voor de omliggende woonwijken.
Het mobiliteitssysteem van elke buurt wordt herzien. Bij nieuwe wijken ontwerpen we autoluwe/autovrije straten mee. Bij bestaande wijken leggen we dit concept bij herinrichtingen voor aan de buurt. Het gaat om een conceptuele benadering waarin we wel naar alle ingrediënten moet kijken om het te laten slagen. We creëren eerst de voorwaarden waardoor mensen, jong en oud, minder afhankelijk zijn van de auto voordat we in (bestaande) woonwijken straten autoluw/autovrij maken, want anders staan de omliggende straten juist extra vol met auto’s.
Om ervoor te zorgen dat alternatieven voor de auto vaker worden gebruikt, verbeteren we de fietsinfrastructuur, krijgen wandelaars en fietsers prioriteit en introduceren we gedeelde mobiliteit.
Verbetering bestaande centra :
We zetten in op een verdichtings- en transformatie-opgave van Stadshart, Centrumwaard, Broekerveiling, Noord-Scharwoude. Dit draagt bij aan levendige centra met ieder een eigen schaal en identiteit en creëert de dichtheid die nodig is voor een hoger voorzieningenniveau.
We maken het voor onze inwoners aantrekkelijk om te verhuizen in de eigen, bekende omgeving door passende woningen toe te voegen en meer ruimte te bieden voor sociale huur en woon-zorgcombinaties. Daardoor kunnen eensgezinswoningen die nu bewoond worden door ouderen beschikbaar komen voor gezinnen. De nabijheid van diverse voorzieningen, ontmoetingsplekken en sterk vergroende straten en pleinen maakt deze woonvormen aantrekkelijk voor ouderen. Het draagt bij aan een gezondere leefomgeving die bewegen, sporten en ontmoeten stimuleert en o.a. eenzaamheid tegengaat.
Integratie verdichting in bestaande wijken
Elk verdichtingsproject starten we met het maken van een gebiedsvisie die integratie met het bestaande karakter waarborgt en ambities prioriteert.
Compacte woonwijken betekent dat de warmtevoorziening overzichtelijk georganiseerd kan worden, met mogelijkheid om aan te sluiten op een warmtenet.
Het gebied Langedijk-West
Het gebied Langedijk-West vormt in 2047 een belangrijke ecologische en recreatieve verbinding naar Geestmerambacht. Vanuit de dorpsranden van Noord- en ZuidScharwoude zijn er verbindingen met dit gebied aangelegd. De landbouw is toekomstbestendig door in samenhang met ecologische waardes voedsel te telen. Het gevolg van onze nieuwe strategische koers is dat we Langedijk-West niet inzetten voor het bouwen van grote aantallen woningen. Zo behouden we het waardevolle open landschap. Door verdichting en versterking van de centra zorgen we voor meer draagvlak voor voorzieningen in de bestaande bebouwde kom. De enige woningbouw die in Langedijk-West mogelijk is, biedt nieuwe woontypologieën, die met name gericht zijn op wandelen, fietsen, deelmobiliteit en openbaar vervoer. Daarnaast kan Langedijk-West ruimte bieden aan recreatieve / sportvoorzieningen. Ruimtelijke voorwaarde voor deze eventuele, kleinschalige woningbouw en voorzieningen is dat deze aansluit op de bestaande structuren zodat deze benut en versterkt worden. Daarbij denken we primair aan versterking van de dorpslintstructuur en het voorzieningenniveau maar ook groene en blauwe structuren en herstel van het landschap. Er moet bij ontwikkeling aandacht zijn voor betere verbindingen naar het recreatiegebied Geestmerambacht.
Paragraaf 3.2 Ambitie 2: Aantrekkelijke en diverse werkplekken
In 2047 wordt zowel gewerkt in de centrumgebieden als op bedrijventerreinen in Dijk en Waard. Bedrijventerrein zijn getransformeerd en worden intensiever gebruikt. Daardoor zijn het leefbare plekken geworden met gedeelde parkeerplaatsen, ontmoetingszones en clusters van bedrijven die samenwerken. De terreinen zijn veranderd in groene gebieden met alleen verharding waar dat echt noodzakelijk is en goed en veilig bereikbaar op de fiets. Er zijn innovatieve collectieve oplossingen om energie, warmte en materialen te delen en te produceren. De bedrijven in Dijk en Waard voorzien in meer arbeidsplaatsen per hectare dan in 2024, die goed aansluiten op het economisch profiel van onze gemeente, maar ook op het onderwijsaanbod en onze beroepsbevolking. Ook hier zijn water en bodem leidend in de beoordeling van plannen.
In navolging van deze uitgangspunten kijken we kritisch naar bedrijven die qua arbeidsintensiteit, vormgeving en met het oog op duurzame bedrijfsvoering geen toegevoegde waarde hebben. In aanvulling op het provinciale beleid over datacenters zijn wij zeer kritisch op de vestiging van datacenters in onze gemeente.
Het Stationskwartier is het stedelijke kerngebied van Dijk en Waard met een sterk verdichte bebouwing en een hoge mix van functies. Door de intensivering is het een referentiepunt voor werkgelegenheid en onderwijs in de regio. Het is een aantrekkelijk en levendig gemengd gebied gericht op het OV en met prioriteit voor voetgangers en fietsers voetgangers.
Het kassencluster Alton is een regionaal knooppunt voor innovatie in de tuinbouwsector. Het werkt samen met de omliggende gemeenten en de regio, ook omdat het een belangrijke producent van elektriciteit en warmte is geworden.
Dit staat ons te doen
Bedrijvigheid omarmen en toekomstbestendig maken:
Bewuste keuze om bedrijven in Dijk en Waard te houden om lokale werkgelegenheid te beschermen en te diversifiëren, zodat ook theoretisch opgeleiden meer binnen de gemeente een passende baan kunnen vinden. Werken in eigen stad of wijk beperkt het verkeer en creëert een sterkere binding en sociale cohesie.
Bewuste keuze om ook ruimte beschikbaar te houden voor bedrijvigheid die niet passend is binnen de kernen. Gedacht kan worden aan bedrijven die vallen in een zwaardere milieucategorie. Breekland 2 is hiervoor in de visie als ruimte gereserveerd. Door de ruimte op deze terreinen beter/ intensiever te benutten, kunnen bestaande bedrijven groeien en bieden we plaats aan nieuwe bedrijvigheid in deze categorie.
Het faciliteren, stimuleren en aantrekken van diverse (nieuwe) werkvormen zoals gedeelde voorzieningen, bedrijfsclusters, maakindustrie, etc. om in te spelen op de snel veranderende vormen van bedrijvigheid.
Ruimte creëren voor de circulaire economie, waarbij ook wordt ingezet op gedragsverandering zodat minder grondstoffen nodig zijn die in de afvalketen komen. (In Dijk en Waard is 20% meer afval per persoon “geproduceerd” dan landelijk.)
Transformatie naar gemengde woon-werkgebieden rond het station :
Herontwerp van De Frans en Beveland naar hogere dichtheid van gebruik en functies (wonen, werken, zorg, onderwijs en recreëren) met aandacht voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
Ontwerp van MBO-clusters met gedeelde faciliteiten in samenwerking met omliggende bedrijven om onderwijs en werk beter op elkaar aan te sluiten.
