Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Assen

Geldend van 31-10-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Assen

Het college van Assen, gelet op:

  • de Algemene subsidieverordening Assen

Overwegende dat:

  • we het belangrijk vinden kinderen de kans krijgen zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen en het peuteropvangaanbod in Assen daaraan bijdraagt. Met voorschoolse educatie worden achterstanden bij jonge kinderen teruggedrongen/voorkomen, waardoor zij op latere leeftijd meer kans hebben om mee te kunnen doen in de maatschappij;

  • aan alle kinderopvangorganisaties die voorschoolse educatie (willen) aanbieden in Assen de mogelijkheid wordt geboden om een subsidieaanvraag in te dienen;

  • de gemeentelijke kwaliteitseisen beschreven zijn in het Kwaliteitskader peuteropvang Assen;

  • door het Rijk en de VNG bestuursafspraken zijn gemaakt om zich gezamenlijk in te zetten voor toegankelijke voorschoolse voorzieningen en een groter bereik van peuters, met als doel dat alle peuters naar een voorschoolse voorziening kunnen gaan;

  • gemeenten conform het ‘wijzigingsbesluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ vanaf 1-1-2022 verplicht zijn de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie te financieren;

besluit vast te stellen: de Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Assen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: een kinderopvangorganisatie met één of meer in het LRK geregistreerd staande kinderopvanglocaties in Assen.

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Asv: Algemene subsidieverordening Assen;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van Assen;

  • e.

    JGZ: jeugdgezondheidszorg, in Assen uitgevoerd door GGD Drenthe;

  • f.

    LRK: landelijk register kinderopvang. Een register met gegevens van alle gecertificeerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland. Hierin staat tevens vermeld of voorschoolse educatie wordt aangeboden;

  • g.

    opvangovereenkomst: een tussen de aanvrager en de ouder(s) van de peuter ondertekende overeenkomst. Hierin staat het aantal uren dat de peuter gebruikmaakt van peuteropvang.

  • h.

    ouder(s): persoon met ouderlijk gezag over de peuter;

  • i.

    pedagogisch beleidsmedewerker in de VE: een medewerker zoals bedoeld in artikel 2a van het Besluit pedagogisch basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en die voldoet aan de opleidingseisen;

  • j.

    peuter: peuter met een vve-indicatie vanaf 2 jaar en peuter zonder vve-indicatie vanaf 2,5 jaar, tenzij anders vermeld.

  • k.

    Peutermonitor: een online monitoringsinstrument om inzicht te krijgen in het bereik van het aantal peuters in de gemeente Assen.

  • l.

    peuteropvangplaats: een plaats voor een peuter in een (peuter)opvanggroep waar VE geboden wordt.

  • m.

    VE: voorschoolse educatie, onderdeel van VVE. De aanvrager biedt in haar kinderopvanglocatie(s) een programma voor voorschoolse educatie aan. Een dergelijk programma ondersteunen de pedagogisch medewerkers bij het aanbieden van een stimulerend en taalrijk aanbod.

  • n.

    VVE: aanbod van voor- en vroegschoolse educatie. Naast het aanbod in de kinderopvang (zie de toelichting bij VE) is er ook extra ondersteuning dat aangeboden wordt op de basisschool (vroegschoolse educatie).

  • o.

    vve-indicatie: Dit is een door de JGZ afgegeven indicatie aan kinderen die baat hebben bij extra ondersteuning in hun ontwikkeling. De JGZ kijkt hierbij naar de criteria zoals gesteld in de doelgroepdefinitie van de gemeente Assen. Zie ook de toelichting bij VVE.

Artikel 2. Doel

Deze subsidieregeling is ondersteunend aan de ambitie om alle kinderen in Assen zonder taalachterstand aan groep 3 van de basisschool te laten beginnen. Daarom faciliteren we dat alle peuters in Assen gebruik kunnen maken van kwalitatief goede kinderopvanglocaties waar voorschoolse educatie geboden wordt, door de toegang hiertoe financieel toegankelijk te houden voor ouders.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Op grond van deze regeling verstrekt het college subsidie voor:

  • a.

    één of meer bezette peuteropvangplaatsen;

  • b.

    het verbeteren van de kwaliteit van de voorschoolse educatie; en

  • c.

    de inzet van (een) pedagogische beleidsmedewerker(s) in de VE door aanvrager.

Artikel 4 Specifieke subsidieverplichtingen

  • 1.

    Aanvrager voldoet, bovenop de eisen zoals aangegeven in het Besluit Basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie, de Wet Kinderopvang, de Regeling Wet Kinderopvang en het Besluit kwaliteit kinderopvang, aan het door het college vastgestelde Kwaliteitskader peuteropvang Assen.

  • 2.

    Voor de verstrekking van subsidie als bedoeld in artikel 3, onder a gelden de volgende verplichtingen:

    • a.

      De subsidie wordt verstrekt aan de aanbieder van peuteropvang op basis van maximaal 40 schoolweken per kalenderjaar.

    • b.

      De subsidie gaat in op de dag waarop de peuter een peuteropvangplaats bezet.

    • c.

      De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat.

    • d.

      De aanvrager uploadt kwantitatieve gegevens in de Peutermonitor. Hiervoor levert de aanvrager voor elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, per peuter tenminste de volgende informatie aan: BSN, NAW-gegevens, geboortedatum, inkomen ouders, eerste kind ja/nee, vve-indicatie ja/nee, kinderopvangtoeslag ja/nee, startdatum peuteropvang, einddatum peuteropvang (indien bekend), aantal uren opvang.

Artikel 5. Subsidieaanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan slechts geschieden aan de hand van een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Het aanvraagformulier moet uiterlijk ingediend worden op 1 november voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 6. Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 3, onder a betreft een voorschot op basis van de schatting van de aanvrager. Het daadwerkelijke subsidiebedrag wordt achteraf berekend aan de hand van de gemeentelijke kostprijs, het in de opvangovereenkomsten opgenomen aantal uren peuteropvang en of er al dan niet sprake is van kinderopvangtoeslag of een vve-indicatie. De volgende categorieën zijn daarin mogelijk:

    • I.

      peuters met een vve-indicatie van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • II.

      peuters met een vve-indicatie van wie de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • III.

      peuters zonder vve-indicatie van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • IV.

      peuters zonder vve-indicatie van wie de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    In een aparte bijlage ‘Opbouw kostprijs peuteropvang’ wordt de gemeentelijke kostprijs per uur peuteropvang en per categorie beschreven. Deze bijlage maakt deel uit van deze regeling.

  • 3.

    De maximale hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 3, onder b. bedraagt 10% van het laatst definitief vastgestelde subsidiebedrag als bedoeld in het vorige lid of op grond van de subsidieregeling peuteropvang gemeente Assen (voorloper van deze subsidieregeling).

  • 4.

    De subsidie als bedoeld in artikel 3, onder c betreft een voorschot op basis van de schatting van de aanvrager. Het daadwerkelijke subsidiebedrag wordt achteraf berekend aan de hand van het aantal peuters van tweeënhalf tot vier jaar met een vve-indicatie op 1 januari van het betreffende subsidiejaar en waarvan een overeenkomst tussen de aanvrager en de ouder(s) van de peuter bestaat. Voor het aantal te subsidiëren uren wordt het in de vorige volzin bedoelde aantal peuters vermenigvuldigt met tien uur. (De norm van tien uur betreft een rekenregel. Het totaal aantal uren per locatie mag binnen die locatie naar eigen inzicht ingezet worden voor kwaliteitsverhoging van de voorschoolse educatie. De werkzaamheden van de pedagogisch beleidsmedewerker in de VE hoeven niet één op één te herleiden zijn naar 10 uur per peuter.) Het aantal te subsidiëren uren wordt vermenigvuldigd met een uurtarief.

  • 5.

    Het college stelt jaarlijks voor 15 oktober de bijlage als bedoeld in het eerste lid en het uurtarief als bedoeld in het derde lid vast. Bij het bepalen van het uurtarief wordt in principe aangesloten bij de CAO Kinderopvang, tenzij het college anders bepaalt.

Artikel 7. Bevoorschotting

De subsidie wordt in 13 gelijke delen betaald. In mei worden er twee delen betaald.

Artikel 8. Verantwoording en vaststelling

  • 1.

    De aanvrager dient uiterlijk 1 april na afloop van het jaar waarin subsidie is ontvangen een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Dit gebeurt uitsluitend door middel van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    De aanvraag bevat een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant, als het subsidiebedrag hoger is dan het grensbedrag dat in de Asv beschreven staat.

  • 3.

    Als de controleverklaring uit lid 2 verplicht is dan dient de accountant tevens van 10% van het totale aantal peuters per categorie zoals benoemd in artikel 6 lid 1 – met een minimum van 5 per categorie – de volgende gegevens op de juistheid ervan te controleren:

    • I.

      het in de opvangovereenkomst opgenomen aantal uren peuteropvang;

    • II.

      de berekening van de ouderbijdrage van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, met behulp van de inkomensgegevens die door deze ouders zijn aangeleverd.

  • 4.

    Het college beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

  • 5.

    Het niet of niet geheel voldoen aan de bepalingen zoals beschreven in deze regeling kan leiden tot een lagere vaststelling van de subsidie.

Artikel 9. Weigeringsgronden subsidie

Onverminderd de weigeringsgronden uit de Asv en de Awb kan het college de subsidieverstrekking weigeren als de aanvrager niet voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen genoemd in artikel 4 lid 1, of als het college redelijkerwijs het vermoeden heeft dat aanvrager niet voldoet aan deze eisen.

Artikel 10. Inwerkingtreding en geldigheidsduur

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De volgende subsidieregelingen worden ingetrokken:

    • a.

      Subsidieregeling peuteropvang Assen, vastgesteld d.d. 8 oktober 2019

    • b.

      Subsidieregeling inzet pedagogisch beleidsmedewerker gemeente Assen, vastgesteld d.d. 16 november 2021

    • c.

      Subsidieregeling versterking kwaliteit voorschoolse educatie gemeente Assen, vastgesteld d.d. 31 oktober 2023

Artikel 11. Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college. Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, als toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie Assen’

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2024.

M.L.J. Out, burgemeester

T. Dijkstra, secretaris