Gemeenschappelijke Regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden

Het college van de gemeenten Arnhem, Barneveld, Doesburg, Duiven, Ede, Lingewaard, Nijkerk, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Scherpenzeel, Wageningen, Westervoort en Zevenaar, ieder voor zover betreft zijn bevoegdheden;

overwegende,

dat op grond van artikel 9, in samenhang met artikel 8, van de Wet veiligheidsregio’s de colleges van de gemeenten Arnhem, Barneveld, Doesburg, Duiven, Ede, Lingewaard, Nijkerk, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Scherpenzeel, Wageningen, Westervoort en Zevenaar zijn aangewezen tezamen een gemeenschappelijke regeling te treffen met de aanduiding: veiligheidsregio;

dat bij deze regeling aan het bestuur van de Veiligheidsregio de bevoegdheden als opgesomd in artikel 10 Wet Veiligheidsregio's dienen te worden overgedragen,

dat de Veiligheidsregio ook overigens zorg dient te dragen voor de opdrachten die op grond van de Wet veiligheidsregio bij deze regeling neergelegd worden,

dat de gemeenteraad, zoals vereist op grond van artikel 1, tweede en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, het college toestemming heeft gegeven om een regeling te treffen c.q. te wijzigen;

dat de eenheidsleiding van de Politie Oost-Nederland voor zover het de integrale afstemming van haar taken ten aanzien van de voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing, het veiligheidsbeleid in de gemeenten en de gemeenschappelijke meldkamer betreft, met instemming kennis genomen heeft van deze gemeenschappelijke regeling;

dat er reeds de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden bestaat met een bevoegdheden- en takenpakket dat aansluit bij de opdracht van de Wet Veiligheidsregio's, maar daarbij tevens als organisatie als bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheidszorg uitvoering geeft aan de wettelijke taken op het gebied van publieke gezondheid op grond van deze wet, alsmede de ambulancezorg,

dat VGGM ter uitvoering van deze taken reeds een integrale uitvoerende organisatie handhaaft en de deelnemende gemeenten deze willen voortzetten binnen gewijzigde wettelijke kaders;

gelet op de Wet veiligheidsregio’s, de Wet ambulancevoorzieningen, de Wet publieke gezondheid, de Politiewet, de Gemeentewet;

gelet op de inwerkingtreding van de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen op 1 juli 2022;

Besluiten:

De Gemeenschappelijke Regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden te wijzigen, zodat deze als volgt luidt:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Instelling en plaats van vestiging.

  • 1. Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, genaamd "Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden".

  • 2. De Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden is een regionaal samenwerkingsverband van de gemeenten Arnhem, Barneveld, Doesburg, Duiven, Ede, Lingewaard, Nijkerk, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Scherpenzeel, Wageningen, Westervoort en Zevenaar;

  • 3. Het openbaar lichaam is gevestigd te Arnhem.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze gemeenschappelijke regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      de gemeenschappelijke regeling: de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden;

    • b.

      het openbaar lichaam: het openbaar lichaam bedoeld in artikel 1, eerste lid;

    • c.

      de gemeente: één van de in artikel 1, tweede lid, genoemde gemeenten;

    • d.

      de burgemeester: Een burgemeester van de in artikel 1, tweede lid, genoemde gemeenten;

    • e.

      het samenwerkingsgebied: het gezamenlijk grondgebied van de in artikel 1, tweede lid, genoemde gemeenten, samenvallend met de betreffende regio, zoals benoemd in de bij de Wet veiligheidsregio horende bijlage ex artikel 8 van die wet;

    • f.

      het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden;

    • g.

      het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden;

    • h.

      de voorzitter: de voorzitter van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden;

    • i.

      de directie: Het onderdeel van de ambtelijke organisatie zoals bedoeld in artikel 29, tweede lid;

    • j.

      de GHOR: Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio als bedoeld in artikel 32 van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, worden in die artikelen voor de gemeente, de raad, het college en de burgemeester achtereenvolgens gelezen de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

HOOFDSTUK II BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 3 Belangen

  • 1. De Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden behartigt de belangen van de gemeenten in het samenwerkingsgebied op de terreinen van:

    • a.

      Brandweerzorg;

    • b.

      Ambulancezorg;

    • c.

      Publieke gezondheid;

    • d.

      Geneeskundige hulpverlening;

    • e.

      Rampenbestrijding en crisisbeheersing;

    • f.

      Gemeenschappelijke meldkamerfunctie.

Artikel 4 Basistaken en plustaken

  • 1. De inhoud van het basistakenpakket van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden wordt bepaald door de taken en bevoegdheden, genoemd in artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s ten aanzien van brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbestrijding en geneeskundige hulpverlening en wat bij of krachtens de vigerende wetgeving aan de gemeenten is opgedragen.

  • 2. De taken die geen onderdeel uitmaken van het basistakenpakket, zijn ondergebracht in een plustakenpakket, mits de uitvoering daarvan valt onder de in artikel 3 benoemde belangen. Indien afname van producten en diensten uit dit pakket plaatsvindt, geschiedt zulks op basis van een daartoe tussen de gemeente(n) en de Veiligheids en Gezondheidsregio Gelderland-Midden te sluiten overeenkomst waarin de rechten en verplichtingen van beide partijen zijn opgenomen, waaronder ook de financiering. Het dagelijks bestuur stelt een modelovereenkomst vast.

  • 3. De deelnemende gemeenten verlenen ieder afzonderlijk de mandaten, volmachten en machtigingen aan het openbaar lichaam die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken.

Artikel 5 Wettelijke taken en bevoegdheden

  • 1. De colleges van de deelnemende gemeenten dragen de wettelijke taken en bevoegdheden ter behartiging van de in artikel 3 onder a, d, e en f genoemde belangen over aan VGGM, met inachtneming van het hierover gestelde in de Wet veiligheidsregio's en op die wet gebaseerde nadere regelgeving.

  • 2. Ter behartiging van de in artikel 3 onder b, c en g bedoelde belangen heeft de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden de volgende wettelijke taken en bevoegdheden op het vlak van de publieke gezondheids- en ambulancezorg:

    • a.

      de algemene taken genoemd in artikel 2 van de Wet PubliekeGezondheid;

    • b.

      de taken genoemd in artikel 5  van de Wet Publieke Gezondheid op het vlak van de jeugdgezondheidszorg;

    • c.

      de taken genoemd in artikel 5a van de Wet Publieke Gezondheid op het vlak van ouderengezondheidszorg;

    • d.

      de taken in artikel 6 Van de Wet publieke gezondheidszorg op het vlak van de algemene infectieziektebestrijding;

    • e.

      de taken genoemd in de Wet ambulancevoorzieningen, en

    • f.

      de taken als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging op het vlak van de forensische zorg en andere taken die bij of krachtens wet aan de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden worden opgedragen.

Artikel 6 Deelname aan bepaalde publieke samenwerkingsvormen

Het algemeen bestuur van Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden is bevoegd tot het mede treffen van en tot het deelnemen aan:

  • a.

    een gemeenschappelijke regeling, als bedoeld in de artikelen 93 en 96 van de Wet Gemeenschappelijke regelingen;

  • b.

    een voorziening tot samenwerking op grond van de Politiewet 2012, indien en voor zover dit verplicht of noodzakelijk is voor bepaalde taken en bevoegdheden.

Artikel 7 Deelname privaatrechtelijke rechtspersonen

  • 1. Het algemeen bestuur kan tot oprichting besluiten van en deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.

  • 2. De oprichting moet in het bijzonder aangewezen worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.

  • 3. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerp besluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

Artikel 8 Klachtafhandeling

Het algemeen bestuur kan externe klachtencommissies instellen voor de behandeling van verzoekschriften en of klachten.

HOOFDSTUK III ORGANEN

Artikel 9

De Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden kent de volgende bestuursorganen:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter;

  • d.

    bestuurscommissies.

HOOFDSTUK IV ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 10 Samenstelling

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Behalve de in de wet vastgelegde deelnemers, zijn tevens als adviseurs bij de vergaderingen van het algemeen bestuur genodigd:

    • a.

      de voorzitter van de bestuurscommissie Gezondheid;

    • b.

      de directeur brandweer tevens zijnde commandant brandweer zoals bedoeld in de Wet;

    • c.

      de directeur publieke gezondheid zoals bedoeld in de Wet publieke gezondheid, en

    • d.

      de coördinerend functionaris gemeenten aangewezen op grond van artikel 36 Wet veiligheidsregio’s;

    • e.

      een vertegenwoordiger van het ministerie van Defensie;

    • f.

      een vertegenwoordiger van het ministerie van Justitie en Veiligheid;

    • g.

      een vertegenwoordiger van de eenheidsleiding Politie Oost-Nederland.

  • 3. De voorzitter kan andere functionarissen, van wie de aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uitnodigen deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur.

Artikel 11 Werkwijze

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste 2 keer per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht.

  • 2. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Door het algemeen bestuur zullen de deuren gesloten worden indien ten minste drie van de aanwezige leden dit nodig achten of indien de voorzitter dit nodig acht, waarna het algemeen bestuur of verder gegaan wordt met gesloten deuren.

  • 3. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

    • a.

      het vaststellen van het beleidsplan zoals genoemd in artikel 14 Wet veiligheidsregio’s;

    • b.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting;

    • c.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • d.

      het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling;

    • e.

      het vaststellen van een liquidatieplan;

    • f.

      het vaststellen of wijzigen van retributies of andere heffingen;

    • g.

      het vaststellen of wijzigen van verordeningen of regelingen;

    • h.

      het vaststellen of wijzigen van een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling, en

    • i.

      het oprichten van of de deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen, dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelneming daaraan.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement, en de daarin aangebrachte wijzigingen, wordt aan de deelnemende gemeenten gezonden. De artikelen 17, 19, 20, 22, 26 en 28 t/m 33 van Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Stukken die van het algemeen bestuur uitgaan worden ondertekend door de voorzitter en, ingevolge artikel 32a Gemeentewet, medeondertekend door een lid van de directie in de hoedanigheid als secretaris.

Artikel 11a Verordeningen

Het algemeen bestuur is bevoegd verordeningen vast te stellen, die nodig zijn ter regeling van organisatorische en huishoudelijke zaken.

Artikel 11b Toezicht Ambulancezorg

Het algemeen bestuur houdt toezicht op de uitvoering van de Regionale Ambulancevoorziening met publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid als bedoeld in artikel 16 juncto artikel 15, tweede lid, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen.

Artikel 12 De besluitvorming

  • 1. Ieder lid van het algemeen bestuur heeft één stem.

  • 2. De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

  • 3. Besluiten betreffende de (meerjaren-) begroting en de jaarrekening, alsmede de aan de begrotingen ten grondslag liggende (meerjaren-) beleidsplannen worden genomen op basis van gewogen stemrecht. Het stemgewicht voor elke gemeente wordt jaarlijksbepaald op basisvanhet inwonertal op 1 januari van het voorafgaande jaar, zoals dit is opgenomen in de bevolkingsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek, waarbij de volgende verdeling geldt:

    • -

      gemeenten tot 40.000 inwoners: 1 stem

    • -

      gemeenten met 40.000 tot en met 100.000 inwoners: 3 stemmen

    • -

      gemeenten met meer dan 100.000 inwoners: 5 stemmen.

Artikel 13 Zienswijze op besluiten van het algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur besluit, voorafgaand aan het nemen ervan, welke besluiten ter zienswijze, als bedoeld in artikel 10, vijfde en zesde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, aan de raden worden voorgelegd, naast de besluiten waarvan bij of krachtens de wet is bepaald dat deze verplicht aan de raden ter zienswijze worden voorgelegd en de overige in deze regeling genoemde gevallen.

  • 2. In ieder geval wordt aan de raden ter zienswijze voorgelegd:

    • a.

      Voorgenomen besluiten van het algemeen bestuur alsmede voorgenomen besluiten van een bestuurscommissie, die voor deelnemende gemeenten ingrijpende effecten hebben voor de gezondheid of veiligheid;

    • b.

      De participatieregeling als bedoeld in artikel 14;

    • c.

      Het informatieprotocol als bedoeld in artikel 26, eerste lid;

    • d.

      De bijdrageregeling als bedoeld in artikel 33;

    • e.

      De algemene financiële en beleidsmatige kaders als bedoeld in artikel 32 onder a en b;

    • f.

      De ontwerpbegroting en meerjarenraming als bedoeld in artikel 32 onder c en d;

  • 3. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de zienswijzeprocedure.

  • 4. De zienswijzetermijn bedraagt 10 weken tenzij anders in deze regeling of bij wet is bepaald.

Artikel 14 Participatie

  • 1. Ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling betrokken voor zover dat bij of krachtens de wet is vereist, of voor zover door het algemeen bestuur is bepaald, of ingeval van delegatie van bevoegdheden vanuit het algemeen bestuur aan de bestuurscommissie, door de bestuurscommissie is bepaald. De participatie vindt plaats op de in de betreffende gemeente gebruikelijke wijze of een door het algemeen bestuur bepaalde wijze, vastgelegd in een participatieregeling.

  • 2. Bij de participatie kan een andere procedure dan die van afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd worden.

HOOFDSTUK V DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 15 Samenstelling

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en drie leden uit het AB. Tevens is de voorzitter van de bestuurscommissie gezondheid lid van het dagelijks bestuur.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur, niet zijnde de voorzitter, worden benoemd door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur benoemt de leden van het dagelijks bestuur voor bepaalde tijd. Na afloop van deze zittingsperiode kunnen de leden van het dagelijks bestuur maximaal één keer worden herbenoemd. De leden van het dagelijks bestuur blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 3. Indien tussentijds een plaats van een lid openvalt, wordt zo spoedig mogelijk een nieuw lid aangewezen.

  • 4. Degene die ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur of de bestuurscommissies, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

Artikel 16 Werkwijze

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert minimaal vier maal per jaar of zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste twee leden de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed hierom verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt voor de uitvoering van zijn taken een reglement van orde vast. Op het houden en de orde van de vergadering van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 52, 53 en 54 tot en met 60 van de Gemeentewet, voor zover daarvan niet bij of krachtens wet wordt afgeweken, van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Besluiten van het dagelijks bestuur vinden plaats op basis van gewone meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid één stem heeft. Bij het staken der stemmen beslist de voorzitter.

  • 4. Besluiten die uitgaan van het dagelijks bestuur worden ondertekend door de voorzitter en, ingevolge artikel 59a, eerste lid Gemeentewet, medeondertekend door een lid van de directie in hoedanigheid als secretaris.

Artikel 17 Taken en bevoegdheden

  • 1. Het dagelijks bestuur oefent de taken en bevoegdheden die in deze gemeenschappelijke regeling aan het dagelijks bestuur zijn opgedragen uit.

  • 2. Voorts is dit bestuur met inachtneming van artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen belast met:

    • a.

      een voortdurend toezicht op al wat de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland- Midden aangaat;

    • b.

      het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur respectievelijk de bestuurscommissies veiligheid en gezondheid ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;

    • c.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur respectievelijk de bestuurscommissies veiligheiden gezondheid;

    • d.

      het mededeling doen van besluiten van het algemeen bestuur respectievelijk de bestuurscommissies veiligheid en gezondheid aan de aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten;

    • e.

      het voorstaan van de belangen van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland- Midden bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden van belang is;

    • f.

      de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden;

    • g.

      de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    • h.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

    • i.

      de zorg voor en het houden van toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden;

    • j.

      het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel alsmede alle overige beheersmatige bevoegdheden betreffende het personeel, waaronder ook verstaan personeel werkzaam voor die onderdelen waarvoor de bestuurscommissies veiligheid en gezondheid binnen de geldende wettelijke grenzen verantwoordelijkheid draagt.

    • k.

      regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;

    • l.

      tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de Wet gemeenschappelijke regelingen, en

    • m.

      e besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover dit het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

Artikel 18

  • 1. De directie, concerncontroller en bestuurssecretaris van Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden kunnen de vergaderingen van het dagelijks bestuur op uitnodiging van de voorzitter bijwonen en hebben hierin een adviserende stem.

  • 2. Andere personen kunnen door de voorzitter worden uitgenodigd om als adviseur de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij te wonen.

Artikel 19 Zienswijze op besluiten

Er zijn geen besluiten van het dagelijks bestuur waarvoor aan de raden van de deelnemende gemeenten vooraf een zienswijze wordt gevraagd, als bedoeld in artikel 10, vijfde en zesde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, buiten de in deze regeling of bij of krachtens wet bepaalde gevallen.

HOOFDSTUK VI DE VOORZITTER

Artikel 20 Aanwijzing en vervanging

  • 1. De voorzitter wordt bij koninklijk besluit benoemd als voorzitter en is voorzitter van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de bestuurscommissie veiligheid.

  • 2. Het algemeen bestuur wijst een of meerdere van zijn leden aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.

Artikel 21 Taken en bevoegdheden

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het dagelijks en algemeen bestuur en de vergadering van de bestuurscommissie veiligheid en draagt er zorg voor, dat de besluiten van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de bestuurscommissie veiligheid en gezondheid naar behoren worden uitgevoerd. artikel 170, lid 1 Gemeentewet is overeenkomstig van toepassing.

  • 2. De voorzitter vertegenwoordigt de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden in en buiten rechte. Hij kan na overleg met het dagelijks bestuur de vertegenwoordiging met een schriftelijke machtiging opdragen aan een ander.

Artikel 22 Zienswijze op besluiten

Er zijn geen besluiten van de voorzitter waarvoor aan de raden van de deelnemende gemeenten vooraf een zienswijze wordt gevraagd, als bedoeld in artikel 10, vijfde en zesde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, buiten de in deze regeling of bij of krachtens wet bepaalde gevallen.

HOOFDSTUK VII COMMISSIES

Artikel 23 Commissies van advies

  • 1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen (vaste) commissies van advies instellen, met inachtneming van artikel 24 van de Wet Gemeenschappelijke regelingen.

  • 2. De instelling van commissies van advies aan het dagelijks bestuur en de regeling van haar bevoegdheden en samenstelling geschieden door het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur.

  • 3. Tenminste wordt ingesteld een auditcommissie financiën.

Artikel 24 Bestuurscommissies

  • 1. Met inachtneming van artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan het algemeen bestuur bestuurscommissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.

  • 2. Tenminste worden ingesteld een bestuurscommissie veiligheid en een bestuurscommissie gezondheid.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt in het instellingsbesluit de samenstelling en de taken en bevoegdheden van de commissie overeenkomstig artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

HOOFDSTUK VIII INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN ONTSLAG

Artikel 25 dagelijks bestuur en voorzitter t.o.v. het algemeen bestuur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur dan verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

  • 3. Zij geven – tezamen dan wel afzonderlijk – aan het algemeen bestuur dan wel de bestuurscommissie veiligheid en gezondheid, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4. Het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

  • 5. Gelet op artikel 19a, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan het algemeen bestuur besluiten een lid van het dagelijks bestuur, uitgezonderd de voorzitter, ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

Artikel 26 Voorzitter, algemeen en dagelijks bestuur t.o.v. raden en colleges

  • 1. Het algemeen bestuur stelt een informatieprotocol vast waarin staat beschreven op welke wijze raden actief worden voorzien van informatie van het bestuur die nodig is voor het vervullen van hun taak en die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door die raden of colleges worden verlangd.

Artikel 27 Leden van het algemeen bestuur t.o.v. raden en colleges

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad of het college van zijn gemeente met inachtneming van de artikelen 18 en 19 van de Wet Gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of dat college of door één of meer leden daarvan worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor het betreffende orgaan aangegeven wijze.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur is de raad of het college van zijn gemeente verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor het betreffende orgaan aangegeven wijze.

HOOFDSTUK IX ORGANISATIE

Artikel 28 Samenwerking

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de vaste bestuurscommissie maken, elk voor zover het zijn taken en bevoegdheden aangaat, afspraken met de bevoegde gezagen van overheidsinstanties, met directies van bedrijven en/of met besturen van andere rechtspersonen, in het belang van gecoördineerde hulpverlening bij beheersing en bestrijding van rampen en crises.

Artikel 29 Inrichting ambtelijke organisatie

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt regels vast omtrent de ambtelijke organisatie van de Veiligheids-en Gezondheidsregio Gelderland-Midden en stelt de rechtspositieregeling van het personeel vast.

  • 2. De ambtelijke organisatie staat onder leiding van de directie.

  • 3. De directie draagt zorg voor een zodanige inrichting van de ambtelijke organisatie dat op doelmatige en efficiënte wijze vorm wordt gegeven aan het bepaalde ten aanzien van belangen, taken en bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 5 van deze regeling.

Artikel 30 Instructies

Het dagelijks bestuur regelt de taken en bevoegdheden van de directeur brandweer, tevens commandant, de directeur publieke gezondheid en van de aangewezen coördinerend functionaris gemeenten en stelt voor deze functies een instructie vast.

HOOFDSTUK X FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 31 Administratie en controle

  • 1. Met inachtneming van de artikelen 34, 34a, 34b en 35 van de Wet Gemeenschappelijke regelingen en – voor zover van toepassing – het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

    • a.

      zendt het dagelijks bestuur jaarlijks vóór 15 december van het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden van de deelnemende gemeenten.

    • b.

      geeft het dagelijks bestuur de raden van de deelnemende gemeenten acht weken na toezending gelegenheid om bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de algemene financiële en beleidsmatige kaders , bedoeld onder lid 1 onder a, naar voren te brengen. Het dagelijks bestuur betrekt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, bij de totstandkoming van de ontwerpbegroting en de meerjarenraming. De in artikel 13, vierde lid vermelde reactietermijn van 10 weken is van overeenkomstige toepassing;

    • c.

      zendt het dagelijks bestuur jaarlijks vóór 30 april de ontwerpbegroting en de ontwerp-meerjarenraming van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten;

    • d.

      geeft het dagelijks bestuur de raden van de deelnemende gemeenten twaalf weken na toezending gelegenheid om bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting en meerjarenraming naar voren te brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, en eventueel een nota van wijzigingen, bij de ontwerpbegroting en de meerjarenraming, zoals deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden;

    • e.

      stelt het dagelijks bestuur voorafgaande aan het vaststellen van de begroting door het algemeen bestuur de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld onder d, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt;

    • f.

      stelt het algemeen bestuur de begroting en de meerjarenraming vast vóór 15 september van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet dienen;

    • g.

      stuurt het algemeen bestuur de vastgestelde begroting en de meerjarenraming toe aan de raden van de deelnemende gemeenten, die de in deze begroting voor de gemeente als bijdrage in de kosten van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden geraamde bedragen in de gemeentebegroting voor het betreffende jaar opnemen;

    • h.

      zendt het dagelijks bestuur de vastgestelde begroting en de meerjarenraming binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval vóór 15 september aan gedeputeerde staten. In het geval de begroting niet in evenwicht is en het niet aan¬nemelijk is dat in de eerstvolgende jaren een evenwicht wordt bereikt, verzoekt het dagelijks bestuur daarbij om goedkeuring van gedeputeerde staten. Van de goedkeuring doet het dagelijks bestuur mededeling aan het algemeen bestuur en de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 32 Begroting

  • 1. Met inachtneming van de artikelen 34, 34a, 34b en 35 van de Wet Gemeenschappelijke regelingen en – voor zover van toepassing – het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

    • a.

      zendt het dagelijks bestuur jaarlijks vóór 15 december van het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden van de deelnemende gemeenten;

    • b.

      geeft het dagelijks bestuur de raden van de deelnemende gemeenten gelegenheid om bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de algemene financiële en beleidsmatige kaders , bedoeld onder lid 1 onder a, naar voren te brengen. Het dagelijks bestuur betrekt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, bij de totstandkoming van de ontwerpbegroting en de meerjarenraming. De in artikel 13, vierde lid vermeldde reactietermijn van 10 weken is van overeenkomstige toepassing;

    • c.

      zendt het dagelijks bestuur jaarlijks vóór 30 april de ontwerpbegroting en de ontwerp-meerjarenraming van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten;

    • d.

      geeft het dagelijks bestuur de raden van de deelnemende gemeenten twaalf weken na toezending gelegenheid om bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting en meerjarenraming naar voren te brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, en eventueel een nota van wijzigingen, bij de ontwerpbegroting en de meerjarenraming, zoals deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden;

    • e.

      Stelt het dagelijks bestuur voorafgaande aan het vaststellen van de begroting door het algemeen bestuur de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld onder d, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt;

    • f.

      stelt het algemeen bestuur de begroting en de meerjarenraming vast vóór 15 september van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet dienen;

    • g.

      stuurt het algemeen bestuur de vastgestelde begroting en de meerjarenraming toe aan de raden van de deelnemende gemeenten, die de in deze begroting voor de gemeente als bijdrage in de kosten van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden geraamde bedragen in de gemeentebegroting voor het betreffende jaar opnemen

    • h.

      zendt het dagelijks bestuur de vastgestelde begroting en de meerjarenraming binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval vóór 15 september aan gedeputeerde staten. In het geval de begroting niet in evenwicht is en het niet aan­nemelijk is dat in de eerstvolgende jaren een evenwicht wordt bereikt, verzoekt het dagelijks bestuur daarbij om goedkeuring van gedeputeerde staten. Van de goedkeuring doet het dagelijks bestuur mededeling aan het algemeen bestuur en de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 33 Bijdragen van de gemeenten

Het algemeen bestuur van de VGGM stelt in een bijdrageregeling vast op welke wijze berekend wordt welke bijdrage de colleges verschuldigd zijn voor de uitvoering van de basistaken. Voordat het algemeen bestuur de bijdrageregeling bij unaniem besluit vaststelt, wordt deze ter zienswijze aan de raden voorgelegd.

Artikel 34 Jaarstukken

  • 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag en overige relevante stukken.

  • 2. De jaarstukken, genoemd in lid 1, voldoen aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, voor zover van toepassing.

  • 3. In de jaarrekening wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde stukken liggen, zodra zij aan het algemeen bestuur zijn overgelegd, voor een ieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaar stelling wordt openbaar kennisgegeven. Het algemeen bestuur beraadslaagt over de jaarrekening en het jaarverslag niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt de jaarstukken vast voor 15 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking hebben. Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde jaarstukken binnen twee weken aan gedeputeerde staten.

  • 6. Vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

HOOFDSTUK XI ARCHIEF

Artikel 35 Archief

  • 1. Het dagelijks bestuur is voor zover het gedelegeerde taken betreft, belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden en haar organen, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt aan gedeputeerde staten medegedeeld.

  • 2. De zorg voor de archiefbescheiden die ontstaan uit hoofde van de door de deelnemers gemandateerde taken berusten bij deze deelnemers. De deelnemers en het dagelijks bestuur maken hierover nadere afspraken in een dienstverleningsovereenkomst, onder meer over de verrekening van kosten van beheer van de archiefbescheiden voor zover daar sprake van is.

  • 3. De directie is belast met het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste en tweede lid voor zover die niet zijn overgebracht naar de aangewezen archiefbewaarplaats.

  • 4. Voor de bewaring van over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 5. De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel 36 Evaluatie

  • 1. Het algemeen bestuur draagt zorg voor een periodieke evaluatie van deze regeling, minimaal één keer per 4 jaar.

  • 2. Het algemeen bestuur bepaalt het moment, de onderwerpen en de diepgang van het evaluatieonderzoek.

HOOFDSTUK XII EVALUATIE, TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 37 Toetreding

  • 1. Toetreding van gemeenten is mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s volgens de bijlage bij artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2. De toetreding van een gemeente komt tot stand indien de colleges van de deelnemende gemeenten en het college dat wenst toe te treden daartoe hebben besloten, na voorafgaande zienswijze en toestemming van hun raden daartoe.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt de procedure en alle gevolgen van de toetreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding.

Artikel 38 Uittreding

  • 1. Uittreding is alleen mogelijk voor zover de wet erin voorziet.

  • 2. Een college kan besluiten tot uittreding, onverminderd het bepaalde in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3. Een college zendt, na voorafgaande zienswijze en toestemming van zijn raad, het besluit tot uittreding aan het bestuur. De procedure voor uittreding vangt aan de dag nadat het algemeen bestuur het besluit heeft ontvangen.

  • 4. Het algemeen bestuur inventariseert de gevolgen van de uittreding, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan en de voorwaarden voor uittreding en legt deze vast in het concept- uittredingsplan.

  • 5. Onder de gevolgen van de uittreding worden verstaan de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die het directe gevolg zijn van de uittreding.

  • 6. De uittreding gaat in op 1 januari van het jaar volgende op het verstrijken van een termijn van twee jaren na het nemen van het besluit tot uittreding, tenzij de colleges unaniem een andere opzegtermijn overeen komen.

Artikel 39 Procedure voor vaststelling uittredingsplan

  • 1. Elk van de colleges kan, na zienswijze daarop door en met verkregen toestemming van de raad, besluiten uit deze regeling te treden met ingang van een begrotingsjaar, mits het opzeggende college het voorgenomen besluit daartoe tenminste 2 jaar voordien ter kennis heeft gebracht van de overige colleges.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt een voorstel op voor financiële, personele en overige gevolgen van de uittreding. Het college dat voornemens is uit te treden neemt op basis van het voorstel een definitief besluit, onverminderd het bepaalde in artikel 1, tweede en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De kosten voor het maken van het voorstel komen voor rekening van het college dat voornemens is uit te treden.

  • 3. Ten behoeve van het voorstel voor de financiële, personele en overige gevolgen, bedoeld in het vorige lid, wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend de genoemde gevolgen in kaart te brengen. De opdracht wordt verstrekt door het dagelijks bestuur. Voorafgaand aan de opdrachtverstrekking wordt de uittredende deelnemer in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de opdracht.

  • 4. Het voorstel bedoeld in het tweede lid wordt definitief vastgesteld door het algemeen bestuur nadat de uittredende deelnemer in de gelegenheid is gesteld een zienswijze te geven. Alsdan zijn de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen bindend. Het definitieve voorstel wordt vastgesteld uiterlijk acht kalendermaanden nadat de deelnemer zijn voornemen tot uittreding, als bedoeld in het eerste lid, bekend heeft gemaakt.

  • 5. Het algemeen bestuur en de uittredende deelnemer en de blijvende deelnemers spannen zich gezamenlijk in om frictiekosten en desintegratiekosten zo laag mogelijk te houden.

  • 6. Het voorstel bedoeld in het derde en vierde lid vermeldt de verdeling van desintegratieskosten en frictiekosten. Financieel uitgangspunt voor de bepaling van kosten en prijzen vormt de meest recente vastgestelde jaarrekening op dat moment. Bij de verdeling komen in ieder geval, maar niet uitsluitend, de volgende aspecten aan de orde:

    • a)

      overname door deelnemers van geactiveerde goederen dan wel vergoeding wegens niet overnemen;

    • b)

      overname van contractuele verplichtingen jegens leveranciers, dan wel vergoeding wegens niet overname;

    • c)

      overname door deelnemers van personeelsleden, dan wel vergoeding wegens niet overname, en

    • d)

      eventuele nadelige financiële consequenties in verband met omzetbelastingen/of vennootschapsbelasting.

  • 7. Bij de bepaling van de desintegratiekosten wordt uitgegaan van het volgende principe: de uittredende deelnemer betaalt:

    • -

      het eerste jaar 100% van de desintegratiekosten;

    • -

      het tweede jaar 80% van de desintegratiekosten;

    • -

      het derde jaar 60% van de desintegratiekosten;

    • -

      het vierde jaar 40% van de desintegratiekosten, en

    • -

      het vijfde jaar 20% van de desintegratiekosten.

  • 8. Nadat het voorstel overeenkomstig het vierde lid is vastgesteld is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen te voldoen. Het algemeen bestuur stelt de uittredende deelnemer desgewenst in de gelegenheid door overname van personeel, materieel, activa en passiva de hoogte van de desintegratiekosten te verminderen.

  • 9. De gevolgen van de uittreding worden, op basis van het voorstel, bedoeld in het vierde lid, bij gelijkluidend besluit vastgesteld door de colleges.

Artikel 40 Wijziging

  • 1. Zowel het algemeen bestuur, al dan niet op voorstel van het dagelijks bestuur, als de colleges van tenminste vier deelnemende gemeenten kunnen met redenen omklede voorstellen aan alle colleges doen tot wijziging van de regeling.

  • 2. Een wijziging van de regeling is tot stand gekomen wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten tot de wijziging hebben besloten, na daaraan voorafgaand zienswijze te hebben gevraagd en toestemming hebben verkregen van hun raden overeenkomstig artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 41 Opheffing

  • 1. De regeling wordt opgeheven wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat colleges van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten tot opheffing hebben besloten, met inachtneming van de bepalingen in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2. Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen in het liquidatieplan. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de colleges van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld.

  • 3. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in:

    • a.

      de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling;

    • b.

      de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel, en

    • c.

      de gevolgen voor de door de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden en haar organen gevormde archieven.

  • 4. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 5. Zo nodig blijven de organen van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden in functie ook na het tijdstip van opheffing, totdat de liquidatie is voltooid.

HOOFDSTUK XIII GESCHILLEN

Artikel 42 Geschillen

  • 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet Gemeenschappelijke regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2. De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.

  • 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4. De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

HOOFDSTUK XIV SLOTBEPALINGEN

Artikel 43 Duur van de regeling

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 44 Inwerkingtreding

De wijzigingen die in deze regeling zijn opgenomen ten opzichte van de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden treden in werking met ingang van 1 december 2015.

Artikel 45 Titel

De regeling wordt aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2015”.

Ondertekening