Transformatie naar duurzame bedrijventerreinen:
Zoeken van professionele partners die mede vorm willen en kunnen geven aan de betere benutting van bedrijventerreinen.
Verbeterde toegankelijkheid via fiets en openbaar vervoer voor werknemers en inzetten op groene logistiek door het voorzien van o.a. laadstations (elektra + waterstof).
Dubbel gebruik van daken voor energieopwekkingking, groen, of andere functies.
Creëren van kwalitatieve groene openbare ruimtes als koude eilanden ter bescherming tegen de oververhitting die vandaag in de bedrijventerreinen plaatsvindt. Aandacht voor de aanleg van niet-bebouwde ruimte verbetert de integratie in de stad en draagt bij aan een gezonde werkomgeving.
Het warmtenet (in ontwikkeling) biedt kansen om niet alleen bedrijven, maar ook woningen te verwarmen.
Collectief maken van parkeren voor betere benutting.
Stimuleren hogere/dubbellaagse bedrijfsruimte.
Paragraaf 3.3 Ambitie 3: Verbinding met cultureel erfgoed, water, recreatie en natuur
De geschiedenis van Dijk en Waard is sterk verbonden met water. De naam van de gemeente zelf communiceert twee van de vele manieren waarop deze plaats in haar geschiedenis met water heeft samengewerkt.
Vandaag de dag is deze relatie met water nog steeds sterk en we willen deze nog verder versterken.
In 2047 is Dijk en Waard een regionale hotspot voor waterrecreatie. De waterkwaliteit is hoog dankzij de grotere natuurlijke gebieden, de uitgestrekte recreatiegebieden Geestmerambacht en Park van Luna, duurzame landbouw en minder autoverkeer. Ook het vaarnetwerk is uitgebreid en verder verbonden.
De groene gebieden van Dijk en Waard zijn veerkrachtig en met elkaar verbonden. De royale biodiversiteitscorridors vormen het gemeentebrede ecologische hoofdnetwerk en doorkruisen de gemeente in alle richtingen, waardoor er een vrije stroom van flora en fauna mogelijk is. In deze gebieden kan ook water vrij stromen. Dankzij waterbufferfuncties geïntegreerd met een passend landschapsontwerp dragen deze gebieden bij aan de waterveiligheid van de gemeente en aan de algehele veerkracht van haar open ruimten.
Het creëren van meerlaagse netwerken geeft meerwaarde voor zowel ecologie als beleving van de ruimte. Dit betekent dat grootschalig en kleinschalig groen/blauw overlappen en zo stapstenen vormen voor ecologische verbinding en recreatie.
Maar water is slechts één van de culturele waarden van Dijk en Waard. Dankzij de transformatie van de historische linten naar fietsstraten zijn deze de verbinding geworden tussen de kwaliteiten van het bebouwde en open landschap. Dit zijn allereerst belangrijke dragende structuren en op grond van hun ligging in het weefsel en oriëntatie vooral verbindingen voor langzaam verkeer.
Dit staat ons te doen
Uitbreiding van hoogwaardige natuurgebieden:
Voortzetting van het project Groene Loper om natuurlijke gebieden in het zuidelijk deel van de gemeente te verbinden. Dit draagt bij aan de leefbaarheid en gezondheid van de gemeente en bewaart het aantrekkelijke groenblauwe karakter.
Nieuw Groene Loper-project in het noorden van de gemeente om Geestmerambacht richting Veenhuizen te verbinden tot een groene gordel om de stad heen. We kijken per gebied naar de beste balans tussen ecologische, recreatieve, en productieve eigenschappen.
De lopende projecten Kanaalpark en de Groene Loper tezamen met nieuwe uitbreidingen van groengebieden leiden tot een samenhangend geheel. Dit uitgebreide natuur- en recreatienetwerk kan recreatie veerkrachtiger maken in de gemeente en voldoende ruimte bieden aan de groeiende bevolking.
Herkenbare cultuurhistorische routes:
Enkele historische ruimtelijke structuren als ruggengraat voor het toekomstige leven van de gemeente. De kwaliteit van de historische linten kan worden vergroot door ze om te vormen tot voetgangersvriendelijke routes, met meer ruimte voor de lokale economie, en door de monumenten erlangs te bewonderen. Andere landschapsstructuren kunnen worden gebruikt om recreatieve routes te promoten die de bevolking de verscheidenheid van het Dijk en Waardse landschap laten ervaren.
Benadrukking en promotie van de meest aantrekkelijke recreatieve routes in de gemeente: ringvaart Heerhugowaard, ringfietsroute Langedijk en ringfietsroute Dijk en Waard. Zo stimuleren we lokaal en bovenlokaal toerisme en bewegen.
Meer ruimte voor water:
Uitbreiding van recreatieve vaarnetwerken: uitbreiding van het bevaarbare waternetwerk naar het bebouwde gebied van Dijk en Waard.
Onderzoek naar de mogelijke verbinding van de doorvaarbare routes naar het Park van Luna. Dit versterkt het aantrekken van recreatie, stimuleert interactie met natuur en draagt bij aan een betere waterkwaliteit.
Onderzoek naar de mogelijke landschappelijke waterbufferfunctie van de nieuwe natuurgebieden om het bebouwd- en landbouwgebied te beschermen.
Recreatieve ontwikkeling:
De inrichting van de huidige recreatiegebieden wordt aantrekkelijker met meer natuurwaarden en biodiversiteit en er komnt ruimte voor allerlei recreatieve en sportieve mogelijkheden en opwaardering van de ontvangstgebieden.
Paragraaf 3.4 Ambitie 4: Veilige en plezierig beloopbare buurten met snelle verbindingen naar de regio
Om bewegen, sporten en fietsen aantrekkelijk te maken als vervoermiddel binnen en tussen de wijken en naar de groene gebieden in de omgeving, is het netwerk van aantrekkelijke wandelverbindingen en fietspaden wijdverspreid door de hele gemeente. Het verbindt bebouwde gebieden met elkaar en met de omliggende landschappen, met zo min mogelijk obstakels. Bovendien leidt de vermindering van het autoverkeer door het stimuleren van lopen en fietsen tot een verbetering van de verkeersveiligheid, omdat minder autoverkeer minder ongelukken betekent.
Het Stationskwartier heeft een nieuwe regionale betekenis gekregen. De regio is goed ontsloten met stoptreinen en regionale (snel)busnetwerken. Door snelle intercity’s is Dijk en Waard bovendien goed verbonden tot diep in de Metropoolregio Amsterdam. We brengen zo Regio Alkmaar, Metropoolregio Amsterdam en de rest van Nederland ‘dichterbij’. Parkeren gebeurt zoveel mogelijk centraal in de vele mobiliteitshubs die aansluiten op de doorgaande verkeersaders voor auto’s. Zo is er nu maximaal ruimte voor groen, ontmoeten en buiten spelen in de wijken en buurten. Waar mogelijk clusteren we de hubs met energiecentrales en -opslag voor de wijk of het bedrijventerrein.
Op de wegen stroomt het autoverkeer goed door, omdat de meeste mensen, jong en oud,voor korte ritten de fiets pakken of gaan wandelen. Een duidelijke hiërarchie verdeelt de snelle wegen naar de ontsluitingslussen, die dan weer toegang hebben tot de langzame en veilige woonwijken. Door slim geplaatste knippen voor autoverkeer is de fiets pakken in veel gevallen sneller dan de auto. Door aantrekkelijke verbindingen voor lopen, fietsen en OV en door het beperken van de ruimte voor de auto, zijn veel inwoners van Dijk en Waard inmiddels gewend aan deze nieuwe, gezondere vorm van mobiliteit.
Dit staat ons te doen
Compleet netwerk van wandel- en fietsroutes:
Verbinding van ontbrekende schakels in de wandel- en fietsnetwerken om veiligheid en bereikbaarheid te verbeteren en zacht mobiliteit te stimuleren en korte autoritten sterk te verminderen.
In regionaal verband werken we verder aan het regionaal doorfietsnetwerk. We passen de historische linten aan als ruggengraat van ons lokaal netwerk. En we verbinden de fietsroutes via oost/westverbindingen goed met centra en voorzieningen.
Veilige en rustige woonbuurten:
Centraal parkeren in parkeerhubs per wijk, voorzien van een ruim aanbod aan deelmobiliteit, op loopafstand van elke woning. Parkeer op straat in de wijk wanneer het echt nodig is, bijvoorbeeld voor ouderen, laden en lossen.
Sterke hiërarchie in het wegennet om het verkeer in woonwijken te beperken tot plaatselijk verkeer met lage snelheid. Zo geven we prioriteit aan vergroenen, spelen, bewegen, sporten en ontmoeten in de woonstraten.
Verhoogde betekenis van het treinstation Heerhugowaard:
Voor de volgende ontwikkelingen zijn we sterk afhankelijk van ketenpartners. De gemeente zorgt ervoor dat de randvoorwaarden op orde zijn: de juiste massa van wonen, werken en voorzieningen in de nabijheid van het Stationskwartier.
Een modern, duurzaam treinstation met goede voorzieningen, waaronder veilige overdekte fietsenstallingen.
Verhoogde frequentie van IC-treinen naar Amsterdam/Randstad.
Snellere treinverbindingen naar Amsterdam/Randstad.
Herontwerp van het busnetwerk om langs het treinstation van Heerhugowaard te gaan. Intensivering buslijnen/frequenties, waarin station Heerhugowaard een belangrijkere rol krijgt als OV-knooppunt voor de omliggende woonbuurten.
Paragraaf 3.5 Ambitie 5: Toekomstbestendig landelijk gebied
Het open landschap van Dijk en Waard is sterk verbonden met de cultuurhistorie (Dijk en Waard: een gebiedsbiografie, Bureau op het plein. Opgenomen in bijlage 2) en een voorbeeld van multifunctionaliteit en veerkracht. De delicate, maar sterke balans van natuur, energie en landbouw is versterkt door het mengen van functies en stimuleren van slim meervoudig ruimtegebruik.
De natuuruitbreiding heeft het groenblauwe netwerk robuust gemaakt zodat het de toegenomen recreatie kan absorberen. Het landelijk gebied vormt zo een krachtige tegenhanger van het stedelijk gebied waarin openheid en groen de boventoon vormen.
De land- en tuinbouwsector is in 2047 nog een belangrijk onderdeel van de economische structuur van Dijk en Waard en gaat samen met verduurzaming, natuurherstel, agrarisch natuurbeheer, energieproductie en recreatie, en voor innovaties. Daar waar agrarische activiteit opschaalt of uitbreidt, wordt waarde toegevoegd aan landschappelijke kwaliteit. Het Nationaal Programma Landelijk Gebied en het Provinciaal Programma Landelijk Gebied vormden de basis voor deze transitie.
We zetten daarbij in op een vitale en meer duurzame landbouwsector, die de kenmerkende historische kwaliteiten van het landschap in onze gemeente versterkt. Er is ruimte voor allerlei vormen van duurzame landbouw (bijv. kringlooplandbouw, natuurinclusieve landbouw of biologisch) en voor innovaties. We streven naar kringlooplandbouw in 2030, waarbij het gebruik van pesticiden sterk wordt gereduceerd. In 2047 is de landbouw pesticidevrij, zodat land, bodem en water schoner zijn.
Rondom het bestaande kassencluster hebben wij een aantal zoekgebieden geïdentificeerd voor mogelijke uitbreiding van dit gebied.
Deze zoekgebieden kunnen worden gebruikt om de algehele structuur van het gebied te verbeteren, bijvoorbeeld in de vorm van intensiever landgebruik waarbij een deel van het perceel overblijft voor groenere functies, zoals natuurinclusieve landbouw. Om dit te realiseren moeten nieuwe innovatieve vormen van glastuinbouw worden onderzocht, zoals gestapelde kassen. Het kassencluster is tevens een zoekgebied voor duurzame energieproductie via zon en wind. Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied moeten samengaan met energieproductie voor de landbouwfuncties zelf en voor de omgeving.
Dit staat ons te doen
Reserveringen voor grootschalige Landbouw:
De nieuwe landbouw gaat samen met natuurherstel, energieproductie en recreatie. Daar waar agrarische activiteit opschaalt is er een waardetoevoeging voor bodem, water en recreatie vereist. Op deze manier kan de landbouw pesticidenvrij blijven.
Menging van deze gebieden met recreatieve routes, agro-toerisme, en energieproductie om meervoudig ruimtegebruik, natuurwaarden en aantrekkelijkheid van het gebied te stimuleren.
Stimuleren van lokaal geproduceerd, gezond en duurzaam voedingsaanbod.
Reserveringen voor glastuinbouw:
Concentratie van glastuinbouw in daarvoor bestemde gebieden. Dit houdt in dat verspreidliggende en relatief klein glastuinbouwbedrijven onderdeel zijn geworden van het Altongebied. Dat levert veel voordelen op zoals: efficiency, versterking van de landschappelijke kwaliteiten en beleving op vertreklocatie, veel minder transport en verkeer op kwetsbare plekken in het buitengebied, versterking leefbaarheid.
Menging met groene functies en natuur-inclusieve landbouw.
Reserveringen voor natuurgebieden:
Verbinding van de geïsoleerde natuurgebieden van de gemeente tot een coherent geheel (zie ambitie 3: Verbonden cultureel erfgoed, natuur en recreatie).
Reserveringen voor grootschalige energieproductie:
Definitie van gebieden voor intensieve energieproductie (wind en zon) met ondersteunende functies zoals landbouw, groen-blauw en recreatie om de energietransitie te versnellen.
Hiërarchie in de selectie van zoekgebieden voor energieopwekkingking: ten eerste in de bebouwde omgeving (vooral bedrijventerreinen en Altongebied), daarnaast op landbouwgronden.
Altongebied als innovatiestimulator van de gemeente om de koppelkansen tussen kassencomplex en energieopwekking maximaal te benutten.
Balans tussen functies:
Water en bodem zijn sturend voor elke andere functie in de buitengebied.
Houd balans tussen landbouw, natuur en recreatie, vooral in de nieuwe reserveringen voor natuurgebieden. Houd balans tussen ruimtes voor natuurinclusieve landbouw, voor recreatie, en voor ontoegankelijke natuur.
Onderzoek hoe de juiste balans gevonden kan worden tussen de traditionele functies van het buitengebied en nieuwe ruimteclaims: energieproductie, natuur en recreatie. Kijk daarbij hoe deze functies zodanig kunnen worden gemengd dat efficiënter gebruik gemaakt wordt van de beschikbare ruimte
Paragraaf 3.6 Onze rol in de regio
Dijk en Waard neemt met de strategische omgevingsvisie haar verantwoordelijkheid voor regionale ambities en vertaalt die naar lokale kansen en doelen. In 2047 is Dijk en Waard daarmee een sterke schakel tussen de Metropoolregio Amsterdam en de Kop van Noord-Holland. Dit betekent dat de gemeente niet alleen lokaal faciliteert maar ook regionaal een rol speelt wat betreft economie, onderwijs, dienstverlening, zorg, recreatie, innovatie en mobiliteit.
Zaancorridor
De verdichting en herontwikkeling van bestaande stedelijke gebieden kent een sterke wisselwerking met het nieuwe OV-knooppunt Heerhugowaard. Niet alleen voor de regio, maar ook voor OV-aanbieders die de treinfrequentie kunnen verhogen en trein- en busnetwerken kunnen integreren door voldoende vraag. Tegelijkertijd helpt dit de woonopgave in de provincie duurzamer te realiseren.
Recreatief netwerk
Het versterken van het groene en recreatieve netwerk zal de positie van Dijk en Waard in de regio verbeteren. Als buitenpoort op de Zaancorridor kan de gemeente hoogwaardige leefomgevingen bieden aan de inwoners van Noord-Holland.
Glasdriehoek
De ruimtelijke reservering voor kassen en verduurzaming van het gebied zal de positie van Alton en Dijk en Waard versterken in de Greenport van Noord-Holland-Noord.
Paragraaf 3.8 Omgevingseffectrapportage
3.8.1 Algemeen
Deze omgevingsvisie stelt kaders voor toekomstige ontwikkelingen in Dijk en Waard. Om de eventuele milieu-effecten in beeld te brengen is tijdens het opstellen van deze omgevingsvisie een omgevingseffectrapport (OER) opgesteld. Niet alleen wordt daarbij ingegaan op de effecten op het milieu, maar ook de gevolgen van de keuzes voor de gehele fysieke leefomgeving van Dijk en Waard. Het OER is hiermee een ondersteunend middel om te komen tot één integrale strategie met afgewogen keuzes die in de visie zijn vastgelegd. De uitkomsten van het OER zijn in afstemming met de ambtelijke organisatie verwerkt in de ontwerp omgevingsvisie. Het volledige OER is als bijlage toegevoegd. In deze paragraaf worden de belangrijkste inzichten en aanbevelingen samengevat.
Het OER is opgesteld aan de hand van de volgende onderdelen:
- a.
Notitie Reikwijdte en detailniveau (NRD).
Hier is de onderzoeksaanpak voor het OER beschreven. De NRD heeft ter inzage gelegen en iedereen heeft kunnen reageren op de voorgestelde onderzoeksaanpak. - b.
Foto van de Leefomgeving.
Vervolgens is een zogenoemde Foto van de Leefomgeving opgesteld. Hierin staat een feitelijke omschrijving van de referentiesituatie (de situatie in de gemeente in 2047 wanneer het beleid uit de strategische omgevingsvisie niet wordt uitgevoerd). De Foto van de Leefomgeving laat zien welke opgaven er vanuit de huidige situatie en autonome ontwikkelingen op de gemeente afkomen. - c.
Botsproeven light.
Op basis van een eerste concept strategische omgevingsvisie, opgesteld op basis van input vanuit het proces rond de eerder opgestelde omgevingsvisie uit 2021, heeft een globale beoordeling plaatsgevonden. De resultaten van deze globale beoordeling zijn besproken tijdens een werkatelier en verwerkt in de concept strategische omgevingsvisie, naast input vanuit andere sporen zoals afstemming met ketenpartners. - d.
Eindbeoordeling.
Vervolgens heeft een eindbeoordeling van de concept strategische omgevingsvisie plaatsgevonden (tweede serie botsproeven). Op basis van deze eindbeoordeling zijn vanuit het OER aanbevelingen opgesteld om het beleid in de strategische omgevingsvisie te wijzigen of verder aan te scherpen. De aanbevelingen zijn besproken in een werkatelier, waarbij besloten is in hoeverre de aanbevelingen worden overgenomen. De resultaten van het OER zijn vervolgens gebruikt bij het opstellen van de ontwerp strategische omgevingsvisie.
Het OER is samen met de ontwerp strategische omgevingsvisie ter inzage gelegd, waarbij iedereen kon reageren op de inhoud van beide documenten. De Commissie m.e.r. adviseert de gemeente Dijk en Waard over de inhoud van het opgestelde OER. De Commissie m.e.r. is onafhankelijk en bestaat uit deskundigen op het gebied van milieu, duurzaamheid, natuur en leefomgeving en beoordeelt de volledigheid, objectiviteit en accuraatheid van voorliggend OER. Na de inspraakperiode op het concept OER brengt zij haar advies uit. De zienswijzen en adviezen worden vervolgens gebruikt om de strategische omgevingsvisie en het OER definitief te maken.
3.8.2 Samenvatting
In het OER is een gedetailleerde beoordeling uitgevoerd van de concept ontwerp strategische omgevingsvisie. Deze beoordeling bestond uit drie onderdelen:
Toetsing van de maatregelen ten opzichte van de tien thema’s uit de Foto van de Leefomgeving. Toetsing van de maatregelen onderling binnen een ambitie.Toetsing van de ambities ten opzichte van elkaar.
De beoordeling liet daarmee zien waar de voorgestelde ambities en maatregelen uit de strategische omgevingsvisie de leefomgeving en elkaar versterken, (mogelijk) conflicteren, of weinig of geen relatie hebben.
Uit de uitgevoerde beoordelingen blijkt dat de ambities en maatregelen uit de strategische omgevingsvisie over het algemeen een positieve invloed hebben op de leefomgeving. De ambities en maatregelen versterken elkaar grotendeels. Er komen op hoofdlijnen twee belangrijke aandachtspunten naar voren:
- a.
Functiemenging en verdichting stedelijk gebied vs openbare ruimte en stedelijk groen
De voorgestelde maatregelen voor functiemenging en met name verdichting in het stedelijk gebied kunnen ertoe leiden dat de beschikbare ruimte voor openbaar gebruik en/of stedelijk groen onder druk komt te staan. Beide kunnen prima samengaan, maar dat gaat niet vanzelf. Knelpunten kunnen bijvoorbeeld voorkomen worden door bij verdichtingsprojecten standaardnormen te hanteren voor de hoeveelheid openbare ruimte en groen per woning. - b.
Functiemenging landelijk gebied
Het mengen van functies kan de ambities voor het landelijk gebied versterken, maar er kunnen ook knelpunten door ontstaan. Zo kan een toename van recreatiedruk in natuurgebieden leiden tot een achteruitgang van de kwaliteit van de natuurgebieden, als gevolg van een toename van verstoring door recreanten. Ook kunnen er ruimtelijke conflicten ontstaan tussen de ruimte die nodig is voor grootschalige energieopwekking en de landbouw. Het voorgestelde onderzoek naar functiemenging in het landelijk gebied is nodig om keuzes te maken (wat kan waar). Daarbij is het belangrijk om naast de functies energieproductie, landbouw, natuur en recreatie ook aandacht te hebben voor mogelijke ruimteclaims voor bodem en water.
3.8.3 Aanbevelingen OER
3.8.3.1 Inleiding
Vanuit de uitgevoerde beoordelingen is een aantal aanbevelingen voor de strategische omgevingsvisie geformuleerd. Sommige aanbevelingen zijn relevant voor de teksten in de visie zelf en zijn dan ook verwerkt in de strategische omgevingsvisie. Andere aanbevelingen zijn te gedetailleerd voor de visie en worden meegegeven richting eventuele vervolgtrajecten (uitwerking van de visie in programma’s en/of projecten). De aanbevelingen zijn hieronder beschreven, gegroepeerd naar de verschillende uitgevoerde toetsingen.
3.8.3.2 Foto van de leefomgeving
Bodem en water
Betrek naast energieproductie, landbouw, natuur en recreatie, ook bodem en water(kwaliteit) bij het onderzoek naar functiemenging in het landelijk gebied.Gezondheid
Houd bij de verdere uitwerking van grootschalige energieproductie in het landelijk gebied rekening met hinder bij omwonenden (bv. geluid en slagschaduw). Nederland heeft geen regels voor de minimale afstand tussen windmolens en woningen, maar er komen nieuwe normen aan.Externe veiligheid
Houd bij de verdere uitwerking van verdichting en functiemenging op bedrijventerreinen rekening met veiligheidsrisico’s. Stuur bijvoorbeeld op het type bedrijven dat (on)wenselijk is in de directe omgeving van woningen.Geluid
Bij verdere uitwerking verdichting en vermenging op bedrijventerreinen rekening houden met geluidhinder. Sturen op type bedrijven in de omgeving van woningen.Duurzaamheid/Energie
In de strategische omgevingsvisie zijn zoekgebieden voor grootschalige energieproductie overgenomen uit de Regionale Energiestrategie (RES). De zoekgebieden uit de RES zijn mogelijk niet groot genoeg om te voldoen aan benodigde oppervlakte voor energieproductie.Natuur en stedelijk groen
Hanteer bij elke ontwikkeling gangbare normen voor openbaar groen per woning, bijvoorbeeld Amsterdamse referentienorm voor maatschappelijke voorzieningen, groen en spelen.Natuur en stedelijk groen
Neem geen natuur op in glastuinbouwgebied Alton. Wel zijn er kansen voor de realisatie van ander groen.
3.8.3.3 Maatregelen binnen ambities
Alle ambities/maatregelen
Als je in een gebied aan de slag gaat, zoek altijd naar balans tussen de verschillende ruimtelijke functies en kijk naar kansen voor behoud/versterking van het bestaande karakter en vergroening. Niet alleen bij grotere projecten/plannen, maar ook bij kleinere ‘losse’ projecten.Verbinding met cultureel erfgoed, water, recreatie en natuur
In de maatregelen binnen deze ambitie is op het moment van toetsing weinig (expliciete) aandacht voor cultureel erfgoed. De strategische omgevingsvisie is hierop aangepast. Er zijn niet zozeer andere maatregelen toegevoegd, maar er is explicieter gemaakt wat er al aan maatregelen in zit (historische linten, water, etc.).Verbinding met cultureel erfgoed, water, recreatie en natuur
Houd bij de verdere uitwerking van de functiemenging in het landelijk gebied rekening met de balans tussen recreatie en natuur. Maak keuzes waar je recreatie wel en niet wilt, gebaseerd op de aanwezige kwaliteiten van de natuur. Geef het verschil aan tussen echte natuur, recreatienatuur en natuurinclusieve landbouw.
3.8.3.4 Ambities ten opzichte van elkaar
Aantrekkelijke en diverse werkplekken
Houd bij de verdere uitwerking van de transformatie van werkgebieden rekening met de nieuwe parkeernorm en het aantal werkplekken, gebaseerd op de nieuwe visie op bereikbaarheid en mobiliteit (minder auto’s, meer fiets en OV). Dit om de bereikbaarheid van werkgebieden te borgen.Veilige en plezierig beloopbare buurten met snelle verbindingen naar de regio
Stem bij de verdere uitwerking het herontwerp van het infrastructuurnetwerk af op het herontwerp van het busnetwerk. De inrichting van wegen waar bussen overheen rijden nodigt over het algemeen niet uit tot het rijden van 15 of 30 km/uur. Laat bussen over ontsluitingswegen rijden of maak van wegen waar bussen rijden bijvoorbeeld een ontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 30 (GOW30)Verbinding met cultureel erfgoed, water, recreatie en natuur
Stem de verbetering van het wandel- en fietsnetwerk in bebouwd gebied af op de recreatieve routes in het buitengebied. Zo kunnen beiden elkaar versterken.Verbinding met cultureel erfgoed, water, recreatie en natuur
Stem bij de verdere uitwerking de inpassing van grootschalige energieopwekkingking af op de (gewenste) ecologische en landschappelijke kwaliteiten van de (Nieuwe) Groene Loper.
Hoofdstuk 4 Samen uitvoering geven aan de Omgevingsvisie 2047
Algemeen
We hebben een lange termijn koers voor Dijk en Waard opgesteld, de strategische omgevingsvisie. Deze vormt de basis voor een gemeente waar iedereen kan wonen, werken, leren en recreëren in gezonde, aantrekkelijke en diverse omgevingen, dicht bij huis. Om daar te komen zijn vijf ambities benoemd. Hiermee willen we de grootste opgaven voor de komende jaren realiseren. Met het vaststellen van de omgevingsvisie zijn we er nog niet. De volgende stap is om de visie samen uit te voeren. Samen met bewoners, grondeigenaren, ondernemers, bedrijven, instellingen en alle andere belanghebbenden in onze gemeente en de regio. Hierbij beginnen we niet vanuit niets, want in Dijk en Waard werken vele partijen al volop aan het realiseren van onze ambities.
Deze ambitieuze strategische omgevingsvisie vormt een belangrijk ijkpunt in de ruimtelijke ordening van onze gemeente. We benaderen de ambities en opgaven in onderlinge samenhang. En we denken na over hoe we de bestaande leefomgeving kunnen versterken door opgaven en ambities slim met elkaar te verbinden. Dat vraagt om een versnelling van de beweging naar een nieuwe manier van denken van iedereen binnen de gemeentelijke organisatie, maar zeker ook van de samenleving. Van bewoners, bedrijven, instellingen, overheid: samen zijn we aan zet om de ambities waar te maken.
Hoe we denken deze transitie samen met bewoners en ondernemers door te maken, beschrijven we in dit hoofdstuk. We gaan in op veranderingen die nodig zijn om de visie waar te maken. Veranderingen in gedrag, beleid en uitvoering. Maar ook op de noodzaak om daarbij flexibel te zijn bij de uitvoering van de omgevingsvisie, zodat we ons aan kunnen passen als ontwikkelingen daarom vragen. Hiervoor gebruiken we de gemeentelijke beleidscyclus en een strategische uitvoeringsagenda. Een aanpak die een koers uitzet voor de lange termijn en tegelijkertijd ruimte biedt voor nieuwe inzichten en ontwikkelingen: koersvast en flexibel.
Paragraaf 4.1 Samen werken aan de toekomst naar 2047
Het waarmaken van de strategische visie vereist maatschappelijk draagvlak, in de loop van de tijd aangepast gedrag van iedereen en andere individuele en collectieve keuzes. Steden zijn complexe systemen omdat veel met veel samenhangt. Om recht te doen aan de complexiteit van het stedelijk gebied en de vele onderlinge relaties tussen gebieden, thema’s, opgaven en ambities, helpt het om Dijk en Waard als complex systeem te zien. Daarbij moeten een aantal belangrijke keuzes worden gemaakt, om de opgaven en ambities waar te maken.
Om alle ambities waar te maken en op een gezonde manier om te gaan met alle opgaven die op ons afkomen, hebben we iedereen nodig. Dat vergt draagvlak voor de veranderingen waar we voor gesteld staan. En het is cruciaal om vast te houden aan de koers en deze steeds goed toe te lichten vanuit het perspectief van 2047. Het is daarbij belangrijk om te erkennen dat de veranderingen die op stapel staan, voor sommigen geen aantrekkelijk vooruitzicht zijn. Samen werken aan de toekomst naar 2047 Oog voor het ‘verlies’ dat mensen ervaren, mensen die we ook nodig hebben om de ambities waar te maken, is daarbij essentieel. Die zorgen zullen in de uitwerking van de visie op gebieds- of wijkniveau aan de orde komen.
Hoewel dit op korte termijn kan voelen als verlies, staat er op de middellange en lange termijn winst tegenover. Winst in de vorm van meer aantrekkelijk groen, meer beweging en ontmoetingen, een gezonder leven, kortere reistijd en meer voorzieningen in de directe omgeving.
Inwoners, ondernemers, organisaties en overheid zijn samen verantwoordelijk voor het realiseren van de ambities en opgaven uit de strategische omgevingsvisie. We werken daartoe aan een effectieve samenwerking binnen Dijk en Waard en in de regio. Gezamenlijke verantwoordelijkheid vraagt om een andere rolverdeling tussen overheid en samenleving.
De omgevingsvisie als basis voor uitwerking en uitvoering
Tijdens het opstellen van de omgevingsvisie zijn verschillende aspecten van de sturingsfilosofie die passen bij de gemeente Dijk en Waard naar boven gekomen. Het gaat om de wijze waarop we omgaan met de mogelijkheden en kansen die de Omgevingswet biedt op bijvoorbeeld het gebied van integraliteit en de wisselwerking tussen overheid en samenleving. De omgevingsvisie geeft de raad een instrument in handen om op hoofdlijnen te sturen op gewenste ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving. Hierbij is, volgens de filosofie van de Omgevingswet, meer ruimte voor initiatieven, maar moet participatie tussen de initiatiefnemer en omwonenden zorgvuldig gebeuren. Daar moeten afspraken over worden gemaakt, bijvoorbeeld in een participatieplan vastgesteld door college of raad. Dit betekent een veranderende rol voor college en raad, waarbij het bereiken van draagvlak overigens niet betekent dat een initiatief pas doorgang kan vinden als iedere betrokkene het daarmee eens is.
Deze omgevingsvisie biedt deze ruimte en stelt ambities, kaders en richtlijnen ten aanzien van de ontwikkeling van de leefomgeving. De omgevingsvisie is de basis voor uitwerking en uitvoering en nodigt uit om Dijk en Waard samen te versterken. Mogelijk is het uitwerken en verdiepen in programma’s daar onderdeel van. De Omgevingswet schrijft voor dat het college het bevoegd gezag voor programma’s is. De programma’s komen in samenspraak met de gemeenteraad tot stand. De raad heeft een bepalende rol bij het omgevingsplan door dit plan vast te stellen. Daarmee verankert de raad de kaders en richtlijnen vanuit de visie en de doorvertaling in programma’s in het omgevingsplan. De gemeente heeft hiermee de instrumenten in handen om de richtingen uit deze omgevingsvisie waar te maken.
Paragraaf 4.2 Doorwerking van de Omgevingsvisie
De beleidscyclus van Dijk en Waard
Voor een goede doorwerking van de omgevingsvisie naar uitvoering werken we in Dijk en Waard volgens de gemeentelijke beleidscyclus, waar elk kwadrant specifieke acties en instrumenten bevat. Vanuit de Omgevingswet geldt een iets afwijkende beleidscyclus (zie afbeelding). De ambities uit de omgevingsvisie vormen de basis voor andere instrumenten die meer gericht zijn op de uitvoering: de programma’s, het omgevingsplan en de omgevingsvergunningen. De beleidscyclus laat de samenhang zien tussen deze instrumenten.
De beleidscyclus bestaat uit vier kwadranten:
- a.
Beleidsontwikkeling: hier vindt visievorming plaats op de fysieke leefomgeving van Dijk en Waard, vertegenwoordigd door de omgevingsvisie.
- b.
Beleidsdoorwerking: ambities uit de omgevingsvisie worden concreet uitgewerkt naar programma’s, die aangeven hoe, waar en wanneer invulling wordt gegeven aan deze ambities.
- c.
Uitvoering: de omgevingsvisie wordt vertaald naar regels in het omgevingsplan. En onze ambities worden gerealiseerd via gebiedsontwikkeling, projecten, vergunningverlening en andere acties.
- d.
Terugkoppeling: een doorlopend proces van omkijken, sturen en bijsturen.
De beleidscyclus i.r.t. de strategische omgevingsvisie
Onder beleidsontwikkeling zien we de omgevingsvisie terug. Dit schetst de lange termijn koers voor de ontwikkeling van Dijk en Waard. We hebben gekozen voor een strategische omgevingsvisie met expliciete keuzes. In Dijk en Waard werken we binnen de omgevingsvisie met een strategische uitvoeringsagenda. De richtinggevende uitspraken in de omgevingsvisie werken door in de andere kwadranten van de beleidscyclus.
Bij de beleidsdoorwerking concretiseren we de ambities en de opgaven uit de omgevingsvisie naar programma’s. Met programma’s kunnen we aangeven hoe, waar en wanneer we invulling geven aan onze ambities. We moeten ook regelmatig bijhouden of het doel al bereikt is. Een programma kan over een thema gaan, zoals landschap of wonen. Een programma kan ook gericht zijn op de ontwikkeling van een gebied, zoals een centrumgebied, een specifieke woonwijk, een bedrijventerrein, etc.
Bij het schrijven van deze visie zijn in Dijk en Waard meerdere programma’s in uitvoering, zoals het programma mobiliteit en programma Kanaalpark. Het is denkbaar dat we als vervolg op de omgevingsvisie één of meerdere programma’s gaan opstellen die bijdragen aan de uitvoering van de omgevingsvisie. Naast de omgevingsvisie en programma’s kent Dijk en Waard nog diverse andere gemeentelijke beleidsnota’s en plannen. Omdat deze nota’s en plannen ook veel beleid bevatten dat richtinggevend is voor de uitvoering blijven deze vooralsnog van kracht. De omgevingsvisie fungeert als een overkoepelende, integrale visie die de verbinding legt tussen de verschillende nota’s en plannen. Indien er sprake is van botsende belangen is de strategische omgevingsvisie leidend.
In het derde kwadrant staat de uitvoering centraal. Dat gebeurt door de vertaling van de omgevingsvisie naar regels in het omgevingsplan. Alle lokale regels over de fysieke leefomgeving komen in één omgevingsplan voor de gemeente Dijk en Waard te staan. De verschillende bestemmingsplannen worden hierin opgenomen op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. In Dijk en Waard werken we in stappen van dit tijdelijke omgevingsplan naar een nieuw omgevingsplan dat aansluit op de omgevingsvisie. Daar hebben we tot 2032 de tijd voor.
Initiatieven worden getoetst aan het omgevingsplan. Afhankelijk van deze toetsing kan het college omgevingsvergunningen voor initiatieven verlenen. Voor initiatieven die niet binnen het omgevingsplan passen, biedt de omgevingsvisie een toetsingskader om initiatieven te beoordelen. Voor een goede voorbereiding en afstemming over complexe initiatieven werken we met de intake- en omgevingstafels. Aan deze tafels vindt een integrale afweging plaats. Daarnaast worden de ambities in de praktijk verwezenlijkt door gebieds- en locatieontwikkeling met alle betrokken partijen.
Een omgevingsvisie is geen document dat we nu eenmalig maken. Het is een doorlopend proces. Belangrijke input voor een omgevingsvisie is het resultaat van de terugkoppeling . Toezicht en handhaving zijn nodig voor controle op de algemene regels, vergunningen of verboden. Daarmee heeft toezicht en handhaving ook vaak een signalerende functie. Samen met de signalen uit monitoring en evaluatie van het gevoerde beleid kan dit aanleiding zijn voor aanpassing van de omgevingsvisie.
Effecten op de leefomgeving
Met de omgevingsvisie hebben we tegelijkertijd een Omgevingseffectrapport (OER) opgesteld. Voor het OER is de procedure voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) doorlopen.
Paragraaf 4.3 Strategische uitvoeringsagenda
In de omgevingsvisie is de koers voor Dijk en Waard uitgezet. De omgevingsvisie is bepalend voor wat we doen in de verschillende gebieden, programma’s, beleid en projecten. We realiseren ons dat Dijk en Waard beperkte ruimte en beperkt budget heeft. Om onze ambities ten volle te kunnen inpassen, maken we komende jaren keuzes in de opgaven waar Dijk en Waard voor staat. Soms is een bepaalde volgorde nodig om opgaven aan te pakken. Om deze volgorde te bepalen, gebruiken we een strategische uitvoeringsagenda.
De strategische uitvoeringsagenda is een aparte notitie, die door het college wordt opgesteld. Het college maakt daarmee inzichtelijk welke instrumenten en acties worden ingezet om de ambities te realiseren. Ook wordt het daarmee mogelijk om de voortgang van het uitvoeren van de ambities te volgen. Kortom, het vormt het raamwerk en de samenhangende basis voor een verdere uitwerking van een thema of een gebied.
Deze agenda wordt voor een collegeperiode opgesteld en tussentijds geactualiseerd via de begrotingscyclus. De gemeenteraad stelt via de begrotingscyclus de middelen beschikbaar voor de uitvoering van de agenda.
Onderstaande uitgangspunten en acties vormen de basis voor de strategische uitvoeringsagenda:
- a.
We zetten in op samenwerking tussen samenleving en overheid. Het leven van bewoners en dagelijks gebruik van de leefomgeving staat daarbij centraal. Initiatieven vanuit bewoners en andere stakeholders omarmen we als ze in lijn zijn met de omgevingsvisie.
- b.
Ook zetten we in op samenwerking met het Rijk, de provincie en de regio. Dijk en Waard werkt steeds meer samen met andere overheden. Daarbij pakken we de ambities die verder gaan dan de gemeentegrenzen op met onze partners in en buiten de regio. Dit doen we door ambities binnen de bestaande samenwerkingen te verbinden of door nieuwe samenwerkingen aan te gaan op basis van ambities die we gemeenschappelijk hebben.
- c.
Afhankelijk van de opgave, bepalen we als gemeente onze rol. Dit kan variëren van initiatiefnemer, samenwerkingspartner, aanjager en ondersteuner van maatschappelijke initiatieven tot eindbeslisser.
- d.
We werken volgens de beleidscyclus met de instrumenten van de Omgevingswet. We geven de komende jaren verder vorm aan deze instrumenten.
- e.
We maken keuzes over de volgorde in de uitvoering. De omgevingsvisie beschrijft de ambities en opgaven die gerealiseerd moeten worden. Om tot die ambities en opgaven te komen zijn al veel integrale keuzes gemaakt. In de praktijk zal blijken dat niet alles tegelijk kan en dat de gemeente het ook niet alleen kan. Bovendien kan niet alles overal. Ruimte in Dijk en Waard is schaars en ditzelfde geldt ook voor de financiële middelen. Ook gaan ontwikkelingen in de maatschappij en de techniek soms snel. Dat vraagt steeds om integrale afwegingen, slimme oplossingen, prioriteiten en het leidt per definitie tot het moeten maken van keuzes. De omgevingsvisie geeft kaders om afwegingen te maken die integraal en op gebiedsniveau moeten worden geprioriteerd en gestuurd.
- f.
We maken keuzes over de aanpak. In allerlei vormen werkt de gemeente aan de opgaven in de stad, dorpen en het landelijk gebied. Of het nu gaat om gebiedsontwikkeling, projecten voor het realiseren van woningbouw of transformatie van een bedrijventerrein, een programma waarin beleid wordt uitgewerkt voor mobiliteit of samenwerking met andere organisaties: in alle gevallen is het belangrijk om bewuste keuzes te maken over de aanpak. Daarbij overwegen we of we voor thema’s en/of gebieden programma’s gaan opstellen. Tevens overwegen we of het nodig is de uitvoering van de visie te regelen via de programma’s in de gemeentelijke begroting. Hierin wordt aangegeven wanneer welke ontwikkeling (of een deel daarvan) wordt gerealiseerd. Jaarlijks vindt via de begrotingscyclus verantwoording en actualisatie plaats.
- g.
Na het vaststellen van deze omgevingsvisie wordt in het vervolg van bestaande programma’s, beleidsnota’s en -plannen gekeken hoe aangesloten wordt op de omgevingsvisie en of aanpassingen nodig of wenselijk zijn. Ook kan de omgevingsvisie aanleiding zijn om sommige lopende gebieds- en/of locatieontwikkelingen te herijken of aan te passen of van extra urgentie te voorzien. Per project wordt gekeken of er aanleiding is voor wijzigingen.
Monitoring
Het monitoren van de omgevingsvisie is van essentieel belang om te beoordelen in hoeverre de gestelde doelen en ambities worden gerealiseerd. De visie is geschreven als ontwikkelingsrichting voor de verdere toekomst, namelijk de komende 23 jaar. Ontwikkelingen volgen zich steeds sneller op, zowel in de wereld om ons heen als in de gemeente zelf. Bepaalde onderwerpen, zoals klimaatadaptatie, energietransitie, waterkwaliteit, voedseltransitie, circulariteit, lokale economische ontwikkelingen en technische vernieuwingen, kunnen aanzienlijke invloed hebben op de leefomgeving en mogelijk aanpassingen in de omgevingsvisie vereisen. In de huidige situatie is meer besef ontstaan rekening te houden met gezondheidsontwikkelingen en geopolitieke ontwikkelingen. Dergelijke ontwikkelingen kunnen ook leiden tot een bijstelling van ambities en tijdspad. Dat maakt het nodig dat we flexibel en snel kunnen inspelen op deze soms nieuwe en nu nog niet bekende ontwikkelingen. Anderzijds is de omgevingsvisie een langetermijnvisie voor de leefomgeving, gebaseerd op onze kernkwaliteiten. Zo’n visie verandert niet direct bij een onvoorziene ontwikkeling, het biedt juist ook houvast. De in deze visie neergelegde denklijnen kunnen een handvat zijn voor de beoordeling van nu nog onvoorziene ontwikkelingen. Ook nieuwe nu nog onbekende ontwikkelingen dienen aan de verhaallijnen te worden getoetst en daarop aan te sluiten.
Voor effectieve sturing en bijsturing gaan we uit van een vierjaarlijks ritme voor evaluatie en indien nodig aanpassing van de omgevingsvisie. Een goed moment van evaluatie is het jaar na de gemeenteraadsverkiezingen. In geval van significante en onverwachte ontwikkelingen kan de gemeenteraad besluiten de visie eerder te actualiseren. Het is dan mogelijk om alleen dat deel aan te passen waar, gezien de ontwikkelingen, behoefte aan is.
Paragraaf 4.4 Kostenverhaal en financiële bijdragen
De gemeente heeft de wettelijke verplichting om bij elk ruimtelijk initiatief kosten te verhalen die de gemeente er voor maakt. Naast de wettelijke verplichte kosten (voor plankosten en plan-fysieke kosten) mag er een bijdrage gevraagd worden ten behoeve van dekking van kosten voor maatschappelijke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld nieuwe infrastructuur en ter realisatie van sociale woningen. Dit geldt zowel voor publieke als private initiatieven. De wettelijke verankering hiervan is terug te vinden in de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit.
Voor alle ontwikkelgebieden in onze gemeente is de behoefte aan nieuwe mogelijkheden om de kosten voor maatschappelijke voorzieningen te beleggen groot. De binnenstedelijke ontwikkelingen leiden tot omvangrijke investeringen in die voorzieningen, ook door de gemeente. Onze mogelijkheden om te investeren zijn echter gelimiteerd. We hebben ook te maken met financiële uitdagingen voor sociale opgaven. Daarom werken we aan een langjarige investeringsagenda waarmee we zicht hebben op de noodzakelijke investeringen voor de ontwikkeling van onze gemeente. Ter voeding van de langjarige investeringsagenda willen we een fonds ‘kostenverhaal gebied overstijgende voorzieningen’ instellen en verankeren in een omgevingsprogramma.
Dit fonds is een wettelijk verankerd financieel instrument dat ingezet kan worden voor grote binnenstedelijke ontwikkelingen en voorzieningen. Voor ons gaat de aandacht in eerste instantie uit naar voorzieningen binnen het in de omgevingsvisie opgenomen thema infrastructuur/mobiliteit. Maar ook thema’s als groen-blauwe voorzieningen (water, groen, parken e.d.) en energie(infrastructuur) zijn relevant. De uitwerking van deze thema’s vindt plaats door het maken van agenda’s en uitvoeringsprogramma’s waarin de ambities en doelen uit deze omgevingsvisie worden uitgewerkt. Dit vormt de nadere onderbouwing voor de investeringen die voortkomen uit de noodzakelijke gebiedsoverstijgende voorzieningen.
Hoofdstuk 5 Visiegebieden behorend bij ambities
De ambities die zijn opgenomen in Hoofdstuk 3 Dijk en Waard in 2047 gelden niet overal binnen het grondgebied gemeente Dijk en Waard. Daarom is een Paragraaf 3.10 Visiekaart gemaakt, die bestaat uit een aantal werkingsgebieden. Deze werkingsgebieden zijn gekoppeld aan de ambitie in Hoofdstuk 3 Dijk en Waard in 2047.
De werkingsgebieden zijn:
Bijlage I Overzicht Informatieobjecten
- centrumgebied
-
/join/id/regdata/gm1980/2024/gioe62c7100-8bbf-46fd-9df4-b0445fdccea5/nld@2024‑10‑30;12
- kassengebied
-
/join/id/regdata/gm1980/2024/gio99dcd0fd-9e16-4410-a49a-9d748e209dde/nld@2024‑10‑30;14
- landelijk gebied
-
/join/id/regdata/gm1980/2024/gio57e2ef45-b288-44a1-b37a-70a31e8db212/nld@2024‑10‑30;11
- recreatie- en natuurgebied
-
/join/id/regdata/gm1980/2024/gio26cdb5f0-8f8e-4746-bc4b-a444c6fd2f62/nld@2024‑10‑30;21
- transformatiegebied woonwerk
-
/join/id/regdata/gm1980/2024/gio4def6b9f-644d-4f65-b3a2-721d051fbfa8/nld@2024‑10‑30;16
- werkgebied
-
/join/id/regdata/gm1980/2024/gio0b384161-8471-4c84-bffc-c86f7ab0867d/nld@2024‑10‑30;10
- woongebied
-
/join/id/regdata/gm1980/2024/gio24b705d0-314a-477f-9cf6-9c87b3355405/nld@2024‑10‑30;19
- zoekgebied natuur en recreatie
-
/join/id/regdata/gm1980/2024/gioa4cb2288-ee09-4dde-82db-8e9acd7bb27c/nld@2024‑10‑30;22
- zoekgebied werken
-
/join/id/regdata/gm1980/2024/gio94d3153d-91d9-436d-a0cd-49ac51e46f12/nld@2024‑10‑30;17
- zoekgebied wonen
-
/join/id/regdata/gm1980/2024/gio08980f51-dbb2-4850-9f9a-bd5caca5a9d3/nld@2024‑10‑30;18
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl