Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726087
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR726087/1
Integrale laadvisie gemeente Hof van Twente
Geldend van 09-04-2024 t/m heden
Intitulé
Integrale laadvisie gemeente Hof van TwenteBurgemeester en wethouder van de gemeente Hof van Twente;
besluiten;
1. de actualisatie van de Integrale Laadvisie Hof van Twente vast te stellen;
2. de actualisatie van het Plaatsingsbeleid Hof van Twente vast te stellen;
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders
van de gemeente Hof van Twente d.d. 9 april 2024
Burgemeester en wethouders van Hof van Twente,
de secretaris, de burgemeester,
drs. D. Lacroix drs. H.A.M.Nauta-van Moorsel MPM
INTEGRALE LAADVISIE
Hof van Twente
Versie: Maart 2024
Samenvatting
Deze Integrale laadvisie bepaalt de strategie van de gemeente Hof van Twente om tijdig
een toegankelijke, betaalbare, betrouwbare en veilige laadinfrastructuur voor elektrische
voertuigen te realiseren. Dit in navolging van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur
(NAL), een bijlage van het Klimaatakkoord. Deze laadvisie richt zich op de volgende
gebruikersgroepen: personenververvoer, lichte logistieke voertuigen (bestelwagens),
doelgroepenvervoer en openbaar vervoer.
Om de druk op de openbare ruimte beperkt te houden is ons eerste uitgangspunt dat EVrijders zoveel mogelijk laden op privaat terrein. EV-rijders die geen toegang hebben tot
een privaat laadpunt moeten kunnen uitwijken naar semipublieke en publieke
laadpunten. De gemeente neemt de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een
basisnetwerk van publieke laadpunten.
Momenteel zijn er 78 publieke laadpunten en naar schatting 68 semi-publieke laadpalen
in de gemeente Hof van Twente. Om in 2025 in de laadbehoefte van elektrische
personenauto’s te voorzien zijn volgens de prognose ongeveer 393 laadpunten nodig. In
2030 en 2035 zijn volgens de prognoses respectievelijk ongeveer 815 en 1.476
laadpunten nodig voor deze gebruikersgroep. Hierbij moet gemeld worden dat de
prognoses een bandbreedte hebben, waardoor dit kan afwijken. Dit geeft enkel een beeld
van de forse stijging die gaat komen, maar hoe groot deze stijging exact wordt is nog niet
concreet te bepalen.
Er is gekozen voor uitvoering via het concessiemodel wat wil zeggen dat een of meerdere
Charge Point Operator (CPO’s) het exclusieve plaatsingsrecht krijgen voor publieke
laadpunten. In de uitrol kiezen we voor vraaggestuurde, proactieve en strategische
plaatsing. We vinden het belangrijk dat inwoners goed geïnformeerd zijn over ontwikkelingen in hun omgeving. Inwoners krijgen een informerende en raadplegende rol bij de realisatie van
publieke laadpunten in en nabij woonwijken.
Inhoud
1. Inleiding 5
1.1 Aanleiding 5
1.2 Opgave 5
1.3 Doel en scope integrale laadvisie 5
1.4 Uitgangspunten voor de uitrol 6
1.5 Leeswijzer 6
2. Kenmerken laadinfrastructuur 7
2.1 Typen laadinfrastructuur 7
2.2 Soorten laadpunten 8
3. Ontwikkelingen 9
3.1 Elektrische voertuigen en laadpaalgebruik 9
3.1.1 Slim laden 9
3.1.2 Wet- & regelgeving 9
3.2 Energietransitie 9
3.3 Gemeentelijke kaders en aanpalend beleid 10
4. Opgave 11
4.1 Inleiding 11
4.2 Prognose benodigde laadpunten 11
5. Strategische keuzes 12
5.1 Type laadinfrastructuur: privaat, semipubliek en publiek laden 12
5.2 Soorten laadpunten 13
5.3 Uitvoeringsmodel 13
5.4 Plaatsingsstrategie: mate van proactieve uitrol 13
5.5 Participatie 14
6. Gebruikersgroepen 15
6.1 Personenvervoer 15
6.2 De logistieke sector 15
6.3 Overige gebruikersgroepen 16
7. Uitvoering en organisatie 17
7.1 Gemeentelijke organisatie 17
7.2 Samenwerking en afstemming 17
7.3 Monitoring 17
7.4 Financiële kaders 17
BIJLAGE I Begrippenlijst 18
BIJLAGE II Overzicht gebruikersgroepen 19
- 1.
Inleiding
-
- 1.
Aanleiding
- 1.
Het aantal elektrische voertuigen neemt sterk toe, ook in Hof van Twente. Dat is ook
noodzakelijk om de klimaatdoelen te halen. In gemeente Hof van Twente zetten we in op
een energieneutrale gemeente in 2035. Wij stimuleren en faciliteren elektrisch vervoer
als onderdeel van een breder pakket maatregelen om mobiliteit te verduurzamen.
Vanaf 2030 zijn alle nieuwe auto’s emissieloos
, voor een belangrijk deel zullen dat batterij-elektrische auto’s zijn. Die kunnen alleen rijden als de laadinfrastructuur op orde
is. Om te zorgen dat er tijdig voldoende laadpunten zijn, is de Nationale Agenda
Laadinfrastructuur (NAL) opgesteld, een bijlage van het nationale Klimaatakkoord.
Een van de afspraken is dat gemeenten zorgen voor een integrale laadvisie en
plaatsingsbeleid. Voor gemeente Hof van Twente geeft deze integrale laadvisie de
komende jaren richting aan de ontwikkeling van een dekkend, toegankelijk, betaalbaar
en veilig netwerk van laadinfrastructuur voor alle elektrische voertuigen. Deze visie dient
daarmee als basis om de plannen rondom de uitvoering en uitrol van laadinfra mee op te
kunnen stellen.
1.2 Opgave
Met ongeveer 78 publieke laadpunten en naar schatting 68 semi-publieke laadpalen in
gemeente Hof van Twente zijn de eerste stappen gezet. Maar we staan pas aan het begin
van de transitie naar elektrisch vervoer. De verwachting is dat het aantal elektrische
voertuigen op de weg de komende jaren fors gaat groeien, mede doordat er steeds meer
betaalbare modellen beschikbaar zijn. Dit geldt voor personenauto’s én voor commerciële
voertuigen, zoals bestelwagens.
De groei in het aantal laadpunten heeft een grote impact op het elektriciteitsnet en het
beslag op de openbare ruimte. Belangrijk is dat de laadpunten zorgvuldig en tijdig
worden ingepast. Ook moeten we keuzes maken in het type laadpunten dat we gaan
plaatsen. Er zijn namelijk verschillende manieren om de laadbehoefte van EV-rijders op te
lossen: bijvoorbeeld door reguliere laadpalen te plaatsen, door laadpleinen te realiseren
of door snelladers een plek te geven. Deze laadoplossingen krijgen voor een deel een
plek in de publieke ruimte, bijvoorbeeld voor inwoners die geen eigen oprit hebben of
voor bezoekers aan onze gemeente. Een ander deel van de laadpunten krijgt plek in de
private ruimte, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen. Ook het mobiliteitsgebruik verandert
de komende jaren. We zien een transitie van autobezit naar (gedeeld) autogebruik.
1.3 Doel en scope integrale laadvisie
Het doel van deze integrale laadvisie is om een strategie te bepalen waarmee tijdig een
passende laadinfrastructuur voor alle elektrische voertuigen wordt gerealiseerd. Dit is
belangrijk om de mobiliteit te verduurzamen en de CO2-uitstoot te verminderen.
We willen met deze laadvisie in de toenemende laadvraag kunnen voorzien en richting
geven aan de transitie naar elektrisch vervoer. De visie heeft een zichttermijn van tien tot
vijftien jaar.
Met de laadvisie nemen we regie op het plaatsen en opschalen van de laadoplossingen
die nodig zijn. Op die manier zorgen we voor een goede inpassing in de openbare ruimte
en het elektriciteitsnet en willen we onze inwoners, bezoekers en bedrijven vertrouwen
geven om de stap naar elektrisch vervoer te maken.
Deze laadvisie richt zich op de volgende gebruikersgroepen: personenververvoer, lichte
logistieke voertuigen (bestelwagens), zware logistieke voertuigen, doelgroepenvervoer en
openbaar vervoer. We laten vooralsnog buiten beschouwing: taxi’s, mobiele werktuigen
en vaartuigen.
De overstap naar elektrisch rijden verloopt niet voor alle gebruikersgroepen en typen
voertuigen in hetzelfde tempo. Voor personenvervoer is de overstap al volop gaande en
hebben we redelijk zicht op wat er nodig is. Voor bijvoorbeeld zwaar vrachtvervoer is nog
onzeker in hoeverre elektrisch rijden uitkomst biedt en zo ja, wat de behoefte is aan
laadinfrastructuur. We volgen de ontwikkelingen op het gebied van zwaar vrachtvervoer
en indien nodig passen we de laadvisie hierop aan. We herijken onze visie elke twee jaar,
zodat we nieuwe inzichten en ontwikkelingen tijdig kunnen meenemen en op elk moment
een passende laadinfrastructuur hebben.
We verwachten dat ook bestelvoertuigen, buurtbussen en voertuigen voor het
doelgroepenvervoer steeds meer overstappen naar elektrisch. Een deel van die
voertuigen gaan 's avonds mee naar huis en laadt in de wijk. De laadbehoefte van deze
voertuigen in de wijk nemen we ook mee in deze laadvisie. De gebruikers van deze
voertuigen kunnen in de huidige concessie een aanvraag indienen voor een laadpaal.
Hierbij is het uitgangspunt dat het laden in eerste instantie op eigen terrein van de
marktpartij gefaciliteerd moet worden.
Naast elektrische voertuigen zet zowel Nederland als Europa in op waterstof als
energiedrager en ‘brandstof’ voor met name zware emissievrije voertuigen. De
ontwikkeling van waterstof is nog niet zo ver als batterij-elektrisch. Het aanbod
vulpunten, betaalbare voertuigen en groene waterstof is nog heel beperkt en erg duur.
We volgen de ontwikkelingen.
1.4 Uitgangspunten voor de uitrol
Deze visie biedt de komende jaren houvast bij de realisatie van laadinfrastructuur. Om te
zorgen dat laadinfrastructuur geen belemmering vormt voor de groei van elektrisch
vervoer werken we aan een dekkend, toegankelijk, betaalbaar, en veilig netwerk van
laadinfrastructuur:
• Dekkend: We willen dat EV-rijders nooit lang hoeven te zoeken, voor ze een
laadpaal tegenkomen.
• Toegankelijk: Laadpunten moeten voor iedereen eenvoudig te gebruiken zijn.
Daarom streven we ernaar dat de werkwijze en het gebruik van de
laadinfrastructuur zoveel mogelijk is gestandaardiseerd.
• Betaalbaar: We zorgen ervoor dat laadsessies betaalbaar blijven.
• Veilig: Iedereen moet zijn of haar elektrische voertuig veilig kunnen laden en
gebruiken. Dit betreft zowel fysieke veiligheid als digitale veiligheid oftewel cyber
security.
We kunnen deze doelen alleen behalen in samenwerking met de netbeheerder en
uitvoerende marktpartijen, maar houden zelf de regie.
1.5 Leeswijzer
In de volgende hoofdstukken bespreken we de integrale laadvisie in meer detail. In
hoofdstuk 2 beschrijven we allereerst de uitgangssituatie: hoe ziet de laadinfrastructuur
in gemeente Hof van Twente er nu uit? Welke ontwikkelingen en trends spelen en met
welke kaders en welk aanpalend gemeentelijk beleid hebben we te maken? Hoofdstuk 3
beschrijft de prognoses voor de komende jaren, waarna we in hoofdstuk 4 onze
strategische keuzes toelichten. In hoofdstuk 5 gaan we in op de gebruikersgroep waar de
laadvisie zich op richt, namelijk personenvervoer, lichte logistieke voertuigen
(bestelwagens), zware logistieke voertuigen, doelgroepenvervoer en openbaar vervoer.
Tot slot beschrijft hoofdstuk 6 hoe we de uitvoering van deze visie organiseren. In de
bijlagen geven we een begrippenlijst (Bijlage I) en een overzicht van de relevante
gebruikersgroepen (Bijlage II).
2. Kenmerken laadinfrastructuur
We onderscheiden laadinfrastructuur naar twee kenmerken: op welke grond een laadpunt
zich bevindt en op welk vermogen geladen kan worden.
2.1 Typen laadinfrastructuur
Het laadnetwerk bestaat uit laadpunten in de publieke, semipublieke en private ruimte.
Waar de paal staat, bepaalt mede de toegankelijkheid. Als gebruikers geen toegang
hebben tot laadpunten op privaat terrein moeten ze kunnen uitwijken naar semipublieke
of publieke laadpunten. De gemeente heeft een belangrijke rol in de realisatie van
voldoende publieke laadinfrastructuur.
• Publiek laadpunt: Een laadpunt dat 24/7 openbaar toegankelijk is, zonder
barrières zoals slagbomen of poorten;
• Semipubliek laadpunt: Een privaat laadpunt dat is opengesteld voor publiek.
Denk aan parkeergarages, tankstations of horeca-locaties. Er kunnen beperkte
toegangstijden zijn;
• Privaat laadpunt: Een laadpunt op eigen terrein, aan huis of bij een bedrijf.
Sinds een aantal jaar werken we aan de uitrol van publieke laadinfrastructuur om te
voorzien in de toenemende behoefte. Daarnaast mag iedereen een laadpunt realiseren
op eigen terrein en deze op een parkeerplek op eigen terrein beschikbaar stellen voor
derden.
Onderstaande kaart, vastgesteld in februari 2024, geeft een actuele indicatie hoe het
(semi)publieke laadnetwerk in gemeente Hof van Twente eruitziet. Een actuele kaart is te
vinden op www.oplaadpalen.nl
2.2 Soorten laadpunten
Laadpunten kunnen op verschillende vermogens elektriciteit leveren:
1. Regulier laden: laadpunt met een vermogen tot 22 kilowatt (kW). Het opladen
tot de maximale batterijcapaciteit duurt meerdere uren. Reguliere laadpunten
kunnen individueel worden geplaatst, of geclusterd worden op een laadplein.
2. Snelladen: laadpunt met een vermogen van meer dan 22 kW, waarmee
elektrische voertuigen in kortere tijd kunnen opladen. Snelladen gebeurt op
gelijkstroom en is volop in ontwikkeling. We onderscheiden drie subcategorieën:
a. Kortparkeerladen of semi-snelladen
Laadpunt met een vermogen tussen 22 en 125 kW, deze worden steeds meer
geplaatst bij onder andere supermarkten, hotels en vergaderlocaties.
b. Ultrasnelladen voor personenvervoer
Laadpunt met een vermogen tussen 125 en 350 kW. Het grootste deel van de
huidige beschikbare elektrische voertuigen is technisch geschikt om te laden met
een snelheid van maximaal 50 kW. De nieuwere modellen en modellen in het
hogere segment zijn geschikt voor de hogere vermogens. De laadvermogens
tussen 125 kW en 350 kW worden tegenwoordig bij snellaadstations langs
hoofdwegen geplaatst, bijvoorbeeld bij pompstations en wegrestaurants.
c. Ultrasnelladen voor openbaar vervoer en logistiek
Laadpunt met een vermogen hoger dan 350 kW, bijvoorbeeld een pantograaf. De
laadpunten zijn geschikt om grote voertuigen zoals vrachtwagens en bussen in
korte tijd te laden.
Snelladen is duurder dan regulier laden. Snelladers zijn daarom vooral gewenst op
plaatsen waar een korte verblijfsduur gepaard gaat met een grote laadbehoefte en men
bereid is daar meer voor te betalen. Denk bijvoorbeeld aan taxistandplaatsen of
verzorgingsplaatsen langs de snelweg.
3. Ontwikkelingen
3.1 Elektrische voertuigen en laadpaalgebruik
We verwachten dat in de toekomst laden steeds efficiënter verloopt. In de toekomst kan
eenzelfde aantal laadpunten meer EV-rijders bedienen dan nu het geval is. Die
verwachting is gebaseerd op een aantal ontwikkelingen:
- Efficiëntere voertuigen: Volledig elektrische voertuigen krijgen een steeds
grotere actieradius. Nieuwe modellen hebben een betere accucapaciteit en zijn
steeds vaker technisch geschikt om op hogere vermogens te laden.
- Efficiëntere laadpunten: Het aantal snelladers neemt toe, vooral langs
snelwegen, maar ook binnen gemeentegrenzen.
- Efficiënter laadpaalgebruik: Er zijn meerdere manieren om laadpaalkleven
tegen te gaan, zoals tarifering en social charging apps.
3.1.1 Slim laden
Slim laden is een brede term, die wordt gebruikt om aan te duiden dat slimme technieken
de laadtransactie op afstand kunnen aansturen. Een laadsessie kan bijvoorbeeld sneller
of langzamer verlopen. Minimaal betekent slim laden dat het opladen van elektrische
auto’s op het meest optimale moment gebeurt, wanneer de kosten laag zijn en het
aanbod van (duurzame) energie hoog. Slimme technieken kunnen ervoor zorgen dat het
elektriciteitsnet niet te zwaar wordt belast.
Een aspect van slim laden is bi-directioneel laden. Bij bi-directioneel laden kan het
elektrische voertuig stroom terugleveren aan bijvoorbeeld een gebouw of het
elektriciteitsnet. Hiermee kunnen pieken en dalen in het energieverbruik worden
gebalanceerd. Bi-directioneel laden staat nog in de kinderschoenen, maar binnen de
Proeftuin Slimme Laadpleinen wordt de techniek al volop getest.
3.1.2 Wet- & regelgeving
Nederland en Europa bouwen aan wet- en regelgeving voor elektrisch laden. We vinden
het belangrijk om deze ontwikkelingen te volgen en zodra er wijzigingen zijn, passen we
onze werkwijze aan.
Onderwerpen waar Nederland aan werkt, zijn onder andere:
• Brandveiligheid in parkeergarages;
• Digitale veiligheid;
• Prijstransparantie, zodat voor de gebruiker vooraf duidelijk is wat het laden kost.
Nu al relevant zijn de Europese richtlijnen voor de energieprestatie van gebouwen: de
Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III3). Nederland heeft deze vastgelegd in
het Bouwbesluit. De richtlijn verplicht om laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen
aan te leggen bij nieuwbouw, bij ingrijpende renovaties of bij bestaande grotere
gebouwen, ook als deze niet worden verbouwd.
3.2 Energietransitie
De energietransitie heeft grote impact op het elektriciteitsnetwerk. Duurzame bronnen
als zon en wind geven piekmomenten in het aanbod, terwijl bijvoorbeeld aardgasvrije
wijken voor een grotere vraag zorgen. Binnen dit complexe plaatje neemt het groeiende
aantal elektrische voertuigen ook een plek in.
Als door al deze veranderingen netproblemen ontstaan, kan dat tot hoge
maatschappelijke kosten leiden, de uitrol van laadinfrastructuur sterk vertragen en een
risico betekenen voor het halen van onze ambities in laadinfrastructuur en voor de brede
energietransitie. De netbeheerders staan voor de uitdaging ervoor te zorgen dat het net
deze verandering aankan. Het is daarom onze verantwoordelijkheid om tijdig, op basis
van prognoses, aan te geven welke laadinfrastructuur gewenst is voor de komende jaren.
De netbeheerder kan vervolgens inzicht geven over de haalbaarheid en eventueel
maatregelen treffen om te zorgen dat er voldoende ruimte op het net is.
Deze informatie nemen we ook mee in de Regionale Energiestrategie (RES) en de
netimpactberekening die in dat kader periodiek wordt uitgevoerd. In de RES staan de
regionale keuzes voor de opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de
gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag- en energie-infrastructuur.
Ons uitgangspunt is dat de stroom op publieke laadinfrastructuur groen is, in Nederland
is opgewekt en als het even kan lokaal is opgewekt, bijvoorbeeld door de inzet van
zonopwekking. Bij het plaatsen van laadpalen streven we naar een koppeling met lokaal
opgewekte energie. Lokale opwekking en lokaal gebruik, indien mogelijk achter de meter
van gebouwen, kan netverzwaringen voorkomen. De laadpunten in de publieke ruimte
zijn ook geschikt voor slim laden, wat de piekvraag vermindert. We streven ernaar dat dit
goed wordt meegenomen in de uitvraag voor een regionale concessie, dan wel dat er
ruimte blijft om hier buiten de concessie invulling aan te geven. De mogelijkheden voor
slim laden zijn nog geen voldongen feit. Onderzoek en experimenten zijn de komende
jaren nodig om te bepalen hoe we slim laden het beste kunnen implementeren in onze
laadinfrastructuur. We volgen de ontwikkelingen en pilotprojecten op verschillende
plekken in Nederland.
3.3 Gemeentelijke kaders en aanpalend beleid
Deze laadvisie raakt verschillende bestaande beleidskaders waarmee we in de uitwerking
rekening houden. De volgende beleidskaders zijn van belang:
1. Gemeentelijk mobiliteitsplan
Hierin staat het parkeerbeleid en een toelichting over duurzame mobiliteit
2. RES Twente 1.0 (2021-2023);
Ook duurzame mobiliteit is meegenomen in de RES Twente.
3. Klimaatakkoord (2019);
De Nationale agenda laadinfrastructuur is voortgevloeid uit het klimaatakkoord.
4. Routekaart naar een energie neutraal Hof van Twente in 2035
Beschrijft hoe de doelstelling energie neutrale gemeente in 2035 behaalt moet
worden.
4. Opgave
4.1 Inleiding
Om inzicht te krijgen in hoeveel laadpunten er nodig zijn, hebben we gebruik gemaakt
van de prognoses van ElaadNL, de zogeheten Outlooks, van februari 2024. De prognoses
zetten we af tegen de huidige situatie. Zo maken we de opgave voor de komende periode
concreet. Het doel is daarbij niet om het aantal voorspelde laadpunten te realiseren,
maar om te zorgen dat de laadinfrastructuur in het juiste tempo meegroeit en om de
ontwikkeling van elektrisch vervoer niet te beperken.
De prognoses geven inzicht in het aantal benodigde publieke en private laadpunten en
het aantal benodigde reguliere en snellaadpunten, voor de periodes 2025, 2030 en 2035.
ElaadNL gebruikt voor de Outlooks veel openbare databestanden, zoals gegevens over
kavels (eigen oprit) en demografische en welvaartsgegevens (waar komen als eerste
elektrische auto’s). Prognoses voor semipublieke laadpunten, zoals bij hotels en
parkeergarages, zijn niet beschikbaar. Deze zijn opgenomen in de cijfers voor private
laadpunten. Op basis van deze gegevens heeft ElaadNL drie scenario’s ontwikkeld,
waarvan het midden-scenario als leidraad voor deze laadvisie dient. Omdat er
onzekerheden in de prognoses zitten en semipublieke laadpunten niet apart zijn
weergegeven, houden we de ontwikkelingen goed in de gaten en stellen als nodig onze
doelstellingen bij.
4.2 Prognose benodigde laadpunten
Momenteel zijn er ongeveer 78 openbare laadpunten in gemeente Hof van Twente. Om in
2025 in de laadbehoefte van elektrische personenauto’s te voorzien zijn ongeveer 393
openbare laadpunten nodig. In 2030 en 2035 zijn respectievelijk ongeveer 815 en 1.476
openbare laadpunten nodig voor deze gebruikersgroep.
Uit de bovenstaande prognoses blijkt dat we richting 2030 voor een grote opgave staan.
Om te voorzien in deze laadbehoefte is een forse toename van het totaal aantal
laadpunten en daarmee ook publieke laadpunten nodig. Wel is de verwachting dat er
verhoudingsgewijs minder laadpunten per elektrische auto nodig zijn dan in de huidige
situatie, zoals beschreven in 2.2.
In de Outlooks is rekening gehouden met deze ontwikkelingen.
5. Strategische keuzes
Elke gebruikersgroep heeft een andere laadbehoefte: waar wordt geladen, hoe vaak
wordt geladen en hoe hoog het gewenste laadvermogen is, verschilt. Wij richten ons op
de gebruikersgroep personenververvoer, lichte logistiek voertuigen (bestelwagens),
zware logistiek, doelgroepenvervoer en openbaar vervoer.
We bouwen onze strategie op aan de hand van de volgende onderwerpen:
1. Type laadinfrastructuur: de verhouding private, semipublieke en/of publieke
laadpunten;
2. Soorten laadpunten: reguliere laadpalen, laadpleinen en snelladen;
3. Uitvoeringsmodel: de wijze van samenwerking met Charge Point Operators
(CPO) voor de uitrol van publieke laadpunten;
4. Plaatsingsstrategie: vraaggestuurd en/of meer proactief plaatsen;
5. Participatie: het verkrijgen van draagvlak voor laadvoorzieningen in of nabij
woonwijken.
5.1 Type laadinfrastructuur: privaat, semipubliek en publiek laden
Om de druk op de openbare ruimte beperkt te houden, is ons eerste vertrekpunt dat EVrijders zoveel mogelijk laden op privaat terrein. EV-rijders die geen toegang hebben tot
een privaat laadpunt moeten kunnen uitwijken naar semipublieke en publieke
laadpunten. Een verlengd privaat aansluitpunt (VPA) in de openbare ruimte of privaat
laden in de openbare ruimte is niet toegestaan. Dit is tevens vastgelegd in artikel 2:10
‘Voorwerpen op of aan een openbare plaats’ van de geldende Algemene Plaatselijke
Verordening (APV) Hof van Twente.
We zien deze vormen van opladen op dit moment niet als robuuste en
toekomstbestendige oplossing, die onderdeel uit gaan maken van het netwerk van
laadinfrastructuur. Hieronder is een korte toelichting gegeven van de achtergrond van
deze keuze.
Verlengd privaat aansluitpunt
Dit is een laadpunt in de openbare ruimte die niet aangesloten is op het openbare
elektriciteitsnetwerk, maar op een private netaansluiting. Met het concessiemodel, die
toegelicht wordt in paragraaf 5.3, geven we exclusiviteit aan de concessiehouder voor het
plaatsen van laadpalen in de openbare ruimte. Het plaatsen van VPA’s is strijdig met
deze concessievoorwaarden. Daarnaast voldoen laadpalen in de openbare ruimte aan
eisen en afspraken op het gebied van veiligheid, aansprakelijkheid, eigendom,
verantwoordelijkheid en beheer. Bij VPA’s zijn deze eisen juridisch complex en lastig
handhaafbaar. Ook zorgt dit voor verrommeling van de openbare ruimte. Tevens zijn, op
grond van artikel 2:10 APV Hof van Twente, VPA’s in de openbare ruimte niet toegestaan.
Privaat laden in de openbare ruimte
Dit betreft een laadpunt op privaat terrein met een kabel naar het, in de openbare ruimte
geparkeerde, voertuig. Dit kan met bijvoorbeeld een kabelgoot gerealiseerd worden. De
eisen op het gebied van veiligheid en aansprakelijkheid zijn bij privaat opladen in de
openbare ruimte nog complexer te realiseren dan bij VPA’s. Ook hier is er sprake van
verrommeling van de openbare ruimte. Tevens is het aanbrengen van voorwerpen in de
openbare ruimte in de gemeente Hof van Twente niet toegestaan. Dit is vastgelegd in
artikel 2:10 van het APV Hof van Twente.
Ondanks dat dit niet strijdig is met de concessievoorwaarden, is dit echter wel zeer
nadelig voor de businesscase van openbaar laden. De voordelen van privaat laden in de
openbare ruimte wegen niet op tegen de nadelen.
De gemeente neemt de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een basisnetwerk van
publieke laadpunten voor de gebruikersgroepen bewoners, bezoekers en werknemers.
Daarbij houden we rekening met een goede spreiding van laadpunten over de gemeente.
Hierbij wordt een reële loopafstand van 250 meter vanaf het adres van de aanvrager
gehanteerd bij het realiseren van vraaggestuurde laadpalen. Daarnaast wordt er zoveel
mogelijk rekening gehouden met de parkeerdruk. In het geval dit niet mogelijk is, achten
we het belang van een dekkend laadinfrastructuurnetwerk en de mogelijkheid om
voertuigen op te laden groter dan de parkeerdruk. Daarnaast verkennen we voor locaties
met een hoge parkeerdruk de mogelijkheden om private en semipublieke laadpunten
(marktpartijen) beter beschikbaar te maken voor derden.
5.2 Soorten laadpunten
Om de laadbehoefte van EV-rijders op te vangen, is minimaal een netwerk van reguliere
laadpunten nodig, eventueel aangevuld met snellaadpunten als aanvullende
laadoplossing voor bijvoorbeeld bezoekers of logistieke voertuigen.
De gemeente heeft een verantwoordelijkheid in de uitrol van reguliere publieke
laadpunten, zoals aangegeven in paragraaf 4.1. Reguliere laadpalen kunnen los worden
geplaatst, of geclusterd in een laadplein. De realisatie van een laadplein is complexer en
over het algemeen duurder dan de realisatie van losse laadpalen. We kiezen daarom
voorlopig niet voor de realisatie van laadpleinen.
Als gemeente willen we op dit moment geen actieve rol spelen in snelladen. De ruimte op
het elektriciteitsnet is beperkt. Snelladers hebben een zwaardere netaansluiting nodig
dan reguliere laadpunten. Op locaties waarvan bekend is dat de ruimte op het
elektriciteitsnet een knelpunt is, kiezen we ervoor: om ruimte te laten aan andere
ontwikkelingen die ruimte vragen op het net, zoals opwekking van hernieuwbare energie,
kiezen we ervoor om nu niet in te zetten op (extra) snelladers.
5.3 Uitvoeringsmodel
We geven de voorkeur aan de uitvoering met behulp van het concessiemodel. Wat wil
zeggen dat een of meerdere CPO’s het exclusieve plaatsingsrecht krijgen voor publieke
laadpunten. We sluiten aan bij de concessie van Gelderland-Overijssel. We kiezen voor
deze samenwerking omdat er relatief weinig ambtelijke capaciteit voor nodig is. Ook
verwachten we dat onze gemeente de komende jaren nog niet heel aantrekkelijk is voor
marktpartijen. Met een regionale concessie kunnen we meeliften op locaties die wel
aantrekkelijk zijn voor de markt.
5.4 Plaatsingsstrategie: mate van proactieve uitrol
Met de groei van het aantal elektrische voertuigen en de opkomst van de
tweedehandsmarkt is de verwachting dat vraaggestuurde plaatsing alleen niet langer
voldoet vanwege de lange doorlooptijden. De behoefte om (ook) proactief uit te rollen –
en daarmee voor de vraag uit te plaatsen – wordt steeds groter. Onze plaatsingsstrategie
voor publieke laadpunten gaat uit van een combinatie van vraaggestuurd, proactief en
strategisch:
Vraaggestuurd
We kiezen voor vraaggestuurde plaatsing, waarbij bewoners en werknemers een
aanvraag kunnen indienen voor een publiek laadpunt. Daarna zoeken we een geschikte
locatie. We werken samen met marktpartijen die bereid zijn om op basis van aanvragen
te investeren in laadinfrastructuur. Daarbij accepteren we dat de doorlooptijden langer
zijn dan bij datagedreven plaatsing. We verwachten dat in sommige delen van de
gemeente nog geen aanvragen voor laadpunten binnenkomen en monitoren of dit
problemen oplevert voor bezoekers. Dit vullen we aan met proactieve en strategische
plaatsingen. Bij vraaggestuurde realisatie van laadpalen wordt een reële loopafstand van
250 meter gehanteerd vanaf het adres van de aanvrager. Hierbij wordt zoveel mogelijk
rekening gehouden met de parkeerdruk. In het geval dit niet mogelijk is, achten we het
belang van een dekkend laadinfrastructuurnetwerk en de mogelijkheid om voertuigen op
te laden groter dan de parkeerdruk.
Proactieve plaatsing (op basis van een plankaart)
We gebruiken verschillende databronnen om de behoefte aan laadpunten te voorspellen.
Op basis daarvan gaan we laadpunten voor-de-vraag-uit plaatsen. Dit verkort de
doorlooptijd, zodat bewoners en forenzen niet onnodig lang op laadmogelijkheden hoeven
te wachten. Ook maakt dit de uitrol beter planbaar. In principe worden er 9 laadpalen per
jaar proactief geplaatst. Dit kan indien noodzakelijk aangevuld worden met strategische
plaatsing
Strategisch
Naast de vraaggestuurde en proactieve plaatsing is het wellicht wenselijk meer laadpalen
proactief te plaatsen. We willen ook laadpunten kunnen realiseren op plekken waar
bewoners of forenzen geen aanvraag kunnen doen, zoals bij sportparken, bij de
ontwikkeling van nieuwbouwwijken, etc. Daarmee faciliteren we bezoekers van onze
gemeente. We verwachten dat voor deze strategische plaatsing een financiële bijdrage
van de gemeente Hof van Twente nodig is.
5.5 Participatie
Gemeente Hof van Twente vindt het belangrijk dat inwoners goed geïnformeerd zijn over
ontwikkelingen in hun omgeving. Inwoners informeren en raadplegen we bij de realisatie
van publieke laadpunten in en nabij woonwijken. Dit betekent dat we inwoners met goede
informatie op de hoogte houden van verkeersbesluiten die worden gepubliceerd.
Raadplegen betekent dat we luisteren naar de inbreng van inwoners over de
voorgenomen locaties voor laadpunten en dit meenemen in de verdere uitwerking.
6. Gebruikersgroepen
Hof van Twente kent verschillende gebruikersgroepen die (op termijn) overstappen naar
elektrisch rijden, met elk hun eigen kenmerken en behoeftes aan laadinfrastructuur. In dit
hoofdstuk beschrijven we voor de gebruikersgroepen personenvervoer, lichte logistieke
voertuigen, zware logistieke voertuigen, doelgroepenvervoer en openbaar vervoer op
welke laadoplossingen we inzetten. In bijlage II geven we een overzicht van de relevante
gebruikersgroepen. Voor de gebruikersgroepen die we nu niet meenemen in onze visie
geldt dat we de ontwikkelingen volgen en indien nodig onze visie en ons beleid
aanpassen.
6.1 Personenvervoer
Voor personenvervoer maken we onderscheid tussen inwoners en bezoekers, waarbij we
bezoekers verdelen in recreatief en werkgerelateerd bezoek.
• Inwoners. De voornaamste laadoplossing voor bewoners met een eigen
parkeerplaats is privaat laden op eigen terrein. Voor inwoners die elektrisch rijden
en geen toegang hebben tot een privaat dan wel semipubliek laadpunt, zetten we
in op voldoende publieke laadpunten verspreid over de gemeente.
• Bezoekers recreatief. Hieronder valt bezoek aan vrienden en familie maar ook
bezoek aan toeristische locaties en het centrum van Hof van Twente. De eerste
groep maakt voornamelijk gebruik van publieke laadpunten in woonwijken.
Daarvoor zetten we in op een dekkend netwerk van publieke laadpunten verspreid
over de gemeente, zodat er binnen redelijke afstand een laadpunt beschikbaar is.
De laadbehoefte van bezoekers aan toeristische locaties en het centrumgebied
wordt waar mogelijk ingevuld door private en semipublieke laadpunten bij de
betreffende toeristische locatie. Op locaties waar daarvoor geen mogelijkheden
zijn, voorzien we in publieke laadpunten, bij voorkeur op parkeerterreinen.
• Bezoekers werk. De laadbehoefte van werkgerelateerd bezoek wordt waar
mogelijk ingevuld met private en semipublieke laadpunten bij onder andere
kantorencomplexen of op bedrijventerreinen. Voor bedrijven is dit in de meeste
gevallen ook de meest kosteneffectieve optie, omdat zij elektriciteit relatief
goedkoop kunnen inkopen.
6.2 De logistieke sector
Steeds meer bedrijven stappen over op elektrische voertuigen voor goederenvervoer. De
ontwikkeling van zero-emissiezones versnelt deze overstap. Ook financieel wordt het
steeds aantrekkelijker om de overstap te maken. De aanschafprijs is weliswaar nog hoger
maar de operationele kosten van een elektrische bestelwagen zijn lager, waardoor de
total cost of ownership (TCO) in sommige gevallen al voordeliger uitvalt voor elektrisch.
De verwachting is dat van de bestelwagens ongeveer de helft gaat laden bij het bedrijf,
via private laadinfrastructuur. De andere helft gaat thuis laden, op de eigen oprit of in de
openbare ruimte. Bestelwagens kunnen dezelfde laadinfrastructuur gebruiken als
personenauto’s, maar gebruiken deze veel intensiever. Onze gemeente heeft geen
plannen om een zero-emissiezone voor logistiek in te richten. We verwachten geen direct
effect van een grote laadvraag van bestelwagens in onze gemeente. Wel kunnen
gebruikers van bestelwagens een aanvraag voor een laadpaal indienen via het
concessiemodel. Verder monitoren we de ontwikkelingen en passen indien nodig onze
visie en ons beleid hierop aan.
Voor zware logistieke voertuigen volgen we de ontwikkelingen en de verschillende
onderzoeken op het gebied van de verwachte laadbehoefte. Voor bedrijventerreinen zien
we op dit moment voornamelijk een belangrijke rol in de informatievoorziening.
6.3 Overige gebruikersgroepen
Ook voor de gebruikersgroepen doelgroepenvervoer en openbaar vervoer ontwikkelen we
beleid:
Doelgroepenvervoer
De verwachting is dat ook het doelgroepenvervoer emissievrij (batterij- of waterstofelektrisch) wordt. De voertuigen voor doelgroepenvervoer laden ’s nachts in de remise en
voor een deel worden ze thuis geladen, op de eigen oprit of in de publieke ruimte.
Gebruikers van doelgroepenvervoer kunnen een aanvraag indienen voor een openbare
laadpaal. Indien wenselijk faciliteren we publieke laadpunten in de wijk voor deze
gebruikersgroep.
Openbaar vervoer
Het regionaal busvervoer moet in 2030 geheel emissievrij zijn. Bussen laden op de
remise. In eerste instantie gaan wij ervan uit dat als er snellaadpunten nodig zijn bij
transferia op publieke grond, de concessiehouder dit faciliteert. Wel kunnen gebruikers
van buurtbussen een openbare laadpaal aanvragen indien niet op eigen terrein geladen
kan worden. Indien wenselijk faciliteren we publieke laadpunten in de wijk voor de
buurtbusgebruikers.
7. Uitvoering en organisatie
7.1 Gemeentelijke organisatie
Wethouder Verkeer & Vervoer is bestuurlijk opdrachtgever voor de realisatie van
openbare laadinfrastructuur. Voor de uitrol is het product Duurzaamheid van het team
Ruimte en Economie verantwoordelijk. Dit zal in samenwerking en in overleg met het
product Verkeer & Vervoer uitgevoerd worden. Indien de laadvisie verder uitgebreid
wordt en hierbij de laadinfrastructuur opgeschaald wordt, dan vraagt dit om grotere
uitvoeringskracht en verdere professionalisering van het werkproces. Ook is het
belangrijk dat het onderwerp structureel aandacht krijgt bij meerdere gemeentelijke
afdelingen, die op de hoogte zijn van elkaars werk en visie, zoals
duurzaamheid, ruimtelijke ordening en openbare ruimte.
7.2 Samenwerking en afstemming
Om de doelen uit onze laadvisie te behalen, werken we samen met verschillende
partners, zoals de NAL-samenwerkingsregio GO-RAL. Dit is een samenwerkingsverband
tussen provincies Gelderland, Overijssel en de inliggende netbeheerders. De
samenwerkingsregio ondersteunt gemeenten bij de uitrol van laadinfrastructuur, onder
andere door het delen van kennis en het organiseren van aanbestedingen voor
laadpunten in de publieke ruimte4
. Daarnaast zijn de bewoners, netbeheerder en de
(markt)partijen die de laadinfrastructuur plaatsen, belangrijke
partijen waar we mee samenwerken en afstemmen.
7.3 Monitoring
Monitoring levert waardevolle inzichten op over onder meer de groei van elektrisch
vervoer in onze gemeente, het gebruik van specifieke laadpunten en de
laadinfrastructuur als geheel en de belasting van het energienetwerk. Het is van belang
dat we als gemeente ten alle tijden inzicht hebben in de gebruiksdata van de laadpunten
in de publieke ruimte. Deze gebruiksdata benutten we om samen met NALsamenwerkingsregio GO-RAL de monitoring verder invulling te geven. Op deze manier
kunnen we de ontwikkeling van elektrisch vervoer en het laadnetwerk volgen en waar
nodig/wenselijk bijsturen.
7.4 Financiële kaders
Op basis van de huidige markt is de verwachting dat de plaatsing van reguliere
laadinfrastructuur kan worden uitgevoerd zonder financiële bijdrage van de gemeente.
Voor de plaatsing van de negen proactieve laadpalen is ook geen financiële bijdrage van
de gemeente noodzakelijk. Indien de gemeente dit wil aanvullen met strategische
laadpunten is naar verwachting wel budget nodig. Wel vraagt de uitrol van
laadinfrastructuur en de uitvoering van deze laadvisie ambtelijke capaciteit die op dit
moment geborgd is in de organisatie. Voor reguliere laadpalen die we op aanvraag
plaatsen, gaan we uit van een ambtelijke capaciteitsbijdrage van acht uur per laadpaal.
Dit is bestemd voor onder meer het nemen van het verkeersbesluit en het proces van
afstemming en plaatsing. Daarnaast verwachten we dat voor de plaatsing van
strategische laadpalen een gemeentelijke bijdrage nodig is van ca. € 1500,-, plus een
bijdrage van € 150,- tot € 300,- voor aanvullende werkzaamheden. Het aantal
strategische laadpalen zal naar schatting de komende jaren maximaal 10 laadpalen per
jaar bedragen. De kosten van maximaal €45.000 gedurende 3 jaar, vanaf 1 juli 2022, zijn
opgenomen in het budget voor de uitvoering van de Themanotitie Duurzaamheid. Binnen
de duur van de concessie is er geen aanvullend budget nodig voor professionalisering
van de organisatie en de structurele kosten voor plaatsing, beheer en onderhoud van
laadinfrastructuur.
BIJLAGE I Begrippenlijst
Laadpaal
Fysiek object met meestal één of twee
laadpunten.
Laadpunt
De elektrische aansluiting op een laadpaal
waar de stekker wordt aangesloten.
Reguliere laadpalen beschikken meestal
over twee laadpunten. Een laadpunt kan
ook verwerkt zijn in bijvoorbeeld een
muurbox of lichtmast.
Laadplein
Een laadplein bestaat uit meer dan twee
laadpunten voor elektrische voertuigen die
een gedeelde netaansluiting hebben (bij
publieke laadpalen) of die op een gedeelde
groep achter de meter zitten.
Laadpunt voor regulier laden
Laadpunt met een vermogen van
hoogstens 22kW.
Laadpunt voor snel laden
Laadpunt met een vermogen hoger dan 22
kW.
Kortparkeerladen
Snelladen aan het begin van de
snellaadrange wordt ‘kortparkeerladen’
genoemd. Deze laadpalen
worden vaak geplaatst op plekken waar de
EV-rijder het laden kan combineren met
een andere activiteit, zoals winkelen of
vergaderen.
Ultrasnelladen
Snelladen aan de bovenkant van de range
wordt ook wel ultrasnelladen of ‘Ultra Fast
Charging’ (UFC) genoemd. Hierbij gaat het
om laadvermogens van meer dan 150kW.
Deze laadvermogens zijn gewenst voor
zwaardere voertuigen.
Slim laden
Brede term, die wordt gebruikt om aan te
duiden dat slimme technieken de
laadtransactie op afstand kunnen
aansturen. Minimaal betekent dit dat het
opladen van elektrische auto’s op het
meest optimale moment gebeurt, wanneer
de kosten laag zijn en het aanbod van
(duurzame) energie hoog.
Publiek toegankelijk laadpunt
Een laadpunt voor een elektrisch voertuig
dat 24/7 openbaar toegankelijk is, zonder
barrières zoals slagbomen of poorten.
Semipubliek toegankelijk laadpunt
Een laadpunt dat is opengesteld voor
publiek op een private locatie. Bijvoorbeeld
bij parkeergarages of tankstations. Er
kunnen beperkte toegangstijden zijn.
Privaat laadpunt
Een laadpunt op eigen terrein.
Laadpaalkleven
Het onnodig bezet houden van een
elektrisch laadpunt door een elektrische
auto.
Social charging app
App waarbij EV-rijders het gebruik van
laadpunten in de buurt met elkaar
afstemmen. Deelnemers laten bijvoorbeeld
in de app weten hoe lang ze nog moeten
laden.
Batterij elektrisch voertuig (BEV)
Volledig elektrisch voertuig, waarbij een
brandstofmotor ontbreekt. Dit in
tegenstelling tot een Plug-In Hybride
Elektrisch Voertuig (PHEV).
Charge Point Operator (CPO)
De CPO is verantwoordelijk voor beheer,
onderhoud en exploitatie van laadpalen.
NAL-regio’s
Zes samenwerkingsregio’s die zijn
voortgekomen uit de Nationale Agenda
Laadinfrastructuur (NAL). Gemeenten
werken binnen deze regio’s samen met de
provincie en met de netbeheerder.
Zero-emissielogistiek (ZE-logistiek)
Zonder uitstoot van schadelijke stoffen
goederen verplaatsen voor bijvoorbeeld
bouw, retail, afval, horeca, en e-commerce.
Voertuigen rijden op elektriciteit of
waterstof.
Zero-emissiezones (ZE-zones)
Zones waarbinnen geen logistieke
voertuigen mogen komen die emissies uitstoten
BIJLAGE II Overzicht gebruikersgroepen
In onderstaande tabel staat een overzicht van de verschillende gebruikersgroepen en de verwachte laadoplossingen
Gebruikersgroep |
Voertuigtype |
Regulier laden (<22 kW) |
Kortparkeerladen en/ of Ultrasnelladen voor personenvervoer (22-350 kW) |
Ultrasnelladen voor zwaar transport zoals logistiek, busvervoer (>350) |
Personenvervoer particulier (woon-werk en bezoekers) |
Personenauto |
Privaat: thuis- en bedrijfsaansluiting. Semipubliek: parkeergarages, horeca, winkelcentra. Publiek: openbare ruimte. |
Privaat: n.v.t. Semipubliek: winkelcentra, supermarkten, tankstations, horeca. Publiek: snel(bij)laden in openbare ruimte. |
Voorlopig niet van toepassing. |
Doelgroepenvervo er |
Personenauto |
Zie personenauto’s. |
||
Personenbus |
Zie bestelwagens. |
|||
Openbaar vervoer |
Bus |
n.v.t. |
Privaat: remise concessiehouder en via opportunityladen (eigen laadinfra) bij eindhaltes buslijnen. Semipubliek: n.v.t. Publiek: n.v.t. |
Privaat: remise concessiehouder en via opportunityladen (eigen laadinfra) bij eindhaltes buslijnen. Semipubliek: n.v.t. Publiek: n.v.t. |
Lichte logistieke voertuigen |
Bestelwagens |
Privaat: thuis- en bedrijfsaansluiting stallingdepot. Semipubliek: parkeergarages, horeca en winkelcentra. Publiek: openbare ruimte. |
Privaat: snellader bedrijf. Semipubliek: horeca, winkelcentra, tankstations, hubs. Publiek: openbare ruimte. |
Voorlopig niet van toepassing. |
Zware logistieke voertuigen |
Vrachtwagens |
Privaat: bedrijf/depot. Semipubliek: n.v.t. Publiek: n.v.t |
Privaat: bedrijf/depot. Semipubliek: laad- en losplekken, tankstations, hubs. Publiek: n.v.t.. |
Privaat: bedrijf/depot. Semipubliek: laad- en losplekken, tankstations, hubs. Publiek: n.v.t. |
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl