Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725999
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR725999/1
Regeling vervalt per 01-01-2027
Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties
Geldend van 30-10-2024 t/m 31-12-2026
Intitulé
Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperatiesGedeputeerde Staten van Limburg
maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v. bekend dat zij in hun vergadering van 15 oktober 2024 hebben vastgesteld:
NADERE SUBSIDIEREGELS LEEFBAARHEIDSAANPAK INITIATIEVEN STICHTINGEN, VERENIGINGEN EN COÖPERATIES
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze nadere subsidieregels wordt verstaan onder:
- a)
Fysiek project: een door een subsidieaanvrager opgesteld plan/project/voorstel, gericht op het bouwen of verbeteren van tastbare, materiële objecten en voorzieningen om de leefbaarheid te verbeteren in een dorp of stad.
- b)
Leefbaarheid: de relatie tussen de inwoners en de eigen leefomgeving, met haar sociale en fysieke kenmerken. Het gaat om de mate waarin deze leefomgeving aansluit bij de eisen, behoeften en wensen van de inwoners. Het is een plaats- en tijdgebonden begrip.
- c)
Leefbaarheidsbehoefte: de noodzaak om de kwaliteit van leven in een bepaalde omgeving te waarborgen of te verbeteren, waarbij het belang en de urgentie worden benadrukt. Dit omvat aspecten betreffende veiligheid, gezondheid, welzijn, positieve sociale relaties, kansen en contact met de natuurlijke omgeving, die essentieel zijn voor het welzijn van de inwoners.
- d)
Leefomgeving: de openbare ruimte en (semi-)publiek toegankelijke ruimte en/of gebouwen die voor iedereen toegankelijk is. De meeste openbare ruimtes bevinden zich in de open lucht, maar ook vrij toegankelijke overheidsgebouwen en publieke instellingen kunnen tot de openbare ruimte worden gerekend.
- e)
Openbare ruimte: een vrij toegankelijk gebied voor het publiek zonder beperkingen, zoals parken, straten, pleinen en trottoirs, waar mensen kunnen samenkomen, bewegen en recreëren. De meeste openbare ruimtes bevinden zich in de open lucht, maar ook vrij toegankelijke overheidsgebouwen en publieke instellingen kunnen tot de openbare ruimte worden gerekend.
- f)
(Semi-)publiek toegankelijke ruimten en/of gebouwen: ruimten en/of gebouwen die doorgaans toegankelijk zijn voor het publiek en die een maatschappelijke functie vervullen, maar met enige beperkingen of controle, zoals gemeenschapsaccommodaties en sport- of recreatiefaciliteiten.
- g)
Sociaal project: een door een subsidieaanvrager georganiseerde activiteit of reeks activiteiten gericht op het verbeteren van de leefbaarheid, sociale omstandigheden, welzijn of gemeenschapsbetrokkenheid van mensen, zoals educatieve programma's, armoedebestrijding of gemeenschapsontwikkeling. Een evenement op het gebied van cultuur, erfgoed, volkscultuur of sport betreft geen sociaal project in de zin van deze nadere subsidieregels. Onder een evenement verstaan wij een georganiseerde gebeurtenis, activiteit, (openlucht)manifestatie, (thema)dag/dagen, op het gebied van (volk)cultuur, erfgoed en/of sport, open voor publiek.
- h)
Vrij toegankelijk: zonder beperkingen toegankelijk voor het publiek. Dit houdt in dat er geen toegangsbeperkingen zijn zoals betalingen, lidmaatschapsvereisten, of specifieke toestemming. Iedereen kan de ruimte betreden en gebruiken, meestal tijdens bepaalde openingsuren.
Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling
Doel van deze nadere subsidieregels is het stimuleren van fysieke en/of sociale projecten die de leefbaarheid in Nederlands Limburgse dorpen en/of steden verbeteren.
Artikel 3 Aanvrager
Verenigingen, stichtingen en coöperaties die activiteiten ontplooien zonder winstoogmerk kunnen op grond van deze nadere subsidieregels voor subsidie in aanmerking komen.
Hoofdstuk 2 Criteria
Artikel 4 Subsidiecriteria fysieke projecten
Om voor een subsidie in aanmerking te komen voor een fysiek project, gelden de volgende criteria:
- 1.
Het project draagt bij aan ten minste twee van de volgende leefbaarheidsbehoeften:
- –
Veiligheid;
- –
Gezondheid;
- –
Welzijn;
- –
Positieve sociale relaties;
- –
Kansen;
- –
Contact met natuurlijke omgeving.
- –
- 2.
Het project is uitvoeringsgereed. Dat wil zeggen ten aanzien van het project geldt dat alle eventueel noodzakelijke onderzoeken zijn verricht en afgerond, alle eventueel noodzakelijke (omgevings)vergunningen en/of toestemmingen zijn verleend en onherroepelijk zijn en dat binnen één jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking gestart kan worden met de feitelijke werkzaamheden.
- 3.
Het project draagt bij aan minimaal twee lokale leefbaarheidsbehoeften zoals gesteld in lid 1 van dit artikel. Het lokale karakter blijkt uit:
- a)
de directe betrokkenheid van inwoners dan wel lokaal draagvlak; en
- b)
een steunverklaring van de betreffende gemeente waarbinnen het project wordt gerealiseerd in de ontwikkeling en/of exploitatie van het project.
- a)
- 4.
De gesubsidieerde activiteiten dienen plaats te vinden in of verbeteringen te betreffen van de openbare ruimte en/of in (semi-)publiek toegankelijke ruimten en/of gebouwen.
- 5.
Een aanvrager komt maximaal tweemaal gedurende de looptijd van deze nadere subsidieregels voor subsidie in aanmerking. Voor dezelfde activiteit of opvolgende activiteit komt een aanvrager slechts eenmaal gedurende de looptijd van deze nadere subsidieregels voor subsidie in aanmerking.
Artikel 5 Subsidiecriteria sociale projecten
Om voor een subsidie in aanmerking te komen voor een sociaal project, gelden de volgende criteria:
- 1.
Het project draagt bij aan het vergroten van de sociale cohesie en gemeenschapszin. Het project vult dit in door:
- a)
te zorgen voor verbetering van de sociale kenmerken van de leefomgeving, waardoor deze meer aansluiten bij de leefbaarheidsbehoeften van inwoners; en
- b)
activiteiten te ontplooien gericht op het tegengaan van onderliggende sociale problemen of sociale achterstanden.
- a)
- 2.
Het project draagt bij aan minimaal één van de volgende vier maatschappelijke opgaven:
- a)
Terugdringen van armoede en laaggeletterdheid;
- b)
Jeugd die veilig, kansrijk en gezond opgroeit;
- c)
Een gezonde Limburger door meer bewegen en sporten;
- d)
Leefbare en veilige Limburgse wijken en dorpen.
- a)
- 3.
Het project wordt mede uitgevoerd met inzet van vrijwilligers.
- 4.
Het project dient plaats te vinden in de openbare ruimte en/of in (semi-)publiek toegankelijke ruimten en/of gebouwen.
- 5.
De aanvrager maakt aannemelijk dat het project een duurzame sociale impact heeft voor de wijk, buurt of dorp waar het wordt uitgevoerd.
- 6.
Een aanvrager komt maximaal tweemaal gedurende de looptijd van deze nadere subsidieregels voor subsidie in aanmerking. Voor dezelfde activiteit of opvolgende activiteit komt een aanvrager slechts eenmaal gedurende de looptijd van deze nadere subsidieregels voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6 Verplichtingen subsidieontvanger
-
1. De uitvoering van een fysiek project start uiterlijk binnen één jaar na subsidieverstrekking en heeft een maximale doorlooptijd van drie jaar.
-
2. De uitvoering van een sociaal project start uiterlijk binnen drie maanden na subsidieverstrekking.
-
3. Het projectresultaat van een fysiek project dient gedurende een periode van vijf jaar te worden gegarandeerd.
Artikel 7 Afwijzingsgronden
In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v., wordt de subsidieaanvraag afgewezen, indien:
- a.
het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;
- b.
de aanvraag niet is ingediend door een aanvrager zoals gesteld in artikel 3;
- c.
een fysiek project niet voldoet aan alle criteria in artikel 4;
- d.
een sociaal project niet voldoet aan alle criteria in artikel 5;
- e.
het te verstrekken subsidiebedrag kleiner is dan € 5.000,-;
- f.
de aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds een subsidie heeft ontvangen op basis van de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige (inwoners)initiatieven;
- g.
het een evenement betreft op het gebied van cultuur, erfgoed, volkscultuur of sport;
- h.
de subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten die gericht zijn op de continuïteit van een onderneming/instelling; en/of
- i.
de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 12.
Hoofdstuk 3 Financiële aspecten
Artikel 8 Subsidieplafonds
-
1. Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks de subsidieplafonds van deze nadere subsidieregels vast.
-
2. De wijze van verdeling van de subsidieplafonds kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.
Artikel 9 Subsidiebedrag
-
1. Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt niet meer dan 50% van de totale subsidiabele projectkosten.
-
2. Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt maximaal € 120.000,- voor een fysiek project of een combinatie van een fysiek/sociaal project.
-
3. Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt maximaal € 20.000,- voor een sociaal project.
-
4. Subsidies kleiner dan € 5.000,- worden niet verstrekt.
Artikel 10 Niet-subsidiabele kosten
-
1. Aanvullend op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v. zijn de volgende kosten niet subsidiabel voor fysieke en sociale projecten:
- a)
kosten van verduurzamingsmaatregelen;
- b)
inrichtingskosten van het gebouw en/of het (omliggende) terrein voor zover dit niet bijdraagt aan de leefbaarheidsbehoefte;
- c)
advieskosten ten behoeve van het opstellen van subsidieaanvragen.
- a)
-
2. Aanvullend op lid 1 van dit artikel zijn consumptieve kosten hoger dan € 30,- per persoon niet subsidiabel voor sociale projecten:
-
3. Aanvullend op lid 1 van dit artikel zijn de kosten die op grond van de Nadere subsidieregels Kerken 2024 – 2027 c.q. de Nadere subsidieregels Restauratie Monumenten 2024-2027 subsidiabel zijn verklaard, niet subsidiabel voor fysieke projecten indien deze betrekking hebben op kerken c.q. monumenten zoals gedefinieerd in de betreffende regeling.
Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure
Artikel 11 Indienen aanvraag
-
1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard (digitaal) aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.
-
2. Het standaard (digitaal) aanvraagformulier dient volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend te worden en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven op het formulier en dient te worden verzonden naar het op het aanvraagformulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700,6202 MA Maastricht), dan wel digitaal middels eHerkenning (aanvragen van organisaties) of DigiD (aanvragen van particulieren) te worden ingediend. Een aanvraag per e-mail is niet mogelijk.
Artikel 12 Termijn voor indienen aanvraag
-
1. De subsidieaanvraag kan vanaf 28 oktober 2024 worden ingediend en dient uiterlijk 31 december 2026 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.
-
2. Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend en bij digitale aanvragen de datum van digitale ontvangst.
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 13 Hardheidsclausule
-
1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.
-
2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.
Artikel 14 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel
-
1. Deze nadere subsidieregels treden in werking met ingang van 28 oktober 2024.
-
2. Deze nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2027, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.
-
3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties”.
Ondertekening
Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 15 oktober 2024.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
de heer E.G.M. Roemer
secretaris
de heer D.F. Timmer
Toelichting
Algemeen
Leefbaarheid kan niet zonder sociale interactie. In steden en dorpen zijn vaak meerdere verenigingen, stichtingen en coöperaties actief en zij dragen sterk bij aan het organiseren, behouden en versterken van het sociaal weefsel. Zij hebben een thuisbasis in gemeenschapsvoorzieningen en ontmoetingsplekken. In de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties zijn de doelstellingen van het Beleidskader Leefbare Steden en Dorpen 2024-2027 en het Beleidskader Samen Leven en Bestaanszekerheid 2024-2027 van de Provincie Limburg op het gebied van leefbaarheid geïntegreerd tot één subsidieregeling.
Het voeren van vooroverleg met de Provincie Limburg is niet verplicht, maar wordt sterk aanbevolen. Op deze wijze kunnen de Provincie en initiatiefnemer gezamenlijk bepalen of de stukken ter onderbouwing van de subsidieaanvraag compleet en inhoudelijk voldoende uitgewerkt zijn om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie op grond van deze regeling. Aan dit vooroverleg kan geen enkele verwachting worden ontleend ten aanzien van het al dan niet honoreren van de aanvraag.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 4
Lid 1
Gedeputeerde Staten willen vanuit deze nadere subsidieregels fysieke projecten stimuleren die bijdragen aan minimaal twee van de onderstaande leefbaarheidsbehoeften:
- 1.
Veiligheid. Denk aan de veiligheidsbeleving en verkleining van de slachtofferkans in een dorp en/of een stad (bijvoorbeeld: verkeersveiligheid en tegengaan van geweld).
- 2.
Gezondheid. Denk aan een gezonde omgeving en vergroting van mentale gezondheid (bijvoorbeeld: vergroening, wandelpaden, beweegtoestellen, voorkomen hittestress en gezonde voeding).
- 3.
Welzijn. Denk aan mogelijkheden voor zinvolle tijdsbesteding en faciliteren van eigen regie en grip op het bestaan (bijvoorbeeld: initiatieven voor vrijetijdsbesteding die bijdragen aan de leefbaarheid van meerdere en dementievriendelijke omgevingen).
- 4.
Positieve sociale relaties. Denk aan de mogelijkheden om je ergens thuis te voelen en relaties op te bouwen, het versterken van cohesie in een dorp en/of een stad, het bevorderen van gemeenschapszin (bijvoorbeeld: initiatieven t.a.v. ontmoeting zoals gemeenschapsaccommodaties, moestuinen, speeltuinen, toegankelijkheid, inclusie en het tegengaan van overlastsituaties).
- 5.
Kansen. Denk aan kansen voor mensen op (passend) onderwijs, (zorg)voorzieningen en werkgelegenheid (bijvoorbeeld: initiatieven t.a.v. nabijheid en bereikbaarheid van voornoemde zaken gericht op ontplooiing, het tegengaan van armoede en laaggeletterdheid en kansrijk opgroeien).
- 6.
Contact met de natuurlijke omgeving. Denk aan initiatieven t.a.v. vergroening, gemeenschapsgroen en biodiversiteit.
Lid 3, sub a
De aanvrager dient aan te tonen dat een project bijdraagt aan lokale leefbaarheidsbehoeften, waarbij het lokale karakter blijkt uit de directe betrokkenheid van inwoners dan wel lokaal draagvlak. Voor lokaal draagvlak is geen vaste vorm vereist. Denk hierbij aan het aantonen van de directe betrokkenheid van vrijwilligers en/of eventuele samenwerkingen met stichtingen en verenigingen in de leefomgeving.
Lid 3, sub b
De aanvrager dient een steunverklaring te overleggen van de betreffende gemeente waarbinnen het project wordt gerealiseerd. Het uitgangspunt is dat de initiatiefnemer zelf het beste weet wat de leefbaarheidsbehoefte is in de leefomgeving. Door middel van de steunverklaring willen we voorkomen dat initiatieven tegen gemeentelijk beleid ingaan. De steunverklaring dient schriftelijk te worden bevestigd door de betreffende gemeente waarbinnen het project wordt gerealiseerd.
Lid 5
Het is niet mogelijk om als initiatiefnemer twee of meerdere keren subsidie te ontvangen voor dezelfde activiteit gedurende de looptijd van de regeling. Een fysiek project dat bijvoorbeeld in 2025 op grond van deze regeling wordt gesubsidieerd dat ook (al dan niet in licht aangepaste vorm) in 2026 wordt gerealiseerd komt slechts eenmaal voor subsidie in aanmerking. Wel is het mogelijk om als initiatiefnemer subsidie te ontvangen voor een andere activiteit dan waarvoor de initiatiefnemer reeds subsidie heeft ontvangen. Een aanvrager komt maximaal tweemaal gedurende de looptijd van deze nadere subsidieregels voor subsidie in aanmerking.
Artikel 5
Lid 1, sub a
Onder sociale kenmerken verstaan wij alle eigenschappen en factoren die de sociale positie en interacties van personen of groepen personen binnen een samenleving beïnvloeden. Dit omvat zaken als opleidingsniveau, inkomen, gezondheid, gemeenschapszin, enzovoorts. Deze kenmerken kunnen bepalen hoe mensen zich verhouden tot anderen en welke kansen en uitdagingen ze tegenkomen in hun dagelijks leven.
Lid 1, sub b
Onder sociale achterstanden verstaan wij omstandigheden waarbij personen of groepen personen een verminderde toegang hebben tot middelen, kansen of diensten die essentieel zijn voor een volwaardige deelname aan de samenleving. Denk bijvoorbeeld aan een beperkte toegang tot onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg of sociale netwerken. Deze achterstanden kunnen leiden tot uitsluiting en een lagere kwaliteit van leven.
Lid 2
De nadere toelichting op de vijf maatschappelijke opgaven is te raadplegen in het Beleidskader Samen leven en bestaanszekerheid 2024-2027 van de Provincie Limburg (https://www.limburg.nl/actueel/nieuws/nieuwsberichten-onderwerpen/wonen/kader-samen-leven-bestaanszekerheid/).
Lid 3
Het project wordt mede uitgevoerd door minimaal twee vrijwilligers. Vrijwilligers zetten zich onbetaald in en onverplicht in voor anderen en/of de samenleving vanuit intrinsieke motivatie, passies en interesses. De aanvrager dient aan te tonen op welke wijze de vrijwilligers zijn betrokken in de uitvoering van het project.
Lid 5
Duurzame sociale impact verwijst naar positieve, langdurige veranderingen in de samenleving die bijdragen aan het welzijn van mensen en gemeenschappen, met de nadruk op blijvende effecten die sociaaleconomisch verantwoord zijn.
Lid 6
Het is niet mogelijk om als initiatiefnemer twee of meerdere keren subsidie te ontvangen voor dezelfde activiteit gedurende de looptijd van de regeling. Een sociaal project dat bijvoorbeeld in 2025 op grond van deze regeling wordt gesubsidieerd dat ook (al dan niet in licht aangepaste vorm) in 2026 wordt gerealiseerd komt slechts eenmaal voor subsidie in aanmerking. Wel is het mogelijk om als initiatiefnemer subsidie te ontvangen voor een andere activiteit dan waarvoor initiatiefnemer reeds subsidie heeft ontvangen. Een aanvrager komt maximaal tweemaal gedurende de looptijd van deze nadere subsidieregels voor subsidie in aanmerking.
Artikel 7
Sub e
Verenigingen, stichtingen en coöperaties die activiteiten ontplooien zonder winstoogmerk en gevestigd zijn in Nederlands Limburg komen in aanmerking voor subsidie op grond van zowel de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige (inwoners)initiatieven als de Nadere subsidieregels leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties. Voor dezelfde activiteit dient echter een keuze gemaakt te worden tussen beide regelingen omdat dezelfde activiteit niet vanuit beide regelingen gesubsidieerd kan worden. Bij de Nadere subsidieregels leefbaarheidsaanpak kleinschalige (inwoners)initiatieven gaat het om kleinschalige initiatieven waarvoor minder (zware) criteria gelden dan de criteria zoals gesteld in de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties.
Sub g
Onder een evenement verstaan wij een georganiseerde gebeurtenis, activiteit, (openlucht)manifestatie, (thema)dag/dagen, op het gebied van (volk)cultuur, erfgoed en/of sport, open voor publiek. Evenementen op het gebied van (volks)cultuur, erfgoed en sport zijn uitgesloten van ondersteuning binnen deze regeling. De Provincie Limburg ondersteunt evenementen op het gebied van (volk)cultuur en/of sport wel via de subsidieregeling Bovenlokale Evenementen.
Artikel 10
Lid 1, sub a
Onder verduurzamingsmaatregelen verstaan we maatregelen gericht op de verduurzaming van gebouwen met betrekking tot het opwekken van energie, het verbeteren van de energieprestatie en/of verbeteren van de energetische schil van een gebouw. Het vergroenen van de openbare ruimte is wel subsidiabel.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl